EXTRA Administrateur A. J. Maljaars: jenever moet beschermd worden m'mm |si™ '2'1'ésfso^Jü'. j&s. 4 woensdag 7 oktober 1981 VD/SC/WW Produktschap houdt naam Schiedam hoog Schiedam Waarom vestigde het Produktschap voor Gedistil leerde Dranken zich ooit in Schiedam? Administrateur A. J. Mal jaars vindt het antwoord vrij vanzelfsprekend: „In Schiedam, tja, omdat het Schiedam was!" Nu wil dat weinig meer zeggen. De jeneverstad, ooit tientallen distilleerderijen rijk, telt er heden nog geen tien meer. De hele drankindustrie, compleet met molens en branderijen, mouterijen en pakhuizen, takelde sinds de oorlog snel af. Waarschijnlijk daardoor behoort het Produktschap tegenwoordig tot de in Schie dam minder bekende bedrijven, terwijl het zo'n historische plaats verdient. Niettemin: wie in Nederland zake lijk iets heeft uit te staan met de le vering van gedistilleerd, weet het schap te vinden. Bols, Henkes, De Kuyper en Nolet, allemaal kennen ze het kleine kantoor op de hoek van de Lange Haven en de West molenstraat, waar 23 mensen de da gelijkse handel in het geestrijk vocht nauwlettend volgen. Import en export, aantallen café's en res taurants, werkgelegenheid in de ho reca, alles weten ze daar. De jaar lijkse cijfers over drankverbruik per hoofd van de Nederlandse be volking komen déür vandaan. In de werkkamer van A. J. Maljaars staan hier en daar lege flessen: Grand Marnier, Baileys, Remy Mar tin maar nu drinkt hij een pilge. Hij is administrateur bij het Pro duktschap en ook al bij de voorloper van het schap was hij erbij. Dat was het rantsoeneringsbureau voor ge distilleerde dranken, dat in 1941 werd ingesteld en in de oorlog zorg de voor een eerlijke verdeling van alcohol over de café's. Het bureau zat toen aan de Lange Haven 57, naast een kerkgebouw van de Heili gen der Laatste Dagen, maar dit ge nootschap van Amerikaanse origine leefde in een taboesfeer, was arm lastig en offerde het gebouw op toen het rantsoeneringsbureau wilde uit breiden. „Wij kropen toen in dat door Kor Kegel mormonenkerkje," zegt Maljaars. „Maar ook hier liep het spaak: het aantal archiefstukken groeide enorm, er kwamen steeds meer ca fé's en het plafond begon ervan door te zakken. In 1946 konden wij hiernaartoe verhuizen." Dat was een jaar na de oorlog. Van een rantsoeneringsbureau kan toen uiteraard niet meer gesproken wor den, tenslotte was het hele bonnen- stelsel opgedoekt, en er waren veel mensen in de horeca die liever van het bureau zelf ook af wilden, 't Was per slot van rekening onder de- Duitse overheid ingesteld en ook toen de Duitsers verdreven waren, bleven sommigen er een ongewen ste socialisatie in zien. Men dacht aan vrijheidsbeperking in het on dernemen, als het bureau alles zou gaan registreren wat er aan gedistil leerd verhandeld werd. „Nee," zegt Maljaars, „niet iedereen zag het gro te voordeel van een stukje publiek rechtelijke bedrijfsorganisatie en het ondervond veel weerstand. Maar het heeft uiteindelijk niemand de kop gekost Het klinkt misschien een beetje eigenwijs en ijdel, maar daar was de aard van het Produkt schap ook niet naar. Wij redeneer den; wij zijn er voor de handel en industrie en niet omgekeerd. Zelfs hebben wij elke overheidsmaatre gel, die ook maar enigszins belem merend zou kunnen zijn voor de ge distilleerd-branche, sindsdien be streden, Tja, je kunt niet altijd zeg gen, met succes, want als je kijkt naar die accijnsverhogingen waar wij altijd ijverig