Andere tijd, andere argumenten
Stad
LkL
□D
w
Israël en Libanon: goedkope oplossing bestaat niet
Tientje van Lieftinck
Havenpensioenen
Schande!
Welschen of Opstelten?
Wat'n
Nog weinig eigens
van de econoom
Onder eindredactie van Annemlek van Oosten, tel.: 010-4004358
J. Markus herinnert ons in het Rotterdams Dagblad
van 18 november in verband met de komende intro
ductie van de euro aan de methode die minister Lief
tinck kort na de Tweede Werldoorlog in ons land ge
bruikte. Helaas wordt de invoering van de euro uitslui
tend als een flnaneieel-technisch probleem van valu
ta-omwisseling beschouwd. Lieftinck echter liet iede
re Nederlander al zijn door de Duitsers uitgegeven
geld inleveren en keerde in ruil daarvoor een tientje
per persoon m nieuwe guldens uit. Van dat beroemde
en befuchte 'tientje vanLieftinck' moest iedereen een
week zien te leven. Iedere fatsoenlijke Nederlander
kreeg de daarop volgende week zyn ingeleverde geld
in nieuwe guldens terug. Maar wie niet konaantonen
hoe hij aan zijn vermogen was gekomen head een pro
bleem. Zwart geld en oorlogswinsten werden voor een
groot deel op deze wijze geconfisqueerd en kwamen
aan de Nederlandse burgers ten goede.
We leefden hier destijds in een fatsoenlijk geregeerd
land, dat zich ook financieel-econonïïsch nog door
enig moraal liet leiden. De methode Lieftinck kan nu
niet meer worden toegespast, omdat de 'zwarte han
del' intussen zelf aan de macht is. De huidige politieke
en economische elite hebben hier te lande vele jaren
via allerlei dubieuze (internationale) fiscale en ven
nootschapsrechtelijke constructies, uitbuiting van
monopolieposities,aandelenopties, et cetera legaal en
illegaal enorme hoeveelheden grijs en zwart geld ge
genereerd, op kosten vooral van uitkeringsgerechtig
den enandere mensen diezich in de huidigeeconomi-
sche jungle niet thuis voelen. De methode Lieftinck
zou in deze tijd toegepast onze corrupte, zwarte, grijze
en anderszins verloederde economie in elkaar doen
storten.
Helaas, mijnheer Markus, u en ik leven nog in een
vroegere, wat andere wereld. Toen had de poen het
nog niet alleen voor het zeggen.
Piet de Visser, Botterdam
De havenpensioenen voor de mensen met de geboor
tejaren 1950-1976 zijn in opspraak. En er schijnt maar
één schuldige te zijn: JoopVerroen. De briefin Rotter
dams Dagblad van 17 november door T. Van der Vel
den uit Hellevoetsluis schetst echter wie en wat Ver-
roen is geweest, wat hij betekende voor de havenwer
kers,
De huidige vakbondbestuurders in de haven en de ka
derleden die nog een appeltje met Verroen hebben te
schillen, vergeten toch niet dat zij met die appel ook
zichzelf te kijk zetten? Kaderleden zijn namelijk de
controleurs van vakbondbestuurders. Met je neus bo
venop de onderhandelingen zitten en doen of je neus
bloedt en een ander de schuld geven, is een kaderiid
onwaardig. Zeker als dit achteraf geschiedt!
Sinds de discussie over de pensioenen gaande is, heb
ben velen in onze krant en in het bondsorgaan FNV
Magazine hun mening gegeven. Ook de voormalige
vakbondsbestuurder Verroen. VanuitdeDominicaan-
se Republiek heeft Verroen een nota verstuurd aan
het Rotterdamse havenfront. Deze nota geeft hetzelf
de beeld als datgene wat de werkgeversorganisatie
VNO/NCW in het Rotterdams Dagblad van 16 novem
ber zei: 'Er is geen gat'.
Mensen, maak toch gebruik van de beschikbaarheid
van Verroen. Het juiste m oment lijkt aangebroken om
de met verwijten overladen meningen overboord te
zeten. Verroen biedt immers in de laatste regel van
zijn nota aan waar nodig een bijdrage te leveren aan
het wegnemen van de onrust bij alle belanghebben
den. Geef hem daartoe dan de gelegenheid: zonder
voorwaarden voo rafLaten we de rijen sluiten en weer
met elkaar verder gaan.
