GEHANDICAPTEN A Op zoek naar blauwe vogel 'Tijdens revalidatie benijdde ik de mannen' Delfts revalidatie centrum behandelt poliklinisch: Wereldoorlog Spanningen Faciliteiten Veiligheid Vrouwen over handicaps Foute diagnose a Woensdag 2 september 1381 VO/SC/WW §5tHJë fes-Mi Directeur Van Dijk en plaats vervangend schoolhoofd Jenneke Mouth aan: „Gehandicapte moet zelfstandig plljven". Mytyl is eczi meisje uit een sprookje van de Vlaamse schrijver Maurice Maeter linck. Samen met haar broertje Tyltyl gaat ze in het verhaal op zoek naar een wondere blauwe vogel die genezing kan brengen aan het verlamde buurmeis je van Mytyl en Tyltyl. Broertje en zusje slagen echter niet in hun poging, ondernemen een lange ZH tocht vol gevaren, maar vinden de felbegeerde blau we vogel niet. Omdat zij het buurmeisje toch iets willen geven, besluiten ze haar hun oude postduif te schen ken. Op het moment dat Mytyl en Tyltyl dat doen, veran dert de oude postduif in de gezochte blauwe vogel. Het buurmeisje geneest van lou ter vreugde om al het ge beurde. Daarmee geeft Mae terlinck dan de moraal van zijn verhaal: door iets van jezelf te geven, breng je een ander geluk. Omdat het onderwijzend personeel, de verzorgers, artsen en therapeuten van de mytyl- en tyltylscholen ook vanuit die filosofie trachten te werkenhebben deze speciale scholen voor gehandicapte kinderen deze namen gekregen. Revalideren hoeft niet vanuit bed Een gehandicapte is normaal gesproken een gezond mens. Het is een misverstand invaliditeit of handicap als een ziekte te beschouwen. Een mart of vrouw die door bijvoorbeeld polio in een rolstoel terecht is gekomen, was ziek en is gezond. De handicap is dan het gevolg van de ziekte. Om de invloed van die gevolgen zo beperkt mogelijk te houden, zijn methoden ontwikkeld die onder de term 'revalidatie' vallen. Bij revalidatie zijn in Nederland over het algemeen uitgebreide, deels medische, deels met-medische teams betrokken: revaüdatie-artsen, chirurgen (orthopedische en plasti sche), neurologen, psychiaters, psy chologen, huisartsen, fysiotherapeu ten, ergotherapeuten, logopedisten, maatschappelijk werkers en onder wijskrachten. Uit die laatste paar beroepen blijkt de verschuiving die de afgelopen ja ren heeft plaatsgevonden: niet lan ger alleen aandacht voor het gebrek zelf, maar ook voor de geestelijke kanten ei? voorbereiding op (terug keer naar) de maatschappij. Het Delftse revalidatiecentrum aan Rey- nier de Graefweg is sterk op die (re)integratie gericht Het is dan ook een van de weinige revalidatiecen tra in Nederland dat poliklinisch (zonder mensen op te nemen) be handelt. 'Revalideren hoeft niet al tijd vanuit bed', is daar de filosofie. Het centrum gaat ervan uit dat éls het gezinsvervand in stand kan worden gehouden, dat ook moet ge beuren. Het begrip revalidatie is tijdens de tweede wereldoorlog ontstaan, toen gewonde soldaten werden 'opge knapt' om weer dienst te kunnen doen. Wat later werden ook de mili tairen die absoluut niet meer voor actieve dienst geschikt bleken gere valideerd, zowel medisch als maat schappelijk. In die tijd werd echter nog niet van revalidatie, maar van rehabilitatie gesproken. De term rehabilitatie moest het eer herstel en de morele erkenning be nadrukken. Twee jaar na de oorlog werd om die reden de handhaving van dat woord nog bepleit. Maar aangezien toen ook burgers en slachtoffers van ongevallen werden behandeld, nam de term revalidatie hand over hand toe. Dat woord dek te de lading beter. De :ving van rehabi litatie ~v ging met méér ve _,epaard. De aandach schappelijk her stel streks na enige tijd ook uit tot materiële nazorg en het aan brengen van voorzieningen in wo ningen. Volgens de directeur van het Delft- se revalidatiecentrum A. van Dijk heeft de polio-epidemie van de ja ren vijftig een belangrijke invloed op die ontwikkelingen gehad. Door de grootte van de epidemie