3
X
Ziek worden in het ziekenhuis
De Nederlandse dubbelrol in Suriname
Amsterdam huilt
Ouders van verkrachting
verdachte scholier
voelen zich machteloos
Rotterdams Dagblad Commentaar
Djanko
kAlvERE» VERBRAK
Majoor
Koenders:
Buitenlandse
Zaken maakte
het voor ons
onmogelijk
Rotterdams Dagblad
Dinsdag 23 april 1996
Door Men no Haddeman
Schiedam Misser na misser van
zowel openbare basisschool De
Troubadour, de gemeentelijke
Dienst Educatie, als de politic zijn
de oorzaak van de hetze die is ont
staan tegen een 12-jaiige jongen
uit Schiedam. Dat meent de vader
van de jongen, die er door de moe
der van een 11-jarig klasgenootje
van wordt beschuldigd in januari
van dit jaar haar dochter in de
bosjes voor haar woning te heb
ben verkracht. „De kinderen zijn
in een leeftijd dat ze zich onder
meer seksueel aan het ontwikke
len zijn. Die twee kinderen heb
ben wat geëxperimenteerd. Door
dat de school daar zo onbeholpen
op heeft gereageerd is de situatie
compleet uit z'n verband gerukt."
Al bijna twee maanden vechten
dc ouders van de Schiedamse jon
gen tegen de loop van de gebeur
tenissen.. Hun zoon, amper 12
jaar, zou zich, volgens de moeder
van het meisje, schuldig hebben
gemaakt aan de verkrachting van
haar dochter. De jongen is zich
echter van geen kwaad bewust en
verklaarde tijdens een verhoor op
het Schiedamse politiebureau dat
hij samen met het meisje wat
spelletjes aan het doen was. Ook
verklaarde hij dal het meisje erin
toestemde.
„In het proces-verbaal staat dat de
handelingen op initiatief van het
bewuste meisje gebeurde," zegt
de vader van de jongen. „Het
meisje heeft zelfs verklaard dat
mijn zoon haar 'vriendje' was."
„Waar ik boos over word is het op
treden van dc politie tijdens het
verhoor en het opstellen van de
verklaring," gaat de vader verder.
„De politie spreekt over penetra-
tic, maar houdt er geen rekening
mee dat het om kinderen gaat.
Daarbij komt dat beiden met hun
broek op hun knieën in de bosjes
zaten, dat het half januari was en
tien graden vroor. Hoe kan je dan
hot woord geslachtsgemeenschap
gebruiken. Die kinderen hebben
wat op elkaar gelegen en samen
geëxperimenteerd. De politie gaat
uit van een volwassenen-situatie
en vergeet dat het om kinderen
van II en 12 jaar gaat."
Niet alleen het optreden van de
•jjölitie, ook de_hjoudir)g ,van de
'school is vólgens de vader' totaal
verkeerd. „Op 20 februari worden
wij gebeld door G. Brinkman, de
leerkracht van onze zoon. Die zegt
dat het beter is de jongen de vol
gende dag thuis te houden. Brink
man vertelt dat hij samen met een
aantal moeders aangifte op het
politiebureau heeft gedaan. Wij
weten op dat moment nog hele
maal niet wat er aan de hand is.
Brinkman vertelt niets over wat
er is gebeurd. Hij zegt alleen dat
onze zoon deel uit maakt van een
groepje jongens dat beter niet
naar school kan komen."
„De volgende dag heb ik direct
contact opgenomen met de leer
plichtambtenaar. Hjj vertelde dat
de school niet zomaar tot schor
sing kon overgaan. En aangezien
wij nog niet wisten wat er was ge
beurd, hebben we onze zoon ge
woon naar school gestuurd. Daar
werd onze zoon uit zijn klas, groep
acht, gehaald en apart gezet. Toen
ik dat hoorde was ik natuurlijk
woedend. Die jongen en wij wis
ten niet wat er aan de hand was.
Pas twee dagen later, toen we op
het politiebureau moesten ko
men, hoorden we wat er was ge
beurd."
Tijdens het verhoor door de poli
tie bleek al snel dat er zich in de
bosjes wat had afgespeeld. „Mijn
zoon kreeg een rood hoofd toen
hij het moest vertellen. Maar hij
was zich van geen kwaad be
wust," vertelt de vader. „Ze had
den een beetje liggen rommelen.