A. Peetere (voormaligwerknemere-bestuurelid
J PHV), Rotterdam
Er zijn geen helikopters beschikbaar voor trauma-
teams.maarwelvoorhetuitvoerenvannieuwepoli tie
taken in de rest van de wereld. Op klaarlichte dag
wordt er in Nederland geroofd en gemoord, maar we
sturen straaljagers naar Italië en maken oorlogssche
pen gereed voor vertrek naar de Golf. Wat een bemoei
zucht en grootheidswaan van een klein landje.
Dat wordt ailemaal zo beslist door onze regeringslei
ders, die in de hoop verkeren dat ze een keer samen
met de groten van onze aarde op de foto mogen. Wat is
van dit alles het belang voor het Nederlandse volk?
Moeten we dan nog meer geld bijdragen aan de Ver
enigde Naties? Nederland krijgt nog honderd miljoen
terugvan de VN! Watdoetonslandjeeigenlijkmeteen
leger? Hand- en spandiensten verlenen aan grote mo
gendheden? Gebruik dat geld, het materieel en de
mensen voor de aanvoer van medicijnen, voedsel en
medischehulpverleners enlever specialisten voor het
opruimen van landmijnen.
Er wordt met intensive care-patiênten en zelfs met
kinderen langs ziekenhuizen geleurd. Er is zoge
naamd géén plaats. Diverse medicijnen verdwijnen
straks uit het vergoedingspakket. Door bepaalde
groepenzijn deze middelen dan niet meer op brengen.
Oud eren verkommeren. Er is geen plaats voor hen en
er is geen geld. Voor de personen die verantwoordelijk
zijn voor deze ellendige toestanden, is er eehterwel al-
tijd een plaatsje te vinden. Bovendien hebben die
mensen geen fmaneiëlezorgen. Er wordt door deover-
heid met geld gesmeten!
JA. Verwij sr., Schiedam
Wordt het welles of nietes Zet Rein Welschen (PvdA)
de boel aan de Coolsingel de komende zes jaar 'op stel
ten' of gaat Ivo Opstelten (VVD) met de Rotterdamse
eer deropsteltenlopers strijken? Hetzijn vragen waar
op niemand een juist antwoord weet! Men tastin Rot
terdam nog volledig in het duister.
De commissaris van de koningin, Leemhuis-Stout en
Minister Peper van Binnenlandse Zaken kunnen nog
altijd roet in het voordrachtsdiner strooien, zodat na
het opwaaien van het gebruikelijke stof, Saskia Stui
veling weer in beeld komt. Natuurlijkwordthet touw-
trekken tussen de PvdA en de WD met als inzet, wie
van hen in de toekomst, de nieuwe 'Burgemeester van
Rotterdam' zal worden. Om minister Peper in Rotter
dam (in Vlaar dingen is een steeg naar hem vernoemd)
te doen vergeten, moeten nieuwe kandidaten van 'ge
goede en intelligente' huize komen!
Mij ns inziens is het millenniumvraagstuk minder in
grijpend dan de installatie van een nieuwe 'Rotter
damse' burgemeester in Rotterdam!
Dirk Tempelaar, Vlaardingen
Tekening
Theo Gootj es
Door Herman Moscovitcr
Meer dan een
jaar geleden
eindigde een
missie, die al
les in zich
scheen te
hebben om
grote aan
dacht te krij
gen vanwege
haar belang,
maar tenslotte uitdoofde als een
nachtkaars. Aan mensen met ver
schillende specialismen was ge
vraagd na te denken over alterna
tieven voor de hogesnelheidslijn,
zuid (HSL-zuid), de spoorlijn van
Amsterdam via Schiphol en Rot
terdam naar Antwerpen waarover
in 2005 de eerste flitstrein moet
rijden.
U herinnert zich nog de discus
sies met argumenten van onder
meer de NS in de Tweede Kamer
en daarbuiten: de trein mocht niet
in Den Haag stoppen want dan
zouden de passagiers er tussen
Rotterdam en Amsterdam zes mi
nuten langer over doen. Alsof Den
Haag geen volwaardige opstap
plaats zou zijn in dit traject dat
ook Europese bestuurssteden ver
bindt.
