12 EXTRA! 'Ik vang wat eer, maar die kérels moeten wel dat riooltje doorstoppen' Henk van der Waal, de harde en onzekere, opschepperige en ingetogen zakenman SlEpWlfa WiMxwmls l P p Rotterdams Nieuwsblad dinsdag 3] augustus 1982 RW „Het is logisch dat men vraagt: wat is dat met al die borden? We schrijven inderdaad steeds laag in en dus hebben we veel werk in Vlaardingen. Als het maar niet omgeven zou worden met een stuk afgunst. Het lukt hem, hij heeft het vreselijk goed, woont in een groot huis, heeft uitstekende maatschappelijke omstandigheden, en hoe flikt hij dat nou allemaal? Iedereen 'klaagt steen en been en hij draait daar maar door en neemt maar werk aan, steeds meer, steeds groter, dus er gebéurt wat, maar wét gebeurt er nou? Nou, er gebeurt helemaal niks dan keihard werken. En je zal niet zo gauw een aannemer tegenkomen van onze omvang die ook nog graag een stoepje ophaalt, een riooltje doorport, een geisertje repareert. Maar ik denk dat daar een stuk naam, een stuk dienstverlening inzit. Elke dag die snipper opvangen is op jaarbasis toch een aanzienlijk bedrag. Een belangrijk uitgangspunt om je te kunnen handhaven is die brede opzet. Loodgieter, centrale "verwarming, electrisch, onderhoudswerkplaats, staalconstructie: dat zijn allemaal aannemers vreemde elementen. Die besteed je uit. Ik dacht: als je dat zelf in huis hebt, dan héb je daar meer kracht van. Maken we zelf: dat is zo'n beetje een stopwoordje." „Ik kwam ïn contact met een paar rioleringsmensen en die deden dat erg goed en die waren in het week end bereikbaar: prachtige mensen! Maar toen ging het bedrijfje failliet of ze kregen ongenoegen dat ont gaat me." Van der Waal fronst de wenkbrauwen, denkt even na en vervolgt zeer monotoon denkt hardop: „Wat kost dat nou? Dat kost zoveel aan investeringen. Hoe staan die man zijn ogen? Die staan goed. Dat is een prima kerel, joh. Maakt me dat uit? Dat kost 25.000 gulden aan auto en gereedschap. Ik vind ,_het eigenlijk wel leuk. Als het nou géat, en dan ben ik blij als het gaat... En het gaat joh! Prima!" Stokpaardje j Er' zijn maar weinig werken in Vlaardingen, waar Van der Waal niet op inschrijft Heel dikwijls komt hij als laagste in die inschrij vingen uit de bus. Ook om die reden is het bouwbedrijf onder de collega's in de omgeving niet al te populair. Want hoe krijgt Van der Waal het toch voor elkaar, om steeds als goedkoopste tevoorschijn te komen? Het onderwerp is bijna een stok paardje voor hem. „Het is heel sim pel. Je loonsom maakt de helft van je aanneemsom uit. Op je loonsom iets attent zijn, 10 procent, is dus al 5 procent van je aanneemsom. Dus die mensen moeten gemotiveerd 1 zijn en er bij horen. En die mensen hoeven niet veel harder te werken, maar als ze nou gewoon in plaats van kwart over zeven, tien voor half acht, om zeven uur beginnen, zoals de overeenkomst luidt... Ik zeg graag tegen die jongens: neem je er genoegen mee: 25 gulden minder per week? Prima, dan moet je dat effe zeggen, doen we d'r 25 gulden, af. Nee, hoe haal je dat nou in je hoofd? Nou, dan moet jij gewoon die 40 of 38 uur maken die we overeen gekomen zijn. Als je daar geen don der voor voelt, moet je gewoon gaan. Ik moet het werk aannemen, met alle risico's, wü ik ook graag, maar dan moet jij gewoon je pïekkie innemen- Als je het niet met me eens bent moet je het ook zeggen. Maar niet achter een muur gaan staan plassen een kwartier lang. Dat kan in twee minuten ook. En dat dóe ik Ook: duidelijk zijn, niet voor tweeërlei uitleg vatbaar, geen dub bele bodem in je verhaal." Naast de loonsom, die een belang rijk onderdeel van de aanneemsom uitmaakt, is er ook het materiaal dat voor een bouwwerk nodig is: hout, kozijnen, stenen. „Dat koop je. En dat