3
I
Waterrijk
rïïïüiMg
woensdag
18 november 1981
VD/SC/WW
Sint Nicolaasga,
het 'eigen dorp
van Sinterklaas
St Nicolaasga Het zal Sinter
klaas steeds weer plezier doen. als
hij tijdens zijn rondrit door het
land in de enige plaats in Neder
land arriveert die naar hem ge
noemd is: St. Nicolaasga. Een
riant Fries dorp tussen Sneek en
Lemmer met zo'n 3000 inwoners
en tevens de grootste plaats van
de grietenij (gemeente) Doniawer-
stal. De bevolking vjndt de ver
wantschap 'wel aardig' voor de
kinderen als het tegen 6 december
loopt, maar iaat de zaak verder
voor wat die is. Een dorp heeft nu
eenmaal een naam. Trouwens, de
Friezen zeggen Sint Nyk of Ny-
kelsgea en dan is de relatie al
veel minder duidelijk.
Over de ontstaansgeschiedenis van
het dorp valt weinig met zekerheid
te zeggen. St. Nicolaasga komt sa
men met zo'n honderd andere Frie
se parochies voor het eerst voor op
een lijst, die dateert van 1260. Er is
dan sprake van de Latijnse naam
silva sanctae Nicotai, wat wil zeggen
het bos of het lage land van St. Ni-
colaas. Het staat vrijwel vast. dat de
naam niet is ontleend aan een
klooster, want in die tijd is er in de
omgeving geen besloten huis van
monniken geweest. Het ligt derhal
ve in de rede te veronderstellen, dat
de naam van het dorp is afgeleid
van die van de parochie. Dan nog is
h raadsel niet opgelost, want de
g blijft dan hoe de parochie aan
•v haam van de populaire volkheili-
ge is gekomen.
De huidige pastoor J.B. Brouwer
van de Ni co laasparochie verwijst
naar een monnik, die net als de be
kende Bonifatius het is hem ech
ter niet zo slecht vergaan— naar de
Friese landen kwam om er het
evangelie te verkondigen en een
speciale verering had voor St. Nico-
laas. Wellicht is deze monnik er in
geslaagd een christelijke gemeen
schap te stichten, waarbij de keus
van een beschermheilige niet moei
lijk was. Naar bekend is St Nicolaas
vooral de schutspatroon van de zee
varenden. van de stad Amsterdam
en van andere plaatsen rond de
vroegere Zuiderzee. St Nicolaasga
ligt wel in een waterrijk gebied,
maar beslist niet aan open water.
Roede
Hoewel betrouwbare historische ge
gevens ontbreken zijn er meer ver
onderstellingen in de omloop. De
herdenking van de sterfdag van de
bisschop gaf gelegenheid tot tonee
lachtige voorstellingen, die bij de
middeleeuwers geliefd waren. Het
feit dat de heilige tevens de patroon
was geworden van kloosterscholen
zou aanleiding kunnen zijn voor een
leraar om zich als Sinterklaas te
verkleden. Hij ondervroeg de scho
lieren. deelde lekkers uit aan brave
leerlingen en tuchtigde met een roe
de de slechte. De roede was in de
middeleeuwen een onmisbaar werk
tuig bij de opvoeding. Omstreeks
1200 zou 'Nicolaas" op deze manier
zijn opgetreden in een klooster
school in Normandié. van welk
Frans gewest het dramatisch gebeu
ren zich zou kunnen verspreiden
over Noordwest- en Midden-Euro
pa. De oudste Nicolaas was in de
vierde eeuw bisschop van Myra.
Nadat dit gebied in de handen van
de moslimse Turken was gevallen,
brachten handelaren uit Zuiditalië
omstreeks 1087 het gebeente van de
heilige over naar Bari in Apuiië.
Daar bouwde men over zijn graf in
alle eerbied een schitterende hoofd
kerk. die tot het middelpunt werd
van de snel toenemende Nicolaasve-
rering. De havenstad Bari maakte
hem naast weldoener vooral tot een
'redder-ter-zee'. De Noormannnen,
die zowel het naar hen genoemde
Normandié als ook Sicilië en Zuid
italië in bezit hadden, brachten zijn
verering als beschermheilige van de
zeelieden naar Noord-Europa over.
