14 Nooit meer op zoek naar Atlantis Ter Balkt bezingt het vergankelijke Zuid-Afrika in de ogen van een 11-jarige Boeken fop-10 ZEGHESE Van AsterLx tot Stonehenge Ex-CRI-chef faalt met Infiltrant' van te week Rotterdams Dagblad Vrijdag 14 augustus 1998 Van Plato tot en met dommee Hans Visser. De filosoof Hans Achterhuis rekent af met het utopisch denken. Wij moeten openstaan voor het nieuwe dat de techniek brengt en geen grootschalige maatschappelijke expenmenten meer aangaan in de nieuwe eeuw. Door Jan-Hendrik Bakker Toen de Amsterdamse metro werd gebouwd, bloeide de sfeer van jaren zestig nog volop. Op de Nieuwmarkt waren vreselijke rellen geweest, juist vanwege die aanleg. Dan ga je natuurlijk geen metrostations aan leggen met hokjes, waar je een kaartje moet kopen. Het idee! Of nog erger; van die tourniquets, draaibare kruisvormige doorgan gen. Dat zou heel betuttelend - zo was toen het jargon - zijn. Nee, men sen waren vrije, autonome wezens. Die stempelden vast en zeker alle maal gewetensvol hun strippen kaart. Welnu, in een mum van tijd was het raak: nergens was het 's avonds zo onveilig als juist in de Amsterdamse metro en nergens werd zoveel zwartgereden. Goede raad was duur. Ook letterlijk, want het plaatsen van tourniquets zou miljoenen gaan kosten. Nee, dan loste men het lie ver op met praatgroepen en opvoed kundige projecten in de wjjken. Het hielp allemaal niets. Totdat in 1994 klaphekjes werden geplaatst. Het zwartrijden daalde met bijna de helft, van 35% naar 15% op het to taal. Voor de techniekfilosoof Hans Ach terhuis is dit een sprekend voor beeld van wat hij noemt 'moralise rende apparaten'. Dat woord moet de rechtgeaarde cultuurminnaar als een vloek in de oren klinken. De techniek immers bedreigt de men selijke waarden, Hans Achterhuis: „Laatst riep iemand uit tijdens een gesprek over de erectie-pil: 'Zie je wel, we leven al in 'Brave New World." Hij is verontwaardigd over zoveel naïviteit. Techniek is niet een boze bedreiging van de mens, maar kan ons ook bijsturen." „Het geroep over 'Brave New World', dat wij met zijn allen ten on- Filosoof Hans Ach terhuis: Het Is toch eigenlijk een vrese lijk slag mensen, n losofen'. Zorgman/GPD der gaan, is al heel oud. Het is in fei te een ritueel dat dient om je angst voor het nieuwe te bedwingen. Veel beter zou het zijn om het nieuwe proberen te integreren," zegt Ach terhuis, Artikelen Professor Hans Achterhuis heeft een spoor van boeken en artikelen achter zich waarin hij de relatie tus sen techniek en samenleving onder zocht. Jarenlang doceerde hij aan de Universiteit van Amsterdam sociale filosofie. Het was de tijd van Marcu- se, op Cuba bereidde Castro het pa radijs voor, Anja Meulenbelt dreef het feminisme de schaamte voorbij en de kerken ontdekten de Derde Wereld. Tegenwoordig maakt de sociale filo sofie zich niet meer zo druk om de 'repressieve tolerantie van de kapi talistische consumptie-maatschap pij'. De toonzetting is veranderd. De vraag is nu geworden of wij een toe komst tegemoet gaan waarin de mens de slaaf van de techniek is ge worden, Opvallend is dat juist vele gelovigen van toen die angst voor de techniek hebben. Anderen, zoals Achterhuis, zijn kritisch over een te groot pessimisme. Hij gebruikt daarvoor het woord 'dystopie', het negatief van een uto pie. 'Brave New World' is zo'n dysto pie, 'Nineteen Eightyfour', maar ook het panopticum, het universele be wakingssysteem dat Jeremy Bentham beschrijft en door Fou- cault tot symbool gemaakt is van de wijze waarop de moderne, anonieme macht allesbeheersend is. Maar mensen denken vaak vanuit zo'n s hrikbeeld-model zonder zich te realiseren dat de technologische veranderingen al zo ver zijn gevor derd dat de werkelijkheid de nacht merrie al lang heeft ingehaald, meent Achterhuis, „Bijna alle me- disch-technische mogelijkheden die in 'Brave New World' worden ge noemd, hebben wij nu beschikbaar, maar de wereld is er niet slechter op geworden." Kinderen Dan vertelt hij