is handel. En dét is het mooiste. Ik voel me dikwijls meer handelaar dan aannemer. Je krijgt een aanbie ding kozijnen, dat is x klopt met de begroting, maar dan ga ik er tien procent onder. Want ik denk: met regen, met kou, met toestanden, ben ik dat* tóch kwijt; ik wil er tien pro- - cent onder." Ferm, achteroverge leund in zijn stoel, alsof hij tegen over de directeur van een toeleve ringsbedrijf zit: „Je krijgt met zes weken je geld, u moet dan en dan leveren, ik wil dét er aan kwijt zijn en als het u niet aanstaat gaat u ge woon weg." Weer vertrouwelijk: „Het typische is, dat men dan bijna altijd blijft zitten, want men weet m'n geld is veilig, het bedrijf toont body, hij koopt scherp in dus dat wordt een vaste relatie." Kritiek Er is in de stad, vooral bij de diverse projectgroepen in de stadsvernieu wing, wel eens de nodige kritiek op Van der Waak Op de manier waar op hij zichzelf presenteert, maar ook op de onverzettelijke houding die hij soms inneemt bij het voorberei den van bouwplannen. Van der Waal kan zeer koppig zijn, zo blijkt bij die gelegenheden meer dan eens. Hij heeft daar zelf wel een verkla ring voor. „Dat gebeurt .vooral als je Vgetergd wordt! Er zijn mensen, die willen tot op het onredelijke-. Soms denken opdrachtgevers wel eens: nou, we krijgen m wel zover, er k. nog dat en dat van de huren af, terwijl inhoudelijk die prijs al goed gekeurd is. Dan kóm ik af en toe m een stadiumHij grijpt'een krant j„ die op dé tafel ligt, verkreukelt hem Je ziet de blauwe borden overal in de stad. In nagenoeg elke wijk, zeker in de Vlaardingse stadsvernieuwings- en nieuwbouwgebieden, staan ze hoog boven de straat, gespijkerd aan stevige houten latten. 'BV Bouwbedrijf Van der Waal'. De tekst onder die kopregel varieert. 'Bouwt hier 32 woningen'. 'Bouwt hier 75 woningwetwoningen'. De grijze Volkswagenbusjes van Van der Waal zie je in Vlaardingen vaker rondrijden dan surveillerende politiewagens. En de donkere, kortgeknipte kop van Van der Waal zelf is ook regelmatig te zien: op bouwwerken, bij wéér een eerste paal, op buurtvergaderingen Terwijl tal van aannemers in het hele land het loodje leggen, floreert het bedrijf van de Vlaardingse aannemer als nooit tevoren, zo lijkt het. En hoewel Van der Waal zelf bij iedere gelegenheid met veel bravoure laat horen dat er wéér geen winst wordt gemaakt op dit of dat project, maar dat het daarom vanavond niet minder gezellig is, komt bij nagenoeg elke openbare aanbesteding het bedrijf van Van der Waal weer als goedkoopste uit de bus. Hoe doet Van der Waal dat toch? Waar is het succes van de bouwonderneming, die twintig jaar geleden als éénmansfirmaatje van start ging, op gebaseerd? En vooral: wie is Henk van der Waal, de man achter het bedrijf, die bij allerhande gelegenheden overkomt als een joviale," bravoureuze, ingetogen, opschepperige, onzekere, keiharde en toegeeflijke zakenman? Om daar achter te komen is er maar één manier: een aantal malen naar' hem toe gaan en langdurig met hem praten. Over zijn werk, de bouwerij, maar vooral over hemzelf, zijn motieven, zijn gevoelens. Dan ontstaat het beeld van een gedreven zakenman, die vaak verscheurd wordt door twijfels. Henk van der Waal: „Alleen in een mooi, duur kantoor: dat past me niet, ik hoor daar niet. Ik kom tussen die mensen vandaan; daarom Zie ik kans hen te motiveren." tekst: Paul Houkes foto: Jacques Zorgman 'jtsrs: tot een dikke prop en smijt het ding met een nijdig gebaar van zich af, de kamer in. „Hou het maar! Ik doen niet meer mee! Ik wil het niet maken! Maar dat is érg laat hoor, erg laat. Want je blijft lang praten, je blijft aan tafel zitten, je blijft ar gumenteren en je blijft zeggen: kijk mijn begroting maar na. Zoekt u maar een