BDTTIBBAM
Spreekstalmeesters
van Koning Voetbal
9 Ik heb geen
eigen show'
'Ik ben trots op mijn bekendheid'
'Gewoon een
lekker sfeertje
neerzetten'
Ham» run
der Poel
(Sparta):
mm
Wout Dijkhuizen (Excelsior):
Jacques Nachtegaal (Feyenoord)
Rotterdams Nieuwsblad
zaterdag
5 maart 1983
{•Alle drie noemen ze zich niet ijdel, verre
Ivan dat zelfs. Maar een omroeper van een
betaalde voetbalclub moet toch iets van die
leigenschap in zich hebben. Hun taak be
staat voornamelijk uit het informeren van
'het publiek, het uitgillen van de doelpun-
ten-makers, het opsommen van de opstel-
dingen en eventueel nieuwtjes doorgeven.
Sommigen maken het wel eens te bont en
worden dan meteen op de vingers getikt.
Te veel praten is niet goed. En dat is voor
dit groepje microfoon-babbelaars in feite
tegennatuurlijk. De spreekstalmeesters
van Koning Voetbal, op deze pagina de
door Martijn Verwaaijerr
drie Rotterdammers Wout Dijkhuizen (Ex
celsior), Jacques Nachtegaal (Feyenoord)
en Hans van der Poel (Sparta) over 'hun
vak'.
H10
Zijn functie als speaker
van Sparta is zeker niet
eenvoudig. Want als het
allemaal een beetje tegen
zit, er zouden pakweg vijf
doelpunten vallen en bei-
"e partijen zouden alle
_jssels gebruiken, dan
rent hij achttien keer de
vxij grote trap op of af.
,JJans van der Poel (54), al
.weer zo'n tien jaar lang
vaste omroeper bij Sparta,
ziet er dan ook slank en
goed getraind uit.
Van der Poel is nog nooit door
liet bestuur berispt. Hij is wat
je, noemt een vrij risicoloze
rdtnroeper, die in alle nuchter
heid probeert blunders of ge-
nvaagde uitroepen te voorko
men. Wat dat betreft i'jkt^hij
'•ïrij uniek in "het omröepers-
Wêreldje.
^Natuurlijk. Ik heb het ook
vaak genoeg bij het verkeerde
«éind gehad", zegt hij. „Een
keer bijvoorbeeld toen ze te
gen Haarlem speelden. Bleken
jgp spelers van Haarlem van
öjjgnummers gewisseld te heb-
fflen. Heh ik dus steeds de ver
keerde spelers omgeroepen.
Eén voordeel: ik deed het heel
consequent fout. Maar leuk is
anders."
,,Óf die keer, dat ik een wissel
véél te vroeg aankondigde. De
rwisselspeler, ik weet absoluut
.niet meer wie het was, had al
-enige tijd langs de lijn gelopen
en toen ik dacht, dat Hughes
.■hem in zou zetten, liep ik naar
de microfoon. Omdat ik maar
beperkt zicht had, kondigde ik
.de wissel aan. Bleek wat te
.vroeg te zijn. Hughes is een
entertainer, dus die reageerde
meteen. Maakte het gebaar,
'dat ik maar beter zijn taak
over kon nemen."
Hoe dan ook. Hans van der
Poel roept al weer zo'n tien
jaar om op het Kasteel. „Ei
genlijk is het ontstaan, nadat
ik zorgde voor de geluidsin
stallatie. Ik handel in die din
gen. En ik loop al vanaf mijn
zesde jaar bij Sparta rond, dus
ik ken het daar wel een beetje.
Maar het is in feite te vergelij
ken met vroeger. Toen mocht
ik altijd op feestjes komen, als
ik maar wel mijn pick-up
meenam. Ik kwam daar dus
niet, omdat ze mij zo'n leuke
knul vonden, maar omdat ik
een van de weinigen was met
een draaitafel. Bij Sparta is dat
ook een beetje het geval."
Jarenlang rondrennen van mi
crofoon naar boven en weer
terug. En nooit is men op het
idee gekomen om dat eens wat
makkelijker te maken? Van
der Poel: „Er zijn wel plannen
geweest toen Jan "de Winter
nog penningmeester was. Er
zou dan een loge moeten ko
men op de eretribune. Maar
dat zou toch enkele plaatsen
gaan kosten en in die tijd le
verde dat nog wel eens proble
men op. Daardoor is het altijd
zo gebleven."