over een recente ont moeting met Ivan Illich, een toon aangevend maatschappijcriticus uit de jaren zeventig. „Illich ziet in de computer de grootste bedreiging van de mensheid. Over de uitkom sten van de ontwikkeling is hij pes simistisch, ik niet." Op de vraag waar dat aan zou kun nen liggen, denkt hij een tijdje na, zegt dan; „Kinderen, Ik denk datje kinderen moet hebben om te begrij pen dat het leven gewoon doorgaat. Illich heeft er geen. Ik zie mijn kin deren met de computer bezig. Ik heb een dochter die arts is in het AMC. Ik hoor haar praten over de nieuwste medische technologieën, maar zij is verder gewoon mijn dochter." Achterhuis is tegenwoordig verbon den aan de Technische Universiteit van Twente. Hij promoveerde in 1969 op een proefschrift over Albert Camus. Camus lag in die jaren niet zo heel goed bij links Europa omdat hij humanistische waarden tegen over de roep om omwenteling en be vrijding bleef stellen. Je zou kunnen zeggen dat vele boe ken later Camus1 geest nog steeds voelbaar is in het werk van Achter huis. In 'De erfenis van de utopie' rekent hij af met al die modellen van de ideale samenleving, van Plato en Thomas More, tot en met de huidige eco-utopieèn van Greenpeace. Achterhuis betoogt in zijn boek dat utopieën vrijwel altijd uitgaan van de ondergeschiktheid van het indi vidu aan het grote Doel, de maak baarheid van de samenleving en een griezelige controle op denken en voelen. Achterhuis: „Eigenlijk moet je jezelf steeds af vragen bij al die utopische modellen: zou ik er zelf in willen leven?" „Nou moet ik zeggen, dat ik 'De er fenis van de utopie' begon te schrij ven na de val van de Muu r. Dat heeft het wel gemakkelijker gemaakt voor mij. Opeens werd duidelijk hoe verblind links lange tijd is geweest. Ik kan mij dan ook niet bóos maken over de naïviteit waarmee intellec tuelen als Mulisch, Sartre, Tbeun de Vries 'fellow-travellers' waren van het communisme. Er zijn volstrekt belachelijk dingen gebeurd in die tijd, dat is waar. Maar de woede van Bolkestein daarover, zijn opwin ding, is zuiver politiek. Ik doe daar niet aan mee." Achterhuis bood het eerste exem plaar van 'De erfenis van de utopie- en' aan Harry Mulisch aan. „Toen heeft hij voor het eerst iets gezegd over zijn engagement met Castro's Cuba. Het kwam er op neer dat hij na zijn boeken over Hitier en Eich- mann ('De zaak 40/61') zo geconfron teerd was met het slechte in de mens, dat hij maar al te grif in het goede wilde geloven," vertelt hij. Wat is de reden dat filosofen bezwij ken onder de verleiding van de uto pie? Achterhuis 2ueht. „Het is toch over het algemeen een vreselijk slag mensen, filosofen. Zij dragen alle maal het filosoof-koningsehap in zich, waar Plato zo mee wegliep. Ei genlijk is Immanuel Kant de enig politieke correcte denker geweest. Hij vond uitdrukkelijk dat een filo soof zich niet met politiek moest be moeien." Dan voegt hij toe: „Nu is het ook wel begrijpelijk. Want het trauma van de sociale filosofie is de dood van Socrates, al die eeuwen, gebleven. Athene heeft Socrates ter dood ge bracht omdat hij de jeugd bedierf, vond men. Ik denk dat dat zijn door werking nog steeds doet voelen." Hans Achterhuis: 'De erfenis van de utopie'. Uitgever: Ambo/Anthos. Prijs: 49,50. LEG DE WEERMANNEN TERUG IN DE LA WAAR ZE VANDAAN GEKOMEN ZIJN Aanzie de weermannen, vensterstaarder Aan de trapezeaan de isobaren slingeren zij zachtjes heen en weer tussen warmte en koudefronten Of meegesleept door lucht en golf sttomeri; rustig op hooiland onder onweer; door windvlagen omringd, brengen zij zon, mist of stom nabij Of ze goden waren: sterk door hun spreuken en hun bliksems; vangt voor hun part herfst aan op 21 november of de lente in mei, fcorfet, kijker benje in hun credo (1) Anna, Hanna en Johanna 1(2) Wteverttóten (4) Abessljnse kronieken (7) lazarusldnd I (3) Weduwe voor een Jaar *{6} Identiteit <5) De onderwereld (9) Terug naar de Provence J (-) Het lied en de waarheid (10) Sc droomde van Afrika