ander voor wat u in uw hoofd hebt. Probeert u het maar. Dat gaét dan niet en "niet omdat ik zo goed georganiseerd ben en voor mijn collega's de poort dichthou, want je hóudt vandaag de dag de poort niet meer dicht. Als ik afetap, staan er zo een stuk of veertien an deren, die ook heel scherp door de knïeen gaan. Maar hier in Vlaardin gen, met de manier waarop sommi ge anderen en wij werken dag en uur erbij, op de steiger, inkoop; er wordt niets gekocht of ik heb het gezien. Is dat de prijs? Joh, ga 's zit ten, dat is niet goed. Je moet overtuigd zijn. Vastberaden zijn. Gedetailleerd. Bekrompen. Van harte kunnen praten; ook je hart kunnen laten zien. De mensen die daarvoor willen knokken en dat zijn er veel in Vlaardingen; daar kunnen er maar weinig tegenop." Fouten „Die renovatie ïn de VOP; dat was moeilijk van de grond te krijgen. Het moest voor een vaste prijs, er mochten geen meer- en .mïnder- werkzaamheden zijn, het was alle maal onzeker, de prijs was te laag. We hebben op een goed moment ge zegd: wat is er aan de hand? Vlaar dingen; misschien méér renovatie werk? Nog nauwelijks in de VOP gerenoveerd; nu een mooie kans. Kunnen we het hebben? Hoeveel verlies zit er in? In het slechtste ge val zit er zoveel verlies in: doen! Het werk heeft inderdaad, dat weet vriend en vijand, verlies opgele verd. Het tweede kwam veel gunsti ger, want we hadden er ervaring uit, met het derde zijn we bezig: nu weten we hoe het moet en. nu zijn we er blij mee." Van der Waal geeft volmondig toe, bij die eerste renova tie in de VOP fouten gemaakt te hebben. Men kon er geen gang in krijgen, heeft maandenlang tot 's a- vonds laat gewerkt om toch nog enigszins op tijd te zijn. „Bij het eerste project liepen er om en nabij de zestig mensen. Bij het tweede project, door een betere indeling, door beter materiaalafvoer, konden we met 45 mensen terecht. Da^ scheelt er 15." Geen Ogem Van der Waal BV zal nooit een soort Ogem worden: daar is de di recteur van overtuigd. Het grootste verschil tussen tal van andere be drijven en dat van hem is dat hij er niets voor voelt om uitsluitend op de dïrecteursstoel te gaan zitten,'om vandaar zijn zaakjes te regelen. „Ik ben ook in toenemende mate tot de overtuiging gekomen dat het een nadeel is, als je een bedrijf van je vader overneemt. Je moet het zelf gemaakt hebben, vanaf de grond. Dus ik heb bintlagen gekort en op de steiger en in de bagger gestaan, funderingen gemaakt: élles gedaan, om je omhoog te knokken. Je boek houding, de administratie, de lonen, de betalingen, de inkoop en dat steeds een beetje groter; kon er een boekhoudertje komen? Kon er een rekenaartje bij? Kon er een man op kantoor bijkomen? Zo groeit daf als maar. Nu zijn we bezig om een kan toor en een .werkplaats achter de Cincïnnatti te gaan bouwen. En hoe komt dat dan? Omdat ik beter dan meneer Ogem weet hoe die vent op die steiger denkt! Je komt er tussen vandaan, je ziet kans om hem te motiveren. Je bent één van hen. In een mooi, duur kantoor: dat past me niet, ik hóór daar niet. Ik manifes teer me op enkele punten die ik goed beheers. Maar juist op dat punt waar ik wat aanleg voor heb, waar ik in thuis ben; de leider zijn, beslis singen nemen, je mond opendoen, makkelijk praten: dat valt op, dan lijkt dat heel wat. Maar de echte kennis', hoe zit nou de constructie in elkaar; hoe lang moet die paal nou zijn; hoe zitten nou die kozijnen vast en hoe is nou die hele techniek van voorbereiding en constructie? Daar is allemaal veel meer kennis voor vereist. Ik hou wel alles in de gaten. Dagelijks ontmoet ik al die mensen. Doordat je niet zozeer de diepte in het werk hebt, heb je de eigenschap ontwikkeld om het hele scala opper vlakkig te bereiken. Als daar nog een