Van gedwongen seks was geen
sprake. De politie heeft vervol
gens een proces-verbaai opge
maakt waarin staat dat het
'bosjesincident' van beide kanten
vrijwillig had plaatsgevonden. Te
vens bleek dal het meisje bij meer
incidenten, met andere jongens,
was betrokken."
Toch een beetje geschrokken bel
den de ouders van de jongen de
volgende dag met de Raad van de
Kinderbescherming. „Ik heb hel
hele verhaal voorgelegd," vertelt
de moeder van de jongen. „De
medewerker van de kinderbe
scherming vertelde dat dit soort
gedrag van onze zoon volkomen
normaal en gezond is cn bij kinde
ren van die leeftijd voorkomt.
Toen ik de medewerker vertelde
dat ik tegen mijn zoon had gezegd
dat 'het niet netjes was', zei de
man zelfs dat ik moest oppassen
met straffen. Het was volgens
hem een hele normale zaak bij
kinderen."
Gesterkt door de woorden van de
medewerker van de kinderbe
scherming namen de ouders op
nieuw contact op met de leer
plichtambtenaar. Deze vertelde
dat hij met de leiding van de
school zou gaan praten en de ou
ders over het gesprek zou infor
meren.
„Het duurde toen tot 9 april voor
dat wij wat van de school hoorden
M. Daalmeijer. de adjunct-direc
teur van De Troubadour belde ons
omdat de moeder van het meisje
het niet prettig vond dat onze
zoon nog steeds op school zat,"
vertelt de vader, „Ik voi\d dat na
tuurlijk idioot. Mijn zoon is on
schuldig. Ik heb dat Daalmeijer
ook verteld. Daalmeijer wist ver
volgens niet goed wat hij moest
zeggen. Mijn zoon is gewoon op
school gebleven."
„Ik begon me enorm te ergeren
aan de lakse houding van de
schoolleiding. Men deed niets om
het probleem structureel aan te
pakken. De.moeder.van hetmeis-
je ging maar door met beschuldi
gingen terwijl wij niets konden
doen. Wc hebben gesprekken ge
voerd met medewerkers van de
Dienst Educatie, met mensen van
de onderwijsinspectie en met de
schoolleiding, maar niemand
deed wat. Je krijgt dan zo'n mach
teloos gevoel. We hebben zelfs
voorgesteld om een gesprek met
de moeder van het meisje te hou
den. Ook daarop werd niet gerea
geerd. Toen afgelopen vrijdag al
die krantenartikelen kwamen,
raakten we helemaal de weg
kwijt," gaat de vader verder. „On
ze zoon wordt door de moeder van
het meisje beschuldigd van iets
dat hij nooit heeft gedaan. Ik
houd niet alleen de moeder maar
ook de school en de Dienst Educa
tie daarvoor verantwoordelijk. Zij
hadden met een kinderpsycho
loog moeten onderzoeken wat er
werkelijk aan de hand is. De do
cent van mijn zoon is direct aan
het begin al in de fout gegaan
door partij voor de moeders te kie
zen. De school en de Educatieve
Dienst weten niet hoe ze door
hun gedrag het leven van mijn
zoon én het bewuste meisje heb
ben geschaad."
Het Aacademisch ziekenhuis Dijkzigt zette enkele ja ren geleden portacabinsneerom meteen hardnekkige bacterie besmette pati
ënten te isoleren. De bacterie kon voor gezonde mensen geen kwaad, maar voor patiënten met wonden kon hij wel een gevaar
vormen. Archieffoto Gees Kuiper/Rotterdams Dagblad
Door Carel Goseling
Den Haag Tussen vijf en tien
procent van de mensen die naar
hel ziekenhuis moeten om daar
beter te worden, wordt er juist zie
ker. Ze lopen er een of andere in
fectie op waardoor ze niet alleen
langer in het ziekenhuis moeten
blijven, maar vaak ook daarna,
thuis, nog de nodige problemen
hebben. Maar volgens drs. J. van
den Berg van het Centraal Orgaan
voor Intercollegiale toetsing
(CBO) valt het allemaal wel mee.
„Patiënten die in een ziekenhuis
niet worden geopereerd, lopen er
echt niet sneller een infectie op
dan thuis. En de anderen worden
meestal ziek van de eigen bacteri
ën omdat hun weerstand dooreen
operatie afneemt. Men hoeft zich
geen zorgen te maken, maar het
kan altijd beter."