en naarstig tegen gedemonstreerd hebben..." Het was door die weerstanden dat het nog tot 1954 duurde, voordat het Produktschap officieel kon worden ingesteld krachtens de wet PBO (publiekrechtelijke bedrijfsorganisa tie) en pas twee jaar later ging het wérkelijk draaien. Wat was nu in feite de taak van het schap? Dat was de belangenbehartiging van al wat met gedistilleerd te maken had; de distilleerderijen, de café's, de slij terijen, de consumenten en de ex en importeurs. Het gedistilleerd was eigenlijk een buitenbeentje als indu strieel landbouwprodukt, wat bij voorbeeld bleek uit het feit dat het schap, onderdeel van het hoofd pro duktschap voor akkerbouw, ook in EG-sferen ging werken, terwijl het produktschap voor bier zich alleen met landelijke verordeningen bezig hield. Wat valt er dan te doen op EG-ge- bied? Maljaars: „De naam Schiedam is nog nooit beschermd geweest Kijk. cognac mag alleen cognac genoemd worden als 't uit de Cognac komt. Bij ons had je vroeger ook cognac, maar toen die beschermingsmaatre gel voor cognac werd getroffen, moest dat vieux genoemd gaan wor den. Bij jenever heb je dat nog niet Jenever mag in België 30 pro cent alcohol bevatten, maar in Ne derland moet het minimaal 35 pro cent zijn, anders mag het gewoon geen jenever heten. Men is nu bezig dat op EG-terrein te normaliseren, en heel terecht vind ik, dat de jene ver aldus beschermd wordt. In het verlengde daarvan zou je kunnen gaan denken aan een bescherming van de naam Schiedam." Hasselt Dat is nog geenszins het geval, In Schiedams broertje, de Belgische je neverstad Hasselt worden merken gefabriceerd en in omloop gebracht die daar rustig de naam Schiedam dragen. De Confrérie van de Has seltse Genever kwam twee jaar ge leden speciaal over naar Schiedam om onder andere in het nationaal gedistilleerd museum aan de Hoog straat en in het Likeurmuseum van Rein Melchers aan de Lange Haven eens te kijken wat er hier nog aan de jeneverhistorie werd gedaan en men ging tevreden naar huis, constaterend dat Hasselt veel meer historisch materiaal had. De naam Schiedam devalueerde echter niet, zij werd historisch gezien nóg be langrijker. Volgens Maljaars zal het moeilijk zijn om Hasselt ooit te ver bieden de naam Schiedam te ge bruiken. „De Hasseltse firma Fryns nam ooit oude Schiedam se merken over. En dan zit het moeilijk. Het zelfde zal je wel krijgen met Geens, de distillateur in Aerschot die kort geleden bekende Schiedamse merk namen als Haze kamp overnam, Dat kan, hè? Dat bij een fusie ineens in onbruik geraakte namen weer op- M'WP' duiken. Hooitema was zo'n bekende. En in Schiedam zijn Vrijmoed en Arie Bitter op een vreemde manier verdwenen, maar ik verwacht dat die namen ooit wel weer eens terug keren." Boerenjongens Uiteraard richt het Produktschap zich op meer dan Schiedam en op jenever. Administrateur A. J. Mal jaars, die samen met de secretaris van het schap H. van Geem veertig jaar in dienst is van het gedistil leerd, vertelt in vogelvlucht over de actualiteiten in de handel. Dat er een verordening in de maak is om de kwaliteit van Boerenjongens te garanderen. Dat enkele distillateurs bedreigd worden door de accijns verhogingen. Dat er voorlopig een eind is gekomen aan de stuntprij zen. „Er is een tijd geweest dat je voor een kruik twaalf gulden hoef de te betalen. Dat zie ie nu niet i aal baar voor die slijterijen.' meer. Dat wordt onha. Volgens Maljaars werken accijns verhogingen