111 Versnelling mlm Betoncultuur Probleem Lappendeken B maandag 27 ju» 1981 VD/SC/WW Westland Monumentenzorg heeft te maken met recreatie, met werkgelegenheid, maar vooral met het eigen gezicht van onze dorpen, onze steden en ons platteland. Waarom ziet de kern van Maasland er nog zo mooi uit, waarom is Middelburg een voorbeeld voor veel Nederlandse gemeenten, terwijl in Den Haag monumenten worden afgebroken en jarenlang zonder scrupules wordt gesproken over een tramlus door Koekamp en Malieveld? Waarom zijn de buitenwijken van Delft zo berucht binnen en buiten de gemeente? Het is belangrijk dat de mensen hun eigen cultuur herkennen en de noodzaak van bescherming inzien. Per slot van rekening gaat ons leef milieu ons allemaal aan. Mensen le ren langzaam de waarde van monu menten waarderen: jongeren willen wel de bouw in» maar dan liefst de monumentenzorg. Daar wordt ze een vak geleerd, er wordt ambach telijk handwerk afgeleverd. Een van de vele verschijnselen waaruit ook een groeiende belangstelling voor de woonomgeving blijkt is de opmars van tijdschriften op het ge bied van het wonen. Het eigen karakter van onze leef wereld bewaren, een eigen identi teit behouden, dat blijkt in de prak tijk echter heel moeilijk. Een stad wordt bestuurd door politici in dc gemeenteraad en zij worden slechts voor vier jaar gekozen. In die vier jaar kun je een sporthal bouwen, of een zwembad, maar met monumen tenbeleid ligt het iets anders. In de gemeente Middelburg bestond vijf tien jaar terug al een visie over het toekomstige uiterlijk van de stad. Daardoor is dóér veel schoonheid op tijd bewaard gebleven, waar in an dere plaatsen nog stééds geen visie op de toekomst bestaat. Immers, een wethouder die een zwembad of sporthal bouwt, weet zeker dat hij na vier jaar weer mag terugkomen. Het besef, hoe kostbaar onze monu menten zijn. komt vaak pas vele ja ren later: als je door een troosteloze, identiteitsloze nieuwbouwwijk loopt, die nog sfeer, achtergrond en geschiedenis moet ontberen. De monumentenzorg is na de twee de wereldoorlog in een stroomvers nelling geraakt. Er werd te veel ge sloopt, en al snel kwam men tot de conclusie dat er een halt moest wor den toegeroepen aan de naar vanda lisme neigende uitverkoop van Ne derlands cultuurbezit. In 1961 kwam een monumentenwet tot stand, waarin staat aangegeven wat een momument inhoudt Op dat ogenblik werd ook met een registra tie begonnen van de aanwezige mo numenten. Omdat de beoordeling op zo veel zaken betrekking had werd als uitgangspunt genomen, dat' objecten minimaal vijftig jaar oud moesten zijn om als monument te worden aangemerkt De uitvoering van de wet werd op gedragen aan het ministerie van crm. De rijksdienst voor de monu mentenzorg ressorteert onder de di rectie musea, monumenten en ar chieven van dit ministerie. Daar naast bestaat er een niet-ambtelijk adviescollege, de monumentenraad. Deze monumentenraad is in 1961 begonnen met het voordragen van geschikte panden voor de monu mentenlijst. Op dit moment zijn er ruim 43.000 panden voorgedragen, in het algemeen gebouwen van de periode vóór 1850. In eerste aanleg is daarvoor geko zen, omdat toendertijd nog vrij staande objecten werden gebouwd. Na 1850 werden woonhuizen bij voorbeeld steeds vaker straatsgewijs neergezet. De opkomst van de indu- De bedrijfs woningen van Gist-Brocades in Delft zijn neergezet in een bouwexplosie tijdens de industrialisatie. Monumentenzorg is lijfsbehoud strie zorgde voor een bouwexplosie, waarvan de bestaande bedrijfswo ningen bij onder meer de Gist- en Spiritusfabriek en de mijnen in Limburg onderdeel vormen. Pas de laatste tijd is monumenten zorg toe aan de monumenten uit de periode 1850-1930, Bijvoorbeeld bij de woningbouw gaat het dan om een hele ingewikkelde problema tiek. Wat moet je precies bescher men in een wijk, om te zorgen dat het beeld behouden blijft? Hoe meer panden er op de monumentenlijst komen, hoe meer werk dat voor de dienst monumentenzorg met zich meebrengt. Als je zo veel panden registreert, moet dat ook gevolgen hebben, want anders heeft het be schermen geen zin. De plaatsing op de monumentenlijst brengt in ieder geval met zich mee, dat de eigenaar vergunning moet vragen aan monu mentenzorg, voordat er aan het pand