12
EXTRA!
'Ik vang wat eer, maar die kérels
moeten wel dat riooltje doorstoppen'
Henk van der Waal, de harde en onzekere, opschepperige en ingetogen zakenman
SlEpWlfa
WiMxwmls l P p
Rotterdams Nieuwsblad
dinsdag
3] augustus 1982 RW
„Het is logisch dat men vraagt:
wat is dat met al die borden?
We schrijven inderdaad steeds
laag in en dus hebben we veel
werk in Vlaardingen. Als het
maar niet omgeven zou
worden met een stuk afgunst.
Het lukt hem, hij heeft het
vreselijk goed, woont in een
groot huis, heeft uitstekende
maatschappelijke
omstandigheden, en hoe flikt
hij dat nou allemaal? Iedereen
'klaagt steen en been en hij
draait daar maar door en
neemt maar werk aan, steeds
meer, steeds groter, dus er
gebéurt wat, maar wét gebeurt
er nou? Nou, er gebeurt
helemaal niks dan keihard
werken. En je zal niet zo gauw
een aannemer tegenkomen
van onze omvang die ook nog
graag een stoepje ophaalt, een
riooltje doorport, een geisertje
repareert. Maar ik denk dat
daar een stuk naam, een stuk
dienstverlening inzit. Elke dag
die snipper opvangen is op
jaarbasis toch een aanzienlijk
bedrag. Een belangrijk
uitgangspunt om je te kunnen
handhaven is die brede opzet.
Loodgieter, centrale
"verwarming, electrisch,
onderhoudswerkplaats,
staalconstructie: dat zijn
allemaal aannemers vreemde
elementen. Die besteed je uit.
Ik dacht: als je dat zelf in huis
hebt, dan héb je daar meer
kracht van. Maken we zelf: dat
is zo'n beetje een stopwoordje."
„Ik kwam ïn contact met een paar
rioleringsmensen en die deden dat
erg goed en die waren in het week
end bereikbaar: prachtige mensen!
Maar toen ging het bedrijfje failliet
of ze kregen ongenoegen dat ont
gaat me." Van der Waal fronst de
wenkbrauwen, denkt even na en
vervolgt zeer monotoon denkt
hardop: „Wat kost dat nou? Dat kost
zoveel aan investeringen. Hoe staan
die man zijn ogen? Die staan goed.
Dat is een prima kerel, joh. Maakt
me dat uit? Dat kost 25.000 gulden
aan auto en gereedschap. Ik vind
,_het eigenlijk wel leuk. Als het nou
géat, en dan ben ik blij als het gaat...
En het gaat joh! Prima!"
Stokpaardje j
Er' zijn maar weinig werken in
Vlaardingen, waar Van der Waal
niet op inschrijft Heel dikwijls
komt hij als laagste in die inschrij
vingen uit de bus. Ook om die reden
is het bouwbedrijf onder de collega's
in de omgeving niet al te populair.
Want hoe krijgt Van der Waal het
toch voor elkaar, om steeds als
goedkoopste tevoorschijn te komen?
Het onderwerp is bijna een stok
paardje voor hem. „Het is heel sim
pel. Je loonsom maakt de helft van
je aanneemsom uit. Op je loonsom
iets attent zijn, 10 procent, is dus al
5 procent van je aanneemsom. Dus
die mensen moeten gemotiveerd
1 zijn en er bij horen. En die mensen
hoeven niet veel harder te werken,
maar als ze nou gewoon in plaats
van kwart over zeven, tien voor
half acht, om zeven uur beginnen,
zoals de overeenkomst luidt... Ik zeg
graag tegen die jongens: neem je er
genoegen mee: 25 gulden minder
per week? Prima, dan moet je dat
effe zeggen, doen we d'r 25 gulden,
af. Nee, hoe haal je dat nou in je
hoofd? Nou, dan moet jij gewoon die
40 of 38 uur maken die we overeen
gekomen zijn. Als je daar geen don
der voor voelt, moet je gewoon
gaan. Ik moet het werk aannemen,
met alle risico's, wü ik ook graag,
maar dan moet jij gewoon je pïekkie
innemen- Als je het niet met me
eens bent moet je het ook zeggen.
