8
Uitkeringen per
1 juli 1998
Bijstand, IOAW en
IOAZ
De boekhouding
van de student
Wettelijk minimum
(jeugd) loon
AOW, ANW, dagloon en kopjes
Rotterdams Dagblad
Ui'
Sjï;
Maandag 29 juni 1998
De bijstandsuitkeringen en de (netto) IOAW- en IOAZ-uitkeringen wor
den per I juli 1988 verhoogd. Dat is het gevolg van de aanpassing van het
wettelijk minimumloon en de sociale uitkeringen aan de ontwikkeling
van de lonen. De netto uitkering voor een echtpaar stijgt per 1 juli met
19,84 per maand.
De Algemene bijstandswet kent landelijke normbedragen voor mensen
van 21 tot 65 jaar en landelijke normbedragen voor mensen die 65 jaar of
ouder zijn. Verder maakt de wet onderscheid tussen echtparen of onge
huwd samenwonenden, alleenstaande ouders en alleenstaanden. Voor
elk van deze groepen geldt een apart normbedrag. Voor echtparen en sa
menwonenden tussen de 21 en 65 jaar is dat 100 procent van het netto
minimumloon, voor alleenstaande ouders tussen de 21 en 65 jaar 70 pro
cent en voor alleenstaanden tussen de 21 en 65 jaar 50 procent, Het uit
gangspunt bij de normbedragen voor de categorieën alleenstaande ou
ders en alleenstaanden is dat de (woon)kosten met anderen kunnen
worden gedeeld. Is dat niet of slechts gedeeltelijk het geval, dan kan de
gemeente hun een toeslag geven van maximaal 20 procent van het netto
minimumloon. De normbedragen voor mensen van 65 jaar of ouder zijn
gelijk aan de netto AOW-bedragen, Voor hen geldt geen aparte toesla
gen systematiek.
Normbedragen voor mensen van 21 jaar tot 65 jaar die een uitkering
krijgen op grond van de Algemene bijstandswet:
per maand vakantie- totaal
uitkering
Echtparen of ongehuwd samenwo
nenden
Alleenstaande ouders
Alleenstaanden
ƒ1963,65 105,53 ƒ2069,18
1374,56
981,83
73,87
52,76
1448,43
ƒ1034,59
Maximale toeslag voor mensen van 21 jaar tot 65 jaar:
Alleenstaande ouders en alleenstaan- 392,73 ƒ21,11 ƒ413,84
den
Normbedragen voormensen van 65 jaar of ouder:
Echtparen en ongehuwd sarnenwo- ƒ2042,67 ƒ109,77 ƒ2152,44
nenden, beiden 65 jaar of ouder
een partner jonger dan 65 jaar ƒ1991,81 107,04 2098,85
Alleenstaande ouder ƒ1836,65 98,70 ƒ1935,35
Alleenstaanden ƒ1443,91 77,60 ƒ1521,51
Normbedragen voor mensen jonger dan 21 jaar die een uitkeringkrij-
gen op grond van de Algemene bijstandswet:
Echtparen, beide partners jonger dan 678,57 36,47 ƒ715,04
21jaar
Echtparen, een partner jonger dan 21 1321,11 71,00 1392,11
jaar
Alleenstaanden 339,29 18,23 357.52
Voor mensen jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen die tot hun
last komen, gelden hogere bedragen:
Echtparen, beide partners jonger dan ƒ1071,31 57,57 ƒ1128,88
21jaar
Echtparen, een partner jonger dan 21 1713,85 92,10 1805,95
jaar
Alleenstaande ouders 732,02 39,34 ƒ771,36
Eigen vermogen
Niet al het spaargeld behoeft te worden aangesproken, voordat men
voor bijstand in aanmerking komt. Het vrij te laten vermogen is:
19-400 voor gezinnen; 9.700 voor alleenstaanden.
Voor mensen die een bijstandsuitkering ontvangen en een eigen huis
bewonen, geldt een extra vrijlating. Bij hen wordt van het vermogen in
het huis namelijk nog eens 15.000 volledig vrijgelaten en van het
meerdere de helft, De totale vermogensvrijlating is begrensd tot 79.400
voor gezinnen en 69.700 voor alleenstaanden.