„Zolang er ziekenhuizen zijn, zijn
er infecties. De weerstand tegen
infecties is laag. Mensen zijn ziek
en na een ingreep ben je zwak,"
verduidelijkt Van den Berg. Prins
Bernhard liep de bekendste infec
tie op, stelt hij. De prins werd vo
rig jaar aan z'n buik geopereerd.
„De meeste mensen ademen met
hun buik. Bij een ingreep als
prins Bernhard onderging, be
staat er een grote kans op longont
steking. Zeker bij ouderen."
De prins kreeg die longontsteking
dus en moest beademd worden.
Er trad een shocktoestand op en
Bernhard belandde op de intensi
ve care van het Academisch Zie
kenhuis Utrecht. Bijna overleed
de gemaal van prinses Juliana
aan een infectie die 'doodnor
maal' is bij een buikoperatie en in
alle medische literatuur wordt be
schreven. „En uiteindelijk kregen
de medici er nog een lintje voor
ook," lacht Van den Berg.
^Einde
Aan dit 'soort toestanden komt
snel een einde, als het aan Van
den Berg ligt. Zijn werkgever, het
CBO, en het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RI
VM) hebben besloten een centraal
register te maken van infecties
die in ziekenhuizen optreden. Per
patiënt, soort operatie, ziekenhuis
en specialist. Inclusief de maatre
gelen die werden genomen om de
infectie te voorkomen en de actie
die nodig was om de infectie te ge
nezen.
Met deze databank moeten be
trokkenen het probleem onder de
knie kunnen krijgen. Bovendien
worden gegevens die er her en der
zijn, onderling vergelijkbaar,
waardoor een ieder ervan kan le
ren.
Er zijn vier hoofdgroepen zieken
huisinfecties: van de wond, de uri
newegen, het bloed, en algemene
infecties opgedaan tijdens verblijf
op de intensive care. De kans op
een infectie is bijvoorbeeld erg
groot bij een heupoperatie van
een ouder persoon. Van alle pati
ënten die zo'n operatie onder
gaan, raakt 2.5 procent geïnfec
teerd. Met als gevolg dat er na eni
ge tijd weer een nieuwe heup no
dig is. In België bedraagt het per
centage infecties bij heupopera
ties slechts 0.75 procent.
Van den Berg: ..Daar zijn ze op dit
terrein gespecialiseerd. Heupope
raties worden in België gedaan
door artsen, die gekleed gaan in
een. soort maanpakken. Een chi-
rurg merkt het verschil tussen
0,75 en 2,5 procent niet. Die herin
nert zich alleen de laatste patiënt
Normaal doet een chirurg twee tot
drie heupoperaties per week. Als
je niet systematisch kijkt naar in
fecties, merk je niets. Dan is het
commentaar dat het geen pro
bleem is."
Ontkenning
Juist aan d'.e ontkenning van het
probleem willen CBO en RIVM
een einde maken. „Iedereen moet
het probleem kennen," stelt Van
den Berg. Het nemen van maatre
gelen zal moeilijker zijn. „In de
geneeskunde weetje nooit van te
voren het effect van een maatre
gel. Het zou wel leuk zijn: een an
der antibioticabeleid, verbouwen
van alle operatiekamers en klaar
is Kees. In meer dan de helft van
de gevallen zal dat niet werken.
Elk ziekenhuis kent zijn eigen
unieke problemen, dus moet je
overal iets anders doen. Maar ook
daarbij kan het register helpen."
„Natuurlijk is elke patient anders.
We worden ouder, dus is er een
hoger risico. Er komen steeds
nieuwe vormen van medische in
grepen, waardoor de risico's ver
schuiven. Waar het in eerste in
stantie om gaat, is dat routinema
tige handelingen toch zorgvuldig
worden gedaan. Handen wassen
bijvoorbeeld. Met onze registratie
kan straks blijken dat het infec-
tiepercentage daardoor hoger ligt
dan ergens anders."