Maar niet achter een muur gaan
staan plassen een kwartier lang. Dat
kan in twee minuten ook. En dat
dóe ik Ook: duidelijk zijn, niet voor
tweeërlei uitleg vatbaar, geen dub
bele bodem in je verhaal."
Naast de loonsom, die een belang
rijk onderdeel van de aanneemsom
uitmaakt, is er ook het materiaal dat
voor een bouwwerk nodig is: hout,
kozijnen, stenen. „Dat koop je. En
dat is handel. En dét is het mooiste.
Ik voel me dikwijls meer handelaar
dan aannemer. Je krijgt een aanbie
ding kozijnen, dat is x klopt met
de begroting, maar dan ga ik er tien
procent onder. Want ik denk: met
regen, met kou, met toestanden, ben
ik dat* tóch kwijt; ik wil er tien pro-
- cent onder." Ferm, achteroverge
leund in zijn stoel, alsof hij tegen
over de directeur van een toeleve
ringsbedrijf zit: „Je krijgt met zes
weken je geld, u moet dan en dan
leveren, ik wil dét er aan kwijt zijn
en als het u niet aanstaat gaat u ge
woon weg." Weer vertrouwelijk:
„Het typische is, dat men dan bijna
altijd blijft zitten, want men weet
m'n geld is veilig, het bedrijf toont
body, hij koopt scherp in dus dat
wordt een vaste relatie."
Kritiek
Er is in de stad, vooral bij de diverse
projectgroepen in de stadsvernieu
wing, wel eens de nodige kritiek op
Van der Waak Op de manier waar
op hij zichzelf presenteert, maar ook
op de onverzettelijke houding die
hij soms inneemt bij het voorberei
den van bouwplannen. Van der
Waal kan zeer koppig zijn, zo blijkt
bij die gelegenheden meer dan eens.
Hij heeft daar zelf wel een verkla
ring voor. „Dat gebeurt .vooral als je
Vgetergd wordt! Er zijn mensen, die
willen tot op het onredelijke-. Soms
denken opdrachtgevers wel eens:
nou, we krijgen m wel zover, er
k. nog dat en dat van de huren af,
terwijl inhoudelijk die prijs al goed
gekeurd is. Dan kóm ik af en toe m
een stadiumHij grijpt'een krant
j„ die op dé tafel ligt, verkreukelt hem
Je ziet de blauwe borden overal in
de stad. In nagenoeg elke wijk,
zeker in de Vlaardingse
stadsvernieuwings- en
nieuwbouwgebieden, staan ze hoog
boven de straat, gespijkerd aan
stevige houten latten. 'BV
Bouwbedrijf Van der Waal'.
De tekst onder die kopregel
varieert. 'Bouwt hier 32 woningen'.
'Bouwt hier 75
woningwetwoningen'. De grijze
Volkswagenbusjes van Van der
Waal zie je in Vlaardingen vaker
rondrijden dan surveillerende
politiewagens. En de donkere,
kortgeknipte kop van Van der
Waal zelf is ook regelmatig te zien:
op bouwwerken, bij wéér een
eerste paal, op
buurtvergaderingen
Terwijl tal van aannemers in het
hele land het loodje leggen,
floreert het bedrijf van de
Vlaardingse aannemer als nooit
tevoren, zo lijkt het. En hoewel
Van der Waal zelf bij iedere
gelegenheid met veel bravoure
laat horen dat er wéér geen winst
wordt gemaakt op dit of dat
project, maar dat het daarom
vanavond niet minder gezellig is,
komt bij nagenoeg elke openbare
aanbesteding het bedrijf van Van
der Waal weer als goedkoopste uit
de bus.
Hoe doet Van der Waal dat toch?
