12
'Hartcentrum Dijkzigt wel veilig'
Toch drie jaar geëist
in vertraagde
milieuzaak 'Duplo'
Soms rest alleen een rigoureuze schreeuw om aandacht
Rotterdam: één kloppend stadshart, met de Maas als slagader
|P3f éjpth
Rotterdam Airport vangt
slechts deel 'Eindhoven' op
Inspectie voor Volksgezondheid: geen medisch ontoelaatbare toestanden
Onderzoekers schrikken niet
van cijfers zelfmoord jeugd ge.
De Coolsi
Ontwikkeling
van geweten
Rotterdams Dagblad
Dinsdag 24 november 1998
Rotterdam Het is niet waar
schijnlijk dat Rotterdam Airport
'automatisch' alle vliegbewegin
gen moet opvangen, die als gevolg
van een rechterlijke uitspraak
niet zijn toegestaan zijn op Eind
hoven Airport„Wellicht zal een
deel van de vluchten gebruikma
ken van Rotterdam Airport," ant
woordt het college van burge
meester en wethouders op schrif
telijke vragen van SP-raadslid P.
Keizer. Maar het college denkt
niet dat het om alle 672 vliegbewe
gingen gaat die by Eindhoven
niet meer zijn toegestaan.
Voorwaarden
Het recente verleden wijst vol
gens het college niet uit dat Rot
terdam alle vluchten moet opvan
gen, die op een andere naburige
luchthaven niet (meer) mogelijk
zijn. Het college heeft geen forme
le mogelijkheden om vliegver
keer 'van Eindhoven' te voorko
men, maar ziet ook geen aanlei
ding om directeur mr. R.H.J.
Wondolleck van Rotterdam Air-
port op voorhand te vragen om
maatregelen. Het college gaat er
namelijk vanuit dat het gebruik
van Rotterdam Airport plaats
vindt overeenkomstig de met ex
ploitant Schiphol overeengeko
men voorwaarden.
Het college wijst de SP op het
raadsbesluit van 12 februari 1998.
Op basis van het akkoord tussen
wethouder Kombrink en Schiphol
heeft de gemeenteraad inge
stemd met een nieuw profiel als
zakenluchthaven met een ge
luidscontour waarin op dit mo
ment ongeveer 27.500 vliegbewe
gingen per jaar passen.
Aangezien directeur Wondolleck
al heeft bepaald dat zyn vliegveld
voor lawaaierige toestellen 's
nachts gesloten is (van 22.00 uur
tot 8.00 uur), meent het college dat
de geluidsbelasting minder zal
zyn dan in het door de raad aan
vaarde voorkeursaltematief uit
de milieu-effectrapportage.
Om misverstanden te voorkomen
wijst het college erop dat niet de
aanvankelijke beleidsinzet van
wethouder Kombrink de graad
meter vormt, maar wel het na on
derhandelingen tot stand geko
men akkoord met Schiphol
Rotterdam Een uitspraak van
het Europese Hof over milieure
gels heeft weliswaar voor een half
jaar vertraging gezorgd in de
rechtszaak Duplo (Duits plastic
onderzoek), maar volgens officier
van justitie mr. L. de Jonge maak
te het uiteindelijk allemaal weinig
uit. Net als in mei eiste ze gisteren
drie jaar cel tegen verdachte Ge
rard H. (37). Voor medeverdachte
Gys M. (51), wiens zaak toen niet
werd behandeld, wil ze een zelfde
straf. De Duplo-zaak blijkt illu
stratief te zijn voor de moeite die
justie heeft om milieucriminali
teit strafrechtelijk aan te pakken.
Met veel inspanning heeft het
Kernteam Zware Milieucriminali
teit in samenwerking met doua
ne, milieu-inspectie en buiten
landse autoriteiten de activiteiten
van de verdachte 'afvalboeren' in
beeld gebracht. Drieduizend ton
kilo plastic, vaak van slechte kwa
liteit en niet geschikt om opnieuw
te gebruiken, liet het duo van de
bedrijven Pako en Sylex tegen be
taling uit Duitsland komen. Ver
volgens was het probleem dit
kwyt te raken. Her en der in Ne
derland puilde de troep uit lood
sen, onder meer in Rotterdam en
het Brabantse Oud-Gastel. In de
laatste plaats begon het spul zelfs
te broeien.