Het was niet zomaar iemand die
had gevraagd om de alternatie
ven, nee, het waren de projectlei
ders van de HSL-zuid zelf. Daar
bij gebeurde het met medeweten
van de ministers van VROM en
Verkeer en Waterstaat. Het was
een bont gezelschap dat deze
'denktank' bemande. Architec
ten, spoortechneuten, stedenbou
wers, betondeskundigen, land-
Dwarsdoorsnede
van tweesporige ho
gesnelheidslijn-
zuid, waarvan zowel
flitstreinen
(TGVs), links, als
op den duur
magneettrei
nen, rechts,
gebruikkun-
nen maken
van dezelf
de baan.
Illustratie uit
'Overstap
pen'
schapsarchitecten, kunstenaars,
weg- en waterbouwers, een futu
roloog, ja zelfs een journalist.
Uit al het breinbreken van die
'denktank' kwam een keur aan al
ternatieven: een andere manier
van aanbesteden; een rijdende fa
briek die in alle seizoenen dag en
nacht doorwerkte; een fietssnel-
weg parallel aan de HSL-zuid
dwars door Zuid-Hofland die geen
gelijkvloerse kruisingen kende;
een goedkopere en langere tunnel
onder het Groene Hart waarboven
een nieuw kanaal kabbelde dat de
Rotte aansloot op de plassen bij
Roelofarendsveen; zonnepanelen
langs de hele route die de aanlig
gende dorpen en landerijen zou
den voorzien van elektriciteit;
maneges, motorcrossbanen en
wat niet al onder die delen van de
lijn die op poten stonden; een
spectaculaire brug over het Hol-
landsch Diep; en niet te vergeten
een magneettrein die over het
zelfde spoortraject als de flitstrein
kon scheren.
De hogesnelheidstrein, de TGV,
bediende vooral de internationale
passagiers en was er dus niet voor
het gewone binnenlandse trein-
volk. Daarbij de hogesnelheids
trein een enigszins verbeterd ver
ouderd concept en heeft de mag
neettrein de toekomst. Tussen de
flitstreinen die in Rotterdam,
Schiphol en Amsterdam stopten,
zouden dan magneettreinen op
hetzelfde traject kunnen zweven,
die ook nog eens op tussensta
tions zoals Breda, Lage Zwaluwe,
Noordrand/R'dam Airport, Zoe-
termeer-Oost en Nieuw-Vennep
stopten.
Met gemak
De technici hadden berekend dat
deze zweeftreinen zo snel optrek
ken en zweven (driehonderd kilo
meter per uur) dat er met gemak
om en om een TGV en een mag
neettrein kon rijden zonder dat ze
elkaar belemmerden. Per uur be
tekende dat vier TGVs en drie
magneettreinen. Dat wilde zeg
gen: per jaar twintig miljoen bin
nenlandse reizigers extra. Omdat
de magneettreinen nog verder
moeten worden ontwikkeld, werd
voorgesteld de spoorlijn alvast zo
te bouwen dat er in de toekomst
magneettreinen over konden.
Op papier is de wereld nog mooi
er, dus maakte de 'denktank' er
een boek van met de symbolische
titel 'Overstappen'. Het deed de
NS en Rijkswaterstaat handrei
kingen om over te stappen tijdens
het proces van de voorbereiding.
Maar ja, de opdracht bleek achter
af in mijn ogen een zoethoudertje
want in Utrecht zaten al jarenlang
honderden technici te tekenen en
te rekenen aan deze hogesnel
heidslijn, waarbij slechts een paar
innovaties werden ingevoerd. En
met alle aanliggende dorpen en
steden waren al contracten gete
kend. Dus kon er niets meer open
gebroken worden. In het beste ge
val konden deze bedenksels toe
gepast worden op de HSL-Oost
van Amsterdam naar Duitsland.
Maar de aanleg daarvan is niet
aan de politieke horizon te zien.
Optimisme
Waarom deze oude koe uit de
spoorsloot gehaald? Welnu, een
week geleden stond in de kranten
een opmerkelijk bericht. De hoge
snelheidslijn wordt weliswaar
aangelegd met ons aller geld en is
nationaal bezit, maar het is lang
niet zeker wie erop mag rijden. Of
dat de NS is, blijft vooralsnog in
het ongewisse. Dus moet de NS
verschrikkelijk zijn best doen om
duidelijk te maken dat hij de al
leenzaligmakende kandidaat is
voor exploitatie. De minister zegt:
wacht u maar rustig op uw beurt.
