mm
„Water is het voortreffelijkste aller goed"
Geschiedenis centrale
drinkwatervoorziening
J. Walma
Straks Maaswater
Grote- en kleine kringloop
Infiltratie
Biologisch proces
Zandfilters
Kadio-actieve be
smetting
Produktie
Pindarus (518-438 v. C.):
«finsdsj»
30 juni 1981
VD/SC/WW
Dg in het Friese Drachten geboren J, Wal
ma kwam in oktober 1961 bij de Westland-
sche Drinkwaterleiding Maatschappij.
Daarvóór was hij technisch hoofdambte
naar bij de Haagse drinkwaterleiding. De
heer Walma heeft verder gewerkt in het
nationaal luchtvaartlaboratorium en in een
fabriek voor zuivelwerktuigen en ïabora-
toriumbenodigdheden, Ook heeft de heer
Walma in het onderwijs gezeten: in Am
sterdam gaf hij les in verschillende vak
ken aan de lts. Reeds vijfentwintig jaar
houdt hij zich bezig met het afnemen van
examens in de groepen middelbare- en ho
gere waterleidingtechniek.
Wanneer de WDM toestemming
krijgt om uit te breiden en aan Den
Haag drinkwater te gaan leveren,
gaat men binnen twee jaar voorge-
zuiverd Maaswater voor de duinin-
filtratie aanvoeren. Het gebruik van
dit uit Andel- afkomstige water
heeft veel voordelen boven het boe
zemwater uit het Westland, waar
mee het tekort aan regenwater in
de duinen nu nog wordt aangevuld.
Het boezemwater is van een minder
goede kwaliteit.
Wanneer het boezemwater langer-
en voor een grotere produktie zou
worden gebruikt, bestaat er volgens
directeur J. Walma een kans, dat
het regeneratieproces in de duinen
tekort gaat schieten en de milieu-
vijandige stoffen niet meer kunnen
■worden uitgefilterd.
Het Maaswater bevat honderd mili-
gram minder zout per liter dan het
boezemwater. Het water is helder
der en het milieu wordt er minder
door aangetast. De pijpleiding waar
door het Maaswater wordt aange
voerd, ligt al gedeeltelijk klaar.
Er zal op de aarde nooit een uiuppe!
water minder komen, zegt directeur
J. V/alma. Deze uitspraak is geba
seerd op de grote- en kleine krin
gloop van het water.
De grote kringloop ziet er als volgt
uit:
Voor gebruik putten wij water uit
de bodem, het wordt getranspor
teerd naar de consument, waarna
het - op welke wijze dan ook - in
het riool terecht komt. Uiteindelijk
wordt dit 'gebruikte' water op het
oppervlaktewater geloosd» dat weer
in verbinding staat met de zee.
Door de warmte van de zon ver
dampt het zeewater, er vormt zich
een wolk, die in de vorm van regen
weer neerslaat op de aarde. Daar
dringt het water in de bodem, waar
mee de kringloop is gesloten. Door
deze grote kringloop is door de loop
der eeuwen het zeewater zout ge
worden. De rivieren voeren name
lijk mineralen en zouten mee naar
rip 7Pp Door Ha cnnctant» vgr^am-
ping wordt het zoutgehalte steeds
hoger.
Bij de kleine kringloop wordt zoet
water door de planten opgezogen en
via de bladcellen weer uitgewa
semd. Zo ontstaat boven land een
wolk, die opstijgt en op grote hoogte
afkoelt. Deze wolk voegt zich samen
met de bewolking, die door de grote
kringloop ontstaat. Er ontstaat weer
neerslag, waardoor ondermeer de
binnenmeren worden gevuld.
Een tegeltableau In de
watertoren vertelt iets ovsr
de geschiedenis van het
drinkwaterleidlngbedrljf In
Monster.
Monster Sinds 1887 wordt
in de duinen bij Monster
drinkwater gewonnen. De
consessie voor de toenmalige
Delftsche Duinwaterleiding
werd verleend op 30 oktober
1885. De ernstige cholera-
epidemie, die in 1866 in ons
land woedde, gaf aanleiding
tot het tot het instellen van
een staatscommissie. Deze
commissie kwam drie jaar
later met een rapport, waar
in als voornaamste conclusie
naar voren kwam, dat het
aantal choleraslachtoffers in
Amsterdam het laagst was.
Daér beschikte men sinds -*■
1853 over goed drinkwater...
Het rapport was de aanzet voor de
verdere ontwikkeling van centra
le drinkwatervoorzieningen. In
1874 kregen Den Haag een Rotter
dam beter drinkwater en dertien
jaar later opende men in Monster
net pompstation en de watertoren.
