8 Uitkeringen per 1 juli 1998 Bijstand, IOAW en IOAZ De boekhouding van de student Wettelijk minimum (jeugd) loon AOW, ANW, dagloon en kopjes Rotterdams Dagblad Ui' Sjï; Maandag 29 juni 1998 De bijstandsuitkeringen en de (netto) IOAW- en IOAZ-uitkeringen wor den per I juli 1988 verhoogd. Dat is het gevolg van de aanpassing van het wettelijk minimumloon en de sociale uitkeringen aan de ontwikkeling van de lonen. De netto uitkering voor een echtpaar stijgt per 1 juli met 19,84 per maand. De Algemene bijstandswet kent landelijke normbedragen voor mensen van 21 tot 65 jaar en landelijke normbedragen voor mensen die 65 jaar of ouder zijn. Verder maakt de wet onderscheid tussen echtparen of onge huwd samenwonenden, alleenstaande ouders en alleenstaanden. Voor elk van deze groepen geldt een apart normbedrag. Voor echtparen en sa menwonenden tussen de 21 en 65 jaar is dat 100 procent van het netto minimumloon, voor alleenstaande ouders tussen de 21 en 65 jaar 70 pro cent en voor alleenstaanden tussen de 21 en 65 jaar 50 procent, Het uit gangspunt bij de normbedragen voor de categorieën alleenstaande ou ders en alleenstaanden is dat de (woon)kosten met anderen kunnen worden gedeeld. Is dat niet of slechts gedeeltelijk het geval, dan kan de gemeente hun een toeslag geven van maximaal 20 procent van het netto minimumloon. De normbedragen voor mensen van 65 jaar of ouder zijn gelijk aan de netto AOW-bedragen, Voor hen geldt geen aparte toesla gen systematiek. Normbedragen voor mensen van 21 jaar tot 65 jaar die een uitkering krijgen op grond van de Algemene bijstandswet: per maand vakantie- totaal uitkering Echtparen of ongehuwd samenwo nenden Alleenstaande ouders Alleenstaanden ƒ1963,65 105,53 ƒ2069,18 1374,56 981,83 73,87 52,76 1448,43 ƒ1034,59 Maximale toeslag voor mensen van 21 jaar tot 65 jaar: Alleenstaande ouders en alleenstaan- 392,73 ƒ21,11 ƒ413,84 den Normbedragen voormensen van 65 jaar of ouder: Echtparen en ongehuwd sarnenwo- ƒ2042,67 ƒ109,77 ƒ2152,44 nenden, beiden 65 jaar of ouder een partner jonger dan 65 jaar ƒ1991,81 107,04 2098,85 Alleenstaande ouder ƒ1836,65 98,70 ƒ1935,35 Alleenstaanden ƒ1443,91 77,60 ƒ1521,51 Normbedragen voor mensen jonger dan 21 jaar die een uitkeringkrij- gen op grond van de Algemene bijstandswet: Echtparen, beide partners jonger dan 678,57 36,47 ƒ715,04 21jaar Echtparen, een partner jonger dan 21 1321,11 71,00 1392,11 jaar Alleenstaanden 339,29 18,23 357.52 Voor mensen jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen die tot hun last komen, gelden hogere bedragen: Echtparen, beide partners jonger dan ƒ1071,31 57,57 ƒ1128,88 21jaar Echtparen, een partner jonger dan 21 1713,85 92,10 1805,95 jaar Alleenstaande ouders 732,02 39,34 ƒ771,36 Eigen vermogen Niet al het spaargeld behoeft te worden aangesproken, voordat men voor bijstand in aanmerking komt. Het vrij te laten vermogen is: 19-400 voor gezinnen; 9.700 voor alleenstaanden. Voor mensen die een bijstandsuitkering ontvangen en een eigen huis bewonen, geldt een extra vrijlating. Bij hen wordt van het vermogen in het huis namelijk nog eens 15.000 volledig vrijgelaten en van het meerdere de helft, De totale vermogensvrijlating is begrensd tot 79.400 voor gezinnen en 69.700 voor alleenstaanden. Ziekenfonds-/ziektekos ienpremie Wie verplicht verzekerd is bij een ziekenfonds moet van zijn/haar uitke ring de nominale ziekenfondspremie betalen. Wie niet verplicht verze kerd is, ontvangt bij het normbedrag een vergoeding voor de betaling van een particuliere ziektekostenverzekering, die