18 WATERWEG f Kwaliteit hulpverlening loopt sterk terug' wmrwm pfyJDlQ 'i 7Je geeft in feite te weinig 7 We staan vaak machteloos7 Jaap Florijn9 directeur sociale dienst: 9Uitkering ineens is een onding9 ESCARGOT 'i dhth ^tuUanbsclr ^Koffie en lÜetSargt uui bruiloften en recepties SPECIALITEITEN EETHUISJE ELKE WEEK EEN ANDERE SPECIALITEIT Probeer het eens in. RIJNMOND SCHIEDAM Deze rubriek verschijnt eens per 14 dagen. Inlichtingen omtrent adverteren kunt u krijgen op tel. 010-34.03.53. Rotterdams Nieuwsblad woensdag 30 maart 1983 RW Jaap Florijndirecteur van de Gemeentelijke So- 1 dale Dienst in Vlaardingen, is aan de laatste 1 maanden van zijn ambtelijke loopbaan begon- 1 nen. Op 1 september aanstaande gaat hij, na een 1 jjf periode van 43 jaar bij de sociale dienst waarvan H 5 de laatste negen jaar als directeur, vrijwillig met vervroegd pensioen via de VUT-regeling. De af- Jf j= bouw is voor hem echter nu al zo'n beetje begon- 1 nef}- Hij vindt het tijd worden, om te stoppen met M werken. Niet dat hij het slecht naar zijn zin heeft 1 als directeur van de dienst, maar na ruim 40 jaar 1 werken in overheidsdienst vindt hij het langza- fj merhand welletjes worden. „Nu ben ik 60: nu kan ik nog allerlei dingen gaan ondernemen. En daar heb ik veel zin in. H Vooruitlopend op zijn afscheid na de vakantiepe- 1 M riode sprak verslaggever Paul Houkes met hem. s s Over het functioneren van een sociale dienst anno 1983, maar ook over zijn gevoelens van on- 1 macht in een tijd, dat de sociale uitkeringen vre- selijk onder druk staan. iiiiiiiiiritiiittitiiitiiiiHiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiimiiiiiminiiiifiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiF Vlaardingen „De ontwikkeling van de so ciale dienst is de afgelopen jaren enorm snel gegaan. Kijk alleen maar eens naar de cijfers van de uitkeringen: toen ik hier in 1961 be gon gaven we voor 1,8 miljoen gulden aan uitkeringen uit. Op dit moment staat daar 80 miljoen gulden voor op de begroting. Dat geeft wel aan wat er in korte tijd allemaal veranderd is." Directeur Jaap Florijn van de gemeentelijke sociale dienst lijkt ondanks het feit dat hij de cijfers zonder twijfel uit zijn hoofd kent er zelf een beetje verbaasd over, over dat enorme verschil. De 'omzet' van de GSD is er tegenwoordig dan ook een, die te vergelijken valt met die van een middelgroot bedrijf. Dat is echter niet het enige dat ver anderd is. De manier van werken, de inge wikkelde wetgeving, het veel meer centraal stellen van de cliënt: er zijn vele verschillen ih de manier van werken tussen toen en nu. f ".w&m Jaap Florijn: „De bijstandsuitkeringen achteruit: dat kan eigenlijk niet! Als je ziet wat die mensen er van moeten betalen..." ADVERTENTIES „In die tijd werkten we nog onder de Armenwet. Dat was een heel andere basis dan de wetgeving die we nu hebben. Ik kan me nog heel goed de onderdanige positie herinne ren, die de mensen toen had den als ze om een uitkering kwamen. Toen stond men echt met de pet in de hand voor het loket. Dat is met de invoering van de Bijstandswet in 1965 verdwenen. Hoewel dat ook niet van de ene op de andere dag is gebeurd. En je hebt nog steeds mensen, vooral oude ren, die er zichtbaar moeite mee hebben als ze een beroep moeten doen op de bijstand. Die willen niet graag afhanke lijk zijn." Mentaliteit De opstelling van twee kan ten is veranderd. Sinds de in voering van de bijstandswet is een uitkering een recht, en geen gunst meer. Dat beteken de ook dat de houding van de ambtenaren zich wijzigde: niet meer de dominante ambtenaar die door de klanten op een voetstuk werd geplaatst. Een hele mentaliteitsverandering dus, die van beide kanten wel eens moeilijk zal zijn geweest." ■Wat ook verdween was het be voogdende karakter, dat onder de Armenwet duidelijk be stond. In die tijd kregen werk- .lozen en steuntrekkers geen regelmatige uitkering ineens zoals we die nu kennen: voor allerfel zaken werden tegoed- bonnen gegeven. Een bon voor een nieuw stel klompen, bon- nen voor zoveel broden per week. Florijn: „Nu is de hulp- verlening er op gericht, dat de cliënten zoveel mogelijk zelf standig verder kunnen. Men moet daarbij zelf maar uitma ken hoe men de uitkering be- jsteedt. Dat is tegenwoordig een