tweemaal tien jaar ervaring bij komt, dan weetje: dét gaat goed, dét gaat goed, déar gaat het meestal fout Een vingertoppengevoel over de gehele oppervlakte." Door dik en dun „Ook het nemen van besluiten, dat moet niet omgeven worden door mijn-haan-kraaït-koning. Daar heb ben we besprekingen voor, daar hebben we 25 mensen voor uit het bedrijf die daar inbreng op hebben. Het is een leger en er is een eerste man het is een klein legertje, het is een bénde (lacht) en je hebt een leider en we géén. Die leider moet ook door dik en dun zeggen; die kant op." Weer is er die stemmingsverande ring middenin het gesprek. Hij ploft in de stoel, waar hij de laatste minu ten als een betoger achter gestaan heeft, zakt haast theatraal, maar ze ker niet gespeeld, wat in elkaar en fluistert: „En die leider wéét het dikwijls niet... ik wéét het niet..." Weer stellig: „Dét is de richting! Dat is geen probleem: déér moeten we zijn!" Fluistert dan ween „Ik weet het nooit... Maar er is niks zo erg als een onzekere indruk maken. Dus: een uitgemaakte zaak: we doen het zo, dét is de prijs en er gaat geen gulden vanaf en zo moet het gebeu ren. Onzeker... angst..." Veel later in het gesprek geeft hij toe: „Door die onzekerheid sla je ook door. Dan kom je tot uitspraken als: de verre weg belangrijkste man zit nu aan tafel: dat is de aannemer. De beste aannemer van Zuid-Holland. Dat komt irritant over: dat kan ik me levendig voorstellen. Maar ik zeg het bij iedere eerste paal: mensen, ik vang er wat eer voor, dat is leuk, dat heb ik graag, dat prikkelt je prettig, maar die kérels moeten voor mij wel dat riooltje doorstop pen, hoor! En die vent moet wel op zijn buik in de stront gaan liggen, hoor!' Dat moet-ie wél willen, dat doet-ie voor mij en voor zijn salaris. Hij moet het wel doen. Die moet het maken!" Beetje waar „Dat vind ik rot, hè? Dat er wordt gezegd: die Van der Waal, die moordt ons allemaal uit, joh! Die walst over iedereen heen. Dat is al lemaal een beetje waar. Aan de an dere kant zijn zij niet bij machte om zoals daar in Holy, hier die renova tie: het is voor velen moeilijker wo ningwet van die omvang en voor die prijs te maken. Maar het is ook opgebouwd uit niets! Er was ook geen kapitaal! En er wordt ook geen geld geleend." „Mijn beroep, mijn vak, het mooiste daarvan is bouwen aan mensen. Van harte en eerlijk. Als je de com merciële wolf bent, die alleen zijn eigen zakken wenst te vullen, dan duurt dat een beperkte tijd. Men heeft je door, je neemt ze tegen je in. Mijn zakken vullen..." Hij vervalt in somber gepeins, zit ineengedoken op zijn stoel. Verdrie tig bij de herinnering. „In 1977 maakte een van mijn mensen een groot renovatiewerk in Leiden klaar. Die vent werkte keihard. Ik zei daarna: je kan doen en laten wat je wil, maar je gaat eerst met verlof. Je neemt je vrouw mee, ik zal alles regelen. Waar wil je naar toe, als het nou moet? Nou ja, Canarische eilanden. Vrijdagavond autootje, vrouw in rooie jas, grijs pak. Je reis, je zakgeld, ga nou maar stappen met je vtouw, geen gekke dingen doen onderweg; inpakken, over veertien dagen zie ik je terug." Van der Waal, de keiharde zakenman, zit plotseling met tranen in zijn ogen. „Ik heb 'm nóóit meer gezien... In Teneriffe, in dat vliegtuig, bij die vliegramp, kwam hij naar beneden met dat hele spul. Toen bleven er drie kinderen over. Ja, maar dét was erg! Want ik héd tóch gezégd dat-ie moest* gaan... Hij hoefde toch niet zo nodig?" „Dat is allemaal goed opgevangen door die familie, daar hebben we lang over gedaan. Ik ben naar de beste jurist en de beste accountant en de beste notaris gegaan, en heb tegen die jurist gezegd: het maakt me niets uit wat er gebeurt, maar ik wil recht in Amerika. Enne... élles