Van der Poel ontkent een
showman te zijn. „Eigenlijk
heb ik geen eigen show", zegt
hij. „Indertijd ben ik Klein
geld gaan vervangen. Die
werd destijds bekend met zijn
vaste kreet 'hallo, hallo, hier is
Sparta-radio'. Dat was een
vaste rubriek. Ik heb dat niet.
Ik probeer gewoon Sparta-
nieuws te geven, en als het
even kan een primeurtje erbij.
Dat laatste is overigens niet zo
eenvoudig omdat de kranten
me altijd voor zijn."
Jacques Nachtegaal: „Ik maak me nog wel eens kwaad...
Sparta beschikt, het moet wor
den gezegd, over één van de
betere geluidsinstallaties. Ster
ker nog, hetgeen de omroeper
omroept, is werkelijk te ver
staan. Van der Poel is er trots
op. „We hebben zelfs stereo",
benadrukt hij, alsof hij het zelf
heeft uitgevonden. „Zelfs als
het stadion vol zit, is het nog
prima te verstaan. En zoals be
kend, werkt een massa men
sen altijd dempend."
ilsr Poel is, in tegenstel-
V»t bijvoorbeeld Wout
Lnj. nuizen, erg nuchter onder
het speakeren. „Vroeger, hele
maal in het begin, bereidde ik
me intensief voor. Ging ik
vast mijn tekst schrijven, las
ik alle kranten en probeerde
ik me te verdiepen in de te
genpartij. Tegenwoordig'draai
ik veel meer op mijn routine.
Het publiek is vandaag de dag
via de pers al volledig geïnfor
meerd over Sparta. Ik kan dat
alleen maar aanvullen met fei
telijke informatie. Ik moet ook
geen lange verhalen op gaan
hangen, dan ben je al snel een
vervelende zeur. En dat wil ik
niet."
Voorwedstrijd
„Kijk", vervolgt hij ietwat be
lerend. „Het publiek komt
naar Sparta om in de eerste
plaats naar voetbal te kijken.
Ze staan wat met elkaar te
kletsen en je doet die mensen
het grootste plezier met een
voor wedstrijd met wat kleine
jochies. Ik moet slechts spaar
zaam over dat gesprek heen-
Hans van der Spoel: „Een
geintje is natuurlijk altijd
goed..."
komen."
Hij is er trots op dat hei be
stuur hem nog nooit op de vin
gers heeft getikt. En verklaart
dat voornamelijk aan de wan
deling naar de microfoon, die
hij steeds moet maken.
„Die wachtseconden zijn in
alle opzichten gunstig. In die
korte tijd kun je toch nog even
nadenken wat je zegt, Ik zou
me best. kunnen voorstellen
dat als ik meteen die micro
foon in mijn handen heb ik
veel meer zal zeggen. Want
hoe je het ook wendt of keert,
ik kijk uiteraard door een
rood-witte bril. Maar ja, je
bent het verlengstuk van
Sparta en dat moet je je ten
alle tijden blijven realiseren."
Boemerang
„Bovendien heeft het een boe
merang-effect. Want stel nou
dat je heel uitgelaten gaat rea
geren op een Sparta-doelpunt.
Hoe moetje dan gaan reageren
als de tegenpartij er ineens
twee inschopt? Dat is een pro
bleem waar je mee zit maar
wat te voorkomen ts als je ge
woon nuchter blijft."
Toch probeert de besnorde
Spprta-omroeper zo af en toe
wel wat humor in zijn werk te
gooien. „Een geintje is natuur
lijk altijd goed. Vooral als er
rotzooi op het veld gegooid
wordt. Ja, ik heb wel eens een
paar keer een grap gemaakt
over de sponsor van Sparta, de
Efteling. Wat het was? Ik weet
het niet meer. Maar ja, ik heb
best succes gehad. Dat de men
sen enkele minuten later nog
zaten te hikken van het la
chen. Maar ik zou zo gauw
niet weten wat voor grappen
dat zijn."
"Bij lijkt, het moet worden
toegegeven, erg veel op
Toon Hermans. Wout
Dijkhuizen, de speaker
van Excelsior, die om de
week in het cabinetje bo-
de eretribune kruipt
-Qjn zijn stem door het
knusse Woudestein te la
ten weerklinken, gaat er
prat op. En toevallig is hij
ook nog eens een grote
Jaji van de Nederlandse
lêömiek op het gebied van,
oe bloemetjes en de bijtjes.