Wat zegt nu de NS: ik moet die
vergunning krijgen. NS toont
daarop een grafiek waarbij de
HSL-zuid 70 procent binnenlands
vervoer krijgt en 30 procent bui
tenlands. Het argument is dus nu:
de nieuwe spoorlijn is er ook om
het binnenlandse autorijden te
verminderen Maar dan wordt het
achteraf vreemd dat hij niet via
Den Haag mocht gaan omdat dat
zes minuten extra kostte. Die 70
procent zegt de NS om die exploi
tatie in handen te krijgen.
Hoe snel veranderen de argumen
ten die kennelijk nodig zijn om
een doel te bereiken? Waarbij
nogmaals aangetekend dient te
worden dat deze binnenlandse
treinen slechts stoppen in Rotter
dam, Schiphol en Amsterdam en
niet op tussenliggende haltes,
Want ze zijn te traag om met meer
keren stoppen en optrekken de
flitstrein voor te blijven, zoals de
magneettrein dat wel kan. Die 70
procent binnenlands vervoer gaat
uit van een ongebreideld optimis
me. Tussen de vier TGVs"per uur
rijden dan vier gewone treinen
stond in het bericht
Om de zeven minuten een verbin
ding. Zo lijkt de kat eieren te leg
gen. Maar 'treinologen' weten: de
kans op chaos of uitval is daarmee
gekwadrateerd.
Door Henc van Maarseveen
V V be
M
Ie als politicus een be
leidsterrein moet gaan
beheren dat hem
vreemd is, doet er verstandig aan
zich eerstgoedteoriënterenopdat
terrein voordat hij frisse beleids
voornemens gaat uitbazuinen. Die f
voorzichtigheid heeft de huidige
staatssecretaris voor Cultuur, R. van der Ploeg, niet in
acht genomen. Nauwelijks beeedigd begon hij ge
dachten op te rispen waarvan hij meende dat ze splin
ternieuw en uitdagend waren. Dat bleken ze niet te
zijn. Sommige waren oudbakken of allang achter
haald. Andere waren zo weinig uitgewerkt dat ze zelfs
geen houvast voor een discussie boden. Hij zei boven
dien herhaaldelijk, en daar was hy kennelijk trots op,
dat hij niets van cultuur afwist.
Daarmee bedierf hij zijn uitgangspositie en verspeel
de hy hetaanvangskrediet waar een nieuwe bewinds
persoon meestal op kan rekenen. Onmiddellijk ging
men in de media op de man spelen. Hij werd aange
duid als 'modem patsertje', 'showdancer', 'De Hypo
criet' en 'modem snelheidsmaniakje op weg naar een
fijne carrièresprong'. In plaats dat hy de discussie
prikkelde, werd hij als een niet serieus te nemen ama
teur beschouwd aan wiens uitlatingen laatdunkend
kon worden voorbijgegaan.
Dat is jammer. Het leek uiterst welkom dat er op het
culturele terrein een econoom aan het bewind kwam
die gestolde beleidsopvattingen over de verhouding
tussen economie en cultuur zou gaan heroverwegen.
Ook al zou hij zich beperken tot een beleidsanalyse
van het probleem dat er op de culturele markt een
overweldigend aanbod is van allerlei soorten kunsten
kunstenaars terwijl de vraagkant beperkt isen alleen
met progressieve marketingtechnieken nog enigs
zins te vergroten valt.
Als een gezaghebbend econoom, en dat is Van der
Ploeg, aan iedereen duidelijk zou kunnen maken dat
de particuliere markten de overheid slechts een klein
deel van het totale aanbod ku nnen afnemen en dat dus
een groot deel van kunst en kunstenaars zich alleen
maar belangeloos en opeigen draagkrachtzal moeten
handhaven, zouden er nieuwe oriëntaties in de kunst
wereld groeien en zouden ambities verlegd worden.
Hij draagt de popcultuurkennelijk een warmharttoe.
Dat is anders dan hij beschrijft, vooral een muziekcul-
tuur.Hetiseen gegeven datmaarweinigendaarineen
broodwinning kunnen vinden en dat de sector in
hoofdzaak draait op louter enthousiasme en gedre
venheid. Die feitelijke les zou aan andere cultuursec
toren ten voorbeeld kunnen worden gehouden.