dezelfde risico's dekt als de verplichte ziekenfondsverzekering. De vergoeding wordt vermin derd met het bedrag dat een verplicht verzekerde in dezelfde omstan digheden als nominale premie aan het ziekenfonds moet betalen. IOAW EN IOAZ De IOAW is bestemd voor oudere langdurig werklozen die 50 jaar of ou der waren op het moment dat zij werkloos werden en voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen, ongeacht hun leeftijd. De IOAW geldt, nadat de uitkeringsperiode voor de werkloosheidswet inclusief de ver volguitkering is verstreken. Voor de IOAZ komen mensen van 55 jaar of ouder en gedeeltelijk ar beidsongeschikte ex-zelfstandigen (ongeacht hun leeftijd) in aanmer king die noodgedwongen hun bedrijf of beroep moeten beëindigen. De bruto grondslag bedraagt voor: per maand vakantie- uitkering totaal Gehuwde en ongehuwde partners die 2251,46 beiden 21 jaar of ouder zijn Alleenstaanden van 21 jaar of ouder met een of meer kinderen Alleenstaanden vanaf 23 jaar van 22 jaar van ƒ180,12 2431,58 ƒ2090,06 ƒ167,20 ƒ2257,26 ƒ1763,49 1380,37 1162,35 ƒ141,08 ƒ1904,57 ƒ110,43 ƒ1490,80 92,99 ƒ1255,34 Voor mensen onder de 21 jaar gelden lagere bedragen. Op de grondsla gen worden de bruto inkomsten uit of in verband met arbeid van de werkloze of zelfstandige en zijn of haar partner in mindering gebracht. In tegenstelling tot de bijstandswet wordt geen rekening gehouden met andere inkomsten en met vermogen. Alleen bij de IOAZ wordt van ver mogens boven de 213.000,- een inkomen van 4 procent van dat meerde re verondersteld. Hoewel studenten over het algemeen krap in de centen zitten, willen ze af en toe bij een speciale gelegenheid nog wel eens uit hun bol gaan. Archieffoto John de Pater Rotterdam Een student op ka mers moet per maand 850 uit trekken voor zijn wonen, kleren en voeding. Een student die nog tuis woont, kan met 515 toe. Boe ken en andere studiematerialen komen op 95. Voor het studie jaar 1998-1999 komt het college geld op 229,17 per maand en een ziektekostenverzekering kost 70. Wie al vóór 1 augustus 1997 studeerde, kan met zijn ouders meeverzekerd blijven in het zie kenfonds, maar wie daarna is be gonnen, moet zich altijd particu lier verzekeren. Maar als je een baantje hebt dat recht geeft op een ziekenfondsverzekering, kun jewel in het ziekenfonds terecht. Het zijn de 4 grote, maandelijkse uitgavenposten, waar een student mee te rekenen heeft: Wonen, kle ding en voeding, Boeken en ander studiemateriaal, Collegegeld, Ziektekostenverzekering. Het huishoudboekje van de student heeft echter al zo veel vragen op geroepen, dat het Nationaal Insti tuut voor Budgetvoorlichting de antwoorden heeft gebundeld in de onlangs verschenen GeldWij- zer Studenten. Studenten met recht op studiefi nanciering krijgen bij voldoende studieresultaat de basisbeurs en de Openbaar Vervoers Jaarkaart. Het inkomen van de ouders doet er niet toe. Een thuiswonende ontvangt 125 per maand. Wie op kamers woont, krijgt 425. Het in komen van de ouders bepaalt wei het recht op een aanvullende beurs, eventueel in combinatie met een rentedragende lening. De student die geen aanvullende beurs krijgt, kan ook een rente dragende lening aanvragen. De rente gaat onmiddellijk in. Voorbeeld: Marian begon in sep tember 1997 haar studie en had al leen recht op een basisbeurs. Ze sloot een lening af van 200 per maand tegen een rente van 6 pro cent. Na vier jaar bedraagt haar schuld 10.820, inclusief 1220 rente. Zij studeert in het vijfde studiejaar af. In dat laatste jaar krijgt ze geen basisbeurs