Winst
„Er komt straks een enorme berg
gegevens bij elkaar. Dan kan blij
ken dat in het ene ziekenhuis vijf
procent van de vrouwen na een
borstoperatie een infectie heeft
en elders 7,5 procent. Dan zal men
heus wel nagaan hoe dat komt en
procedures aanpassen. Dat is een
verantwoordelijkheid van het zie
kenhuis. De patiënt wordt zo ge
zonder. de zorg goedkoper en het
ziekenhuis krijgt geen slechte
naam. Er is dus aan alle kanten
winst te behalen."
Hoe somber het verhaal ook
klinkt, volgens Van den Berg
staat de Nederlandse gezond
heidszorg er internationaal beke
ken goed bij. In andere landen is
de situatie slechter. Bovendien is
het percentage patiënten dat in
het ziekenhuis een infectie op
loopt al jaren stabiel. Inmiddels
heeft ook minister Borst het be
lang van een goede infectieregis
tratie gezien. Er kwam binnen
een maand subsidie van VWS,
waar normaal een jaar op geld ge
wacht moet worden. „Het bespa
ringsmotief zal zeker meege
speeld hebben," concludeert Van
den Berg cynisch.
Het openbaar-vervoerbedrijf van de grootste stad van het
land verkeert in ongekend grote problemen. Nog steeds,
is een betere omschrijving van de situatie. Al jarenlang
kan het Gemeentevervoerbedrijf (GVB) van de stad Amsterdam de
touwtjes niet aan elkaar knopen. De nood is thans zo hoog gestegen
dat ingrijpende maatregelen onontkoombaar zijn geworden.
Een van die maatregelen is een drastische teruggang in personeel:
liefst 400 arbeidsplaatsen dienen te verdwijnen, luidt de diagnose
van interim-manager M. de Jong. Er is een goede kans dat deze in
krimping kan zonder gedwongen ontslagen - het gemeentebestuur
van Amsterdam heeft zich daarvoor ingezet, maar geeft uiteraard
geen garanties.
Dat er iets moet gebeuren bij het Amsterdamse stadsvervoer is evi
dent. De sector lijdt op het ogenblik een verlies van 400.000 gulden
per week. Dat is onmogelijk lang vol te houden bij een winst- en
verliesrekening die reeds 100 miljoen gulden in de min staat. Een
'normaal' bedrijf was al lang op de fles gegaan: dat het in Amster
dam niet is gebeurd heeft natuurlijk alles te maken met de cruciale
publieke functie die een openbaar-vervoerbedrijf vertuit.
Het geeft geen pas enig (leedvermaak te koesteren ten aanzien van
de Amsterdamse problematiek. Om de doodeenvoudige reden dat
het ondenkbaar is dat de hoofdstad van dit land het kan stellen zon
der goed openbaar vervoer. Juist Amsterdam met zijn verstopte
hart moet ervoor zorgen dat het particuliere verkeer zoveel moge
lijk wordt ontmoedigd. Een rigide parkeerbeleid is daarvoor niet
voldoende; een perfect systeem van openbaar vervoer is onmisbaar
om een dergelijk beleid kansrijk te maken.
Amsterdam kent op dit ogenblik geen goed systeem van openbaar
vervoer. De tekorten lopen zo op dat de situatie alleen maar erger
wordt. Het personeel meent dat dit in hoge mate te wijten is aan
nonchalance waar het gaat om het tegengaan van zwartrijden. Daar
heeft de sombere situatie ongetwijfeld mee te maken: het is in Am
sterdam kennelijk minder gewoon te betalen voor een publieke
dienst dan in menig andere stad in het land. Dit aspect kan echter
nooit de enige reden zijn van de financiële catastrofe: ook de RET
in Rotterdam heeft z'n exploitatieproblemen, ook in deze stad
wordt zwartgereden.
De Rotterdamse RET dient zich over de Amsterdamse situatie in
zoverre zorgen te maken, dat de problemen in de hoofdstad moge
lijkerwijs worden afgewenteld op de openbaar-vervoerbedrijven el
ders. Ook de RET is in belangrijke mate afhankelijk van rijkssteun.
Minister Jorritsma (Verkeer en Waterstaat) heeft laten weten dat
het rijk geen cent méér zal betalen aan het totale stads- en streek
vervoer in Nederland. Extra steun voor het noodlijdende GVB in
Amsterdam kan dus betekenen dat andere bedrijven daarvoor de
rekening krijgen gepresenteerd. Dat is in geen enkel opzicht aan
vaardbaar voor openbaar-vervoerbedrijven die wel de tering naar de
nering weten te zetten.
