Willem Klop weet
'hoe duur de
vis wordt betaald'
m
Hj|gpgjHgigg^
Bestaan wordt steeds meer bedreigd
wal
woMtsdaa
17 juni 1981
1 VD/SC/WW
Hardinxveld-Giessendam In zijn door weer en wind verweerde markante
kop staan een paar ogen met de uitdrukking "ja maat, de vis wordt duur
betaald". Soms wil hij wel eens stoppen met het "boeten" en tuurt dan zonder
een woord te zeggen over het water van de Merwede naar het land van de
Brabantse Biesbosch. Zo intens, alsof de voormalige zalmvisser Willem Klop
zoekt naar het verleden. Niet zo verwonderlijk als men bedenkt dat de 70-
jarige Klop een mensenleven lang z'n boterham heeft verdiend op het water
rond en in diezelfde Biesbosch.
De Brabantse Biesbosch die eens een bijna onneembare groene vesting leek.
We weten helaas aan de dag van vandaag wel beter. De "broodnodige Delta
werken op gang gekomen na de watersnoodramp van 1953, hebben eb en vloed
in de Biesbosch gereduceerd. Het unieke water-natuurgebied lijkt door
toedoen van de mens langzaam maar zeker te verdwijnen en één stinkende
modderpoel te worden.
Willem Kiop buigt het hoofd dat
door de voorjaarszon wordt ge
bruind en trekt aan de fuik. In
vele gevallen is de natuur sterker
dan de mens maar in 't geval van
de Biesboschheeft de mens het zó
gewild! Maar er zijn meer zaken
die het vissersbestaan van Willem
Klop bedreigen.
Even verderop op de werf zijn z'n
twee zonen Ad en Ruub bezig een
drijver en de viskotter op te kale
fateren, De Kloppen zijn niet erg
spraakzaam. Waarom eigenlijk
wel?! In de enigszins in verval ge
raakte werkkeet ruikt het over
duidelijk naar vis en buiten staan
de waterbakken "droog". De vis
moet deze maand kuitschieten,
dus blijven de fuiken binnen
boord.
Visserij bleef
De zalm is verdwenen, maar de
visserij bleef - voor hoelang nog,
gezien de laatste verontrustende
berichten van de Ministeries van
Visserij en Volksgezondheid - en
xs verankerd in het leven van
"Willem Klop. Zijn vader, die in
een klein dijkhuisje te Boven-
Hardinxveld woonde, is bijna zijn
hele leven óók visser geweest.
Willem Klop is er als 12-jarig jo
chie in terechtgekomen.
Hij vertelt: "Mijn vader vond dat
ik genoeg had geleerd en mee
moest op de vangst. Ik heb het nu
over de jaren 1922/23. Géén al te
beste tijden zullen de ouderen on
der ons zich weten te herinneren.
Ons land had pas enkele jaren de
mobilisatie achter de rug en de
hele wereld tobde met een gewel
dige economische malaise. Van
daar dat mijn vader Dirk Pieter
mij mee het water op nam, want
er moest brood op de plank ko
men".
Zijn vader is, uitgezonderd de
wintermaanden, het water altijd
trouw gebleven. In de winter
maanden werkten zij namelijk
vaak in de grienden, de overige
maanden gingen zij vissen op de
Amer, Biesbosch, Hollands Diep
en de Nieuwe Merwede. Willem
Klop over deze barre tijd: 'Toen
voeren we op de maandagmorgen
uit en vaak vrijdag of zaterdag
middag keerden we terug. We
voeren uit met drijvereschuiten of
met de zalmschouw. De eereten
hadden een. lengte van 7 meter en
waren 1,90 breed. Van motoren
was toen nog geen sprake. Wel
nee, het waren de zeilen die moes
ten zorgen, dat we op de juiste
plaats terechtkwamen. Natuurlijk,
hadden we weieens geen zuchtje
wind. Dan moesten we "op de rie
men". Het gebeurde dan vaak, dat
zo'n dikke zes uur geroeid moest
worden om aan de thuiswal te ge
raken".