meer. Ze verhoogt de lening tot 400 per maand. Na dat jaar is de studie schuld ƒ16.421 (inclusief ƒ2021 rente). Pas twee jaar na de studie hoeft met afbetalen te worden begon nen. In die tijd loopt de rente wei door; die is dan opgelopen tot ƒ2088. Zou Marian direct na de studie iedere maand 150 gaan aflossen, dan is ze na 13 jaar en 3 maanden klaar. In totaal heeft ze dan 23.840 afbetaald, omdat de rente tijdens de aflosfase neg met 7.419 is opgelopen. Zou ze ƒ500 per maand terugbetalen, dan is ze in 3 jaar klaar en heeft de lening m totaal 17.983 gekost, inclusief een extra rente van 1562. Er staan nog meer voorbeelden en wetenswaardigheden in het boek je. Voor de uitgave moet 15,75 worden overgemaakt op rekening 368700 van het Nibud in Utrecht, onder vermelding van nummer 023. Bij de boekhandel van V D is GeldWijzer Studenten ook te koop. De bruto-bedragen van het wettelijk minimumloon en het minimum jeugdloon stijgen per 1 juli 1998 met 1,37 procent. Dit is het gevolg van de aanpassing van het wettelijk minimumloon aan de gemiddelde ont wikkeling van de CAO-lonen. Voor een werknemer van 23 jaar of ouder is fret bruto minimumloon bij een volledig dienstverband per 1 juli 1998: per maand ƒ2307,50 per week 532,50 per dag 106,50 De bruto minimumjeugdlonen bedragen per 1 juli 1998: Leeftijd percentage van het minimumloon van 23-jarigen en ouder Per maand Per week 85 72,5 61,5 52,5 45,5 39,5 34,5 30 1.961,40 1.672,90 1.419,10 1.211,40 1.049,90 911,50 796,10 692,30 452,60 386,10 327,50 279,60 242,30 210,30 183,70 159,80 De netto bedragen zijn, anders dan de bruto bedragen, niet wettelijk be paald. Ze kunnen per bedrijfstak of bedrijf verschillen. Dit komt door verschillen in inhoudingen op het loon, onder meer in verband met de premieheffing voor de sociale zekerheid. In onderstaande bedragen zijn pensioenpremies buiten beschouwing gelaten, evenals de nominale premies voor de Ziekenfondswet en de Al gemene Wet Bijzondere Ziektekosten. De bedragen geven daarom al leen een globale aanduiding. De netto minimumloonbedragen voor werknemers van 23 jaar en ou der zijn (globaal afgerond): Perl juli 1998 Belastinggroep per maand per week ƒ1409 ƒ1511 ƒ1760 ƒ2008 ƒ1958 ƒ2054 ƒ325 ƒ349 ƒ406 ƒ463 ƒ452 ƒ474 Voor alleenstaande werknemers van 22 jaar en jonger, ingedeeld in tariefgroep 2, bedraagt het netto minimumloon globaal: Met ingang van 1 juli 1998 worden de uitkeringen op grond van een aan tal sociale verzekeringswetten verhoogd. Dit als gevolg van de halfjaar lijkse aanpassing van het wettelijk minimumloon en de sociale uitkerin gen aan de ontwikkeling van de Lonen. De wijziging leidt er toe dat bijvoorbeeld een echtpaar waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn en alleen AOW ontvangen, er vergeleken met de uitkeringen vanaf mei jl. netto ongeveer 18 per maand op voor uit gaat. De totale netto uitkering voor het echtpaar komt daarmee op zo'n 2150 per maand. Iedere partner ontvangt 50 procent van dit be drag. Alleenstaande AOWers gaan er zo'n 14 netto op vooruit. Deze be dragen gelden voor AOW-gerechtigden zonder aanvullend pensioen en met een ziekenfondsverzekering. AOW Gehuwde of samenwonende partners hebben elk een zelfstandig recht op een AOW-pensioen dat netto gelijk is aan 50 procent van het netto mi nimumloon. De AOW voor een oudere alleenstaandeis gelijk aan 70 pro cent van het netto minimumloon. Éénoudergezinnen ontvangen een pensioen dat netto gelijk is aan 90 procent van het netto minimumloon. Het gaat om ongehuwde bejaarden met een kind jonger