iets mag worden veranderd. Dat was ook de reden, dat in de be ginperiode na 1961 lang niet ieder een gelukkig was met bescherming. Monumenten? Dat was oude troep. Na de crisis en de oorlog kwam er een opbloei van de economie, met een glas-, beton- en staalcultuur. Er werd veel gesloopt, totdat milieu- Monumenten- zorg: belangrijk voor het aanzicht van de gemeente, voor de werk gelegenheid en voor de recreatie. |pp''./'/'A'l en actiegroepen langzamerhand de waarde gingen zien van het oude bezit. In die periode werd nog vaak geke ken naar de schoonheid van een en kel object: er werd overmatig veel aan opgepoetst, het moesten parel tjes uit het verleden worden. Pas in latere jaren was sprake van een kentering in de publieke interesse. Met het monumentenjaar in 1975 word een aanzet gegeven tot een bredere belangstelling voor ons cul tuurbezit. De maatschappelijke ont wikkelingen hielpen daarbij ook een handje mee. Ee.n auto werd een normaal verschijnsel en met de toe genomen mobiliteit bezochten de mensen andere delen van het land. Do tijd van het oppoetsen van een enkel pareltje is binnen de monu mentenzorg in het algemeen over. Er wordt niet meer alleen naar het bouwwerk gekeken, maar er is zorg voor het 'gezicht' zoals we dat nu aantreffen. Zo is bijvoorbeeld een eeuwenoud stratenpatroon ook heel belangrijk om een stad te bewaren. Middelburg is een van de weinige gemeenten in Nederland, waar het gemeentebestuur al heel vroeg heeft geweten welke kant het met de stad op moest. Daardoor zijn tijdig maat regelen getroffen voor een behoud. Monumentenzorg ondersteunt de gemeenten met het maken van een inventarisatie: kijken wat waarde vol is om voor de toekomst te be houden. Aan de hand van die in ventarisatie moet het beleid voor de toekomst worden uitgestippeld. Daarnaast bemoeit de dienst monu mentenzorg zich ook met financiën. In de wet staat, dat een subsidie niet verplicht is, maar in de loop der tijd is toch een pakket maatregelen ge groeid om de daadwerkelijke res tauratie van de grond te krijgen. Zo is bijvoorbeeld voor woonhuizen in stadsvernieuwingsgebieden van de individuele benadering afgestapt. Er is een rehabilitatieregeling ontwor pen, die gemeenten over een perio de van maximaal tien jaar financië le bijstand garandeert om de monu menten in stadsvernieuwingsgebie den te behouden. Doordat er veel aanvragen binnen komen, zijn de beschikbare middelen wel binnen de korste keren uitgeput. Pas wan neer er een gemeente het werk heeft voltooid, is er ruimte om voor een andere gemeente weer iets te doen. De financiën vormen trouwens het grootste probleem van de monu mentenzorg; er bestaat een stuw meer van subsidieaanvragers. Veel gemeenten denken, dat een aanmel ding van een pand bij monumenten zorg automatisch betekent, dat er subsidie wordt verleend. Bij de spaarzame middelen kan dat duide lijk niet het geval zijn. De bescher ming beperkt zich steeds vaker tot het bekijken en eventueel verlenen van vergunningen om aan panden iets te veranderen, maar een onder houdsverplichting voor eigenaar, Het verloren gaan van mo numenten blijkt slechts wanneer het contrast wordt ervaren met bijvoorbeeld een troosteloze nieuwbouwwijk in Delft. gemeente of provincie is er bijvoor beeld niet. Het stuwmeer subsidieaanvragen, dat volgens sommige ramingen de vier miljard gulden al heeft over schreden, is ontstaan doordat het aantal aanvragen in de jaren zeven tig veel groter was dan het budget toeliet. De rijksdienst voor de mo numentenzorg moest in toenemende mate subsidies toezeggen uit begro tingen van de komende jaren. Ook dat mocht op langere termijn niet baten: de rijksdienst weigerde om nog langer toezeggingen te doen op de begrotingen van latere jaren, waardoor de 'subsidiestop' ontstond. De groei van het stuwmeer en de steeds langer wordende termijn tus sen subsidie-aanvraag en toeken ning betekent een langdurig uitstel of zelfs afstel van restauraties. Zon der subsidietoezegging van de rijks dienst mag niet aan een restauratie worden begonnen, terwijl het uit blijven van een rijkssubsidie vaak ook betekent, dat de banken een af wachtende houding aannemen bij het verschaffen van kredieten. Het uitblijven van de kleine restau raties, waarmee soms erger kan worden