SiC.ARtTT£*
ook AoUy*
slooR T>6
Door Jolande van der Graaf
Den HaagDe vroegere baas van
de landmachtinlichtingendienst,
in Haagse kringen beter bekend
als Bram Schutte, lijdt aan een
merkwaardige vorm van geheu
genverlies. „Een rapport geschre
ven? Over mijn bezoek aan het
Pentagon in januari 1982? Dat
kan ik me niet meer herinneren.
Nederlandse steun aan de Suri
naamse militaire inlichtingen
dienst? Misschien is dat ooit ter
sprake gekomen. Ik kan 't me niet
meer helder voor de geest halen."
De hoogste tijd om de gepensio
neerde Hagenaar te confronteren
met een copie van het ultragehei-
me document dat hij zelfheeft op
gesteld. Een rapport over een be
sloten vergadering met toenmalig
defensie-minister Van Mierlo en
enkele hoge defensieambtenaren
in december 1981. En zijn daarop
volgende reis naar het Pentagon
in Washington. 'Om de relevante
Amerikaanse autoriteiten op de
hoogte te brengen van de beslis
singen van de minister van De
fensie inzake de te leveren steun
aan de Surinaamse Militaire In
lichtingendienst,' om Scbultens
geheugen maar even op te frissen.
En dan weet de generaal het op
eens weer. „Die belangstelling
voor de Surinaamse militaire in
lichtingendienst was erop gericht
om het communistische Cuba bui
ten de deur te houden," verklaart
hij. „De opzet en training van die
dienst door de Nederlandse ma
joor Koenders is nooit uitgevoerd.
Na het gedoe met een dissident
werden we wat kritischer en heeft
Van Mierlo, ik geloof in overleg
met Buitenlandse Zaken, de mis-
sie-Koenders afgeblazen. Het was
een leuke gedachte, maar hebben
zelfs geen poging meer gedaan."
Het 'gedoe met die dissident', was
de standrechtelijke executie van
de Surinaamse militair Hawker
die er in maart 1982 met zijn com-
paan Rambocus bijna in slaagde
om het dictatoriale regime van
Bouterse omver te werpen.
Isoleren
Merkwaardig. Want de, eveneens
gepensioneerde majoor Koenders
herinnert zich een heel andere
versie. „Er is maar één reden
waarom mijn missie niet door
ging. Bouterse heeft het idee afge
wezen. Omdat hij niets begreep
van het tweeslachtige Nederland
se beleid. Buitenlandse Zaken, de
toenmalige ambassadeur Hoek
man en defensie-attaché Van Tus
senbroek wilden de confrontatie
door Bouterse te isoleren. Wij, de
fensie, wilden Bouterse inpak
ken, onder het motto: If you can't
Minister Van Mierlo van Bui
tenlandse Zaken. Archieffoto ANP
beat them, join them. Dat is door
het toedoen van Buitenlandse Za
ken mislukt."
Even vreemd is het gegeven, dat
Van Mierlo volgens Schutte na de
moord op Hawker wél de militaire
steun in de vorm van wapenleve
ranties aan Suriname continueer
de. Scheepslading vol karabijnen,
pistolen, munitie, en volgens een
anonieme bron, ook een lading
explosieven en honderden pisto
len.
Schutte: „We zagen de moord op
Hawker en de arrestatie van Ram
bocus als een eerste incidentje.
Twee mensen die rommel maak
ten en waarmee Bouterse heeft af-
t
gerekend. Dat was onplezierig,
maar om Suriname meteen een
schop te geven... Het was een poli
tieke afweging om door te gaan
met deze objectieve en contractu
ele steun."
Nederlands laatste wapenzending
bleef in de haven, toen op 8 de
cember 1982 bekend werd dat in
Fort Zeelandia vijftien vakbonds
leidersjournalisten en advocaten
door Bouterse en zijn mannen wa
ren afgeslacht. Schutte: „Ik weet
nog dat ik na de decembermoor
den naar secretaris-generaal Peij-
nenburg ben gestapt om die la
ding tegen te houden. Ik neem
aan dat we nu kappen, vroeg ik
hem. Peijnenburg vond dat een
beetje vervelend, omdat de wa
pens al betaald waren. Verrekend
met ontwikkelingsgelden, bedoel
ik."