kwamen de problemen beter naar voren dan bij de incidentele gevallen van voorheen. Men ging inzien dat er meer nodig was dan het opnieuw le ren lopen of Ieren rijden in een rol stoel. Om misverstanden te voorkomen benadrukt Van Dijk dat niet alleen slachtoffers van verkeersongevallen of rolstoelers in het revalidatiecen trum komen. De meeste gehandi capte kinderen die daar worden be handeld zijn spastisch, hebben een open rug (niet gesloten ruggemerg), hebben spierziekten of een vallende ziekte (epillepsie) of het zogenoem de MBD (minimal brain damage) waar enige tijd terug op televisie veel aandacht aan werd besteed. Voor de volwassenen komen daar nog mensen met rheuma, hartziek- I ten of multiple sclerose (aandoening van het centrale zenuwstelsel waar bij zenuwvezels vrij komen en aller lei functies onmogelijk worden). Van Dijk: „Het gevaar bestaat dat ouders hun gehandicapte kind veel meer aandacht geven dan hun eventuele andere kinderen. Dat le vert op den duur onvermijdelijk spanningen in het gezin op. Het bleek nodig ook de ouders op de één of andere manier te begeleiden". „Op het materiële vlak neemt het revalidatiecentrum ook initiatieven. We bepleiten algemene voorzienin gen in de stad, zoals schuin oplopen de stukjes stoep voor rolstoelers. Verder proberen we directies te be wegen om hun winkels, banken en dergelijke toegankelijk te maken en helpen we de patiënten met het ver krijgen van subsidies. Ook zorgen we, in samenwerking met de afde ling werktuigbouwkunde van de Tecvhnische Hogeschool voor de ontwikkeling en constructie van prothesen", aldus Van Dijk. Het Delftse revalidatiecentrum heeft gemiddeld een bestand van 850 patiënten. De meesten daarvan komen een jaar of langer naar het centrum voor behandeling. Voor de gehandicapte kinderen is er een mytylschool in het centrum die plaats biedt aan 140 kinderen van drie tot twintig jaar oud. Die school is er in eerste instantie voor licha melijk gehandicapte kinderen, maar biedt ook plaats aan leerlingen die daarnaast ook een geestelijke ach terstand hebben. De mytylschool in Delft heeft een afdeling voor zeer jeugdigen (3 tot 8 iaar), een met de basisschool verge lijkbare kerngroep (6 tot 13 jaar) en een afdeling voor de meervoudig gehandicapten. Voorts is er de mo gelijkheid de mavo te volgen. Meervoudig gehandicapte kinderen, die dus naast een lichamelijke han dicap ook een verlaagde intelligen tie hebben, kunnen ook terecht op het Tyltyl Vormingscentrum in Den Haag. Kinderen met voornamelijk een geestelijke handicap kunnen op een ZMLK-school (Zeer Moeilijk Lerende Kinderen) terecht. In Delft is dat de Herman Broereschool. Na de kern afdeling of de mavo te heb ben gevolgd, worden veel kinderen van de Delftse mytylschool door verwezen naar Berkenrode in Groesbeek. Daar wordt beroepsge richt onderwijs gegeven. „Het trekken van de grenzen waar een kind thuishoort is een moeilijke zaak", zegt plaatsvervangend hoofd van de Delftse mytylschool Jenneke Mouthaan. „Bij de meervoudig ge handicapten is het moeilijk vast te stellen of die lichamelijke handicap groter is dan de geestelijke, of om gekeerd. Het komt voor dat de gees telijke ontwikkeling door de licha melijke handicap wordt afgeremd. De kinderen worden op hun moge lijkheden bekeken. Dan blijken er soms grensgevallen te zijn die niet goed mee kunnen komen". De beslissing wat daarmee moet ge beuren ligt volgens directeur Van Dijk voor een belangrijk deel in handen van de voor een ziektekos tenverzekeraars. De mytylschool is een dure instelling en de kosten ko men, afgezien van de bijdrage van het ministerie van onderwijs en we tenschappen, bij die verzekeraars terecht. Zij moeten dus goed vinden of een kind daar blijft of moet wor den overgeplaatst. Maar over het al gemeen worden de adviezen die het centrum daarover geeft, door de verzekeraars opgevolgd. Om de twee jaar worden de