I {2) WBbelmtaa, een portret M. Fredenksson Roald Dahl Robed Mawson Moses Isegawa John Irving Milan Kundera Don öelillo Hebrard Hefga Ruebsamen Kuki Galtman Betsy Udink I (l) Historisch tableau I (3) WhrtfrdfrPoeh en Succes! R. en S. Alten I Wllhelmina Cees Fasseur I (7) Breng mij naar Rotterdam terug p. Blanker e.a. IflO) Ongewoon gesprek met God Neale Walsch 1(5) Hei verhaal gaat 2 Nico ter linden (8) De teidufvel H. M. Enzensberger (9) Hat en droog Rijkswaterstaat H Stoppen met roken Allen Carr Door Hans Warren Dichter H.H. ter Balkt (geb.1938) is een van de merkwaardigste per soonlijkheden die de Nederlandse poëzie Tijk is. Hij is waarschijnlijk onze grilligste en weerbarstigste dichter. Zijn gedichten hebben een zeldzame gloed en hij heeft veel woorden nodig. In wat hij schrijft, keert hij zich meestal tegen het ver dwijnen en het afdanken. Zijn nieuwe bundel 'Tegen de bij len' bevat bijvoorbeeld een Ode aan de triomfzang tegen de bijlen. De bijlen mogen ongetwijfeld als een symbool van de vernietiging worden beschouwd. Ter Balkt schrijft in dit voor zyn doen korte gedicht: „Door de rondvliegende spaanders zien wij het bos niet meer Eens, op de planeet, toen het later was dan na middernacht klink nog helder op, triomfzang tegen de bijlen nog laat aan het werk I klink op, zangen in de keel al bijna door stikstof omge bracht." Wij zijn op aarde het spoor bijster geraakt. De mensheid staat er heel slecht voor: het is geen vijf voor twaalf meer, maar al na midder nacht. Desondanks is er nog verzet „tegen de bijlen" mogelijk. Deze dichter is een van de woord voerders van dat verzet. In een ge dicht 'Aan de infrastructuren' roept hij de snelwegen op te bedaren en vermaant hij de pretparken. Ook oreert hij nog „over de droge kno ken van Creutzfeldt-Jakob" en „de XTC-farms koud ais de lichten van Bruxelles-Nord." De slotregels zijn kennelijk gericht tegen het lawaai van vliegtuigen: „Weiger de elixers onder de wiekslag van de zwaan. Dizzy neemt eindelijk de dreun langzaam af." Idyllisch Hij bezingt alles wat verloren ging of verloren dreigt te gaan. In een 'Ode aan de leilinden en de lindebo men' mijmert hij over idyllische tij den: „Het was toen nog alle jaren mei." Hij zingt ook de lof van de landweg: „Het peper en zout van de landweg kruidde de toen nog goed moedige horizon." Maar ook kan hij nostalgisch vertellen ever machines van weleer. Hij maakte een 'Ode aan een hooïkeerder' waarin hij schrijft: „roest werd hij meer en meer stof van de schuur, stille slopende ma chine; huisdier." De bundel bevat tevens een gedicht overeen dorsma chine die heeft afgedaan en een vers H. H. ter Balkt bezingt alles wat verloren dreigt te gaan. Arcweffo to Rotterdams Dag over een autokerkhof: „Gedaan met de doorsnijding en afgelast de ver plettering." Natuurlijk heeft Ter Balkt zijn zwakke momenten. Af en toe wordt zijn manier een maniertje, hij ver valt dan in een al te voorspelbare i dreun. Maar Tegen de bijlen' is een belangwekkende bundel met heel wat verrassende poëzie. Met gedich ten als een anti-ode aan zijn „ge brekkige knechten, mijn hart, mijn gal" en als de hierbij afgedrukte aanklacht tegen de weermannen die zo nadrukkelijk op televisie aanwe zig zyn. Blijkbaar zijn er toch din gen waar van deze schrijver de bijl in mag. HJH. ter Balkt: Tegen de bijlen. Oden en AntiOden, uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 32,50. Door Jan-Hendnk Bakker Huig volk was dat, de Kelten. Met een voorliefde voor oorlogvoeren en feesten organiseren. Eigenlijk wel zo'n beetje, zoals het ons in 'Astrix en Obélix' wordt voorgespiegeld. Ju lius Caesar schreef over hen dat zij geloofden in de onsterfely kheid van de ziel en dat zij daarom zo dapper waren op het strijd veld. De Kelti sche priesterkaste, de druïden, is al tijd tot de verbeelding blijven spre ken. De Keltische beschaving heeft als bakermat het huidige Oostenrijk en Zwitserland en bestreek in haar hoogtijdagen (omstreeks de 4de eeuw