Er zijn nog andere zaken die
vraagtekens oproepen. Want
waarom wilden Van Mierlo en zijn
ambtenaren die 'contractuele en
objectieve steun' met alle geweld
binnen defensie houden en moest
Schutte de geheime militaire
dienst van het Pentagon verzoe
ken om precies hetzelfde te doen?
Mag daaruit worden geconclu
deerd dat anderen bewust niet
van de details over die militaire
steun en wapenleveranties op de
hoogte zijn gebracht? Volgens
majoor Koenders wilde Buiten
landse Zaken immers een heel
andere Suriname-politiek.
Donders goed
Schutte: „Het leveren van wapens
was een defensie-aangelegen
heid. Er was natuurlijk contact
tussen de Nederlandse defensie
attaché Van Tussenbroek en am
bassadeur Hoekman. Maar we
konden de ambassadeur moeilijk
laten vragen hoeveel wapens Su
riname nodig had. Dat zijn zaken
waarmee je Buitenlandse Zaken
politiek niet moet belasten. Dat
heeft helemaal niets te maken
met elkaar tegenwerken in beleid.
Ik weet trouwens niet of Buiten
landse Zaken een ander beleid
voerde."
Majoor Koenders noemt een paar
voorbeelden van dat andere be
leid. „Tijdens recepties weiger
den Van Tussenbroek en Hoek
man steevast om Bouterse een
hand te geven, terwijl zij de ver
jaardag van Chin-A-Sen (verzets
leider) uitbundig vierden. Dat lij
ken kleine dingen. Maar Bouterse
zag donders goed dat Nederland
niet op één lijn zat." Daarnaast
had ambassadeur Hoekman vol
gens een andere bron zeer gere
geld contact met Lachmon. de lei
der van de VHP en vertegenwoor
diger van het oude regime. Nog
een reden waarom de Nederland
se militairen het in Suriname
steeds moeilijker kregen.
Genoeg vraagtekens zijn er ook
over gebeurtenissen die zich rond
de coup afspeelden. Ten tijde van
de machtsovername door Bouter
se rapporteerde de toenmalige
Nederlandse defensie-attaché
Valk via de ambassadeur Vegelin
aan defensie-directeur Demmink
van juridische zaken. „Stapels
rapporten heeft Valk geschreven,
maar mijn voorganger en ik heb
ben die rapportages nooit gezien,"
zegt Schutte. „Demmink waar
schijnlijk wel."
Valk werd er korte tijd later van
beschuldigd te hebben meege
werkt aan de coup door Bouterse.
Majoor Koenders heeft die affaire
in 1981 als 'bijvangst' vermeld in
een rapport over het weglekken
van geheime informatie via de
Nederlandse ambassade naar de
Surinaamse militaire top. Schutte
benadrukt dat nooit is bewezen
dat Valk de coupplegers de hel
pende hand toestak. Toen Koen
ders' rapport eind 1982 uitlekte,
moest een speciale onderzoeks
commissie de zaak echter tot de
bodem uitzoeken.
Een Surinaamse ex-militair be
zweert dat hij op de avond van de
coup heeft gezien hoe Valk op be
zoek ging in Fort Bomika: de ka
zerne vanwaar onderofficieren
enkele uren later de coup hebben
gepleegd. „Ik heb dat verteld aan
de onderzoekscommissie," zegt
de Surinamer. „Ik heb ook verteld
dat de toenmalige Nederlandse
ambassadeur Vegelin een paar
dagen voor de coup, toen het ai
erg rommelde, opeens op vakan
tie ging. Mijn verklaring is niet
eens in dat rapport opgenomen."
De onderzoekscommissie achtte
de inmenging van Valk niet bewe
zen. Ook majoor Koenders twijfelt
sterk aan die conclusie. „Er is een
commissie opgetrommeld die er
alles aan heeft gedaan om de af-
faire-Valk in de doofpot te stop
pen." En wie was in 1981 al op de
hoogte van het rapport-Valk? Am
bassadeur Hoekman. Verschillen
de bronnen concluderen dan ook
dat hoge ambtenaren van het mi
nisterie van Buitenlandse Zaken
het rapport eind 1982 doelbewust
hebben doorgespeeld naar twee
journalisten. „Toen was het ge
daan," besluit Koenders. „En kon
den de Nederlandse militairen in
Suriname him biezen pakken."