Jk maak het regelmatig mee
dat mensen in de winkel naar
roe kijken, nog eens kijken, en
dan naar me, toekomen. Dan
ik het al. 'Meneer, mag
ik-'u iets vragen' hoor ik dan
steevast. 'U lijkt op...' Dan on
derbreek ik ze meteen en zeg:
rb?at mij het maar zeggen. Ik
lijk op Wim Sonneveld'. Een
dolletje hè, maar men is direct
Oe kluis kwijt,"
is Woutje op en top. Hij
i 1«dt wel van een dolletje,
t laar als het er op aan komt
•Ö^wilhij ook wel presteren.
jKu k'j Excelsior, waar hij
'is* heeft ontpopt als vaste
^P£aker bij thuiswedstrijden;
dg schermt een klein beetje
roet aanbiedingen van grote
broer Feyenoord, maar beseft
zelf ook dat hij risico's loopt.
l.romers, zijn concurrentibij die
•club doet het als een' soort
■broodwinning, en daar mag je
■ftngens Wouts erecode nooit
011 te nimmer tussenkomen.
Wout staat nu al weer zo'n
tien jaar achter het 'luiijzer',
zoals de microfoon in de
volksmond wel wordt betiteld.
„Waarom ik het doe? Gewoon,
omdat het een zalige hobby is
en ik wel zo eigenwijs ben om
te zeggen dat ik het goed doe.
Heel eerlijk gezegd: als men
sen na afloop tegen me zeggen,
dat het toch weer gezellig was,
dan heb ik m'n slinger. Het
gevoel dat ik toch weer mijn
steentje heb bijgedragen."
Wat voor figuur moet je zijn
op speaker te worden? Dijk
huizen, diep nadenkend: „Ja,
wat voor figuur? In ieder ge
val moet je een goed gebekte
vogel zijn. En bovendien moet
je altijd blijven beseffen, dat je
het visitekaartje' van de club
bent. Kijk, de thuisclub pro
beert het altijd gezellig te ma
ken. Door een muziekkorps
over het veld te laten wande
len, of een ballon te laten zak
ken, of een vedette te laten
zingen. En ook door een goede
speaker aan te trekken."
En dan, wat belerend: „Een
goede speaker moet ook alert
reageren op zaken, die op en
rond, het veld gebeuren. En
bovenal voorkomen dat hij
partijdig is. Je moet geen ver
schil maken tussen de gasten
en de thuisclub. Een wissel bij
voorbeeld, dan moet je net zo
vriendelijk afscheid nemen
van de tegenspeler als van de
'eigen' speler. Ik heb in het
verleden ook een hoop compli
menten gekregen over mijn
onpartijdigheid, maar ook wel
mensen van Excelsior die daar
geen snars van snapten.
„Want de mensen gaan al snel
denken dat je kapsones hebt,
vooral als je eens iets anders
doet. Zo ben ik eens op het
veld gaan zitten met mijn
spulletje, in plaats van in de
cabine. Dachten verschillen
den dat ik wilde opvallen.
Nou, ik loop al zo lang mee en
iedereen kent me al lang. Dus
ik hoef niet zo nodig meer op
te vallen. Ik deed dat gewoon
om beter zicht te hebben op
calamiteiten. Kijk, dan signa
leer je wat en breng je het
pats, zo naar het publiek toe."
Hij wil ook wel eens overdrij
ven. Dat heeft hem indertijd
problemen opgeleverd met een
ander in het oog lopend fi
guur. scheidsrechter Ignace
van Swieten. „Ja, dat was te
gen Groningen. Het werd ove
rigens nogal opgeblazen. Het
was een dooie boel, dus ineens(
riep ik 'Groningers, Rotter-'
dammers, jullie zijn er toc-h
nog wel? Moedig die mannen
nou eens aan!" Na afloop
kwam Van Swieten naar me
toe. Hij 2ei dat dat niet meer
voor mocht komen, omdat het
eventueel agressiviteit bij de
spelers kon opwekken, Ik
vraag me dan of. waar we in
godsnaam mee bezig zijn."
IJdel
Is hij ijdel? Dijkhuizen, zonder
enige schroom: „Ik geniet in
derdaad van mijn bekendheid.
Zonder meer. Iedere speaker
is een beetje ijdel. Ik ben er
van gecharmeerd als mensen
laten blijken dat ik het goed
doe. Ik zou ook stoppen, als
dat niet meer hel geval zou
zijn. Want het blijft voor mij
nog steeds een hobby waar ik
geen cent voor betaald krijg.
Ik ben bij Excelsior gewoon
werkend lid, het enige wat ik
krijg, is na afloop een borreltje
in de bestuurskamer."
Ooit werd hij 'de ouwehoer
achter het lulsnoer' genoemd.