Waar is het succes van de
bouwonderneming, die twintig jaar
geleden als éénmansfirmaatje van
start ging, op gebaseerd? En
vooral: wie is Henk van der Waal,
de man achter het bedrijf, die bij
allerhande gelegenheden
overkomt als een joviale,"
bravoureuze, ingetogen,
opschepperige, onzekere, keiharde
en toegeeflijke zakenman? Om
daar achter te komen is er maar
één manier: een aantal malen naar'
hem toe gaan en langdurig met
hem praten. Over zijn werk, de
bouwerij, maar vooral over
hemzelf, zijn motieven, zijn
gevoelens. Dan ontstaat het beeld
van een gedreven zakenman, die
vaak verscheurd wordt door
twijfels.
Henk van der
Waal: „Alleen
in een mooi,
duur kantoor:
dat past me
niet, ik hoor
daar niet. Ik
kom tussen die
mensen
vandaan;
daarom Zie ik
kans hen te
motiveren."
tekst:
Paul Houkes
foto:
Jacques
Zorgman
'jtsrs:
tot een dikke prop en smijt het ding
met een nijdig gebaar van zich af,
de kamer in. „Hou het maar! Ik
doen niet meer mee! Ik wil het niet
maken! Maar dat is érg laat hoor,
erg laat. Want je blijft lang praten,
je blijft aan tafel zitten, je blijft ar
gumenteren en je blijft zeggen: kijk
mijn begroting maar na. Zoekt u
maar een ander voor wat u in uw
hoofd hebt. Probeert u het maar.
Dat gaét dan niet en "niet omdat ik
zo goed georganiseerd ben en voor
mijn collega's de poort dichthou,
want je hóudt vandaag de dag de
poort niet meer dicht. Als ik afetap,
staan er zo een stuk of veertien an
deren, die ook heel scherp door de
knïeen gaan. Maar hier in Vlaardin
gen, met de manier waarop sommi
ge anderen en wij werken dag en
uur erbij, op de steiger, inkoop; er
wordt niets gekocht of ik heb het
gezien. Is dat de prijs? Joh, ga 's zit
ten, dat is niet goed. Je moet
overtuigd zijn. Vastberaden zijn.
Gedetailleerd. Bekrompen. Van
harte kunnen praten; ook je hart
kunnen laten zien. De mensen die
daarvoor willen knokken en dat
zijn er veel in Vlaardingen; daar
kunnen er maar weinig tegenop."
Fouten
„Die renovatie ïn de VOP; dat was
moeilijk van de grond te krijgen.
Het moest voor een vaste prijs, er
mochten geen meer- en .mïnder-
werkzaamheden zijn, het was alle
maal onzeker, de prijs was te laag.
We hebben op een goed moment ge
zegd: wat is er aan de hand? Vlaar
dingen; misschien méér renovatie
werk? Nog nauwelijks in de VOP
gerenoveerd; nu een mooie kans.
Kunnen we het hebben? Hoeveel
verlies zit er in? In het slechtste ge
val zit er zoveel verlies in: doen!
Het werk heeft inderdaad, dat weet
vriend en vijand, verlies opgele
verd. Het tweede kwam veel gunsti
ger, want we hadden er ervaring
uit, met het derde zijn we bezig: nu
weten we hoe het moet en. nu zijn
we er blij mee." Van der Waal geeft
volmondig toe, bij die eerste renova
tie in de VOP fouten gemaakt te
hebben. Men kon er geen gang in
krijgen, heeft maandenlang tot 's a-
vonds laat gewerkt om toch nog
enigszins op tijd te zijn. „Bij het
eerste project liepen er om en nabij
de zestig mensen. Bij het tweede
project, door een betere indeling,
door beter materiaalafvoer, konden
we met 45 mensen terecht. Da^
scheelt er 15."