Dat het soms de gehele week weg
blijven was geblazen, gaf volgens
Klop weinig problemen. Ze had
den toch een "flinke douche" bij
de hand. Hij vervolgt: "Dat we
zelfs tot en met de zaterdag op de
plas bleven, gebeurde in de fin-
tentijd vaak. De fint is een kleine
soort elft en de elft is op z'n beurt
een zeevis. Door afsluiting van
het Haringvliet zijn de finten ver
dwenen".
Willem Klop zegt het laatste met
enig verwijt in zijn stem. Hij is
vast één van de mensen, die bij de
uitvoering van de Delta-werken
niet heeft staan te juichen. Klop
lijkt ons meer de man van de stel
ling: "De natuur moet haar beloop
hebben". En wanneer we die na
tuur op haar beloop laten, zullen
we naast het onmiskenbare goede
óók het kwade ervan moeten aan
vaarden.
Vaste dreven
Willem Klop vertelt verden "De
drijvers boten waren met twee
man bemand. De één stond aan de
netten, terwijl de ander "op de
riemen zat". Wij waren vaak met
zes of zeven boten op één plaats.
Zo'n visplaats noem ie "vaste dre
ven". Dat zijn stukken viswater
van ongeveer een kilometer in de
rivieren. Veelal werkten we met
een aantal kribben om de afstand
te bepalen. In de schemerende
avonduren voeren we er met z'n
allen naar toe en gingen voor an
ker. Daar werd onderling geloot
om de volgorde te bepalen. We
namen zes of zeven houtjes voor
met één tot zes of zeven kerfjes
erin. Degene die het eerste was
streek dan de huik, legde mast
plat en voer af. Van afvaren was
in feite geen sprake. We lieten ons
met de stroom mee afdrijven".
Dat laatste benadrukt hij, omdat
aan de dag van vandaag er eigen
lijk geen stroom meer aanwezig is
in het watergebied rondom de
Biesbosch.
Willem Klop: "Bij het afdrijven
gingen de zalmnetten overboord'
Dit alles gebeurde in een bijna
complete duisternis. Alleen was er
de verlichting van enige storm
lantaarns en het licht van de ster
ren boven ons. Dat laatste was
ook nog niet altijd het geval, want
soms kon het danig spoken en joe-
fen opgejaagde wolken langs de
emeL Soms was het te bar en
zochten we een goed heenkomen.
Wanneer de eerste boot was uitge
dreven, zo'n zes of zeven kribben-
¥M S&P bX Wi §Së^I X
M x t| VB!
lengten lang, kreeg de tweede een
sein met de hoorn of lantaarn, dat
hij zijn geluk kon gaan beproeven.
Dan mocht deze "scheren". Voor
dat we aan dit nachtelijk karwei
begonnen, hadden we gezamenlijk
de rivier glad gemaakt Duidelij
ker gesteld, dan hadden we boom
stronken en verloren gegane an
kers in de dreven opgeruimd. De
scheepvaart had toen nog bijna
-géén betekenis. In die periode
werden er niet meer dan één of
twee zalmen per nacht gevangen.
Er waren zelfs weken bij, dat we
met niets naar huis terugkeerden.
Dan was het armoe-troef"!
In de jongenstijd van Willem
Klop waren er 's nachts zeker
tachtig vissers aan het gronddrij-
ven. Daar waren weinig beroeps
vissers onder. Wanneer men in 't
dorp hoorde, dat er ergens wat
zalm was gevangen, liet men de
grienden voor wat ze waren,
sprong in de boten en ging op de
zalmvangst.
Willem Klop: "De 2alm bracht
toentertijd een paar gulden per
pond op. Een voor die tijd flinke
prijs. We hebben wel eens een
zalm gevangen van dertig pond
die schoon zestig gulden op
bracht".