Hij heeft het de betrokken
verslaggever erg kwalijk geno
men en noemt hem vervolgens
'de lui zonder voetbalbenul'.
„Allemaal onzin, wat die man
geschreven heeft. En niet al-
ieen over mij hoor. Maar ik
heb er een streep onder gezet.
Hij gaat zijn gang maar."
Wout Dijkhuizen is in ieder
geval een man, die zijn hobby
serieus neemt. Zijn voorberei
ding is ook uitgebreid en altijd
hetzelfde- „Als ik zondag mijn
bed uit kom, moet er voor de
rest van de tijd niemand voor
Hij heeft het gesprek
zorgvuldig voorbereid.
Zijn rappe babbel, zoals
hij het zelf constant uit
drukt, wijkt weliswaar
constant van het onder
werp af, Jacques Nachte
gaal (27) kén praten. En
op die basis is hij ook aan
genomen als vaste spreek-
stalmeester bij Feyenoord.
Nachtegaal is aan zijn tweede
seizoen bezig. Hot omroepen is
een hobby voor de man die
duidelijk via de Kuip probeert
door te dringen tot de échte
omroepwereld. Hij beroept
zich op interesse van de BRT,
waar men overweegt hem als
radioverslaggever presen tator
in dienst te nemen. Ook Ne
derlandse omroepen zouden
belangstelling hebben, maar
dat is zo prematuur, dat hij
nog geen namen wil noemen.
Een bekende kreet.
Twee jaar geleden volgde hij
John Westdorp op. „Een goeie
vriend van me. Toen ik hoor
de dat hij naar Engeland ging,
heb ik met meneer De Kimpe
gebeld. Tenslotte ben ik aardig
bekend in de sportwereld,
voornamelijk omdat ik als
free-lance journalist werk. Ik
moest een sollicitatiebrief stu
ren en kreeg daarna een ge
sprek. Ik weet niet hoeveel
kandidaten er waren, maar ik
was de gelukkige."
Zijn gage bestaat uit een on
kostenvergoeding. En die
heeft hij, benadrukt hij nog
maar eens, hard nodig. „Ten
slotte ben je het visitekaartje
van Feyenoord en moet je er
dus representatief uitzien. Dus
heb ik gewoon extra kleding
nodig. Bovendien sta ik op het
veld, dus moet ik ook mijn
schoeisel aanpassen. Veel geld
van die vergoeding hou ik dus
niet over."
Jacques is, zoals hij zegt, hele
maal gek van Feyenoord. „Als
kind al. Ik ging altijd met mijn
opa en mijn vader naar de
Kuip. Ik was zes jaar en in fei
te ging ik alleen maar omdat
de stroopwafels daar zo lekker
waren. Overigens, Sparta is
ook een prima club waar jk
ook nog wel eens kom." En
dan met een kennersblik in de
ogen: „En laat ik Excelsior
niet vergeten. Ik heb ze nog
niet veel zien spelen, maar wat
ik gezien heb, was erg fris.
Een aanwinst voor de eredivi
sie."
Goed, alle complimenten zijn
uitgedeeld, maar nu even te
rug op de wedstrijd Feye-
noord-Excelsior, waar Jacques
zich behoorlijk leek te verga
lopperen. 'Met dank aan Ex-
celsior-doelman Storm, die er
voor zorgde dat Feyenoord
kon winnen' heeft hij volgens
velen gezegd. Maar Jacques
zelf ontkent dat in alle toon
aarden. „Het is allemaal schro-
Wout Dijkhuizen: „Omdat
het een zalige hobby is...."
mijn voeten lopen. Ik sta op,
ontbijt met het hele stel, en
dan moet niemand wat tegen
me zeggen. Want dan is Wout
je al met de pot bezig. Ik pak
dan altijd de stofzuiger en rats
ik het huis door. Vaste prik."
Drijfnat
„Om twaalf uur ben ik al aan
het voetballen. Dan is mijn
overhemd drijfnat. Ik neem
een koppie soep en heel eer
lijk, een kwartier later pak ik
effe een neutje. Om half twee
ben ik op Woudestein en ga ik
me bezig houden met de op
stellingen, bijzonderheden en
de jongens van de pers. Twin
tig minuten vantevoren ga ik
naar mijn hok en begin ik een
beetje aan te kondigen. Na
Tien minuten heet ik iedereen
welkom, lees ik de opstellin
gen voor en dan kan wat mij
betreft het spul beginnen."