En als het uit Duitsland afkomsti
ge plastic, wat daar apart wordt in
gezameld, toch een bestemming
had dan waren afnemers er niet
blij mee. In Hong Kong werden
vijftig containers afgekeurd en re
tour Nederland gestuurd. De ver
werking van alle partijen op kos
ten van de overheid bedroeg in to
taal een miljoen gulden.
Gesteggel
De zaak was begin vorig jaar min
of meer 'rond'. Diverse keren ïs
Duplo al voor de rechtbank ge
weest, maar de zaak werd telkens
aangehouden. Vooral procedureel
gesteggel lag hieraan ten grond
slag. De laatste vertraging had te
maken met de uitleg van de regels
door het Europese Hof. Het is lang
niet altijd duidelijk wanneer plas
tic als afval wordt betiteld. In het
verlengde daarvan verschillen de
regels voor beheer, opslag en
transport.
Gisteren leek de zaak weer vertra
ging op te lopen. Beide verdach
ten waren er niet Hun raadslie
den verzochten daarom om uit
stel. De rechtbank vond echter
dat de zaak al genoeg vertraging
heeft opgelopen. In de beslissing
namen de drie rechters de lezing
van het Openbaar Ministerie over
dat van alles is geprobeerd om
beide verdachten te laten ver
schijnen. De zaak van M. was vori
ge keer niet werd behandeld om
dat hij op de vlucht was. Naar het
oordeel van de rechtbank heeft M.
bepaald niet meegewerkt aan een
snelle komst naar zijn geboorte
land en is hij dus deels zelf schul
dig aan zijn verstek.
Officier van justitie De Jonge
vond alle feiten tegen de twee af
valhandelaars bewezen. Ze zou
den zonder toestemming het plas
tic uit Duitsland naar Nederland
hebben vervoerd en dit onder
meer in Hongkong hebben willen
slijten. Een kwalijke zaak volgens
haar omdat het spul allesbehalve
goed materiaal was, geschikt voor
nuttige verwerking. Ook de op
slag op diverse plaatsen gebeurde
zonder vergunning.
Knoeien
Voor de hande] in georganiseerd
verband vond De Jonge drie jaar
cel voor elk op zyn plaats. H. heeft
de meeste feiten op zyn naam
staan. Hem is ook ten laste gelegd
het uitschrijven van diverse onge
dekte cheques en het knoeien
met een betalingsopdracht. In te
genstelling tot M. is H. echter voor
het eerst van zijn leven in aanra
king gekomen met justitie.
Mr. E. L. J. Bruyninckx betwijfel
de namens haar cliënt H. sterk de
strafbaarheid van het handelen in
het plastic. Ze hekelde de wirwar
aan regelgeving, waar zelfs het
Europese Hof aan te pas had moe
ten komen voor nadere uitleg.
„Dus het is helemaal ingewikkeld
voor ondernemers om dit te be-
grypen."
De rol van M. in het geheel was
volgens zijn raadsman mr. P. W. J.
van der Spek bescheiden. Zijn cli
ënt was slechts een transporteur
geweest die weinig wist van de in
houd van het, spul dat hij vervoer
de. En ook de opslag van het plas
tic op diverse plaatsen had H. ge
regeld. Van der Spek bepleitte op
alle punten vrijspraak.
De rechtbank zal 7 december een
oordeelvellen.
Rotterdam—Patiënten lopen in hartcentrum van het Dijkzigt-
ziekenhuis in Rotterdam geen enkel gevaar, zegt de Inspectie
voor de Volksgezondheid. Er heersen daar geen medisch on
toelaatbare toestanden.
De inspectie weerspreekt daar
mee eert eerder geheim rapport
over het thoraxcentrum. Volgens
het onderzoeksbureau Draaijer
en Partners, dat dit rapport
schreef in opdracht van het tho
raxcentrum, voldeed het centrum
op alle fronten niet meer aan de
eisen van deze tijd. Het zou er
slecht zijn met de hygiëne, de pri
vacy van gasten zou structureel
worden geschonden en door ruim
tegebrek zouden vluchtwegen
zijn geblokkeerd, zo luidde de
ernstigste kritiek.
Dr. Greet Vos, hoofd van de Zie-
kenbuishygienische Dienst van
Dykzigt noemt de uitkomsten
van het nieuwe bemoedigend.