het clandestien stoken in de hand. Hoewel het Produkt schap voor Gedistilleerde Dranken weinig van doen heeft met illegale stokers, is er wel geregeld bezoek van de fiscale inlichtingen- en op sporingsdienst, de FIOD. Volgens hem kunnen illegalen in de praktijk eigenlijk alleen op heterdaad be trapt worden, door alle trucs die met alcoholvoorraden. uit te halen zijn. Hij kent een anecdote: „Clan destiene stokers wilden een keer de distilleerderijen langs om er hun spyl te dumpen. Bij de eerste bij wie ze aanklopten, zeiden ze: je moet wel cash betalen. Dat deed ie niet. Toen sloten ze hem op, zodat die man de politie niet kon bellen, en reden ze naar de volgende. Toen ze eindelijk hun goedje gedropt had den, kwam die man vrij." Dit relaas behoort tot de categorie sterke ver halen over sterke drank. Het schap speelt verder in op lande lijke actualiteiten door een werk groep te coördineren, die zich richt op de verbanden tussen alcohol en maatschappij. Ook de produktschap- pen voor bier en voor wijn doen hieraan mee. „Wat doen we aan het misbruik van alcohol?" Is een cen trale vraag, waaruit blijkt dat 't het schap niet alleen om de handelaren gaat maar ook om de consument. In het schap vindt men dan ook diver se vertegenwoordigingen: van de bond van horecapersoneel, van de industriebond FNV, van de bonden van exporteurs en importeurs, van de werkgevers ook. De voorzitter van het schap (momenteel drs L, J. M. van Son) is doorgaans een lande lijke hotemetoot die niet in de be drijfstak van het gedistilleerd zit; zo waren er vroeger een oud-minister van justitie en een wethouder van Breda die de drankwereld 'aanvoer den'. Wij zijn er voor de handel en in dustrie niet omge keerd! Exporteurs De exporteurs van gedistilleerd (of dat nu jenever is of likeur of bran dewijn of advocaat) zijn door de ja ren heen in aantal sterk vermin derd. Begin dit jaar waren er vol gens Maljaars 92 distillateurs in Ne derland, van wie er nog geen vijf tien van betekenis waren in de ex port. Lucas Bols natuurlijk, die over de hele wereld te vinden is, en de Henkes Verenigde Distilleerderijen, die vooral de Afrikaanse westkust aandoen. Marnink, de grote advoca- tenboer uit Middelharnis, richt zich met name op Engeland. Onder de exporteurs vinden we ook Schie damse: De Kuyper, gevestigd aan de Buitenhavenweg, concentreert zich met name op Engeland, Amerika en Canada maar was bijvoorbeeld ook present op de Holland Expo II die Azië onlangs aandeed. De Kuyper ligt voor likeuren hoog in de markt. Pimpeltjen, de laatste nieuwe van het zes eeuwen oude Schiedamse bedrijf, is in Canada een bestseller. Hoewel Maljaars in Delft woont, kan hij met enige treurnis in zijn stem praten over het geringe aantal Schiedamse distilleerderijen dat nog van betekenis is. „De Utomij. van Herman Jansen, De Kuyper en Dirkzwager, en ja, Nolet ook nog wel een beetje, dan heb je ze eigen lijk gehad. Het zijn er in Schiedam niet eens meer dan tien. Emcovinos ging begin dit jaar weg, en P. Mel chers is er als naam nog wel maar Drio oudo Je neveraffiches, in bezit van Schiedams stedelijk mu seum. De we duwe Van den Eelaart be staat niet meer, Piet Melchers Is ook gestopt met zijn 'zeer oude'. Af leen Herman Jan sen produ ceert nog de fameuze Ka bouter. A. J. Mal jaars, veertig jaar admini strateur van Nederlands gedistilleerd. Foto: Henk Speksneijder. De distilleer ketel van De Dubbele Ade laar, gevestigd in het pand van de firma Nolet aan de Hoofdstraat: hier wordt Proosje van Schiedam ge maakt. Oude merk namen duiken heus nog wel eens op de produktie is niet noemenswaard. Dat is meer een museumstuk. De weduwe Van de Eelaart, Van de Schalk, Coebergh, ze gingen weg. De Rijn bende-groep, Daniël Visser, Daalmeijer, ze kwamen bij Henkes terecht in Hendrik Ido Ambacht. Piet van Gent, overgenomen door een bedrijf in Oude Pekela, en in mei failliet verklaard... 