v. Chr) grote delen van Euro pa. Om deze cultuur is altijd een waas van mystiek blijven hangen. De Romeinen hebben de Keiten ver teruggedrongen. En toen dezen op hun beurt op hun retour raakten, was er van de Keltische beschaving ook niet zo veel meer over. Het langst heeft zij zich gehandhaafd in Ierland. De aantrekkingskracht van het mystieke, dat de Keltische bescha ving nog steeds op ons uitoefent, is voor een deel te verklaren uiteen ro mantische fascinatie voor wat door de tijd is weggespoeld. Anderzijds echter is de heidense natuurgods dienst van de druïden een bron van inspiratie gebleven, voor new age én gezond verstand. De bijna jaarlijkse incidenten rond Stonehenge, waar moderne neo-heidenen, uitgedost in druïdenkostuums, het verleden wil len laten herleven, zijn bekend. Dr, Miranda J. Green is een acade mische autoriteit op het terrein van de druïdische eredienst en Kelti sche mythologie. Vorig jaar werd in Engeland haar grote boek over de wereld van de druïden gepubli ceerd. Het is nu in het Nederlands verschenen onder de titel 'Ontdek de wereld van de druïden'. Anders dan de titel zou kunnen doen ver moeden gaat het beslist niet om een populair, gelikt werkje, Het is welis waar voor een breed publiek be stemd, maar dan vooral door de illu straties. De hoofdtekst is terughou dend en soms zelfs aan de stugge kant. De afstandelijke, academische stijl heeft overigens grote voordelen. De vele kaartjes, inzetjes, grote en klei ne illustraties met begeleidende teksten, vormen als het ware een aparte verhaallijn die zeer aantrek kelijk is. De tekst van Green kan daarom kritisch zyn. Zij gaat diep in op allerlei facetten van de druidi- sche cultus, zoals daar zijn: de wre de offerpraktijken, de positie van de vrouwen, druïden inde Ierse mytho logie en de huidige herleving van de Keltische religie. Heel wetenschap pelijk verantwoord ligt de nadruk daarbij steeds op de bronnen. Wat kunnen wij weten en welke conclu sies zijn mogelijk. Het boek is bo vendien voorzien van een index op plaatsen en onderwerpen. Miranda J. Green: 'Ontdek de we reld van de druïden'. Vertaling: Ca- talien en Willem van Paassen, Uit gever: Becht. Prijs: f 59,90. DoorMargot Engelen „Een aangrijpend en verontrustend verhaal" noemt de belangrijke Zuid-Afrikaanse schrijver J.M. Coetzee de debuutroman van zijn landgenoot Mark Behr. Zoals we van hem gewend zyn treft Coetzee precies de juiste woorden. 'De geur van appels' grijpt aan en verontrust, maar wel heel geleidelijk. Het boek is geschreven vanuit het perspectief van een elfjarig jongetje. Dat is een spannend perspectief, omdat een mens juist op die leeftijd begint te begrijpen waar het om draait in het leven, en tegelijkertijd nog heel nai'ef kan zijn. Dat half-wij- ze van die leeftijd biedt een schrij ver bijzondere mogelijkheden. An derzijds is het ook bij uitstek een' moeilijk perspectief. Het lukt niet iedere auteur om zich als volwasse ne in te leven in de belevingswereld v/m een kind, en de juiste toon aan tt slaan. Mark Behr balanceert in 'Be geur van appels' soms op de gi ens van kinderachtigheid, als hij te opvallend op zijn hurken gaat zit ten om die toon te vinden. Een dure wijk voor Afrikaners aan de kust van de Kaapprovincie, Vals- baai 1974. Mamus Erasmus is elf en groeit op in een degelijk christelijk gezin. Zijn moeder heeft met haar huwelijk haar zangcarrière opgege ven, zijn zusje kan uitstekend leren en is populair op school, en zijn va der is generaal in het Zuid-Afri kaanse leger. Hij is het prototype van de zich superieur voelende blanke Afrikaner, trots op alles wat zijn voorouders in Zuid-Afrika tot stand hebben gebracht en koste wat kost willen handhaven. Op kleurlin gen kijkt hij neer, zwarten veracht hij. „Je kunt de nikker wel uit het bos halen, maar het bos nooit uit de nikker." Hij is zo op en top een macho mili tair, door en door rechts, dat het bij na karikaturaal wordt. Vooreen Ne derlandse lezer, 25 jaar later. Zonder romans als deze