Ziekenfonds-/ziektekos ienpremie
Wie verplicht verzekerd is bij een ziekenfonds moet van zijn/haar uitke
ring de nominale ziekenfondspremie betalen. Wie niet verplicht verze
kerd is, ontvangt bij het normbedrag een vergoeding voor de betaling
van een particuliere ziektekostenverzekering, die dezelfde risico's dekt
als de verplichte ziekenfondsverzekering. De vergoeding wordt vermin
derd met het bedrag dat een verplicht verzekerde in dezelfde omstan
digheden als nominale premie aan het ziekenfonds moet betalen.
IOAW EN IOAZ
De IOAW is bestemd voor oudere langdurig werklozen die 50 jaar of ou
der waren op het moment dat zij werkloos werden en voor gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werklozen, ongeacht hun leeftijd. De IOAW geldt,
nadat de uitkeringsperiode voor de werkloosheidswet inclusief de ver
volguitkering is verstreken.
Voor de IOAZ komen mensen van 55 jaar of ouder en gedeeltelijk ar
beidsongeschikte ex-zelfstandigen (ongeacht hun leeftijd) in aanmer
king die noodgedwongen hun bedrijf of beroep moeten beëindigen.
De bruto grondslag bedraagt voor:
per maand vakantie-
uitkering
totaal
Gehuwde en ongehuwde partners die 2251,46
beiden 21 jaar of ouder zijn
Alleenstaanden van 21 jaar of ouder
met een of meer kinderen
Alleenstaanden vanaf 23 jaar
van 22 jaar
van
ƒ180,12 2431,58
ƒ2090,06 ƒ167,20 ƒ2257,26
ƒ1763,49
1380,37
1162,35
ƒ141,08 ƒ1904,57
ƒ110,43 ƒ1490,80
92,99 ƒ1255,34
Voor mensen onder de 21 jaar gelden lagere bedragen. Op de grondsla
gen worden de bruto inkomsten uit of in verband met arbeid van de
werkloze of zelfstandige en zijn of haar partner in mindering gebracht.
In tegenstelling tot de bijstandswet wordt geen rekening gehouden met
andere inkomsten en met vermogen. Alleen bij de IOAZ wordt van ver
mogens boven de 213.000,- een inkomen van 4 procent van dat meerde
re verondersteld.
Hoewel studenten over het algemeen krap in de centen zitten,
willen ze af en toe bij een speciale gelegenheid nog wel eens uit
hun bol gaan. Archieffoto John de Pater
Rotterdam Een student op ka
mers moet per maand 850 uit
trekken voor zijn wonen, kleren
en voeding. Een student die nog
tuis woont, kan met 515 toe. Boe
ken en andere studiematerialen
komen op 95. Voor het studie
jaar 1998-1999 komt het college
geld op 229,17 per maand en een
ziektekostenverzekering kost
70. Wie al vóór 1 augustus 1997
studeerde, kan met zijn ouders
meeverzekerd blijven in het zie
kenfonds, maar wie daarna is be
gonnen, moet zich altijd particu
lier verzekeren. Maar als je een
baantje hebt dat recht geeft op
een ziekenfondsverzekering, kun
jewel in het ziekenfonds terecht.
Het zijn de 4 grote, maandelijkse
uitgavenposten, waar een student
mee te rekenen heeft: Wonen, kle
ding en voeding, Boeken en ander
studiemateriaal, Collegegeld,
Ziektekostenverzekering. Het
huishoudboekje van de student
heeft echter al zo veel vragen op
geroepen, dat het Nationaal Insti
tuut voor Budgetvoorlichting de
antwoorden heeft gebundeld in
de onlangs verschenen GeldWij-
zer Studenten.
Studenten met recht op studiefi
nanciering krijgen bij voldoende
studieresultaat de basisbeurs en
de Openbaar Vervoers Jaarkaart.
Het inkomen van de ouders doet
er niet toe. Een thuiswonende
ontvangt 125 per maand. Wie op
kamers woont, krijgt 425. Het in
komen van de ouders bepaalt wei
het recht op een aanvullende
beurs, eventueel in combinatie
met een rentedragende lening. De
student die geen aanvullende
beurs krijgt, kan ook een rente
dragende lening aanvragen. De
rente gaat onmiddellijk in.
Voorbeeld: Marian begon in sep
tember 1997 haar studie en had al
leen recht op een basisbeurs. Ze
sloot een lening af van 200 per
maand tegen een rente van 6 pro
cent. Na vier jaar bedraagt haar
schuld 10.820, inclusief 1220
rente. Zij studeert in het vijfde
studiejaar af. In dat laatste jaar
krijgt ze geen basisbeurs meer. Ze
verhoogt de lening tot 400 per
maand. Na dat jaar is de studie
schuld ƒ16.421 (inclusief ƒ2021
rente).