dan 18 jaar voor wie zij kinderbijslag ontvangen. Een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar ontvangt een pensioen van 50 van het minimumloon (de uit kering voor een gehuwde) en een toeslag van maximaal hetzelfde be drag (bruto 1131,77). Is het recht op pensioen ingegaan vóór 1 februari 1994 en is de partner nog geen 65 jaar dan komt het pensioen overeen met 70 procent van het netto minimumloon en is de toeslag maximaal 30 procent. De uitkeringsbedragen per 1 juli 1998 zijn in onderstaand overzicht weergegeven. AOW Bruto p.mnd Bruto vak. uitk. p.mnd Gehuwden ƒ1131,77 f64,68 Gehuwden met maximale toeslag ƒ2263,54 ƒ129,36 Gehuwden zonder toeslag (partner jonger ƒ1639,22 ƒ90,54 dan 65 jaar) (AOW vóór 1-2-1994) Ongehuwden 1639,22 90,54 Ongehuwd met kind tot 18 jaar 2033,79 116,42 Maximale toeslag (AOW vóór 1-2-1994) 624,32 Maximale toeslag (AOW vanaf 1-2-1994) 1131,77 De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de jongere partner. Van dit inkomen (voor zover verkregen uit arbeid) wordt eerst een deel buiten beschouwing gelaten. Deze vrijlating bedraagt 15 pro cent van het bruto minimumloon met inbegrip van de overhevelingstoe slag (f 352,06) en eenderde deel van het meerdere aan bruto inkomsten. Wat daarna overblijft, wordt in mindering gebracht op de toeslag. Als recht bestaat op een maximale toeslag van 30 procent van het minimum loon (bruto 624,32), is er bij een bruto inkomen van de jongere partner van meer dan 1288,54 per maand (met inbegrip van de overhevelings toeslag), geen recht meer op toeslag. Wanneer de maximale toeslag 50 procent van het minimumloon (bruto 1131,77) bedraagt, dan bestaat bij een bruto inkomen (met inbegrip van de overhevelingstoeslag) van. 2049,72 of meer geen recht meer op toeslag, Inkomen in verband met arbeid, bijvoorbeeld een sociale verzekeringsuitkering, wordt geheel ge kort op de toeslag. De bij deze bruto bedragen behorende netto uitkerin gen zijn in onderstaand overzicht weergegeven. Hierbij is uitgegaan van de situatie dat betrokkenen verzekerd zijn voor het ziekenfonds. Netto AOW gehuwden (50 procent Indiv. AO W-uitkering per maand) 1-5-1998 1-7-1998 verschil per maand vakantietoeslag Totaal ƒ1014,92 f1023,25 f 52,25 f 52,97 ƒ1067,17 f 1076,22 f 8,33 f 0,72 f9,05 Voor een echtpaar zijn de bedragen twee maal zo hoog. Netto AOW voor alleenstaanden l-5-l£ 1-7-lf verschil per maand vakantietoeslag Totaal Anw 1434,48 1447,35 12,87 73,15 74,16 1,01 ƒ1507,63 ƒ1521,51 ƒ13,88 De uitkering krachtens de Algemene nabestaandenwet (Anw) bedraagt maximaal 70 procent van het minimumloon. Nabestaanden die een half- wees onder de 18 jaar verzorgen, krijgen een inkomensonafhankelijke uitkering van 20 procent van het minimumloon. Nabestaanden met kin deren die een (oude) AWW-uitkering hebben,ontvangen een uitkering van 100 procent van het minimumloon op basis van het netto-niveau van 1 maart 1996, te weten 1839,70. Deze uitkering wordt bevroren tot het niveau van 90 procent van het netto-minimumloon (nabestaandenuitke- ring en halfwezenuitkering) bereikt is. De Anw is inkomensafhankelijk. Inkomen in verband met arbeid (uitkeringen) wordt er geheel van afge trokken. Van inkomen uit arbeid blijft een deel buiten beschouwing. Na bestaanden met een oude AWW-uitkering krijgen, indien na deze inko- menstoets een lager uitkeringsbedrag overblijft, in ieder geval een bodemuitkering van 30 procent. De bedragen voor de Anw per maand: Bruto p.mnd Bruto vak. uitk.p.mnd Nabestaanden met kind tot 18 jaar die voor 1-7-1996 AWW-uitkering