Vandaar de vele Nicolaaskerken in
steden die bij zee of binnenwater
zijn gelegen.
De gemeente Doniawerstal is inder
daad waterrijk. De oppervlakte be
draagt 12.500 hectare, waarvan 2600
ha water. Enkele tientallen jaren
geleden was de bevolking groten
deels werkzaam in de veehouderij
erf de daarop afgestemde zuivelin
dustrie. De gemeente is thans een
bekend recreatiegebied; met name
de hoofdplaats Langweer —aanmer
kelijk kleiner dan het nabij gelegen
St. Nicolaasgais bekend door de
watersport op het Sneeker Meer,
Sloter Meer, de Goingarijpster Poe
len en de Langweerder Wielen. St.
Nicolaasga kreeg veel later een ka
naal verbinding met het Tjeukemeer
en hoe waterrijk de omgeving ook
js, een duidelijk relatie met het va
rende volk als Nioolaasvereerders is
er niet. Behoudens de naam geniet
het dorp enige faam door de aanwe
zigheid van fraaie boscomplexen,
die al meer dan vier eeuwen vrije
lijk voor het publiek zijn openge
steld. De toevoeging ga (ook wel go)
is afgeleid van het Friese woord
*gea\ waarmee een landstreek, ge
bied of plaats en de landschappelij
ke omgeving wordt bedoeld. Verge
lijk Appelscha en VVestergo het
westelijk deel van Frieslanden zo
ook het landschappelijk gebied Het
Gooi. Het is vergelijkbaar met het
Nederlandse gouw. (Henegouwen)
waarmee in de historie de gewesten
van het Frankische rijk werden
aangeduid. In de zuidelijke Neder
landen wordt een provincie nog wel
gouw genoemd.
Hoe het ook zij, de vroegste paro
chianen van St. Nicolaasga kozen de
voormalige bisschop van Myra
(Klein Azië) als hun patroon. Zijn
sterfdag is 6 december van (vermoe
delijk) het jaar 350. Hij is het sym
bool voor fijne menselijke eigen
schappen; de zichzelf gevende mens.
die opkomt voor de onderdukie.
Trouwens, aan de heilige worden
tevens eigenschappen toegedicht,
die ontleend kunnen zijn aan ande
re heiligen yan dezelfde naam. Bij
legendevorming is dat niet vreemd.
Zo zou de bisschop *s nachts in een
huis een bruidschat naar binnen
hebben gegooid, zodat een vader
zijn drie dochters kon uithuwen. Zij
hoefden daardoor niet via prostitu
tie, wat de snode vader had bedacht,
de bruidschat te verdienen.
Dit symbool van 'goede gaven' aan
de gelovigen is fijntjes gebeeld
houwd terug te vinden in de rugleu
ning van een priesterstoel in het
koor van de betrekkelijk jonge Ni-
colaaskerk. Vier eeuwen geleden
maakte de parochie met de vel© an
dere in de omgeving als gevolg van
de reformatie een slechte tijd door.
Jn 1580 verbood de Landdag van
Leeuwarden de uitoefening van de
katholieke godsdienst. Velen gingen
in ballingschap, waaronder de pas
toors van de grietenij Doniawerstal
en de grietman (burgemeester) met
zijn vrouw. De kleine kudde kwam
zonder herder te zitten, zodat van
vaste zielzorg geen sprake was. Zij
waren aangewezen op de priesters
die hen zo nu en dan in het geheim
bezochten voor het toedienen van
de sacrementen. Dat waren de zoge
noemde polsstokpriesters, die er in
het donker met een polsstok op uit
trokken om tijdens hun zwerftoch
ten over de vele sloten te kunnen
springen, om via de weilanden on
gezien te gewenste adressen te kun
nen bereiken. Nog tijdens de Twee
de Wereldoorlog dankte menige on
derduiker aan de polsstok zijn le
ven. De situatie duurde zo'n hon
derd jaar alvorens de scherpste kan
ten van het verbod van de Landdag
u-aren afgesleten. In 1691 konden
de katholieken van Doniawerstal
zich tot een gemeenschap vereni
gen, die statie werd genoemd. Het
lukte een schuilkerkje op de heide
nabij St. Nicolaasga in te richten,
waar de katholieken 144 jaar heb
ben gekerkt.