In die tijd bestond er in Hardlnx-
veld de visserijvereniging, "De
Samenwerking", waaraan tien
procent van de opbrengst moest
worden afgedragen en daarnaast
ging nog een paar procent naar de
afslager, Roo de Bout De eerste
zalmen werden meestal half janu
ari gevangen. De vangst op de
winterzalm ging dan door tot
april/mei. Vóór het visserstijd
perk van Klop begon men half
maart op elft te vissen.
Willem Klop: "In ons land is deze
vis verdwenen, maar in Frankrijk
wordt zij nog gevangen. In mei
maakten we de netten klaar voor
de fintenvangst Dat mocht dan
tot 20 juni. Daarna was het verbo
den. Sommige vissers stapten ver
volgens over op de botvangst Wij
gingen met de fuiken op aal en
paling verder. Na half juli begon
nen we met de zomeralmvangst
In het voorjaar wilden we, zo
rond half maart, nog weieens met
behulp van houten korfjes op
spiering vissen. De zomerzalmvis-
serii duurde tot medio augustus en
als het fuiken was afgelopen, gin
gen we over op de witvis. In de
crisistijd maakten we, naast het
vissen, rietmatten of zaten in de
wintermaanden in de gorzen om
riet te snijden".
In de tijd van Willem Klop gingen
de vissers van huis met eb, in ver
band met de stroom, en kwamen
terug met de vloed. Tot vlak voor
•De
voormalige
zalmvisser aan
het boeten en
peinst daarbij
zeer
waarschijnlijk
over het
verleden. Er Is
veel veranderd,
ten goede en
ten kwade,
maar da vis
"wordt nog
steeds duur
betaald".
•Op de
achtergrond de
Brabantse
Blesbosch. De
Kloppen
moesten er uit
vluchten.
Botulisme en
plezlervaart
hebben daar
het vissen
onmogelijk
gemaakt.
door Pieter
A. Kerkwijk
de deur. Ging het bij een stevige
bries te hard, dan ging de tocht
door de Biesbosch, anders laveer
de men naar huis. Klop is in 1956
voor zichzelf begonnen. Hij is de
enige - met zijn twee zoons - in
Hardinxveld en omgeving, die
nog vist Nu gaat het allemaal wat
materiaal betreft veel gemakkelij
ker.
Maasvlakte
Zeker een jaar of vier vissen Wil
lem Klop en zijn twee zoons op de
Maasvlakte aan de Europoort.
Daarvoor wordt nu een viskotter
gebruikt. Deze wordt in de omge
ving van Hoek van Holland gesta
tioneerd.
Willem Klop: "Voorheen lagen
we bij Volker. Dit jaar hebben we
echter nog geen ligplaats gevon
den. De kotter gebruiken we voor
behuizing en om in de beun de ge
vangen vis te bewaren. Om de an
dere dag rijdt de auto met vis naar
huis. Veelal bestaat de vangst uit
paling. Dat is ook het hoofddoel
van onze visserij en als bijvangst
staat op programma: kabeljauw,
bot, schol en wijting. Af en toe
vangen we ook een enkele tong".
Hij legt uit dat de fuiken worden
uitgezet met behulp van een drij
ver. Per dag staan er zo'n vijftig A
zestig fuiken uit. Die moeten dan
allemaal weer worden gelicht. Er
worden door hen dan ook lange
dagen gemaakt. Willem Klop:
"We hebben de Biesbosch moeten
ontvluchten in verband met onder
andere het botulisme en de pie-
ziervaart. Er werden fuiken ge
licht en zelfs meegenomen. Vanaf
begin mei tot begin oktober - dat
laatste hangt van de weersomstan
digheden af in de herfst - zitten
we dus op de Maasvlakte".