„We wachten nog op de definitie
ve rapportage, maar we weten nu
al dat geen verontrustende zaken
zijn aangetroffen," zegt ze in het
huisblad Monitor van het Acade
misch Ziekenhuis Rotterdam
(AZR), waaronder het Dijkzigt-
ziekenhuisvait.
Vos: „Wc verwachten overigens
wel dat in die uiteindelijke rap
portage een aantal kleine details
wordt aangestipt. We zien die ech
ter als aanbevelingen, aan de
hand waarvan we de puntjes op de
i kunnen zetten en nog meer kwa
liteit kunnen leveren."
Naar aanleiding van de bevindin
gen van het bureau Draaijer en
Partners hebben in september
een arts, een hygiënist en een
apotheker van de Inspectie voor
de Volksgezondheid een dag lang
onderzoek verricht in het hartcen
trum. Daarbij is met name geke
ken naar de vraag of de patiënten
zorg goed is en naar de kans op in
fecties.
Daarmee hebben de onderzoekers
andere uitgangspunten gehan
teerd dan Draaijer en Partners.
Laatstgenoemd bureau heeft
vooral gekeken naar de bouwkun
dige aspecten, gemeten naar de
maatstaven van nu: wat zijn de af
metingen van de operatiekamers,
bijvoorbeeld, zo licht Vos toe. Op
basis daarvan zijn de negatieve
conclusies ontstaan, aldus het
hoofd van de Ziekenhuishygieni-
sche Dienst.
Zij noemt de conclusies van
Draaijer en Partners 'verbazing
wekkend noch verontrustend'.
Vos: „Het thoraxcentrum is im
mers gebouwd naar de maatsta
ven die begin zeventiger jaren
golden. Voor kennis en vaardig
heden van medici en verpleeg
kundigen op de werkvloer is nau
welijks aandacht geweest. Maar
de Inspectie voor de Volksgezond
heid is anders te werk gegaan. Die
vindt de werkomgeving juist heel
belangrijk, dat bleek wel tijdens
de inspectie."
Evenmin als Vos zijn in Maarten
van de Weijer, hoofd Faeililaite
Diensten, en ir. Hans Bouts,
hoofd Projecten Technische
Dienst, verbaasd over het rapport
van Draaijer en Partners. Ze on
derschrijven de conclusies van
dat rapport niet. „Maar we zyn
niet verrast door de elementen die
worden genoemd," aldus de twee.
Het duo zegt al op de hoogte te
zyn geweest van die zaken. „Ster
ker nog, op het moment dat die
analyse in het nieuws kwam, wa
ren wij al maanden bezig met de
voorbereidingen op verbetering
van het waterleidingsysteem, het
verpleegoproepsysteem en de
brandveiligheid. Niemand hoeft
zich dus zorgen te maken over de
veiligheid in het AZR."
Een kwart van de Rotterdamse
derdeklassers heeft weieens
overwogen een einde aan het le
ven te maken. Acht procent heeft
wel eens een poging gedaan.
Meisjes van veertien, vijftien
jaar zijn veel minder tevreden
met zichzelf dan jongens in die
leeftijd. En: Turkse meisjes en
jongens steken beduidend min
der goed in hun vel dan klasgeno
ten uit andere bevolkingsgroe
pen.
Het is een greep uit de stortvloed
van gegevens uit het onderzoeks
rapport 'De Staat van de Jeugd',
de eerste officiële en representa
tieve resultaten van de Rotter
damse Jeugdmonitor. De regio
nale gezondheidsdienst GGD
houdt de komende jaren met de
Jeugdmonitor de (geestelijke)
ontwikkeling van jongeren
nauwlettend in de gaten.
Door Joyce de Bruijn
Rotterdam „Een zelfmoordpo
ging is iets heel anders dan zelf
doding. Wie echt dood wil, regelt
dat. Die zorgt dat de poging
slaagt," antwoordt hoofd Preven
tief Jeugdbeleid Gerard Spie
lings, de 'baas' van de Jeugdmo
nitor, op de vraag hoe serieus de
zelfmoordpogingen moeten wor
den genomen. Eén op de twaalf a
dertien derdeklassers probeert
het. Gemiddeld twee per klas.