Veertien pastoors hebben de 'statie
op de heyde' gediend, die nog geen
vierhonderd zielen rijk was. De
plaats van de schuilkerk is nog
steeds aanwijsbaar bij de boerderij
van de familie Jellesma. St. Nico
laasga werd het middelpunt van de
statie. In 1795 kwam de vrijheid van
godsdienst, die in de grondwet van
1814 werd bekrachtigd. Dat was
aanleiding om in het dorp een echte
kerk te bouwen, die in december
1835 werd ingezegend. Het werd
een Waterstaatskerk. zoals er in die
tijd vele in het land verrezen. In la
tere jaren verlangden de katholie
ken eveneens een eigen kerkhof,
opdat de doden in gewijde grond
konden worden begraven. Het was
het derde eigen katholieke kerkhof
in Friesland.
Nadat in 1853 de bisschoppelijke
hiërarchie was hersteld werd de sta
tie omgezet in de parochie St. Nico
laasga, die er zich op kan beroemen
in 1870 als één van de eersten in i
Dorpsbeeld
van St.
Nicolaasga.
waarin de
katholieke kerk
domineert.
Unks een
grote zwerfkei,
waarop staat
te lezen dat de
Sint NykSters
niet willen dat
hun gemeente
Doniawerstal in
een groter
geheel opgaat.
5*HIC8LAAS5A
Friesland een katholieke school te
hebben gebouwd. De kerk werd
dankzij de groei van de bevolking
van lieverlee te klein, zodat na vijf
tig jaar gebruik werd besloten deze
af te breken en door een nieuwe te
vervangen. De nog jonge Friese ar
chitect Jan Doedes van der Weide
ontwierp een fraai gotisch godshuis,
waarvan de bouw werd gegund
voor 60.781 gulden. Weliswaar zon
der spits, want dat vonden de op
drachtgevers te duur,
Waagstuk
Op zichzelf was de bouw al een
waagstuk, want het ging de Friese
Een
nostalgisch
beeld: het
vroegere
stationnetje
van St.
Nicolaasga. De
naam staat
nog op de
gevel, maar de
trein die
vroeger
aansluiting gaf
met de
Lemster boot
naar
Enkhuizen.
komt al lang
niet meer
voorbij. Zelfs
de spoorrails
zijn verdwenen.
boerenstand in de jaren 1878-1895
niet zo goed en daar moest toch
voor een belangrijk deel het geld
vandaan'komen. Maar de Sint Nyk
Sters vonden een kerk zonder toren
spits maar niets, zodat er nog eens
7700 gulden op tafel kwam om ook
deze wens te vervullen. Wei moest
daarvoor jarenlang elke maand op
de collecteschaal extra geofferd
worden. In 1887 kwam de nieuwe
St. Nicolaaskerk gereed en konden
de parochianen op eigen kosten
feest vieren. Twintig jaar later wer
den kerk en toren grondig gerestau
reerd.
Zestig jaar later kwam men voor de
belangrijke vraag te staan, slopen
en een nieuwe kerk bouwen, of we
derom restaureren. Vrijwel het ge
hele dorp sprak zich uit voor be
houd van het gebouw, wat een ge
lukkig besluit is geweest. Nadat in
1969 de steigers waren aangebracht
viel de toestand tegen en zou de be
groting ver worden overschreden.
Monumentenzorg kwam te hulp
met een subsidie en plaatste het
kerkgebouw op de lijst van be
schermde monumenten, wat een er
kenning inhield van de waarde van
de stijlvolle en zuivere neogotieke
architectuur. De herstelkosten be
liepen met de aanleg van een cen
trale verwarming 600.000 gulden.