kinderen op hun mogelijkheden en geschiktheid voor de school getoetst. De ouders van gehandicapte kinde ren zijn volgens directeur Van Dijk erg blij met de koppeling van reva lidatiecentrum met mytylschool. Het geeft hen de tijd om overdag zorg te besteden aan die dingen waar alle ouders zich mee bezig houden. Werk of huishouden hoe ven niet onder de handicap te lij den, want dc therapieën worden ook tijdens de schooluren gegeven. Deze aanpak van zaken moet ertoe leiden dat de gehandicapten tijdens het revalidatieproces -dat zo snel mogelijk dient te beginnen- niet van de maatschappij worden afge zonderd. Zodoende kan er ook geen vervreemding optreden. Toch blijkt dat de gehandicapten „Het is mij overkomen. Nu bijna zeven jaar geleden. Van de ene dag op de andere... Het is in een paar woorden gezegd, maar je gaat door een hel van onzekerheid, van wanhoop en opstandigheid. Waarom ik? En: waarom heb ik mijn nek niet gebroken? En zeker ook de gedachte: was ik maar dood!" „In het revalidatiecentrum heb ik Dit zijn een paar van de uitspraken die mevrouw mr. J. Brcgman-Hoog- enboom, lid van het dagelijkse be stuur van de Nationale commissie Internationaal jaar van gehandicap ten, op 7 april in het Jaarbeursge bouw in Utrecht deed. Zij hield daar een toespraak op de door de Neder landse Vrouwenraad georganiseerde themadag 'vrouw-handicap-maat- schappij', die door ruim zeshonderd vrouwen, zowel gehandicapte als niet gehandicapte, uit het hele land werd bezocht. Onder de gasten was ook prinses Juliana, de ere-voorzit- ter van de nationale commissie van het jaar van de gehandicapte. Mr. Bregman-Hoogenboom is af komstig uit Rottterdam. Ze woont nu in. Driebergen. In die gemeente is zij zelfs zes jaar wethouder ge weest, onder meer van sportzaken. Een deel van die wethoudersperiode was zij valide. De laatste jaren heeft zij die functie echter gehandicapt vervuld. Op de themadag vertelde zij haar verhaal. Zij was 46 jaar, getrouwd, moeder van drie kinderen in leeftijd va- rieërend van acht tot vijftien jaar en uitermate gezond. Het gezin ver huisde naar een groter en mooier huis. De dag na de verhuizing viel zij met een aantal dozen in haar ar men van de trap en brak haar rug. In een paar seconden was haar vrij wel zorgeloze leven voorbij. In haar toespraak vertelde me vrouw Bregraan van de problemen waar zij mee te maken kreeg: aller eerst de vrees voor de toekomst, het langzaam realiseren van het onher roepelijk gehandicapt zijn, de zeven maanden revalidatie, de angst voor de terugkeer naar huis, de ontoe gankelijkheid van het openbaar vervoer en een aantal gebouwen, de moeite die het kostte om aan een rolstoel te komen, de angst voor de houding en reacties van haar gezin, familie en vrienden. - vaak de mannen benijd die na hun .revalidatie naar huis keerden", zei Bregman, „Moeder-de-vrouw stond in de regel met open armen klaar, de huishouding liep gewoon door en meestal wachtte er een uitkering en de nodige voorzieningen. Wanneer je als gehandicapte huisvrouw naar huis gaat, moet er gezinshulp ko men en als je die vindt moet je toe zien hoe die alles voor jou doet". „AI naar gelang het inkomen van de man krijg je wel of geen subsidie. Zit de man boven een bepaalde loongrens, dan moeten de kosten van de gezinshulp van het normale budget af. Ik heb gedurende mijn revalidatieproces een paar keer van nabij meegemaakt dat de man af haakte, omdat hij de toekomst met zo'n vrouw niet zag zitten", aldus Bregman. De redevoering van Bregman moet volgens vice-voorzitter van de Ne derlandse Vrouwenraad Anneke Xuyvenhove en voorzitter van de sectie dienstverlening van die raad, Lea Stad uit Nootdorp onder meer worden gezien als een pleidooi te gen vooroordelen en discriminatie. Dat laatste wordt in de hand ge werkt door het feit dat de maat schappij slechts weinig wordt gecon fronteerd met de gehandicapten. „Die zaken