Vergeleken met de rest van het
land zijn jonge Rotterdammers
niet bijzonder suïcidaal. Maar
toch. Het lijkt een schrikbarend
hoog cijfer. Spierings is er niet
echt van geschrokken. Ook de
scholen keken er niet van op, zegt
onderzoekster Petra van de Looy-
Jansen.
„Je moet je eerder de yraag stel
len: wat moeten die kinderen een
rigoureuze maatregelen treffen
om aandacht te trekken en om
hulp te krijgen," zegt Spierings.
Bovendien zyn het gemiddelden,
beklemtoont Van de Looy-Jan-
sen. Niet op alle scholen zijn de
cijfers hetzelfde. Gebrek aan on
dersteuning, communicatieve
vaardigheden en vergaande een
zaamheid nopen jongeren totzo'n
rigoureuze schreeuw om aan
dacht, vermoedt het tweetal.
Zorgen
Wat Spierings en Van de Looy-
Jansen vooral is opgevallen is het
relatief slechte welbevinden van
Turkse jonge
ren. „Als je het
hebt over pro
bleemgedrag
hoor je over die
groep weinig."
Over de oorzaak
bestaan wel vermoedens. „Er wor
den hoge eisen gesteld aan Turk
se jongeren. Ze moeten meer
presteren met minder support."
Hoofd Preventief Jeugdbeleid Gerard Spleringsen onderzoekster Petravande Loo ij-J a nsen zijn ge
schrokken van het negatieve zelfbeeld van meisjes. Fotoc^sKuiper/RotterdanusOagbiad
Ook het feit dat meisjes een veel
negatiever zelfbeeld hebben dan
jongens en dat zij zich lichamelijk
verhoogt de kans op depressies en
kan leiden tot minder goede pres
taties. Daar moet dus aandacht
naar uit
gaan."
Opmerkelijk
-ir» i noemt Spie-
J J <-7 geven dat
tien procent
van de derdeklassers zich zorgen
maakt om de financiële positie
van de ouders. „De ben benieuwd
hoe zich dat straks gaat vertalen.
en geestelijk minder goed voelen,
baart zorgen. „Veel meisjes den
ken dat ze minder slim zijn dan
jongens. Een negatief zelfbeeld
Misschien kan Sociale Zaken en
Werkgelegenheid daar iets mee.
Of moeten scholen zich eens bera
den op onnodige uitgaven."
Een bijzonder inzicht vindt hij
ook het grote belang van het gezin
op het welbevinden van de jeugd.
„Veel beleid richtte zich tot op he
den op de school. Nu blijkt dat er
ook aandacht uit dient te gaan
naar de thuissituatie."
Wat er verder gebeurt met de
stortvloed aan gegevens, is aan de
deelnemende scholen en andere
instellingen die zich bezig hou
den met de jeugd. „Wij verzame
len de informatie die vervolgens
tot actie moet prikkelen," legt
Spierings uit.
„We vergelijken de cijfers met el
ders, en met de ontwikkelingen in
de tijd. Gaan de zaken beter, dan
is dat prima, gaan ze slechter, dan
vragen we ons af: wat doen we er
aan. We gaan geen stadspedago-
giek creëren, wel een goed peda
gogisch milieu."
Al die nieuwsgierigheid van de
Schiedamsedijk, waar de GGD is
gevestigd, wordt overal goed ont
vangen. Leerlingen hebben de
lijsten klassikaal ingevuld. Ou
ders konden geen invloed uitoefe
nen en om te voorkomen dat de
jongelingen elkaar opjutten, wer
den tafeltjes uit elkaar geschoven.
„In het begin waren ze wat gie
chelig, maar later deden ze het
heel serieus," herinnert Van de
Looij-Jansen zich.
Ook de schoolleidingen werkten
zonder morren mee. „Scholen
worden argwanend als ze zelf veel
moeten doen, of als hen wordt ver
teld wat ze moeten doen," vertelt
Spierings.
„Maar dit is juist mooi voor ze. Na
analyse gaan de gegevens terug
naar de school. De rapporten wor
den besproken met het school
team. We vragen hen of ze het
beeld herkennen en laten ze vier
of vyf onderwerpen uitzoeken
waar ze iets mee willen doen. Ze
houden zelf de regie. Het wordt
misschien iets moeilijker als we
over twee jaar weer terug komen
met dezelfde vragenlijst om de re
sultaten te meten."