Geen Ogem
Van der Waal BV zal nooit een
soort Ogem worden: daar is de di
recteur van overtuigd. Het grootste
verschil tussen tal van andere be
drijven en dat van hem is dat hij er
niets voor voelt om uitsluitend op
de dïrecteursstoel te gaan zitten,'om
vandaar zijn zaakjes te regelen. „Ik
ben ook in toenemende mate tot de
overtuiging gekomen dat het een
nadeel is, als je een bedrijf van je
vader overneemt. Je moet het zelf
gemaakt hebben, vanaf de grond.
Dus ik heb bintlagen gekort en op
de steiger en in de bagger gestaan,
funderingen gemaakt: élles gedaan,
om je omhoog te knokken. Je boek
houding, de administratie, de lonen,
de betalingen, de inkoop en dat
steeds een beetje groter; kon er een
boekhoudertje komen? Kon er een
rekenaartje bij? Kon er een man op
kantoor bijkomen? Zo groeit daf als
maar. Nu zijn we bezig om een kan
toor en een .werkplaats achter de
Cincïnnatti te gaan bouwen. En hoe
komt dat dan? Omdat ik beter dan
meneer Ogem weet hoe die vent op
die steiger denkt! Je komt er tussen
vandaan, je ziet kans om hem te
motiveren. Je bent één van hen. In
een mooi, duur kantoor: dat past me
niet, ik hóór daar niet. Ik manifes
teer me op enkele punten die ik
goed beheers. Maar juist op dat punt
waar ik wat aanleg voor heb, waar
ik in thuis ben; de leider zijn, beslis
singen nemen, je mond opendoen,
makkelijk praten: dat valt op, dan
lijkt dat heel wat. Maar de echte
kennis', hoe zit nou de constructie in
elkaar; hoe lang moet die paal nou
zijn; hoe zitten nou die kozijnen vast
en hoe is nou die hele techniek van
voorbereiding en constructie? Daar
is allemaal veel meer kennis voor
vereist. Ik hou wel alles in de gaten.
Dagelijks ontmoet ik al die mensen.
Doordat je niet zozeer de diepte in
het werk hebt, heb je de eigenschap
ontwikkeld om het hele scala opper
vlakkig te bereiken. Als daar nog
een tweemaal tien jaar ervaring bij
komt, dan weetje: dét gaat goed, dét
gaat goed, déar gaat het meestal
fout Een vingertoppengevoel over
de gehele oppervlakte."
Door dik en dun
„Ook het nemen van besluiten, dat
moet niet omgeven worden door
mijn-haan-kraaït-koning. Daar heb
ben we besprekingen voor, daar
hebben we 25 mensen voor uit het
bedrijf die daar inbreng op hebben.
Het is een leger en er is een eerste
man het is een klein legertje, het
is een bénde (lacht) en je hebt een
leider en we géén. Die leider moet
ook door dik en dun zeggen; die
kant op."
Weer is er die stemmingsverande
ring middenin het gesprek. Hij ploft
in de stoel, waar hij de laatste minu
ten als een betoger achter gestaan
heeft, zakt haast theatraal, maar ze
ker niet gespeeld, wat in elkaar en
fluistert: „En die leider wéét het
dikwijls niet... ik wéét het niet..."
Weer stellig: „Dét is de richting! Dat
is geen probleem: déér moeten we
zijn!" Fluistert dan ween „Ik weet
het nooit... Maar er is niks zo erg als
een onzekere indruk maken. Dus:
een uitgemaakte zaak: we doen het
zo, dét is de prijs en er gaat geen
gulden vanaf en zo moet het gebeu
ren. Onzeker... angst..." Veel later
in het gesprek geeft hij toe: „Door
die onzekerheid sla je ook door. Dan
kom je tot uitspraken als: de verre
weg belangrijkste man zit nu aan
tafel: dat is de aannemer. De beste
aannemer van Zuid-Holland. Dat
komt irritant over: dat kan ik me
levendig voorstellen. Maar ik zeg
het bij iedere eerste paal: mensen,
ik vang er wat eer voor, dat is leuk,
dat heb ik graag, dat prikkelt je
prettig, maar die kérels moeten
voor mij wel dat riooltje doorstop
pen, hoor! En die vent moet wel op
zijn buik in de stront gaan liggen,
hoor!' Dat moet-ie wél willen, dat
doet-ie voor mij en voor zijn salaris.