vormen een gesloten cirkel", zegt Lea Stad, „want de maatschappij sluit de gehandicapten vaak uit. Zoals mevrouw Bregman ook zei: de ontwerpers die door hun werk' gehandicapten verhinderen optimaal mee te functioneren, dis crimineren eigenlijk net zo erg als de kroegbaas die een groepje gehan dicapten de toegang tot zijn zaak weigert". „Dat kan door simpele maatregelen moeilijk afscheid kunnen nemen van het centrum na de beëindiging van de revalidatie. Zij blij ven graag gebruik maken van de faciliteiten die het centrum biedt. Hoewel dat begrijpelijk is, tracht de staf van het centrum dat wat af te remmen. De integratie zou daardoor minder kan sen hebben. Ook de behandeling van gehandi capten in ziekenhuizen kan beter op die maatschappelijke integratie in spelen, menen "Van Dijk en Mout haan. „Ze zouden kortere klinische behandelingen kunnen instellen als er een betere voor- en nazorg zou zijn. Dat is nu niet het gevaL Aller hande financiële regelingen moeten daar op worden afgestemd en dat vergt een geruime tijd. Het is vast trouwens vastgesteld, dat door ons Eoliklinisch werk in Delft minder edden voor gehandicapten nodig zijn.". Van Dijk voegt daar nog aan toe: „De overtuiging moet groeien dat het webk dat wij hier in dit centrum doen misschien minder duidelijk te vatten of te definiëren is, maar veel kan opleveren ten opzichte van het werk en de kosten die in ziekenhui zen worden gemaakt". Ook prinses Juliana bezocht de themadag in Utrecht Links van haar mevrouw Stad. worden verbeterd", stellen Lea Stad en Anneke Kuyvenhove. „Als deu ren bij voorbeeld negentig centime ter breed zouden worden gemaakt, hebben gehandicapten in een rol stoel geen problemen meer om er- fen binnen te komen. Dat is maar én van vele mogelijkheden tot ver betering. Nederland loopt in dat op zicht achter bij een aantal andere landen. Neem nou Schotland, dliar zijn dat soort maatregelen al in de wettelijk voorgeschreven bouwver ordeningen opgenomen. Dat zou hier ook moeten". „Aan de andere kan roerde me vrouw Bregman ook het aspect van de preventie en de veiligheid aan. Mensen moeten leren geen gevaar lijke stoffen in het aanrechtkastje te zetten als er kinderen zijn. Ook spullen op de trap of een trapleertje op een kleedje dat weg kan glijden, kan tot ernstige ongelukken leiden. Op die manier komen meer onge vallen voor dan er jaarlijks in het verkeer gebeuren". Moeders van gehandicapte kinderen hebben in sterke mate met dergelij ke mogelijke oorzaken van ongeval len te maken. Daarover sprak op 7 april jn het Jaarbeursgebouw me vrouw C. Anderson-Kolumbis. Zij is moeder van een kind waarbij autis tisch gedrag (ziekelijk in-zichzelf- gekeerd en sterk afgewend van de buitenwereld) werd geconstateerd. De moeder hield echter vol dat het kind doof was. Daarin bleek zij later gelijk te hebben. Onder meer door die verkeerde diagnose liep het kind een geestelijke achterstand op. Langdurig heeft zij -èn haar man toen die nog leefde- het oordeel van de deskundigen (waaronder een aantal vrouwen) aangevochten. Zij heeft er uiteindelijk voor gekozen het kind zelf op te voeden, ondanks alle moeilijkheden die dat met zich meebrengt. Enkele deskundigen op de vrouwen/gehandicaptendag in Utrecht gaven toe dat deze gevallen voorkomen en dat ook zij soms niet weten waar ze aan toe zijn. Dan ko men fouten voor. Mevrouw Anderson stelt dat zij door die keuze in een heel ander emancipatie-proces terecht is geko men dan zij ooit voor ogen had ge had. Studeren of een leuke baan is er voor haar niet bij. Verantwoorde lijkheid voor haar kind des te meer. Of zij zich daardoor ongelukkig voelt of miskend als mens en als vrouw, kan zij nog niet zeggen. Dat is volgens haar een bewustwor dingsproject waar zij zich nog steeds mee bezig houdt en, naar zij hoopt, nog mee bezig zal blijven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1981 | | pagina 4