Hij zegt nog nooit geblunderd
te hebben, Althans, niet zoda
nig, dat hij er later gillend van
wakker werd. „Neen, zo erg is
het nog niet geweest. Wel eens
een versprekinkje, maar dat
hebben we allemaal. Daar ben
je tenslotte mens voor. Ik ben
bedeeld met een vrij grote
mate van improvisatie-talent.
Dus ik red me er altijd wel
melijk overdreven, er is een
ordinaire rel van gemaakt."
IVonsens
„Het enige dat ik gezegd heb
is, en dan zeg ik het letterlijk
hoor, 'Doelpunt voor Feye
noord. Hoekschop van Michel
Valke via de handen van
Sjaak Storm'. Dat is alles. De
rest is pure nonsens. Goed, na
afloop kwamen Van der Laan
en Blankemeijer naar me toe
om te zeggen dat het bestuur
van Excelsior had geklaagd. Ik
ben meteen naar voorzitter
Bontenbal gegaan en heb m'n
excuses aangeboden. Later heb
ik dat ook gedaan bij de trai
ner en Storm zelf. Kijk. het is
gewoon verkeerd overgeko
men, want ik heb niets tegen
Storm. Sterker nog, ik vind
het een enorm talent."
Evenals vrijwel alle omroep-
collega's noemt Nachtegaal
zich het visitekaartje van de
club. „Waarbij ik er niet van
uit ga, dat ik daar voor mezelf
sta. Het belangrijkste is dat je
duidelijk spreekt en je Neder
lands goed beheerst. Een pré is
daarbij als je ook enkele bui
tenlandse talen spreekt. Voor
al bij internationale wedstrij
den is dat best belangrijk. Ik
spreek redelijk Engels en
Duits."
Sfeertje
„Voor de rest is het gewoon
zaak een lekker sfeertje in het'
stadion neer te zetten. Daarbij
ga ik uit van zo'n 25.000 bezoe
kers. Dat kan in het grote
Feyenoord-stadion gezellig'
worden, maar ook heel kil.'
Dus begint het al bij het voor
lezen van de opstelling. Dan
hou ik rekening met de lie
verdjes van het publiek. Na
men als Michel Valke, Ruud
Gullit en natuurlijk Willem
van Hanegem, die kondig ik
wat harder aan. Je moet het
publiek een beetje leren ken
nen. In het begin noemde ik al
meteen de naam van de doel
puntenmaker, terwijl men nog
aan het juichen was. Nu wacht
ik tot de eerste vreugde voor
bij is en gooi er dan nog een
schepje bovenop."
Jacques Nachtegaal zegt dat je
niet ijdel moet zijn voor dit
Vak'. „'De mannen op het
veld, die vormen het middel
punt, daar komen de mensen
voor. En niet voor die Nachte
gaal." Wat hij wel voornaam
vindt, is de nodige 'know
how', Die heeft hij. daarvan is-
hij wel overtuigd. „Ik heb zelf!
redelijk hoog gespeeld moet ik;
zeggen. Maar toen ik in Al
van TSB speelde, moest ik.
door een blessure afhaken.'
Momenteel zit ik weer in TSB
8, speel ik met allemaal oud-
eerste elftalspelers. Enorrn ge
zellig. We hebben een vent in
de ploeg, Co heet hij geloof ik,
die heeft een schot in de be
nen, een tweede Jan van
Deinsen."
De omroeper zegt niet te we
ten wat zijn goede trekken
zijn. Zoals gebruikelijk zegt
hij: „Dat moet het publiek
maar uitmaken. Nou goed. ik
spreek duidelijk verstaanbaar,
dat is wel een goede trek."
Slechte eigenschappen
Beter uit de voeten kan hij
met het opsommen van zijn
slechte eigenschappen aan dé
microfoon. „Ik maak me nog
wel eens kwaad als het niet
lukt in de ploeg. Net als bij
Spanje-Nederland. Zit ik me
volledig op te vreten van woe
de over zo weinig inzet bij vele
spelers. Alleen Wijnstekers
vocht voor tien,"
En dan, tot slot, weet hij zich
ook nog een blundertje te her
inneren. „Ik werd er door
Willem van Hanegem op at
tent gemaakt. Het was de eer
ste wedstrijd, die ik deed, en
tegelijkertijd werd het wereld
kampioenschap schaatsen ver
reden. Riep ik om dat Hilbert
van der Duim leider was op de
tienduizend kilometer in
plaats van de tien. kilometer.
Kwam Willem na afloop naar
me toe en vroeg, 'joh, die Van
der Duim, wanneer zal die
aankomen. Medio maart, denk
ik*. Toen pas had ik het door.
Willem heeft het er nu nog