In zijn brief aan de Tweede Kamer van 2 november
schuift de staatssecretaris wat met prioriteiten. Meer
aandacht voor jong en allochtoon, meer cultuurparti
cipatie, meer synergie van overheid en markt en meer
vernieuwing wat betreft vooral digitale distributie en
vertoning.
Allemaal punten die allang de beleidsaandacht had
den en nu wat sterker geaccentueerd worden. Daar is
weinig eigens van de econoom in te herkennen. Wel
wordt een nota over het cultureel ondernemerschap
aangekondigd. Misschien komt de staatssecretaris
daarin met boeiender gedachtengoed en maakt hij
zyn slechte start weer goed,
Maar dan moet hy wel eerst van wat misvattingen af.
Een ervan is de gelijkstelling van culturele elite met
geid-elite. Er bestaat niet één culturele elite. Er be
staan wel allerlei groeperingen van liefhebbers die op
een bepaald kunstgebied belangstellend of actief zijn;
maar deze hebben voor andere terreinen vaak geen
enkele interesse. Die groeperingen hebben meestal
ook niets met elkaar te maken.
Om het anders te zeggen: er is al langer een proces van
culturele segmentering aan de gang waarvan het eind
nog niet in zicht is. In de tweede plaats kun je de huidi
ge geldelite onmogelij k gelijkstellen met culturele eli
te. Mense met topinkomens in het bedrijfsleven bij
voorbeeld' muntengemiddeld vooral uitdoorcultureel1
onben .Meteen Mattheuspassie en een cabaretvoor-
steliingishun culturele agenda welvol. Hetzijn vooral
mensen met iets meer dan een modaal inkomen diede j
cultuurconsumenten zijn.
Een derde misvatting is de gelijkstelling van popeul-
tuur met jeugdcultuur. Laat men eerst maar eens pro
beren de feitelijke verschillen tussenjeugd- en volwa-
senencultuur goed in kaart te brengen in plaats van
die te construeren op basis van onbewezen aannames.
De staatssecretaris zou ook zelf het veld kunnen gaan
verkennen. Hij zou bijvoorbeeld eens wat filmhuizen
kunnen bezoeken, gelegenheden die hij tot depopcul-
tuur rekent. Dan zal hij zien dat daar ouderen en jon
geren in interesse verenigd naar het witte doek zitten
te kijken zonder zich bewust te zijn van hun leeftijds
verschillen.
('Henc van Maarseoeen ioas h-oogleraar staatsrecht
aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en is is thans
graficus)
Door Ad Bloemendaal
Een revisie van Israels militaire tac
tiek in Libanon is geen nieuws meer.
De generale stafberaadt zich dit keer
een paar weken vroeger dan nor
maal, maar een evaluatie van de toe
stand in de bezette delen van Liba
non is sinds 1985 een vast halfjaar
lijks ritueel. De militaire leiders be
sluiten het ene halfjaar tot een meer
offensieve aanpak om bij de volgen
de herziening aan te kondigen dat
een meer defensieve opstelling tot
betere resultaten en minder slachtof
fers leidt.
Het is tekenend voor de uitzichtloos
heid van de confrontatie met de ahii-
tische Hezbollah. De legerleiding
weet dat er geen militaire oplossing
voor handen is, ook al omdat er in
Zuid-Libanon meer aan de hand is
dan alleen een gewapend conflict.
Syrië en Iran gebruiken de Hezbol
lah voor het nastreven van hun poli
tieke doeleinden en Libanon be
schouwt het shiitische verzet ais een
gênant surrogaat voor het eigen le
ger, dat niet in staat is het land te ver
dedigen, Voor Israël is de bezette
'veiligheidszone' wisselgeld bij toe
komstige onderhandelingen met Sy
rië, en het heeft verplichtingen ten
aanzien van het 'Zuid-Libanese le
ger', de collaborerende plaatselijke
militie van generaal Antoine Lahad.
In Israël speelt ook de publieke opi
nie -angst voor gezichtsverlies te
genover de Arabieren- een rol.
Infiltratie
Volgens de officiële Israëlische le
zing is de"'veiligheidszone' in Zuid-
Libanon ingesteld als een buffer te
gen infiltratie door Herrem gioepen'
en de lancering van raketten tegen
de bevolking van Israels noorden. In
werkelijkheid is de zone een over
blijfsel van de invasie van 1982, waar
mee minister van defensie Sharon
(nu van Buitenlandse Zaken) een
overeeenkomst dacht te kunnen
doordrukken met de Libanese rege
ring. De Libanese oorlog leidde tot de
stichting van de Hezbollah, en niet
andersom.