Alle scholieren en hun ouders zijn
inmiddels van de resultaten op de
hoogte gebracht middels het
krantje 'Jeugd in Beeld'. „Dat
krantje blijkt ook goed materiaal
om zaken ter sprake te brengen,"
weet Spierings.
Het merendeel van de deelne
mende scholen heeft inmiddels ai
actiepunten samengesteld. „Wij
zoeken per onderwerp uit wat er
kan worden gedaan. Zegt een
school bijvoorbeeld over seksuele
intimidatie: die cyfers zijn schan
dalig, dan raden wij hen het to
neelstuk 'Over de Grens' aan. Dat
is verkrijgbaar bij het NIGZ. Er is
ook een school die zich bezig gaat
houden met eetstoornissen.
Het gaat er niet om dat Jantje
agressief is, maar om de ontwik-
kelingscontext in de school te ver
beteren," beklemtoont Spierings.
„Zodat docenten skills krijgen om
problemen aan te pakken."
„Veel gegevens had je misschien
zelf wel kunnen verzinnen. Maar
het leuke aan de Jeugdmonitor is
dat het nu de jongere zelf is die
het zegt. Ik zelf had er bijvoor
beeld nooit bij stil gestaan dat zo
veel jongeren zich zorgen maken
over geld."
Door Tonny van der Mee
Rotterdam Rotterdam moet
méér stad worden. Aantrekkelijk
en levendig. Dat is de hoofdopga
ve van de gemeente in het Bin
nenstadsplan 1998-2010. Onder
bet motto 'vitaliteit door attract!-
v;u jt' worden de eerste concrete
plannen gelanceerd om het 'Man
hattan aan de Maas' uit te laten
groeien tot het 'Brandpunt in de
Randstadmetropoor.
Het is natuurlijk geen opzienba
rende ontdekking. Het centrum
van Rotterdam vormt nog onvol
doende een eenheid en heeft nog
onvoldoende inhoud om de aan
trekkelijkheid van een vitale stad
op te wekken. Maar in het zoge
noemde Werkschrift Binnenstad'
van het Bureau Binnenstad wor
den afspraken gemaakt tussen
gciaeeiitc en private par tijen over
de inzet voor een attractieve en vi
tale binnenstad.
Verdichting van de stad, nieuwe
woningen en een grotere mix van
wonen, werken en recreeren, zijn
de ondernemers aan het plein een
bijdrage van 300.000 gulden toe-
de belangrijkste speerpunten.
Daarnaast wordt gedacht aan de
vestiging van aantrekkelijke pu
blieksfuncties langs belangrijke
looproutes en betere verbindin
gen tussen verschillende gebie
den, attracties en voorzieningen.
Het werkschrift moet gezien wor
den als het huiswerkschrift van
een scholier, waarin de uitwerkin
gen staan. De opgaven zelf staan
in het Binnenstadsplan 1998-2010.
Het is een meerjarenprogramma
dat de doelstellingen aangeeft:
het centrum moet doorgroeien
naar en rondom de rivier om één
kloppend stadshart te creëren,
met de Maas ais slagader.
Vastgeknoopt
„Het beleid is niet nieuw," zegt R.
van Gameren, hoofd van het Bu
reau Binnenstad. „Met de Kop
van Zuid is al de sprong over de ri
vier gemaakt; de Erasmusbrug
heeft de gebieden aan elkaar vast
geknoopt."
Het plan borduurt echter voort op
het Binnenstadsplan uit 1993. De
binnenstad en de Kop van Zuid
moeten verbonden worden tot
één centrum aan de rivier, dat te
vens de allure krijgt van een be
langrijk centrum in de zuidvleu-
gel van de Randstad.
„De rivier moet centraler komen,
zoals de grachten in Amsterdam,"
zegt Van Gameren. „De aantrek
kelijkheid ervan moet verbeterd
worden. Rotterdam heeft geen ge
zellig imago. Toch zijn de recrea
tieve functies in het centrum ge
groeid. Maar we moeten nu een
slag extra maken."
Verdichting
In het Werkschrift Binnenstad
richt de aandacht zich de komen
de vier jaar op verdere verdich
ting van de binnenstad. Als eerste
worden in het Laurenskwartier en
het Scheepvaartkwartier nieuwe
woningen gebouwd. In het cen
trumgebied, inclusief de Wilhel-
minapier, Zuidkade en Müller-
pier, komen er tussen nu en het
jaar 2002 ruim 5000 woningen bij.