hadden Nabestaandenuitkering Halfwezenuitkering Wezenuitkering tot 10 jaar Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar ƒ2230,79 ƒ159,32 ƒ1787,52 397,82 572,01 858,01 ƒ1144,01 116,51 33,29 37,28 55,92 74,57 AOW en Anw; byzondere bepalingen Naast deze pensioenbedragen worden tevens zogeheten fictieve pensi oenbedragen vastgesteld die zouden hebben gegold°n als in 1990 niet de nieuwe regeling voor de belasting- en premieheffing (Commissie Oort) was ingevoerd. De reële pensioenbedragen worden daartoe verminderd met een fictieve overhevelingstoeslag. De effecten van een maatregel op het gebied van de ziekenfondspremie is ook in deze fictieve overheve lingstoeslag verwerkt. De zogenoemde vóór-Oortse AOW/Anw-bedragen zijn in tweeërlei op zichtvan belang. In de eerste plaats kunnen deze bedragen worden ge hanteerd bij de berekening van de pensioenaanspraken. Hiermee wordt voorkomen dat de verhoging van de AOW/Anw-uitkering op grond van de Oortmaatregelen zou leiden tot een kleiner aanvullend pensioen. In de tweede plaats kunnen deze vóór-Oortse bedragen worden gebruikt bij de vaststelling van het fVanchisebedrag, waarover geen premies voor de aanvullende pensioenen worden geheven. Perl juli 1998 AOW (voor-Oortse bedragen) Bruto p.mnd Bruto vak. Leeftijd per maand per week uitk.p.mnd 22 f1549 ƒ357 Gehuwden 968,38 67,49 21 ƒ1360 ƒ314 Gehuwden met maximale toeslag 1936,76 134,99 20 ƒ1194 ƒ276 Gehuwden zonder toeslag (partner jonger 1360,45 94,50 19 ƒ1058 ƒ244 dan 65jaar){AOWvóór 1-2-1994) 18 ƒ951 ƒ220 Ongehuwden ƒ1360,45 94,50 17 ƒ861 ƒ199 Ongehuwden met kind tot 18 jr ƒ1741,34 ƒ121,49 16 ƒ785 ƒ181 Maximale toeslag {AOW vóór 1-2-1994) 576,31 15 689 ƒ159 Maximale toeslag (AOW vanaf 1-2-1994) 968,38 Anw (vóór-Oortse bedragen) Bruto p.mnd Bruto vak. uitk.p.mnd Nabestaanden met kind tot 18 jaar die 1620,54 126,54 voor 1-7-1996 AWW-uitkering hadden Nabestaanden- en half-wezenuitkering 1587,52 118,98 Nabestaandenuitkering 1245,76 92,55 Wezenuitkering tot 10 jaar 398,65 ƒ29,61 Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar 597,97 44,42 Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar 797,29 ƒ59,23 WAZ/Wajong De grondslag van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstan digen (Waz) en Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandi capten (Wajong), voorheen AAW-grondslag, wordt per 1 juli 1998 ver hoogd. Ook de grondslagen voor WAZ/Wgjong-gerechtigden beneden de 23 j aar, die worden afgeleid van de minimumjeugdlonen, worden op die datum aangepast. Deze grondslagen (exclusief vakantietoeslag) zijn per 1 juli 1998; vanaf 23 jaar 106,09 22 jaar 90,18 21 jaar 76,91 20 jaar 65,25 19 jaar 55,70 18 jaar 48,27 De individuele grondslagen in de WAZ/Wajong worden per 1 juli 1998 met 1,37 procent verhoogd. Deze grondslag wordt gehanteerd als ie mand in deeltijd werkte en daardoor minder verdiende dan het mini mumloon. Daglonen De daglonen waarnaar de uitkeringen op grond van de WAO en de WW worden berekend, worden per 1 juli 1998 eveneens verhoogd met 1,37 procent. Het maximumdagloon voor de berekening van de WW- en WAO-uitkeringen wordt per I juli 1998 vastgesteld op 305,96. Kopjes op de uitkeringen Teneinde te voorkomen dat de loondervingsuitkeringen op minimum niveau van alleenstaanden van 21 jaar of ouder bij werkloosheid of volle dige arbeidsongeschiktheid beneden het voor hen geldende sociale mi nimum dalen, zijn in de Invoeringswet stelselherziening sociale zeker heid bepalingen opgenomen die voorzien in een verhoging van de uitke