uit de kast, wat het me kost maakt me niet uit Er is een drievoud uit gekomen, een vier- en zesvoud uit gekomen van wat we bij de KLM konden krijgen. Die kinderen heb ben nou een vast salaris, een aan zienlijk bedrag van de rente alleen al. Dat is goed- Ze zijn onderge bracht bij een andere medewerker van ons. Daar zijn ze vandaag nog. Dat is mijn taak, mijn plicht.' Die za kenman heeft zo'n klein hartje, joh, zo'n klein hartje." Meer betrokkenheid „Wat ik weg geef? Tot ie verbazing kan ik onderbouwen dat de basis van vermenigvuldigen delen is. Als je mensen die het goed doen het goed geeft, een grotere auto die het waard zijn, die krijgen nog veel meer betrokkenheid op de zaak, die gaan nog veel meer hun best doen. En dat is dan niet meer mijn 'zaak, dat is hun zaak. En dat heeft tevens een vermenigvuldigingseffect van de betrokkenheid van die man. Er is een tijd geweest dat ik alleen van een karwei wakker lag. Als we nu scherp ingeschreven hebben, of het is slecht weer, liggen ér een man of tien wakker. Déérom: geen zee te hoog! Door die bemanning van dat .schip! Die vent die de richting uit zet, die man die de prijzen uitre kent, de vent die dat riolerinkie doorstopt: die mag ik lijden! Ik ben niets zonder hen en zij zijn wat zon der mij: ze kunnen naar een ander. Ik red het wel, maar dan is er geen bouwbedrijf Van der Waal meer." Weet Van der Waal, dat hij dikwijls overkomt als een uiterst irritant mannetje, dat de indruk geeft het allemaal vreselijk goed te weten? Hij realiseert zich dat heel goed. „Ik kan niet heel timide en rustig met iemand praten: dat kan ik blijkbaar niet. Onhebbelijk iemand in de rede vallen! Want dan heb ik het al weer gezien: bijdehand! En daardoor heb ik ook vaak het gevoel dat men mij bekijkt zo van: ja, dat is een aardig verhaal, maar dat is een gelegen- heidsverhaal. Hij is helder zat, en hij laat lang niet het achterste van zijn tong zien, en als hij zegt: ik heb x-verlies, dat is prima, dan zie ik ie dereen denken: dat is dus y-wïnst. Dat heb ik zelf in de hand gewerkt. Daar ben ik schuldig aan. Je leeft als aannemer toch al in de verdach te hoek. Aannemers, wat is dat? Hele grote kapitalen met grote au to's en wat doen die mannen dan wel? Wel, die rijden rond en die hebben ook hele dikke sigaren of daaromtrent. Je vertrekt al hoogst ongelukkig. En je wijze van optre den, dikwijls arrogant overkomen, wekt ook een beeld op dat dat soort gedachten met zich meebrengt," Het feit, dat er vooral de laatste jaren regelmatig berichten in de pers ver schijnen, dat er in de aannemerswe reld flink gerommeld wordt, waar bij met koppelbazen wordt gewerkt en waarmee de sociale verzekerin gen en belastingen flink worden 'gepakt', doet natuurlijk ook geen goed aan het image van de aanne- merij. Van der Waal vindt dat erg jammer. Hij geeft zelf ook aan, dat er heel wat moet veranderen in dat hele systeem. Het is vooral voor kleinere onderaannemers die kwaad willen veel te gemakkelijk om te frauderen. Hij heeft er dan ook geen enkele moeite mee als straks de hoofdaannemers volledig aansprakelijk zouden worden voor het afdragen van de sociale premies en de belastingen van de onderaan nemers. De toekomst is niet al te gunstig in de aannemerij. Er zijn steeds meer faillissementen, er komt steeds min der sociale woningbouw. Toch- houdt Van der Waal er niet van, mee te doen aan het vrijwel algeme ne doemdenken. „Het aantal wonin gen dat nog gebouwd zal worden zal nog in belangrijke mate kunnen af nemen, tot de helft, als ik de berich ten goed hoor. We moeten-er voor waken dat niet de ganse bouwmarkt instort. Dat is waar. Maar hoe speel je er op in? Nou, niet door gelaten aan de kant te kijken, en niet door - te zeggen: we zien het