Want 14.000 woningen en 28.000
binnenstadbeworiers zijn te wei
nig om de levendigheid van de
binnenstad en de mogelijkheid
tot voorzieningen te vergroten.
Van Gameren: „Bij steden van
vergelijkbare omvang woont tien
procent van de bevolking in het
stadshart. Daar zyn dus meer
voorzieningen aanwezig, die voor
de drukte zorgen. Dat zou in Rot
terdam betekenen dat er 90.000
mensen in de binnenstad zouden
moeten wonen."
Verder wordt het bedrijfsleven ge
stimuleerd om zich verder te ont
wikkelen en de attractiviteit van
de binnenstad te vergroten. Daar
bij gaat het onder meer om toeris
me, vrijetijdsbesteding en de me
dische sector.
In de aanloop naar EURO 2000 en
Culturele Hoofdstad 2001 worden
ook de r "''ge maatregelen geno
men. Ek aliteit van de buiten
ruimte wuidt verbeterd (schoon,
heel en veilig). Volgend jaar moet
bijvoorbeeld het City Veiligheids
plan gereed zijn.
Binnenstadspodia
Begin volgend jaar wordt in sa
menwerking met onder meer Rot
terdam Festivals het zogenoemde
'pleinmanagement' gepresen
teerd. Dit is een plan voor actieve
programmering van vier podia in
de binnenstad: het Schouwburg
plein, het Museumpark, de Bin
nenrotte en de rivieroevers. „Er
wordt veel geld in de inrichting
gestoken, maar dan moet er ook
wel wat gebeuren," zegt Van
Gameren.
Ook moet gedacht worden aan
'commercieel gebruik' van de bui
tenruimte (terrassen, winkeluit
stallingen, buitenreclame). Nor
men hiervoor worden voor de zo
mer van volgend jaar in een be
leidsplan vastgesteld.
Voor bezoekers van de stad bete
kent het dat de gemeente onder
meer betere verbindingen val leg
gen tussen verschillende attrac
ties, gebieden en voorzieningen.
Als voorbeeld noemt Van Game
ren de culturele assen als de Wes
tersingel (kosten 20 miljoen gul
den) en de Witte de Wïthstraat.
„De begane grond moét volgens
zulke succesvolle formules verbe
terd worden. Attracties als de
nieuwe Euromast en Asklepion
zijn voorbeelden van dingen die
we goed kunnen gebruiken in
Rotterdam."
Hij benadrukt dat daarbij samen
werking met het bedrijfsleven en
andere organisaties onmisbaar is.
Voor de herinrichting van het
Binnenwegplein, dat voor vol
gend jaar gepland staat, hebben
Bij deze verbeterde totaalmix van
wonen, werken en recreëren, is de
bereikbaarheid van de stad van
groot belang. „De vindbaarheid in
Rotterdam laat veel te wensen
over. Het is nu een behoorlijke
puzzeltocht. Daarom moeten we
helder aangeven waar alles te vin
den is."
Daarnaast zal het verkeer- en ver
voersbeleid (Stilstaan bij Bewe
gen) opnieuw bekeken en zonodig
aangepast worden. „Want de ef
fecten zijn soms omstreden," legt
Van Gameren uit. „Het is tijd om
eens tegen het licht te houden hoe
de bereikbaarheid in de stad voor
verschillende doelgroepen verbe
terd kan worden."
De ontwikkeling van het Centraal
Station tot 'supermobiliteits-
knooppunt', met onder meer de
Hogesnelheidslijn, moet daarbij
de crème de la crème worden.
„Dat is een enorme potentie voor
de stad."
Het beleidsprogramma 'Opgroei
en in Rotterdam' gaat over meer
dan jeugd en jongeren. Het laat
volwassenen zien dat ze in de
jeugd moeten investeren omdat
de jeugd er recht op heeft, en niet
alleen om de maatschappij tegen
jongerenoverlast te beschermen.
De laatste weken hebben PvdA-
wethouder Els Kuijper (onder
wijs) en programmaleider Frans
Hengeveld verschiiiende bijeen
komsten benut om die verschui
ving in het denken toe te lichten.