Na zesendertig jaar was de toe
voerleiding vanaf Monster naar
Delft te Idem geworden, waarop
de laatste besloot water uit Rotter
dam te betrekken. Ook het winge-
bierï(je) kon de vraag vanuit welft
niet meer aan.
Het pompstation en de consessie
werden rond de jaarwisseling
1922-1923 overgedragen aan de
N.V. Westlandsche Drinkwaterlei
ding Maatschappij, waarin Naald
wijk, Monster, Wateringen en De
Lier aandeelhouders werden. In
1939 volgde 's-Gravenzande, dat
zelf al sinds 1923 eigen putten in
het dorpscentrum gebruikte. Toen
DoFTsarr DüfttóTERLftt#&
jo «t ruf«« «sar
t,A ïlwf
24 Va
vKrir
T V MKv*nw>v (XfwMw
Ou t*,r«*-.rs
s Ir.K-
WWi ju Hf» i.
l.M.itt* Vale» \an Ihuvr
Bi RriHifcviiKWS Dn.i i
de putten en pompen van 's-Ura-
venzande echter niet meer toerei
kend waren om de buitengebie
den te voorzien, trad deze ge
meente toe tot de N.V.
Vanaf 1923 werd een leidingennet
opgebouwd, dat inmiddels is uit
gegroeid tot ruim vierhonderd ki
lometer. De grootste buis heeft
een doorsnede van een meter, de
kleine heeft een diameter van
iiën centimeter. Negèïïcfiïiegenüg
procent van alle percelen in het
Westland is aangesloten op het
net. Die ene procent zijn de on-
rendahele aansluitingen, die nog
water uit putten oppompen.
Een kubieke meter water (dui
zend liter) in het Westland kost
vandaag de dag 1,14 exclusief
het vastrecht van ƒ.36 per jaar.
Daarmee is de WDM de goed
koopste in de regio.
Drinkwater uit de duinen
„Water wordt niet verbruikt maar
gebruikt. Er zal nooit een druppel
water minder komen. Maar net
water dat we hebben, loopt wel
terug in kwaliteit". Dit zegt de di
recteur van de Westlandsche
Drinkwaterleiding Maatschappij
(WDM), J. Walma. „We moeten,
dus wat dat betreft wel voorzich
tig omspringen met water. We
moeten de vinger aan de pols hou
den wat betreft het verbruik om
dat voor de winning en zuivering
van water veelal natuurgebieden
nodig zijn. De natuurbeschermers
Verzetten zich daar tegen".
Volgens Walma zijn het echter
juist de waterleidingbedrijven die
ervoor hebben gezorgd dat de na
tuur in de duinen redelijk behou
den is gebleven. „Op die plaatsen,
waar de waterleiding al honderd
jaar zit, zijn de duinen echt nog de
moeite waard. Hadden de water
leidingbedrijven er niet gezeten,
dan waren hier nu boulevards,
jachthavens, pretparken en re
creatieterreinen. De duinen wa
ren er dan vermoedelijk niet meer
geweest", denkt hij.
Het water werd in de beginperio
de vanuit de duinen aangevoerd
door een horizontaal drainagesys
teem. Dit bestond uit buizen die in
een schelpenbed vijf meter onder
het maaiveld lagen. Dat schelpen-
bed had een tweeledig doel. Het
voorkwam, dat met het water
zand werd meegezogen naar de
drainage en men dacht dat de
kalkhoudende schelpen de zuur
graad van het water deed afne
men. Door de loop der tijden
kwam men er achter, dat dit niet
het geval was. Later kwamen de
Nortonputten in plaats van de ho
rizontale buizen. Deze verticale
'watervang' kon meer water 'ha
len' op grotere diepten.
Oorspronkelijk had men in de
duinen voldoende regenwater om
de consumenten van drinkwater
te kunnen voorzien. Door de loop
der tijden nam de vraag zo toe,
dat men aan alleen regenwater
niet meer voldoende had. Zo on
stond het plan om boezemwater te
gaan infiltreren in de duinen. Op
die manier kon men een zeker
evenwicht tussen zout- en zoet
water nastreven. Eenvoudig was
dat niet in Zuid-Holland omdat
men hier slechts over een beperk
te hoeveelheid zoet water be
schikt. De meeste polders liggen
beneden de zeespiegel en het wa
ter is er dus veelal brak. De dui
nen, die veel hoger liggen, hebben
geen last van het opdringende
zeewater.
Onder het duinoppervlak bevindt
zich een zoetwaterbei, die drijft op
het zoute water (zoet water heeft
een geringer soortelijk gewicht).