logische zaak. maar toen 'waren de ideeën daarover heel anders." Wat op de sociale diensten met .name gebeurde, was dat de ^.cliënt steeds centraler kwam fes taan. Zeker in Vlaardingen is daar veel aandacht aan be steed, aldus Florijn. Naast de materiele hulpverlening, het toekennen en verzorgen van de diverse uitkeringen dus, ging men zich in de loop der tijd ook steeds meer bezighou den met de immateriële hulp: het meedenken met allerlei problemen waar de cliënten mee worstelen en het aandra gen van mogelijke oplossingen daarvoor. Die immateriële hulp vormt op het ogenblik een belangrijk deel van het totale takenpak ket van de dienst. De afdeling die zich daarmee bezighoudt is bewust ook zoveel mogelijk gescheiden van de uitkerings afdelingen. Weinig alternatieven Juist dat bureau sociale dienst verlening, zoals de Vlaarding- se GSD de immateriële hulp noemt, is de laatste jaren veel besproken. In de plaatselijke politiek is al meermalen de vraag gerezen, of daar tégen de achtergrond van de bezuni- gingen nog geld aan besteed kan worden. Florijn ziet ech ter weinig alternatieven. „Ik geloof niet dat er voldoen de andere hulpverleners zijn, die al onze cliënten kunnen opvangen. Dat zijn verder in de meeste gevallen mensen, die niet zo snel naar een in stelling voor maatschappelijk werk zullen gaan. Dikwijls is het ook zo, dat ze niet recht streeks naar voren komen met problemen die op de achter grond spelen. Je merkt tijdens de financiële hulpverlening dat er veel méér is dan alleen een gebrek aar. financiële middelen. Daar wordt dan ook de nodige aandacht aan be steed. Tcch moet je daar wel voorzichtig mee zijn: je moet de mensen natuurlijk geen problemen gaan aanpraten die ze niet hebben." „We krijgen op het bureau so ciale dienstverlening veel per sonen die enorm in de moei lijkheden zitten. Soms krijg je ook mensen, die alleen maar eens met iemand willen pra ten: dat is in feite al genoeg. Sommigen komen daarvoor zelfs elke dag. Je vraagt je dan wel eens af: hoe ver mag je daarmee gaan? Als je aan één persoon veel aandacht be steedt, dan betekent dat dat je voor andere mensen minder tijd hebt. Aan de andere kant: je kunt toch ook niet tegen ie mand zeggen: sorry, ik heb geen tijd voor je, daar is de deur. De mens blijft voor ons centraal staan. Als ik er van overtuigd zou zijn dat er ande re instellingen zouden zijn, die dit werk zouden kunnen over nemen, dan zou ik zeggen: ik ^nitjiiiiiiiiiiiiiiiiititmiiittfiiiiiiinriuutiiiiiutiiiiittiiiiiuiiuiiiiiiiHiiiiitiiiiniiiiiniiifitiiiiiHi^ hoef niet zo nodig. Maar voor lopig zit dat er niet in." Te weinig Florijn maakt zich er de laat ste tijd serieus zorgen over, hoe het in de komende jaren verder moet met de sociale wetgeving. Met name de ont wikkeling van de uitkeringen ten opzichte van de kosten van levensonderhoud en de discus sies die er momenteel zijn over ontkoppeling en bezuinigingen maken hem soms erg ongerust voor de toekomst. Hij formu- door Paul Houkes leert het bedachtzaam, netjes: „De kwaliteit van de hulpver lening loopt sterk terug." Ach ter die zin schuilt echter een wereld van problemen, waar van Florijn zich als directeur van de sociale dienst zeer goed bewust is. Daarbij doelt hij niet alleen op de moeilijke positie van de so ciale dienst zelf, die het steeds maar drukker krijgt terwijl de personeelsuitbreiding bij de toename van de hoeveelheid werk ver achterblijft, maar ook op de positie van de uitke ringsgerechtigde, die het ook steeds moeilijker heeft. „Je geeft in feite te weinig", con stateert hij simpel en spijtig te gelijkertijd. „Je staat machte loos tegenover dat probleem. Neem de bijstandsuitkering: die is per 1 januari jongstleden voor het eerst zelfs nominaal achteruitgegaan. De mensen krijgen enkele guldens minder per maand. Dat kan eigenlijk niet, als je ziet wat men er al lemaal van moet betalen! Neem alleen al de woonlasten, die steeds zwaarder worden. De mensen komen enorm in de problemen. Dat komt na tuurlijk op ons af: wij worden er regelmatig op aangespro ken. En dat is logisch, maar je kunt er als dienst volstrekt niets aan doen." Hij grinnikt, zeker niet van de pret, maar eerder om het ridi cule van de situatie te onder strepen, als hij vertelt dat in de bijstandsuitkering