Jeugd en jongeren verdienen aan
dacht en waardering om wie ze
zyn. Dat is een principieel andere
benadering dan ?e te beschouwer,
als toekomstige werklozen, straat
rovers en junks. In Rotterdam
zijn er al praktische voorbeelden
waarbij de mentaliteit van groe
pen naar elkaar 'hersteld' wordt.
Het project Thuis Op Straat be
trekt omwonenden, leerkrachten
en welzijnswerkers bij activitei
ten op eer. plein, waardoor rumoer
wordt omgebogen in plezier. De
dynamiek op het plein wordt an
ders ervaren. Opzoomer Mee
brengt al twee jaar ouderen en
jongeren met elkaar in contact,
door beide groepen uit te dagen
tot prestaties die een paar jaar ge
leden niet voor mogelijk werden
gehouden. Het kan dus wel. Voor
jongeren is er meer te doen. En
ouderen ervaren de situatie niet
langer als bedreigend, blijkt uit
onderzoek van Anne van Veenen
van het bureau IGG-Voogl
Investeren in de jeugd omdat de
jeugd er recht op heeft: dat princi
pe is ook leidraad bij de pedagogi
sche ondersteuning, die stichting
Thuiszorg via consultatiebureaus
geeft aan ouders met opvoedings
problemen. Vanuit de zienswijze
dat gedrags- en ontwikkelings
problemen vaak terug te voeren
zijn op de eerste levensjaren, hel
pen opvoedingsdeskundigen van
de orthopedagogische instituten
De Kleine Plantage en Hoogh
Voome de ouders zo vroeg moge
lijk. Een evaluatie laat zien dat
het project succesvol verloopt.
Ouders vinden zichzelf kundiger
om hun kinderen op te voeden.
Het beleidsprogramma 'Opgroei
en in Rotterdam' maakt melding
van een verheugend aantal initia
tieven om de jeugd te prikkelen
tot nieuwsgierigheid. Jongeren
centrum Frimangron bereidt met
jongeren radioprogramma's voor;
deze Jeugdzender is door de doel
groep omgedoopt in Music Injec
tion. Vorige week startte wethou
der Kuijper op scholengemeen
schap Groot Charlois de campag
ne 'Op onze school zijn alle wa
pens verboden'. In de deelge
meente Prins Alexander zijn er
zo'n 150 organisaties en ruimten
waarvan jongeren gebruikmaken.
Maar de meeste jongeren kennen
er maar één of twee. In de zomer
van 1999 gaan jongeren de straat
op om leeftijdgenoten te intervie
wen. De gedachte achter dit pro
ject, Youth Mapping, is dat het
voor jongeren van belang is te we
ten waar ze voor vraagstukken en
bezigheden terecht kunnen.
Het beleidsprogramma noemt
ook projecten en plannen, waarbij
relaties bestaan met school. Het
concept Brede School duidt op
een onderwijsvernieuwing, waar
bij met welzijnswerk en sehool-
omgeving wordt samengewerkt
om zinvolle alternatieven te bie
den voor spijbelen en niks doen.
Er is geen reden om af te dingen
op het programma 'Opgroeien in
Rotterdam'. Er staat niets te veel
in. Het is te hopen dat voor alle
maatregelen geld is. Dan zal blij
ken of de overheid werkelijk wil
investeren in jeugd en jongeren.
van 17 december is een lakmoes
proef. Ook de ruimte, die er zal
zijn voor onderwijs in levende al
lochtone talen, is een graadmeter.
Wordt het gezien als stimulans tot
tweetaligheid (wat een voor
sprong oplevert) of wordt er zui
nig mee omgegaan, waardoor de
aansluiting van de thuistaal op de
schooltaal lastig blijft? De voorte
kenen duiden niet op een oprech
te wil tot investeren in de jeugd.
Wat ook meer aandacht vraagt, is
dat het praten over normen en
waarden vooral zinvol is als kin
deren uit eigen ervaringen put
ten. Er is vaak onrust over het
ogenschijnlijk ontbreken van een
geweten bij pubers. Ais je niet ge
traind wordt om naar (het stem
metje in) jezelf te luisteren, dan
worden anderen de baas. Dat is
een factor van belang in de ont
wikkeling van een kind en dat
mag in het beleidsprogramma wel