Tussen de zandkorrels zit dertig
procent ruimte waartussen het
water naar de diepte kan doorsij
pelen. Er ontstaat een onder
gronds mengsel van zand er wa
ter. De zandkorrels hebben een
remmende werking op de neer
gaande beweging van het water.
Hierdoor reinigt het water zich.
Op een diepte van twintig meter
komt het water tot stilstand. Het
water verblijft gemiddeld drie
maanden in de duinen bovenop de
moeilijk doordringbare veenlaag.
Deze laag belet tevens het zoute
water, dat eronder zit, op te drin
gen. De Nortonputten bevinden
zich dan ook net boven deze laag.
Om deze putten bevindt zich een
filterende laag. Het grind, dat er
omheen is gestort belet, dat men
zand met het water oppompt.
Wanneer men teveel zoet water
wegpompt, stijgt het zoute water
waardoor de kans bestaat dat in
de waterputten een ernstige een
vaak onherstelbare verzilting op-
üeedt. Vandaar dat men het
evenwicht tussen zout- en zoet
water nauwlettend in de gaten
houdt door middel van peilbuizen,
die zich over het gehele terrein
bevinden.
Volgens de heer Walma verdient
de methode van infiltratie, zoals
de duinwaterleidingbedrijven die
toepassen, nog altijd de voorkeur
boven het 'maken van drinkwa
ter op chemische wijze uit opper
vlaktewater. „Nu blijft het een
biologisch proces. Er komen op
deze wijze geen lichaamsvreemde
reststoffen in het drinkwater. Wij
gaan op een volkomen natuurlijke
wijze om met het water. Het
grondwater heeft een constante
temperatuur van tien graden en
het is erg gelijkmatig van samen
stelling door het langdurige ver
blijf in de donkere bodem. Wan
neer het water een hogere tempe
ratuur zou hebben, neemt de kans
op bacteriën-, algen-, en organis-
mengroei toe", legt de WDM-di-
recteur uit.
Zuiver water heeft van nature
door
Pieter
Harcksen
1 een enorm oplossïngsvermogen.
Vandaar dat het gehalte aan kalk,
ijzer, amoniak en mangaan bijzon
der groot is wanneer het na
maanden wordt opgepompt. Door
het water te 'beluchten' (men laat
het door sproeiers in bassins lo
pen) oxideren deze stoffen. De
vlokken, die daarbij ontstaan blij
ven achter op het 'snelle' zandfil-
ter in het bassin. Het water
stroomt hier door met een snel
heid van zes meter per uur. Bij dit
proces komen ook gassen vrij. Het
filter, dat snel vervuilt, wordt om
de zoveel tijd gereinigd door van
onderaf water terug te spoelen.
Het vuil loopt dan over in goten
en wordt zo afgevoerd.
Vervolgens gaat het water naar de
langzame zandfilter. Daar belucht
men het water opnieuw. Dit lang
zame zandfilter, waardoor het wa
ter met een snelheid van dertig
centimeter per uur zakt, dient
voor het uitfilteren van bacteriën.
In het langzame filter zijn micro
organismen gaan groeien, die de
bacteriën vernietigen. Deze mi
cro-organismen beveiligen het
drinkwater. Het water, dat uitein
delijk uit dit filter komt, is klaar
voor consumptie. Het water heeft
dan drie fasen doorgemaakt: dui
ninfiltratie, snelle filtratie en
langzame filtratie.
„Wanneer je water in, de bodem
brengt en het na verloop van tijd
op een andere plaats weer op
pompt, heb je vrij betrouwbaar
drinkwater. De bodem, met alle
organismen die daarin voorko
men, heeft een reinigende wer
king. Vroeger paste men dit sy
steem al toe bij de dorpspomp,
waar bijna altijd goed drinkwater
uitkwam", legt de heer Walma
uit. Vandaag de dag is dit echter
nauwelijks nog mogelijk door de
schrikbarende bodemverontreini
ging
Doordat het grondwater in het
duingebied niet van grote afstan
den wordt aangezogen, is de kans
op verontreiniging of besmetting
'onderweg' gering. „Alles gebeurt
hier in een betrekkelijk klein ge
bied, waardoor we het hele proces
goed in de hand hebben. Goede
duinen vormen de meest betrouw
bare pijlers van onze drinkwater
voorziening. Desalniettemin is het
een goede zaak om naast deze
bron een tweede mogelijkheid te
hebben. Wanneer de Rotterdamse
voorziening zou uitvallen door bij
voorbeeld een radio-actieve be
smetting van de open bekkens,
dan zouden de bedrijven in de
duinen voor de opvang van de
problemen kunnen zorgen. Onze
voorraad, die zich immers onder
gronds bevindt, loop veel minder
snel kans besmet te raken. Wan
neer de besmetting hier na maan
den zou zijn doorgedrongen, zijn
de Rotterdamse bekkens weer
bruikbaar. Rotterdam kan dan
weer water aan het Westland le
veren", luidt zijn uitleg.