ring tot dat minimumniveau. Dit zijn de zogeheten kopjes op de uitke ring. Deze uitkeringsbedragen zijn aangepast ten opzichte van het ni veau van 1 april 1998, omdat ze zijn gekoppeld aan het netto minimum loon. Deze kopjesbedragen zijn per 1 juli 1998 als volgt vastgesteld: Alleenstaanden: ZW/WW/WAO WAZ/Wajong vanaf 23 jaar ƒ79,47 ƒ79,47 van 22 j aar 62,32 62,32 van 21 jaar ƒ51,02 ƒ51,02 excl. vakantietoeslag Vereveningsbijdrage/premieheffing over uitkeringen per I juli 1998 In het kader van de Pemba-operatie is de waehtgeldfondspremiegeheel ten Jaste van. werkgevers gebracht, terwijl tevens een franchise in die premie is ingevoerd. De gemiddelde waehtgeldrekenpremie voor werk gevers bedraagt per 1 januari 1998 2,20 procent met een franchise van 104 per dag en zal per 1 juli 1998 niet wijzigen. Verder is een compense rende wijziging in de verdeling van de AWf-premie aangebracht, waar door de totale WW-lasten gelijkelijk verdeeld blijven over werkgevers en werknemers. In de werknemerspremie AWf wordt een franchise inge voerd gelijk aan de werkgeversfranchise. Aangezien de vereveningsbij- drage gelijk is te stellen aan de door werknemers verschuldigde pre mies WW/WAO, dienen waar nodig de daarop betrekking hebbende be palingen uit de Coördinatiewet sociale verzekering te worden toegepast. In de Werkloosheidswet is voor wat betreft de premieheffing over uitke ringen bepaald dat voor de inhouding op uitkeringen van premieper centages die per risicogroep verschillen, een gemiddelde moet worden gehanteerd. Overigens zij opgemerkt dat dit gemiddelde percentage niet geldt wanneer de uitvoeringsinstelling de uitkering via de werkge ver uitbetaalt. In dat geval wordt het bedrijfstakpercentage toegepast. Premiepercentages 1 juli 1998 inkomen werkg. werkn. totaal max.premie AOW 1) 18,25 18,25 ƒ47.184 Anwl) 1,40 1,40 idem AWBZ 1) 9,60 9,60 idem WAO-basis2) 7,55 0,00 7,55 301 p.d. WAQ-rekenpremie 2) 0,30 0,00 0,30 idem WAZ 3) 7.90 0,00 7,90 84.000 p.j. Wachtgeldverzekering 4) 2,20 0,00 2,20 301 p.d. Werkloosheidsverz. 5) 4,15 6,45 idem ZFW 6) 5,60 1,20 6,80 203 p.d. Vorstverlet 0,15 0,15 VUT 1,50 0,80 2,30 De overhevelingstoeslag die door werkgevers bovenop het brutoloon wordt betaald - ter compensatie van de AWBZ-premie die voor rekening van de werknemer komt - bedraagt 1,70 procent van het loon waarover premie wordt geheven. De toeslag wordt berekend over maximaal 1Voor de volksverzekeringen geldt een premievrije voet van 8.617 per jaar. 2) Geen franchise. 3) Met een franchise van 29,000 per jaar. 4) Gemiddelde voor bedrijven: deze premies warden vastgesteld door het Lisv, 5) Vanaf 1 januari 1998 bedraagt de premie 10,6 procent; de marginale premie voor werkgevers is berekend op 4,15 procent met een franchise van 104 per dag en de marginale werknemerspremie AWf bedraagt 6,45 procent meteen zelfde franchise. 6) De loongrens bedraagt 62.200 voor mensen jonger dan 65 jaar en 39.550 voor 65-plussers. Verder is een nominale premie ZFW verschul digd. De hoogte hiervan wordt door de ziekenfondsen zelfstandig vast gesteld. De gemiddelde nominale premie ZFW bedraagt 216 per jaar per volwassene. Voor meeverzekerde kinderen is geen premie verschul digd. Daarbij is een eigen bijdrage per verstrekking (m.u.v. huisartsen- bezoek) ingevoerd tot een maximum van 200 p.jr. en 100 voor men sen met een minimumuitkering (WAZ/Wajong-, Anw- en AOW-gerech tigden). Voor chronisch zieken is een specifieke compensatie ingevoerd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1998 | | pagina 1