Hij moet het wel doen. Die moet het
maken!"
Beetje waar
„Dat vind ik rot, hè? Dat er wordt
gezegd: die Van der Waal, die
moordt ons allemaal uit, joh! Die
walst over iedereen heen. Dat is al
lemaal een beetje waar. Aan de an
dere kant zijn zij niet bij machte om
zoals daar in Holy, hier die renova
tie: het is voor velen moeilijker wo
ningwet van die omvang en voor
die prijs te maken. Maar het is ook
opgebouwd uit niets! Er was ook
geen kapitaal! En er wordt ook geen
geld geleend."
„Mijn beroep, mijn vak, het mooiste
daarvan is bouwen aan mensen.
Van harte en eerlijk. Als je de com
merciële wolf bent, die alleen zijn
eigen zakken wenst te vullen, dan
duurt dat een beperkte tijd. Men
heeft je door, je neemt ze tegen je
in. Mijn zakken vullen..."
Hij vervalt in somber gepeins, zit
ineengedoken op zijn stoel. Verdrie
tig bij de herinnering. „In 1977
maakte een van mijn mensen een
groot renovatiewerk in Leiden
klaar. Die vent werkte keihard. Ik
zei daarna: je kan doen en laten wat
je wil, maar je gaat eerst met verlof.
Je neemt je vrouw mee, ik zal alles
regelen. Waar wil je naar toe, als
het nou moet? Nou ja, Canarische
eilanden. Vrijdagavond autootje,
vrouw in rooie jas, grijs pak. Je reis,
je zakgeld, ga nou maar stappen met
je vtouw, geen gekke dingen doen
onderweg; inpakken, over veertien
dagen zie ik je terug." Van der
Waal, de keiharde zakenman, zit
plotseling met tranen in zijn ogen.
„Ik heb 'm nóóit meer gezien... In
Teneriffe, in dat vliegtuig, bij die
vliegramp, kwam hij naar beneden
met dat hele spul. Toen bleven er
drie kinderen over. Ja, maar dét
was erg! Want ik héd tóch gezégd
dat-ie moest* gaan... Hij hoefde toch
niet zo nodig?"
„Dat is allemaal goed opgevangen
door die familie, daar hebben we
lang over gedaan. Ik ben naar de
beste jurist en de beste accountant
en de beste notaris gegaan, en heb
tegen die jurist gezegd: het maakt
me niets uit wat er gebeurt, maar ik
wil recht in Amerika. Enne... élles
uit de kast, wat het me kost maakt
me niet uit Er is een drievoud uit
gekomen, een vier- en zesvoud uit
gekomen van wat we bij de KLM
konden krijgen. Die kinderen heb
ben nou een vast salaris, een aan
zienlijk bedrag van de rente alleen
al. Dat is goed- Ze zijn onderge
bracht bij een andere medewerker
van ons. Daar zijn ze vandaag nog.
Dat is mijn taak, mijn plicht.' Die za
kenman heeft zo'n klein hartje, joh,
zo'n klein hartje."
Meer betrokkenheid
„Wat ik weg geef? Tot ie verbazing
kan ik onderbouwen dat de basis
van vermenigvuldigen delen is. Als
je mensen die het goed doen het
goed geeft, een grotere auto die het
waard zijn, die krijgen nog veel
meer betrokkenheid op de zaak, die
gaan nog veel meer hun best doen.