Pas twee jaar na de studie hoeft
met afbetalen te worden begon
nen. In die tijd loopt de rente wei
door; die is dan opgelopen tot
ƒ2088. Zou Marian direct na de
studie iedere maand 150 gaan
aflossen, dan is ze na 13 jaar en 3
maanden klaar. In totaal heeft ze
dan 23.840 afbetaald, omdat de
rente tijdens de aflosfase neg met
7.419 is opgelopen. Zou ze ƒ500
per maand terugbetalen, dan is ze
in 3 jaar klaar en heeft de lening
m totaal 17.983 gekost, inclusief
een extra rente van 1562.
Er staan nog meer voorbeelden en
wetenswaardigheden in het boek
je. Voor de uitgave moet 15,75
worden overgemaakt op rekening
368700 van het Nibud in Utrecht,
onder vermelding van nummer
023. Bij de boekhandel van V D
is GeldWijzer Studenten ook te
koop.
De bruto-bedragen van het wettelijk minimumloon en het minimum
jeugdloon stijgen per 1 juli 1998 met 1,37 procent. Dit is het gevolg van
de aanpassing van het wettelijk minimumloon aan de gemiddelde ont
wikkeling van de CAO-lonen.
Voor een werknemer van 23 jaar of ouder is fret bruto minimumloon
bij een volledig dienstverband per 1 juli 1998:
per maand ƒ2307,50
per week 532,50
per dag 106,50
De bruto minimumjeugdlonen bedragen per 1 juli 1998:
Leeftijd
percentage van het
minimumloon van
23-jarigen en ouder
Per maand
Per week
85
72,5
61,5
52,5
45,5
39,5
34,5
30
1.961,40
1.672,90
1.419,10
1.211,40
1.049,90
911,50
796,10
692,30
452,60
386,10
327,50
279,60
242,30
210,30
183,70
159,80
De netto bedragen zijn, anders dan de bruto bedragen, niet wettelijk be
paald. Ze kunnen per bedrijfstak of bedrijf verschillen. Dit komt door
verschillen in inhoudingen op het loon, onder meer in verband met de
premieheffing voor de sociale zekerheid.
In onderstaande bedragen zijn pensioenpremies buiten beschouwing
gelaten, evenals de nominale premies voor de Ziekenfondswet en de Al
gemene Wet Bijzondere Ziektekosten. De bedragen geven daarom al
leen een globale aanduiding.
De netto minimumloonbedragen voor werknemers van 23 jaar en ou
der zijn (globaal afgerond):
Perl juli 1998
Belastinggroep per maand
per week
ƒ1409
ƒ1511
ƒ1760
ƒ2008
ƒ1958
ƒ2054
ƒ325
ƒ349
ƒ406
ƒ463
ƒ452
ƒ474
Voor alleenstaande werknemers van 22 jaar en jonger, ingedeeld in
tariefgroep 2, bedraagt het netto minimumloon globaal:
Met ingang van 1 juli 1998 worden de uitkeringen op grond van een aan
tal sociale verzekeringswetten verhoogd. Dit als gevolg van de halfjaar
lijkse aanpassing van het wettelijk minimumloon en de sociale uitkerin
gen aan de ontwikkeling van de Lonen.
De wijziging leidt er toe dat bijvoorbeeld een echtpaar waarvan beide
partners 65 jaar of ouder zijn en alleen AOW ontvangen, er vergeleken
met de uitkeringen vanaf mei jl. netto ongeveer 18 per maand op voor
uit gaat. De totale netto uitkering voor het echtpaar komt daarmee op
zo'n 2150 per maand. Iedere partner ontvangt 50 procent van dit be
drag. Alleenstaande AOWers gaan er zo'n 14 netto op vooruit. Deze be
dragen gelden voor AOW-gerechtigden zonder aanvullend pensioen en
met een ziekenfondsverzekering.
AOW
Gehuwde of samenwonende partners hebben elk een zelfstandig recht
op een AOW-pensioen dat netto gelijk is aan 50 procent van het netto mi
nimumloon. De AOW voor een oudere alleenstaandeis gelijk aan 70 pro
cent van het netto minimumloon. Éénoudergezinnen ontvangen een
pensioen dat netto gelijk is aan 90 procent van het netto minimumloon.