De 35 meter hoge watertoren, tra
ditioneel bolwerk van de WDM,
en het ketelhuis staan er nog in
hun oorspronkelijke vorm. Nog
steeds maakt men van de toren
gebruik. Bovenin bevindt zich een
buffervoorraad van zeshonderd
kubieke meter. Is het waterver
bruik groot (bijvoorbeeld tijdens
de pauze van een belangrijke
voetbalwedstrijd, als iedereen kof
fie gaat zetten of naar de wc gaat)
dan 'springt' de toren bij. Is het
verbruik klein, dan wordt met de
overcapaciteit de toren weer ge
vuld.-Wanneer de watertoren is
gevuld, stopt één van de twee
pompen. Elke ochtend is de toren
vol; elke avond weer leeg. Op die
manier kan het water daarin
nooit 'oud' voorden.
Het bedrijf produceert negenhon
derd kubieke meter water per
uur. Dit proces gaat 24 uur per et
maal door. De overcapaciteit, die
's nachts ontstaat, wordt opgesla
gen in kelders met een totale
voorraad van zesduizend kuub. Er
is een voortdurend evenwicht tus
sen de grootte van de opslag en
het verbruikspatroon.
„Het drinkwater zoals dat het sta
tion verlaat is altijd van een zeer
betrouwbare kwaliteit. Maar 'on
derweg' in het wijdvertakte bui
zenstelsel kunnen in principe al
lerlei vervelende dingen met het
water gebeuren. Mensen kunnen
wan verbindingen maken, waar
door water wordt teruggeleid in
het net. Eén van onze voorwaar
den is, dat eenmaal geleverd wa
ter nooit meer terug mag kunnen
komen in het leidingnet", legt de
heer Walma uit.
Vandaag de dag zijn alle ogen ge
richt op de waterleidingbedrijven.
Na de beruchte affaire in Lekker-
kerk houdt men de kwaliteit van.
het drinkwater nauwlettend in de
gaten. De WDM kwam in januari
in de publiciteit door de methyl
bromide-affaire.
De sproeiers zorgen voor de eerste beluchting van het water, dat maanden
onder de grond heeft gezeten.
De hal, waarin het water wordt herbelucht en door het langzame zandtiiter
gaat
De pompen onderin de watertoren.
Water. Op aarde is onvoorstelbaar
veel van deze stof, die in de natuur
zowel in vaste, vloeibare als damp-
vormige vorm voorkomt. Wanneer
we alle water op de aarde zouden uit
smeren over de wereldbol, dan zou er
een schil van drieënhalve kilometer
dikte ontstaan! Voor 97 procent is het
water op aarde, geborgen in zeeën en
oceanen, zout en twee procent komt
voor in vaste vorm. Slechts één pro
cent is zoet.
Nederland ontvangt van die één pro
cent negentig miljard kubieke meter:
tachtig miljard via de rivieren en tien
miljard uit de lucht. Eén procent van
dat zoete, Nederlandse water wordt
gebruikt voor de drinkwatervoorzie
ning. Kwantitatief is er geen vuiltje
aan de lucht, kwalitatief is het min
der gunstig gesteld met ons water.
Steden en fabrieken lozen steeds
meer afval en de zuivering van het
water kost hoe langer hoe meer
moeite. Nederland heeft het daarmee
moeilijkere dan andere landen omdat
in dit lage land de grote rivieren in
zee uitmonden.
De aanwezigheid van water is één
van de belangrijkste voorwaarden
voor nagenoeg alle levensvormen die
op aarde voorkomen. In de oudheid
was het voor de primitieve mens al
leen mogelijk nederzettingen te vesti
gen op plaatsen waar voldoende zoet
water aanwezig was. In het oude Ro
meinse rijk beschikte men reeds cen
trale drinkwatervoorzieningen (en
kele aquaducten die voor dat doel
werden gebruikt zijn bewaard geble
ven).
In de zestiende en zeventiende eeuw
kende men bijvoorbeeld in Londen
ook al een centrale drinkwatervoor
ziening. Met stoommachines werd
vanaf 1761 in Engeland het water
over grote afstanden gepompt. Een
probleem werd na verloop van tijd de
zuivering van het water. Besmettelij
ke ziekten als cholera en typhus wer
den via het water (rioleringen loos
den ongezuiverd water op het opper
vlaktewater) overgebracht. In de
helft van de vorige eeuw verichtten
Louis Pasteur en Robert Koch met
hun studies indirect baanbrekend
werk op het gebied van de waterzui
vering.