En dat is dan niet meer mijn 'zaak,
dat is hun zaak. En dat heeft tevens
een vermenigvuldigingseffect van
de betrokkenheid van die man. Er
is een tijd geweest dat ik alleen van
een karwei wakker lag. Als we nu
scherp ingeschreven hebben, of het
is slecht weer, liggen ér een man of
tien wakker. Déérom: geen zee te
hoog! Door die bemanning van dat
.schip! Die vent die de richting uit
zet, die man die de prijzen uitre
kent, de vent die dat riolerinkie
doorstopt: die mag ik lijden! Ik ben
niets zonder hen en zij zijn wat zon
der mij: ze kunnen naar een ander.
Ik red het wel, maar dan is er geen
bouwbedrijf Van der Waal meer."
Weet Van der Waal, dat hij dikwijls
overkomt als een uiterst irritant
mannetje, dat de indruk geeft het
allemaal vreselijk goed te weten?
Hij realiseert zich dat heel goed. „Ik
kan niet heel timide en rustig met
iemand praten: dat kan ik blijkbaar
niet. Onhebbelijk iemand in de rede
vallen! Want dan heb ik het al weer
gezien: bijdehand! En daardoor heb
ik ook vaak het gevoel dat men mij
bekijkt zo van: ja, dat is een aardig
verhaal, maar dat is een gelegen-
heidsverhaal. Hij is helder zat, en
hij laat lang niet het achterste van
zijn tong zien, en als hij zegt: ik heb
x-verlies, dat is prima, dan zie ik ie
dereen denken: dat is dus y-wïnst.
Dat heb ik zelf in de hand gewerkt.
Daar ben ik schuldig aan. Je leeft
als aannemer toch al in de verdach
te hoek. Aannemers, wat is dat?
Hele grote kapitalen met grote au
to's en wat doen die mannen dan
wel? Wel, die rijden rond en die
hebben ook hele dikke sigaren of
daaromtrent. Je vertrekt al hoogst
ongelukkig. En je wijze van optre
den, dikwijls arrogant overkomen,
wekt ook een beeld op dat dat soort
gedachten met zich meebrengt," Het
feit, dat er vooral de laatste jaren
regelmatig berichten in de pers ver
schijnen, dat er in de aannemerswe
reld flink gerommeld wordt, waar
bij met koppelbazen wordt gewerkt
en waarmee de sociale verzekerin
gen en belastingen flink worden
'gepakt', doet natuurlijk ook geen
goed aan het image van de aanne-
merij. Van der Waal vindt dat erg
jammer. Hij geeft zelf ook aan, dat
er heel wat moet veranderen in dat
hele systeem. Het is vooral voor
kleinere onderaannemers die
kwaad willen veel te gemakkelijk
om te frauderen. Hij heeft er dan
ook geen enkele moeite mee als
straks de hoofdaannemers volledig
aansprakelijk zouden worden voor
het afdragen van de sociale premies
en de belastingen van de onderaan
nemers.
De toekomst is niet al te gunstig in
de aannemerij. Er zijn steeds meer
faillissementen, er komt steeds min
der sociale woningbouw. Toch-
houdt Van der Waal er niet van,
mee te doen aan het vrijwel algeme
ne doemdenken. „Het aantal wonin
gen dat nog gebouwd zal worden zal
nog in belangrijke mate kunnen af
nemen, tot de helft, als ik de berich
ten goed hoor. We moeten-er voor
waken dat niet de ganse bouwmarkt
instort. Dat is waar. Maar hoe speel
je er op in? Nou, niet door gelaten
aan de kant te kijken, en niet door -
te zeggen: we zien het wel, maar
door wegen te bewandelen, door
dingen te zoeken, door inventief te -
zijn, door in de slag te zijn. Ik ben
er natuurlijk ook bezorgd over en je -
vraagt je af: in welke mate moeten 7
we inkrimpen, dat zal ook wel aan
de orde zijn, maar aan de andere
kant; het is ook een keihard gege-
ven: de sterkste zullen het wel over- 3
leven, en je probeert bij die sterkste
te1 horen. Proberen nieuwe dingen I
te ontwikkelen. In de eerste plaats
zelf initiatief nemen."