Het gaat om ongehuwde bejaarden met een kind jonger dan 18 jaar voor
wie zij kinderbijslag ontvangen. Een gehuwde met een partner jonger
dan 65 jaar ontvangt een pensioen van 50 van het minimumloon (de uit
kering voor een gehuwde) en een toeslag van maximaal hetzelfde be
drag (bruto 1131,77). Is het recht op pensioen ingegaan vóór 1 februari
1994 en is de partner nog geen 65 jaar dan komt het pensioen overeen
met 70 procent van het netto minimumloon en is de toeslag maximaal 30
procent.
De uitkeringsbedragen per 1 juli 1998 zijn in onderstaand overzicht
weergegeven.
AOW
Bruto p.mnd Bruto vak.
uitk. p.mnd
Gehuwden ƒ1131,77 f64,68
Gehuwden met maximale toeslag ƒ2263,54 ƒ129,36
Gehuwden zonder toeslag (partner jonger ƒ1639,22 ƒ90,54
dan 65 jaar) (AOW vóór 1-2-1994)
Ongehuwden 1639,22 90,54
Ongehuwd met kind tot 18 jaar 2033,79 116,42
Maximale toeslag (AOW vóór 1-2-1994) 624,32
Maximale toeslag (AOW vanaf 1-2-1994) 1131,77
De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de jongere
partner. Van dit inkomen (voor zover verkregen uit arbeid) wordt eerst
een deel buiten beschouwing gelaten. Deze vrijlating bedraagt 15 pro
cent van het bruto minimumloon met inbegrip van de overhevelingstoe
slag (f 352,06) en eenderde deel van het meerdere aan bruto inkomsten.
Wat daarna overblijft, wordt in mindering gebracht op de toeslag. Als
recht bestaat op een maximale toeslag van 30 procent van het minimum
loon (bruto 624,32), is er bij een bruto inkomen van de jongere partner
van meer dan 1288,54 per maand (met inbegrip van de overhevelings
toeslag), geen recht meer op toeslag. Wanneer de maximale toeslag 50
procent van het minimumloon (bruto 1131,77) bedraagt, dan bestaat bij
een bruto inkomen (met inbegrip van de overhevelingstoeslag) van.
2049,72 of meer geen recht meer op toeslag, Inkomen in verband met
arbeid, bijvoorbeeld een sociale verzekeringsuitkering, wordt geheel ge
kort op de toeslag. De bij deze bruto bedragen behorende netto uitkerin
gen zijn in onderstaand overzicht weergegeven. Hierbij is uitgegaan van
de situatie dat betrokkenen verzekerd zijn voor het ziekenfonds.
Netto AOW gehuwden (50 procent Indiv. AO W-uitkering per maand)
1-5-1998
1-7-1998
verschil
per maand
vakantietoeslag
Totaal
ƒ1014,92 f1023,25
f 52,25 f 52,97
ƒ1067,17 f 1076,22
f 8,33
f 0,72
f9,05
Voor een echtpaar zijn de bedragen twee maal zo hoog.
Netto AOW voor alleenstaanden
l-5-l£
1-7-lf
verschil
per maand
vakantietoeslag
Totaal
Anw
1434,48 1447,35 12,87
73,15 74,16 1,01
ƒ1507,63 ƒ1521,51 ƒ13,88
De uitkering krachtens de Algemene nabestaandenwet (Anw) bedraagt
maximaal 70 procent van het minimumloon. Nabestaanden die een half-
wees onder de 18 jaar verzorgen, krijgen een inkomensonafhankelijke
uitkering van 20 procent van het minimumloon. Nabestaanden met kin
deren die een (oude) AWW-uitkering hebben,ontvangen een uitkering
van 100 procent van het minimumloon op basis van het netto-niveau van
1 maart 1996, te weten 1839,70. Deze uitkering wordt bevroren tot het
niveau van 90 procent van het netto-minimumloon (nabestaandenuitke-
ring en halfwezenuitkering) bereikt is. De Anw is inkomensafhankelijk.
Inkomen in verband met arbeid (uitkeringen) wordt er geheel van afge
trokken. Van inkomen uit arbeid blijft een deel buiten beschouwing. Na
bestaanden met een oude AWW-uitkering krijgen, indien na deze inko-
menstoets een lager uitkeringsbedrag overblijft, in ieder geval een
bodemuitkering van 30 procent.