Ook het interieur vroeg om een
grondige opknapbeurt. De vloeren
waren verzwakt, de liggers verrot,
het pleisterwerk hing los tegen de
muur, de banken zagen er haveloos
uit en van het oorspronkelijke schil
derwerk was weinig meer te be
speuren. Het werk begon in 1973
met als voorwaarde, dat er geen af-
De stank
oprijzende
toren met
spits, die tot in
de wijde
omgeving het
silhouet van St.
Nicolaasga
bepalen.
breuk mocht worden gedaan aan
het neogotische karakter. Dat is ge
beurd, maar het had wel tot gevolg
dat de totale restauratie van exte
rieur en interieur de miljoen gulden
naderde; ongeveer zestien maal zo
veel als de oorspronkelijke bouw
kosten.
Uniek stuk
Het kerkbestuur is bij de aankle
ding en meubilering van de kerk
gelukkig geweest. Enkele houten
beelden komen uil de vorige kerk,
evenals de fraai gebeeldhouwde
houten communiebank, die ver
werkt is in de altaartafel. Ander
materiaal is afkomstig uit afbraak-
kerken elders, dat wonderwel aan
sluit bij het interieur. Een laatste
waardevolle kunstzinnige aanwinst
was de overname van een Ypma-or-
gel uit de kerk van Akersloot. Het
in 1870 gebouwde orgel heeft een
neogotisch front, dal als het ware
voor de kerk schijnt te zijn ge
maakt. Van een opvallende schoon
heid zijn de gebrandschilderde ra
men, die in de dertiger jaren zijn
ontworpen en uitgevoerd door de
veelzijdige Jacob Ydema.
De ramen behoren tot de meest ver
rassende die men in deze trant in
ons land kan zien. Zij winnen het in
schoonheid van de oudere - uit 1897
- ramen in het koor. Deze zijn min
der opvallend, doch niet storend en
doen wat zij moeten doen; kleurig
het daglicht zeven en het koor har
monisch verlichten. De ramen van
Ydema vallen op door de kracht
van tekening en kleur, wat een
sfeerverhogende werking geeft aan
het schip van de driebeukige kruis
kerk. Het meest kostbare en tevens
unieke bezit is een in 1933 deor de
edelsmeden gebroeders Bron uit
Utrecht gegoten bronzen doopvont.
Door de makers werd voor het eerst
na vierhonderd jaar weer de tech
niek van een gegoten bronzen doop
vont ter hand genomen. Het monu
mentaal bronswerk is tot stand ge
komen naar voorbeelden uit de
middeleeuwen. Het geheel wordt
gedrageil door vier beelden in knie
lende en torsende houding, uitbeel
dend de profeten Jesaja, Jeremia,
Ezechiël en Daniël. Twaalf oudtes
tamentische voorstellingen acht
op de kuip en vier op het deksel
versieren de vonta als verhalende
taferelen, die in hoog reliëf de
twaalf lezingen weergeven yan de
vroegere paaszaterdag-liturgie: De
bekroning van het deksel wordt ge
vormd door een vrijstaande beel
dengroep. voorstellende de doop
van Christus. Het doopvont is af
komstig uit de inmiddels verdwe
nen Antoniuskerk te Scheveningen
en heeft een waardige plaats gekre
gen in de smalle hoge doopkapel 'J
van de Nicolaaskerk.
Een puur hedendaags en kostbaar
kunstwerk naar laatmiddeleeuwse
vorm. Voor zover bekend zijn de
twaalf lezingen van de oude paas
wake nooit zo volledig in beeld ge
bracht. Een uniek stuk. dat heel
goed aansluit bij de stijl en de ruim
te van de kerk. heeft in Sint Nyk
opnieuw een waardige bestemming
gevonden. Geen wonder dat ef jaar
lijks veel mensen komen om de
kerk en het interieur te bezichtigen.
Daartoe behoren niet de veilig op
geborgen kerkschatten voor de
kerstgroep: een uit gouden oorzij-,
zers vervaarigde kelk, een koperen
doopschaal met schelp en een uit
omstreeks 1510 daterend houten re-
lief van de graglegging van Chris
tus.