Christen-zijn
Henk van der Waal heeft ook nogt
een hele andere kant. Een kant, die -
niet zo erg naar buiten komt, tot je I
hem er over aanspreekt Zijn chris- t
ten-zijn. Als dat onderwerp ter r
sprake komt, verdwijnt de harde za-
kenman, de joyeuze aannemer, de
arrogante, betweterige Vlaardinger, *-
uit de kamer. Achter blijft een in->.
tens godsdienstig man,"die zijn le-
ven in dienst stelt van zijn geloof.
Een geloof, waar hij aanvankelijk
wat aarzelend over spreekt, aftas
tend of hij serieus wordt genomen,
maar dan al snel gedrevener en vol- s
komen oprecht. Kinderlijk soms.
Als hij daarover praat, neemt hij
zelf, nog sterker dan hij anders al 7
doet, de rol van interviewer over. -
Hij vervalt zelf in een vraag enant- 1
woordspel, om zijn gevoelens en ge
dachten goed op een rij te krijgen.
„Ik behoor tot de Nederlands Her- >-
vormde Kerk. Ik bekleed daar een
functie, zorg voor het secretariaat,
'scriba heet dat in die termen, ik
kom tweemaal per zondag in die
kerk, trek het zwarte pak aan, loop
met een dominee mee, kórtom: alles
wat je uitgerekend niet van een
aannemer zou verwachten. Hoe is
nou die wereld te combineren van
allerlei duistere fraudes, spannin-
gen, grote mond, jezelf manifeste
ren? Geloven is toch dikwijls een
zaak waarin je je heel kleintjes ge- -
draagt en je mond niet opendoet?
Waarom steek je daar tijd en kracht
ïn? Omdat ik er vast van overtuigd
ben. Ik heb een tijdlang met een bij- -
beitje langs de deur gelopen in de
Henriëtte Roland Holst enzovoorts.
Dan gingen we aanbellen en gingen
we over de bijbel praten. Moet ik
dat doen? Ja, natuurlijk ga ik dat
doen. Wat beweegt je? Jij, de com-
merciële man? Een beetje koud, on- -
gezellig, aanbellen, van de deur ge-
schopt worden, ja, met mensen pra
ten. Waarover? Wel, wie de Here
God is. Wat is die voor jou? Mijn le
ven. Hij gaf me een x-aan tal talen
ten, zoals ieder, zonder daarover te
pochen, daar mag ik mee werken,
mijn bedrijf mee leiden. Ik vind dat
ik die van hem heb. Van wie? Van
de Here God. Waar ent je dat óp? Ik
denk: er vliegt een vogel langs, dat
is een knap apparaatje, en er gaat
een zon op, en dat is helemaal knap,
want die draait alsmaar rond of de
aarde, dat ontgaat me op dit mo
ment. Ik kan ademen en leven en
in een heel klein zaadje, van mij, za
ten precies dezelfde flaporen die nu
mijn dochter heeft. Hoe is dat nou
toch in Godsnaam mogelijk? Dat
kan geen mens gemaakt hebben.
Hier Is een Schepper, hier is de
Here God. Dat is een zeker weten.
Als ik 's morgens om half zeven op
sta, dan ga ik naar beneden, ik lees
in mijn bijbel, mijn dagboek en bid
een tijd. Ik schrijf de tekst voor de
dag ïn mijn agenda en ga daarmee
leven en trek me daaraan op; dat is
mijn leven en daar praat ik over
met mensen. Daarvoor leeft deze
aannemer, die zich toch maatschap
pelijk uitstekend kan bewegen. En
laat niemand daar de gek mee ste- -
ken, en laat men mij beoordelen op
het laatste van mijn daden. Ik bid
's morgens, want dat is mijn leven.
'Let U een beetje op Hendrik van
daag, dat-ie geen mensen bescha- -
digt?'J
Schie
voetb
aan c
Te Lt
zonde
len w
,2o ke
samen
niet i
woord
gistere
Ruiter
de sf
nem c
komer
Te Lt
dertiei
in het
.zijn
hadde