Pootvis
In de wintermaanden moet de
Kloppen het hebben van de poot
vis, bestemd voor het legioen
sportvissers. Een vangst die ge
subsidieerd wordt door de over
heid. Hij vertelt dat de afgelopen
winter de vangst niet best is ge
weest Het vissen op pootvis ge
beurt in een gebied vanaf Wer
kendam tot aan het Hollands
Diep. Er wordt alleen nog maar
witvis, aal en paling gevangen. De
andere soorten zoals zalm, fint en
spiering zijn geheel verdwenen.
De zalm vanwege de vervuiling,
de fint en spiering doordat de
zaak is afgedicht in Zeeland. De
vangst van aal en paling valt ook
tegen, yoor de slechte vangst
heeft Willem Klop wel een ver
klaring: "De binnenvis stroomt 't
zeegat uit Vroeger kwamen de
vissen bij Willemstad brak water
tegen. Dan kwamen ze met de
vloed weer terug. Tegenwoordig
hebben we veel zoet bovenwater.
Door het lichten van de sluizen bij
Willemstad stromen ze richting
Haringvliet en daar komen ze in
brak water terecht Een weg terug
is er dan niet meer. Daar gaan
dan ook velen dood, want de bin
nenvis kan niet tegen brak wa
ter".
Wat de pootvis betreft vertelt hij:
"De handelaar komt die ophalen
met een tankwagen met zuurstof
en zet ze weer uit in bepaalde vis
waters. De door ons gebruikte
"zegen" maken we gedeeltelijk
zelf. De zegen is een groot visnet
met een zak, waarmee men de ge
hele breedte van een viswater af
sluit; trekt men dit voort, dan
vangt men alle vissen die niet
door de mazen kunnen Wan
neer de vis is gevangen, sorteren
we deze in de "klaarbak". De ge
vangen vis, bestemd voor de con
sument, gaat naar de handelaar.
Daarnaast bestaat er nog een vrij
goede vraag naar paling i
Maar in de week vóór Pasen
kwam de mededeling van het Mi
nisterie van Visserij dat het eten
van paling en aal uit het rivieren
gebied schadelijk is voor de volks
gezondheid. Vroeger kwamen
met eb grote zandbakken de Rijn
afzakken, tegenwoordig gif Vol
gens de Ministeries van Visserij
en Volksgezondheid bevatten de
aal en paling ontoelaatbare hoe
veelheden gechloreerde koolwa
terstoffen PCB's Daarop is de
prijs van de paling gaan kelderen.
In tegenstelling tot zijn twee zoons
blijft Willem Klop een optimist
Hij bakt en stooft iedere week vis
en mankeert niks. Hij meent dat
je zelfs koffie kan zetten met wa
ter uit de Biesbosch.
Willem Klop verwacht voor Ad
en Ruub. wanneer zij pootvis mo
gen blijven vangen nog enige toe
komst. Er zijn echter nu nog maar
enkele plekjes waar men kan vis
sen. Grote riviergedeelten zijn
door modder en haften struiken
en bomen onbruikbaar gewor
den. De moddertoename schrijft
hii toe aan waterstilstand. Willem
Klop gelooft dat ze geen wijze zet
hebben gedaan met al die afslui
tingen. De modderlaag wordt vol
gens hem onvoorstelbaar dik. De
zandschipper moet het zand nu
dan ook ver (diep) zoeken. Vroe
ger kwamen met eb grote zand
bakken de Rijn afzakken. Het is
bijna allemaal voorbij, constateert
Willem Klop met enige verbitte
ring ïn zijn stem. "Maar", besluit
hij, 't zal mijn tijd wel uitduren".
•Willem Klop
op da viskotter
VL 217,
waarmee
straks de
Maasvlakte
weer
opgezocht zal
worden. In het
ruim bevinden
zich
waterreservoirs
waarin de
gevangen vis
goed
gehouden kan
worden.
Jr' 'i
,s> - ,X'