De bedragen voor de Anw per maand:
Bruto p.mnd Bruto vak.
uitk.p.mnd
Nabestaanden met kind tot 18 jaar die
voor 1-7-1996 AWW-uitkering hadden
Nabestaandenuitkering
Halfwezenuitkering
Wezenuitkering tot 10 jaar
Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar
Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar
ƒ2230,79 ƒ159,32
ƒ1787,52
397,82
572,01
858,01
ƒ1144,01
116,51
33,29
37,28
55,92
74,57
AOW en Anw; byzondere bepalingen
Naast deze pensioenbedragen worden tevens zogeheten fictieve pensi
oenbedragen vastgesteld die zouden hebben gegold°n als in 1990 niet de
nieuwe regeling voor de belasting- en premieheffing (Commissie Oort)
was ingevoerd. De reële pensioenbedragen worden daartoe verminderd
met een fictieve overhevelingstoeslag. De effecten van een maatregel op
het gebied van de ziekenfondspremie is ook in deze fictieve overheve
lingstoeslag verwerkt.
De zogenoemde vóór-Oortse AOW/Anw-bedragen zijn in tweeërlei op
zichtvan belang. In de eerste plaats kunnen deze bedragen worden ge
hanteerd bij de berekening van de pensioenaanspraken. Hiermee wordt
voorkomen dat de verhoging van de AOW/Anw-uitkering op grond van
de Oortmaatregelen zou leiden tot een kleiner aanvullend pensioen. In
de tweede plaats kunnen deze vóór-Oortse bedragen worden gebruikt
bij de vaststelling van het fVanchisebedrag, waarover geen premies voor
de aanvullende pensioenen worden geheven.
Perl juli 1998
AOW (voor-Oortse bedragen)
Bruto p.mnd
Bruto vak.
Leeftijd
per maand
per week
uitk.p.mnd
22
f1549
ƒ357
Gehuwden
968,38
67,49
21
ƒ1360
ƒ314
Gehuwden met maximale toeslag
1936,76
134,99
20
ƒ1194
ƒ276
Gehuwden zonder toeslag (partner jonger
1360,45
94,50
19
ƒ1058
ƒ244
dan 65jaar){AOWvóór 1-2-1994)
18
ƒ951
ƒ220
Ongehuwden
ƒ1360,45
94,50
17
ƒ861
ƒ199
Ongehuwden met kind tot 18 jr
ƒ1741,34
ƒ121,49
16
ƒ785
ƒ181
Maximale toeslag {AOW vóór 1-2-1994)
576,31
15
689
ƒ159
Maximale toeslag (AOW vanaf 1-2-1994)
968,38
Anw (vóór-Oortse bedragen)
Bruto p.mnd Bruto vak.
uitk.p.mnd
Nabestaanden met kind tot 18 jaar die 1620,54 126,54
voor 1-7-1996 AWW-uitkering hadden
Nabestaanden- en half-wezenuitkering 1587,52 118,98
Nabestaandenuitkering 1245,76 92,55
Wezenuitkering tot 10 jaar 398,65 ƒ29,61
Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar 597,97 44,42
Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar 797,29 ƒ59,23
WAZ/Wajong
De grondslag van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstan
digen (Waz) en Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandi
capten (Wajong), voorheen AAW-grondslag, wordt per 1 juli 1998 ver
hoogd. Ook de grondslagen voor WAZ/Wgjong-gerechtigden beneden de
23 j aar, die worden afgeleid van de minimumjeugdlonen, worden op die
datum aangepast.
Deze grondslagen (exclusief vakantietoeslag) zijn per 1 juli 1998;
vanaf 23 jaar 106,09
22 jaar 90,18
21 jaar 76,91
20 jaar 65,25
19 jaar 55,70
18 jaar 48,27
De individuele grondslagen in de WAZ/Wajong worden per 1 juli 1998
met 1,37 procent verhoogd. Deze grondslag wordt gehanteerd als ie
mand in deeltijd werkte en daardoor minder verdiende dan het mini
mumloon.
Daglonen
De daglonen waarnaar de uitkeringen op grond van de WAO en de WW
worden berekend, worden per 1 juli 1998 eveneens verhoogd met 1,37
procent. Het maximumdagloon voor de berekening van de WW- en
WAO-uitkeringen wordt per I juli 1998 vastgesteld op 305,96.
Kopjes op de uitkeringen
Teneinde te voorkomen dat de loondervingsuitkeringen op minimum
niveau van alleenstaanden van 21 jaar of ouder bij werkloosheid of volle
dige arbeidsongeschiktheid beneden het voor hen geldende sociale mi
nimum dalen, zijn in de Invoeringswet stelselherziening sociale zeker
heid bepalingen opgenomen die voorzien in een verhoging van de uitke
ring tot dat minimumniveau. Dit zijn de zogeheten kopjes op de uitke
ring. Deze uitkeringsbedragen zijn aangepast ten opzichte van het ni
veau van 1 april 1998, omdat ze zijn gekoppeld aan het netto minimum
loon.