't Is moeilijk te zeggen hoe het verder zal gaan. De grote, die redden het wel, maar je hebt nog een paar kleintjes en die hebben het verdraaid lastig." „Het is door die hele omwenteling, hè, dat er zoveel de mist ingingen. Sinds twintig jaar is er een hele concentratie, industrialisatie, mo dernisering, Het spoelen in de kuip ging steeds meer volautomatisch, er werd gewerkt met vulbanden, de etiketten werden meer en meer door machines op de flessen geplakt en dat was dan wel minder arbeid sintensief maar onnoemelijk duur voor de kleine distillateurs. Voor de grote lag dat anders. De enorme af zet maakte dat ondanks de techniek er meer mensen in dienst kwamen, en tegenwoordig heb je bij Bols evenveel mensen bij de administra tie als op de produktie-afdeling. Het Produktschap heeft op die hele ont wikkeling nooit invloed kunnen uitoefenen," aldus Maljaars. Nee, sturende invloeden had het schap in die zin niet. Wel kwam men met adviezen vanuit het Schie damse kantoor, maar de handel kon er slechts tot op zekere hoogte mee 'bewaakt' worden. Zo wordt de kwaliteit1 van de dranken steeds ge controleerd door een inspecteur van het schap die in de buitendienst zit, dat is dan de man die ook op pro - duktiewijze let, en zo komen bij het schap ook alle etiketjes binnen die er op de flessen gedistilleerd in Ne derland prijken. „Vroeger kon je de gekste dingen tegenkomen op die etiketten. Er was een of ander Ko- reaans spul waarvan op het etiket stond dat je er vreselijk potent van werd en dat je ervan over de tafel heen zou springen. En er zaten in sommige Chinese drankjes hagedis sen, tegen kramp in de knieën en ouderdomsverschijnselen... Wat ze allemaal niet aansmeerden. Tegen woordig mag dat niet meer." Zestiende plaats Hoewel Maljaars goed op de hoogte blijkt te zijn van allerlei dranken in de wereld, is zijn vaste zetel in Schiedam. Hij reist niet zo gek veeL Zijn verste bezoeken legt hij ambts halve af in Den Haag of bij de grote exporteurs. „Maar het meeste kan telefonisch ook," zegt hij. Wat dat betreft heeft secretaris Van Geem veel meer contacten, en dat bleek ook wel toen deze onlangs een re ceptie kreeg aangeboden in het Rot terdamse Hiltonhotel. Het neusje de zalm uit de vaderlandse Ofihkwereld was erbij aanwezig. Maljaars zelf drinkt niet zoveel, zegt hij. En als je de administrateur mag geloven, valt het alcoholverbruik per hoofd van de Nederlandse be volking nog enigszins mee. „De CBS-cijfers zijn in elk geval geflat teerd," zegt hij. „Ze zijn niet zuiver gericht op wat er in Nederland aan gedistilleerd is. Er worden hoge in- voercijfers genoteerd, maar wat er uitgevoerd wordt en aan accijns te rug te vorderen valt als dat al ge beurt dat is minder nauwkeurig. En dan krijg je een beeld van, tjon ge, wat zuipen ze hier veeL En in derdaad is de consumptie dan wel toegenomen, maar al met al staat Nederland toch nog op de zestiende plaats in de wereld...

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1981 | | pagina 4