voorkomen, blijkt ook uit de grootte van de subsidies, die bij het rijk worden aangevraagd. De gemiddelde uitvoeringskosten van restauraties aan woonhuizen stegen in 1977 met 44 procent, in het jaar daarop zelfs met 100 procent Een ander groot probleem is, dat er een 'lappendeken' aan wetten, be schikkingen en subsidieregels be staat De doelstelling van al die re gels is gelijk: hei veilig stellen van cultuurhistorisch waardevolle objec ten, nederzettingen en landschap pen. Doordat geen samenhangend beleid kan worden gevoerd, ontstaat onvoldoende bescherming van on der meer historisch-geografische elementen, de omgeving van vrij staande monumenten in het land schap en kastelen en buitenplaatsen. Diverse wetten, die ontoereikend zijn, worden dit moment herzien. Dat zijn onder meer de Boswel, de Ruilverkavelingswet, de Natuurbe schermingswet en de Monumenten wet. Het probleem is, dat de beleids sectoren elkaar op zoveel verschil lende manieren raken: soms gaat het alleen om gelijke doelstellingen, soms zijn meerdere sectoren met el kaar verweven om een bepaald doel te bereiken: een beschermd stadsge zicht moet bijvoorbeeld door middel van een bestemmingsplan op grond van de wet ruimtelijke ordening worden geëffectueerd. Een object kan ook vanuit verschil lende doelstellingen worden bena derd. Daar is bijvoorbeeld sprake van bij woonhuismonumenten: Volkshuisvesting en monumenten zorg hebben hier gelijke doelstellin gen. Het resultaat is vaak toch ver schillend: volkshuisvesting wil be taalbare woonruimte, monumenten zorg wil herstel van een cultuurhis torisch bezit. Dit laatste verschil .in doelstelling komt ook tot uiting op andere ter reinen: de selectie van de stadsver nieuwingsgebieden, de inrichting, werkingssfeer en toepassing van subsidieregelingen en de positie van particuliere, restaurerende instellin gen. Van een echt monumentenbeleid kan pas sprake zijn, wanneer alle betrokken ministeries bereid zijn om bij te dragen in verantwoorde lijkheid en financiering van en be leid, dat moet worden uitgezet en gecoördineerd door crm. Problemen in het huidige beleid zijn: Te gebrekkige bescherming tussen aanwijzing en definitief van kracht worden van een bestemmingsplan. Door provincie en gemeenten wordt te weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zelf monu menten aan te wijzen. Door de mo numentenwet worden alleen oudere monumenten beschermd. Veel re center cultuurgoed raakt daardoor in het gedrang. Een aantal gemeen ten heeft echter al maatregelen ge troffen om eigen monumentenlijs ten samen te stellen. Er heeft nog te weinig onderzoek plaats. Zo is niet bekend waarom bestemmingsplannen in beschermde stads- en dorpsgezichten zo lang zaam tot stand komen. Ook de in ventarisatie van de jonge monu menten vindt in een te langzaam tempo plaats, waardoor de wettelij ke bescherming achter de aantas ting en de sloop aan loopt Alleen op basis van een gedegen inventarisa tie is goede selectie mogelijk. De eigen verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies moet op korte termijn worden versterkt. Daarvoor moet het subsidiebeleid worden gewijzigd. Het rijk gaat voor. provincie en gemeente volgen op dit moment met hun subsidie. Een dergelijke werkwijze biedt nau welijks ruimnte voor een eigen prioriteitenstelling van de lagere overheidsorganen. Het ontbreken van mankracht en deskundigheid bij vele gemeenten en provincies zal voorlopig nog grenzen stellen aan de mate waarin de decentralisatie in de praktijk wordt doorgevoerd. Toch is de Na tionale contactcommissie monumen- tenbeheersing (NCM) van mening, dat het juist de lagere overheden zijn die goed kunnen bepalen wat ef in hun gebied bewaard moet blij ven. De commissie, een overkoepe lend orgaan van de particuliere mo numentorganisaties in Nederland, is van mening dat de huidige monu mentenzorg vrij sterk in handen is van de rijksoverheid. „Gelukkig 2ijn er naast de zestig gemeenten die al een eigen monumentenverorde- ning hebben, nog tachtig gemeenten waar zo'n verordening in voorberei ding is", aldus de NCM. In het afge- lopen jaar hebben ook twee provin- cies, waaronder Zuid-Holland, een eigen monumentenverordening vastgesteld.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1981 | | pagina 6