De Likud-regering, bang voor nog
meer gezichtsverlies, durfde na de
invasie een militaire terugtrekking
niet aan. Maar groeiende onvrede on
der de bevolking over de tol aan men
senlevens, leidde in 1985 tot de vor-
ming van een kabinet van nationale
'eenheid. De nieuwe regering aan
vaardde een terugtrekkingsplan,
maar het was een door politieke over
wegingen ingegeven halve maatre
gel, die het uiterste zuiden van Liba
non bezet liet.
Het bood de Hezbollah de gelegen
heid zijn guerrrilia-operaties voort te
zetten, gestimuleerd door de weten
schap dat de Israëlische bevolking
geneigd is de regering onder druk te
zetten zodra ze vindt dat er teveel
slachtoffers vallen onder haar dienst
plichtigen. De Israëlische legerlei
ding is niet te benijden.
De grootste successen in Libanon
heeft Israël behaald met commando
operaties in de 'veiligheidszone' en
het gebied ten noorden daarvan. Als
gevolg daarvan nam de Hezbollah
haar toevlucht tot een intensiever ge
bruik van mortieren en raketwer
pers. Daartegen heeft de Israëlische
artillerie nu voldoende afweer be
schikbaar. Moderne elektronische
middelen ontdekken mortieropstel
lingen in een mum van tijd, waarna
artillerie en gevechtshelikopters ra
zendsnel in actie komen. Als het gaat
om techniek heeft het Israëlische le
ger zijn zaken goed voor elkaar.
Het probleem voor de generale staf is
dat een effectieve confrontatietac
tiek met speciale eenheden slachtof
fers kost. Per definitie riskante ope
ralies lopen immers niei «utijd gueu
af. In september 1997 liep een pelo
ton Israëlische mariniers, op weg om
een sleutelfiguur in de Hezbollah uit
te schakelen, ten noorden van de vei
ligheidszone in een hinderlaag. Er
vielen twaalf doden.Sinds die tijd
luidt de order: zo min mogelijk ver
plaatsingen in het terrein. Soldaten
reizen met pantservoertuigen of heli
kopters naar hun zwaar versterkte
steunpunten en het aantal patrouil
les is teruggebracht. De meeste Isra
ëlische doden vallen nu binnen de
veiligheidszone, soms op minder dan
honderd meter van de Ubanees-Isra-
elische grens. Het verklaarde doel
van de Israëlische aanwezigheid, het
tegenhouden van infiltranten, is tot
een aanfluiting geworden.
De strijd in Libanon heeft dit jaar tot
nu toe aan 22 Israëlische soldaten het
leven gekost. In termen van gewa
pend conflict is dat een opmerkelijk
lage prys. Maar in een democratie
gaat het erom of kiezers een zaak be
langrijk genoeg vinden om ervoor te
betalen mei de levens van hun zonen
en broers.
Schrik
Volgens opiniepeilingen zien steeds
minder Israëliërs de noodzaak in van
een verdere bezetting van het zuiden
van Libanon. Veertig procent is nu
voor een onvoorwaardelijke terug
trekking, tegen 22 procent in maart
van dit jaar. Zelfs Sharon vindt dat
een verder verblijf in Libanon weinig
uithaalt. Hij heeft zich voor een on
voorwaardelijke, gefaseerde terug
trekking uitgesproken. Maar in het
Israëlische kabinet behoort hy tot de
weinigen.
De meeste ministers, inclusief de al
tijd besluiteloze premier Netanyahu,
blijven de realiteit ontvluchten. Ze
willen alleen een oplossing die Isra
els gezicht in Libanon redt, veilig
heid garandeert voor het noorden
van het land en voorziet in vredes
verdragen met Libanon en Syrië zon
der een teruggave van de in 1967 be
zette Goian-huugle. Er is zelfs voor
gesteld bij wijze van wraak Libanese
civiele doelen te bombarderen. Waar
dat toe kan leiden heeft Shimon Pe
res in 1996 ervaren, teen hij als pre
mier de operatie 'Druiven der Gram
schap' liet uitvoeren. Hij schrok er zo
van dat hij nu tot de meest fervente
voorstanders behoort van een on
voorwaardelijke terugtrekking.