officieel zelfs nog altijd een bedrag is opgenomen, dat de bijstand strekkers zouden moeten spa ren voor toekomstige grotere uitgaven. „Er zit in de bij standsuitkering nog zo'n 6 pro cent voor reserveringen, vol gens de officiële berekenin gen. Als iemand dus komt met de mededeling, dat de kachel kapot is en dat daar een nieu we voor moet komen, dan kunnen wij ze alleen maar vertellen dat voor dat doel een bedrag in de uitkering is inge bouwd, om voor dat doel te re serveren." „We moeten dat hier verdedi gen, terwijl je weet dat het in de praktijk al lang niet meer waar is. Iemand heeft mij eens gevraagd om hem voor te re kenen, hoe hij die 6 procent dan zou kunnen overhouden, en dan zit je met je mond vol tanden. Dat kun je niet voor rekenen... Voor plotselinge uitgaven die men moet doen kunnen we ze dus alleen maar verwijzen naar de gemeentelij ke kredietbank: leen-bijstand. Maar daar moet men wèl rente over betalen..." Begrijpen „De eis van de bijstandsmoe ders, vierhonderd gulden per maand erbij, kan ik dan ook heel goed begrijpen. Alleen: ik zou ook niet weten hoe je het zou moeten realiseren. De bij stand is immers gekoppeld aan het minimumloon. Als je de uitkeringen met vierhonderd gulden optrekt, dan zul je dat ook met het minimumloon moeten doen. Waar haal je daar het geld voor vandaan? Dat is een haast onoplosbaar probleem. Maar het is echt vreselijk moeilijk voor de mensen om met zo'n minimaal bedrag rond te komen. Dat kun je alleen al zien aan het feit, dat we in 1982 van alle uitkeringen een bedrag van anderhalf miljoen moesten in houden in het kader van de schuldsanering, waar we de mensen mee proberen te hel pen. En ik ben er van over tuigd, dat veel meer mensen dan waar wij het van weten schulden hebben, die ze niet of nauwelijks kunnen betalen." Bloeden Zeer weinig waardering heeft de directeur van de sociale dienst voor de eenmalige uit kering voor minimumlijders, die de overheid sinds vorig jaar beschikbaar stelt. „Een onding, een doekje voor het bloeden. Daarmee geeft de overheid toe, dat de numi- mum-uitkeringen te laag zijn. En waarom moet je dat dan op zo'n manier proberen recht te trekken? Het is een ergerlijke situatie, dat daarmee in feite weer de kerstuitkering uit de dertiger jaren van stal is ge haald. De mensen moeten er weer hun hand voor ophou den. En het is vreselijk duur: je werkt er wéken voor over, want het ïs een enorm karwei om al die aanvragen te beoor delen. Daar komt bij dat het een vreselijke regeling is, zeer ingewikkeld, dus we moeten heel wat aanvragen afwijzen omdat men net niet aan alle voorwaarden voldoet En dan krijg je weer: die sociale dienst wil mij die uitkering niet ge ven terwijl dat allemaal van bovenaf is vastgesteld." Al met al zou het er op kun nen lijken, dat Florijn straks met uitsluitend negatieve ge voelens de dienst verlaat. Die indruk is onjuist, want hoewel er rond de sociale uitkeringen de laatste tijd erg veel onple zierige dingen gebeuren, die zelfs de overheid niet voor honderd procent in de hand heeft, beleeft Florijn toch nog steeds ook plezier aan zijn werk. Uit chagrijn gaat hij dan ook zeker niet weg; hij zegt zelf dat het eigenlijk erg jam- mer is om juist nu, in zo'n moeilijke periode, afscheid te moeten nemen. Toch stapt hij op, per 1 sep tember. „Ik vind het plezierig, dit werk, maar ik wil niet het gevoel hebben dat het nog zo nodig moet, ik wil niet tot het eind voortsjokken. Het is nog altijd boeiend, maar het is ook wel eens boeiend om het niet meer te hoeven doen. Om niet meer geregeerd te hoeven worden door agenda's." Boor een geïdlig kopje koffie. HOOGSTRAAT 169 - VLAARDINGEN TEL. 356372 &R1ELLE TEL.01810-2960 991 5 j EEN GEZELLIGSFEERVOL INGERICHT DRINK- EN EETHUISJE Voor een heerlijk beiegd broodje, -p \r uw lunch, of een uitgebreid diner. Gezellig voor uw borreluurtje. Openingstijden: dagelijks van 9.00 tot 18.00 uur, vrijdag en zaterdag tot 01.00 uur. ^Hoogstraat 217 - Vlaardingen - Telefoon 010-355040 De bediening is tot in de puntjes verzorgd en de prijs zal u mee vallen RIJNMOND Hotel-Cafè-Restaurant Op aanvraag zenden wij u gaarne onze menu-suggesties. NIEUWLANDPLEIN 12 - SCHIEDAM - TEL. 010-738666.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1983 | | pagina 2