wel, maar door wegen te bewandelen, door dingen te zoeken, door inventief te - zijn, door in de slag te zijn. Ik ben er natuurlijk ook bezorgd over en je - vraagt je af: in welke mate moeten 7 we inkrimpen, dat zal ook wel aan de orde zijn, maar aan de andere kant; het is ook een keihard gege- ven: de sterkste zullen het wel over- 3 leven, en je probeert bij die sterkste te1 horen. Proberen nieuwe dingen I te ontwikkelen. In de eerste plaats zelf initiatief nemen." Christen-zijn Henk van der Waal heeft ook nogt een hele andere kant. Een kant, die - niet zo erg naar buiten komt, tot je I hem er over aanspreekt Zijn chris- t ten-zijn. Als dat onderwerp ter r sprake komt, verdwijnt de harde za- kenman, de joyeuze aannemer, de arrogante, betweterige Vlaardinger, *- uit de kamer. Achter blijft een in->. tens godsdienstig man,"die zijn le- ven in dienst stelt van zijn geloof. Een geloof, waar hij aanvankelijk wat aarzelend over spreekt, aftas tend of hij serieus wordt genomen, maar dan al snel gedrevener en vol- s komen oprecht. Kinderlijk soms. Als hij daarover praat, neemt hij zelf, nog sterker dan hij anders al 7 doet, de rol van interviewer over. - Hij vervalt zelf in een vraag enant- 1 woordspel, om zijn gevoelens en ge dachten goed op een rij te krijgen. „Ik behoor tot de Nederlands Her- >- vormde Kerk. Ik bekleed daar een functie, zorg voor het secretariaat, 'scriba heet dat in die termen, ik kom tweemaal per zondag in die kerk, trek het zwarte pak aan, loop met een dominee mee, kórtom: alles wat je uitgerekend niet van een aannemer zou verwachten. Hoe is nou die wereld te combineren van allerlei duistere fraudes, spannin- gen, grote mond, jezelf manifeste ren? Geloven is toch dikwijls een zaak waarin je je heel kleintjes ge- - draagt en je mond niet opendoet? Waarom steek je daar tijd en kracht ïn? Omdat ik er vast van overtuigd ben. Ik heb een tijdlang met een bij- - beitje langs de deur gelopen in de Henriëtte Roland Holst enzovoorts. Dan gingen we aanbellen en gingen we over de bijbel praten. Moet ik dat doen? Ja, natuurlijk ga ik dat doen. Wat beweegt je? Jij, de com- merciële man? Een beetje koud, on- - gezellig, aanbellen, van de deur ge- schopt worden, ja, met mensen pra ten. Waarover? Wel, wie de Here God is. Wat is die voor jou? Mijn le ven. Hij gaf me een x-aan tal talen ten, zoals ieder, zonder daarover te pochen, daar mag ik mee werken, mijn bedrijf mee leiden. Ik vind dat ik die van hem heb. Van wie? Van de Here God. Waar ent je dat óp? Ik denk: er vliegt een vogel langs, dat is een knap apparaatje, en er gaat een zon op, en dat is helemaal knap, want die draait alsmaar rond of de aarde, dat ontgaat me op dit mo ment. Ik kan ademen en leven en in een heel klein zaadje, van mij, za ten precies dezelfde flaporen die nu mijn dochter heeft. Hoe is dat nou toch in Godsnaam mogelijk? Dat kan geen mens gemaakt hebben. Hier Is een Schepper, hier is de Here God. Dat is een zeker weten. Als ik 's morgens om half zeven op sta, dan ga ik naar beneden, ik lees in mijn bijbel, mijn dagboek en bid een tijd. Ik schrijf de tekst voor de dag ïn mijn agenda en ga daarmee leven en trek me daaraan op; dat is mijn leven en daar praat ik over met mensen. Daarvoor leeft deze aannemer, die zich toch maatschap pelijk uitstekend kan bewegen. En laat niemand daar de gek mee ste- - ken, en laat men mij beoordelen op het laatste van mijn daden. Ik bid 's morgens, want dat is mijn leven. 'Let U een beetje op Hendrik van daag, dat-ie geen mensen bescha- - digt?'J Schie voetb aan c Te Lt zonde len w ,2o ke samen niet i woord gistere Ruiter de sf nem c komer Te Lt dertiei in het .zijn hadde

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1982 | | pagina 2