Deze kopjesbedragen zijn per 1 juli 1998 als volgt vastgesteld:
Alleenstaanden:
ZW/WW/WAO WAZ/Wajong
vanaf 23 jaar ƒ79,47 ƒ79,47
van 22 j aar 62,32 62,32
van 21 jaar ƒ51,02 ƒ51,02
excl. vakantietoeslag
Vereveningsbijdrage/premieheffing over uitkeringen per I juli 1998
In het kader van de Pemba-operatie is de waehtgeldfondspremiegeheel
ten Jaste van. werkgevers gebracht, terwijl tevens een franchise in die
premie is ingevoerd. De gemiddelde waehtgeldrekenpremie voor werk
gevers bedraagt per 1 januari 1998 2,20 procent met een franchise van
104 per dag en zal per 1 juli 1998 niet wijzigen. Verder is een compense
rende wijziging in de verdeling van de AWf-premie aangebracht, waar
door de totale WW-lasten gelijkelijk verdeeld blijven over werkgevers en
werknemers. In de werknemerspremie AWf wordt een franchise inge
voerd gelijk aan de werkgeversfranchise. Aangezien de vereveningsbij-
drage gelijk is te stellen aan de door werknemers verschuldigde pre
mies WW/WAO, dienen waar nodig de daarop betrekking hebbende be
palingen uit de Coördinatiewet sociale verzekering te worden toegepast.
In de Werkloosheidswet is voor wat betreft de premieheffing over uitke
ringen bepaald dat voor de inhouding op uitkeringen van premieper
centages die per risicogroep verschillen, een gemiddelde moet worden
gehanteerd. Overigens zij opgemerkt dat dit gemiddelde percentage
niet geldt wanneer de uitvoeringsinstelling de uitkering via de werkge
ver uitbetaalt. In dat geval wordt het bedrijfstakpercentage toegepast.
Premiepercentages 1 juli 1998
inkomen
werkg.
werkn.
totaal
max.premie
AOW 1)
18,25
18,25
ƒ47.184
Anwl)
1,40
1,40
idem
AWBZ 1)
9,60
9,60
idem
WAO-basis2)
7,55
0,00
7,55
301 p.d.
WAQ-rekenpremie 2)
0,30
0,00
0,30
idem
WAZ 3)
7.90
0,00
7,90
84.000 p.j.
Wachtgeldverzekering 4)
2,20
0,00
2,20
301 p.d.
Werkloosheidsverz. 5)
4,15
6,45
idem
ZFW 6)
5,60
1,20
6,80
203 p.d.
Vorstverlet
0,15
0,15
VUT
1,50
0,80
2,30
De overhevelingstoeslag die door werkgevers bovenop het brutoloon
wordt betaald - ter compensatie van de AWBZ-premie die voor rekening
van de werknemer komt - bedraagt 1,70 procent van het loon waarover
premie wordt geheven. De toeslag wordt berekend over maximaal
1Voor de volksverzekeringen geldt een premievrije voet van 8.617 per
jaar.
2) Geen franchise.
3) Met een franchise van 29,000 per jaar.
4) Gemiddelde voor bedrijven: deze premies warden vastgesteld door
het Lisv,
5) Vanaf 1 januari 1998 bedraagt de premie 10,6 procent; de marginale
premie voor werkgevers is berekend op 4,15 procent met een franchise
van 104 per dag en de marginale werknemerspremie AWf bedraagt
6,45 procent meteen zelfde franchise.
6) De loongrens bedraagt 62.200 voor mensen jonger dan 65 jaar en
39.550 voor 65-plussers. Verder is een nominale premie ZFW verschul
digd. De hoogte hiervan wordt door de ziekenfondsen zelfstandig vast
gesteld. De gemiddelde nominale premie ZFW bedraagt 216 per jaar
per volwassene. Voor meeverzekerde kinderen is geen premie verschul
digd. Daarbij is een eigen bijdrage per verstrekking (m.u.v. huisartsen-
bezoek) ingevoerd tot een maximum van 200 p.jr. en 100 voor men
sen met een minimumuitkering (WAZ/Wajong-, Anw- en AOW-gerech
tigden). Voor chronisch zieken is een specifieke compensatie ingevoerd.