van Mark Behr kunnen wij ons hier, nu, nauwelijks voorstellen hoe diep de wortels van de Apartheid verankerd liggen in degenen die het handhaafden, en die nu door de geschiedenis ge dwongen worden om te veranderen. Aan de vader van Mamus Erasmus heeft het in elk geval niet gelegen: wat een griezel van christelijke en blanke superioriteitswaan. Mamus verafgoodt hem. Alles wat papa zegt en doet is waar en het waard om zon der meer over te nemen. „Papa zegt dat de beste zwarten destijds door de slavenhandelaren uit Afrika zijn weggehaald. Het bloed dat overge bleven is, is het bloed van de dom mere zwarten, en daarom zul je van daag de dag hier geen ontwikkelde zwarte tegenkomen. Amerika heeft al de beste zwarten ingepikt." Mamus gelooft heilig inde opvattin- gemvan zijn vader en wil net als hij worden maar daar komt, op die ge voelige leeftijd van elf jaar, op ruwe wijze 'verandering in. De idyllische wereld van Mamus en zijn vriendje Frikkie, een leven van leren, spelen en kattenkwaad uithalen tegen het fraaie decor van prachtig Zuid-Afri ka, stort in tijdens het bezoek van een Chileense generaal die betrok ken was bij de moord op Salvador Allende. De generaal is net als zyn vader een echte man, een rasmili tair, vervuld van afkeer van alles wat anders is en vooral communis ten. Mamus heeft nu dus twee voor beelden om tegen op te zien. Een van deze twee mannen stort tijdens dat bezoek op spectaculaire en gru welijke wijze van zijn voetstuk. De schrijver werkt heel goed naar die ontknoping toe, die je aldoor voelt aankomen en die toch nog onver wacht en vooral hard valt. Contrasterend met de jonge- jongenssfeer van Mamus en Prikkie zijn cursief gedrukte fragmenten in elk hoofdstuk waarin een soldaat vanaf het front in Angola verslag doet van de oorlogsgruwelen die hij meemaakt. De soldaat blijkt later Mamus te zijn, die op een wel erg weinig heroïsche manier moet vluchten voor de vijand: zijn vader zou niet zo trots op hem zijn ge weest. De hele verhouding tussen vader en zoon; zwart, kleurling en blank; reactionair en liberaal zet de auteur in het bestek van zo'n 200 bladzijden volkomen op zijn kop. Kortgeleden publiceerde J.M.Coet- zee zelf 'Boyhood' (Jongensjaren), waarin hij zijn eigen jeugd in Zuid- Afrika beschreef. Dat was in de ja ren veertig, maar andere verschillen zijn opvallender. Waar Coetzee een meester is in de subtiele suggestie toont Behr zich een explicieter au teur; belerender ook. Maar het valt te vrezen dat het portret dat hij schildert van de blanke reactionair in Zuid-Afrika helemaal niet zo kari katuraal is als wij denken. Mark Behr: 'De geur van appels'. Vertaling: Riet de Jong-Goossens, De Arbeiderspers, 36,90. Door Peter Kuijt Na 'Het IRA-complot' heeft Jan van Straten voor zijn zesde thriller 'Infil trant' opnieuw Noord-Ierland als de cor gekozen. Was de strijd in Ulster nog hevig gaande in zijn roman uit '92, nu laat de ex-CRI-chef zien dat hij het nieuws rond het broze be stand goed volgt. Maar dat is nog geen garantie voor kwaliteit. In 'Infiltrant' heeft CRI-man Mare Faber het veld geruimd. Ervoor in de plaats komt Sean Collins, een Noord-Ierse rechercheur. Hij dringt de Deny Brigade, de IRA-afdeling in Londonderry, binnen, waar hij het vertrouwen wint van de inlich tingenofficier. Net als hij op het punt staat alle kopstukken aan zijn superieuren in Londen te 'verra den', blijkt er een staakt-het-vuren afgesproken. Collins denkt dat het karwei geklaard is. Maar dan wordt zijn zwangere vrouw gedood door een wraakzuchtige IRA-soldaat, Col lins opent de jacht wat uiteindelijk eindigt in een verre van explosieve finale. 'Infiltrant' is een weinig indrukwek kende thriller. Van Straten geeft veel van de verhaallijnen ruim van tevoren prijs. Bovendien zijn de ka rakters weinig overtuigend en mis sen de dialogen elke vorm van origi naliteit. Jan van Straten, Infiltrant, uitge verij De Fontein, 19,95.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1998 | | pagina 6