Andere tijd, andere argumenten Stad LkL □D w Israël en Libanon: goedkope oplossing bestaat niet Tientje van Lieftinck Havenpensioenen Schande! Welschen of Opstelten? Wat'n Nog weinig eigens van de econoom Onder eindredactie van Annemlek van Oosten, tel.: 010-4004358 J. Markus herinnert ons in het Rotterdams Dagblad van 18 november in verband met de komende intro ductie van de euro aan de methode die minister Lief tinck kort na de Tweede Werldoorlog in ons land ge bruikte. Helaas wordt de invoering van de euro uitslui tend als een flnaneieel-technisch probleem van valu ta-omwisseling beschouwd. Lieftinck echter liet iede re Nederlander al zijn door de Duitsers uitgegeven geld inleveren en keerde in ruil daarvoor een tientje per persoon m nieuwe guldens uit. Van dat beroemde en befuchte 'tientje vanLieftinck' moest iedereen een week zien te leven. Iedere fatsoenlijke Nederlander kreeg de daarop volgende week zyn ingeleverde geld in nieuwe guldens terug. Maar wie niet konaantonen hoe hij aan zijn vermogen was gekomen head een pro bleem. Zwart geld en oorlogswinsten werden voor een groot deel op deze wijze geconfisqueerd en kwamen aan de Nederlandse burgers ten goede. We leefden hier destijds in een fatsoenlijk geregeerd land, dat zich ook financieel-econonïïsch nog door enig moraal liet leiden. De methode Lieftinck kan nu niet meer worden toegespast, omdat de 'zwarte han del' intussen zelf aan de macht is. De huidige politieke en economische elite hebben hier te lande vele jaren via allerlei dubieuze (internationale) fiscale en ven nootschapsrechtelijke constructies, uitbuiting van monopolieposities,aandelenopties, et cetera legaal en illegaal enorme hoeveelheden grijs en zwart geld ge genereerd, op kosten vooral van uitkeringsgerechtig den enandere mensen diezich in de huidigeeconomi- sche jungle niet thuis voelen. De methode Lieftinck zou in deze tijd toegepast onze corrupte, zwarte, grijze en anderszins verloederde economie in elkaar doen storten. Helaas, mijnheer Markus, u en ik leven nog in een vroegere, wat andere wereld. Toen had de poen het nog niet alleen voor het zeggen. Piet de Visser, Botterdam De havenpensioenen voor de mensen met de geboor tejaren 1950-1976 zijn in opspraak. En er schijnt maar één schuldige te zijn: JoopVerroen. De briefin Rotter dams Dagblad van 17 november door T. Van der Vel den uit Hellevoetsluis schetst echter wie en wat Ver- roen is geweest, wat hij betekende voor de havenwer kers, De huidige vakbondbestuurders in de haven en de ka derleden die nog een appeltje met Verroen hebben te schillen, vergeten toch niet dat zij met die appel ook zichzelf te kijk zetten? Kaderleden zijn namelijk de controleurs van vakbondbestuurders. Met je neus bo venop de onderhandelingen zitten en doen of je neus bloedt en een ander de schuld geven, is een kaderiid onwaardig. Zeker als dit achteraf geschiedt! Sinds de discussie over de pensioenen gaande is, heb ben velen in onze krant en in het bondsorgaan FNV Magazine hun mening gegeven. Ook de voormalige vakbondsbestuurder Verroen. VanuitdeDominicaan- se Republiek heeft Verroen een nota verstuurd aan het Rotterdamse havenfront. Deze nota geeft hetzelf de beeld als datgene wat de werkgeversorganisatie VNO/NCW in het Rotterdams Dagblad van 16 novem ber zei: 'Er is geen gat'. Mensen, maak toch gebruik van de beschikbaarheid van Verroen. Het juiste m oment lijkt aangebroken om de met verwijten overladen meningen overboord te zeten. Verroen biedt immers in de laatste regel van zijn nota aan waar nodig een bijdrage te leveren aan het wegnemen van de onrust bij alle belanghebben den. Geef hem daartoe dan de gelegenheid: zonder voorwaarden voo rafLaten we de rijen sluiten en weer met elkaar verder gaan. A. Peetere (voormaligwerknemere-bestuurelid J PHV), Rotterdam Er zijn geen helikopters beschikbaar voor trauma- teams.maarwelvoorhetuitvoerenvannieuwepoli tie taken in de rest van de wereld. Op klaarlichte dag wordt er in Nederland geroofd en gemoord, maar we sturen straaljagers naar Italië en maken oorlogssche pen gereed voor vertrek naar de Golf. Wat een bemoei zucht en grootheidswaan van een klein landje. Dat wordt ailemaal zo beslist door onze regeringslei ders, die in de hoop verkeren dat ze een keer samen met de groten van onze aarde op de foto mogen. Wat is van dit alles het belang voor het Nederlandse volk? Moeten we dan nog meer geld bijdragen aan de Ver enigde Naties? Nederland krijgt nog honderd miljoen terugvan de VN! Watdoetonslandjeeigenlijkmeteen leger? Hand- en spandiensten verlenen aan grote mo gendheden? Gebruik dat geld, het materieel en de mensen voor de aanvoer van medicijnen, voedsel en medischehulpverleners enlever specialisten voor het opruimen van landmijnen. Er wordt met intensive care-patiênten en zelfs met kinderen langs ziekenhuizen geleurd. Er is zoge naamd géén plaats. Diverse medicijnen verdwijnen straks uit het vergoedingspakket. Door bepaalde groepenzijn deze middelen dan niet meer op brengen. Oud eren verkommeren. Er is geen plaats voor hen en er is geen geld. Voor de personen die verantwoordelijk zijn voor deze ellendige toestanden, is er eehterwel al- tijd een plaatsje te vinden. Bovendien hebben die mensen geen fmaneiëlezorgen. Er wordt door deover- heid met geld gesmeten! JA. Verwij sr., Schiedam Wordt het welles of nietes Zet Rein Welschen (PvdA) de boel aan de Coolsingel de komende zes jaar 'op stel ten' of gaat Ivo Opstelten (VVD) met de Rotterdamse eer deropsteltenlopers strijken? Hetzijn vragen waar op niemand een juist antwoord weet! Men tastin Rot terdam nog volledig in het duister. De commissaris van de koningin, Leemhuis-Stout en Minister Peper van Binnenlandse Zaken kunnen nog altijd roet in het voordrachtsdiner strooien, zodat na het opwaaien van het gebruikelijke stof, Saskia Stui veling weer in beeld komt. Natuurlijkwordthet touw- trekken tussen de PvdA en de WD met als inzet, wie van hen in de toekomst, de nieuwe 'Burgemeester van Rotterdam' zal worden. Om minister Peper in Rotter dam (in Vlaar dingen is een steeg naar hem vernoemd) te doen vergeten, moeten nieuwe kandidaten van 'ge goede en intelligente' huize komen! Mij ns inziens is het millenniumvraagstuk minder in grijpend dan de installatie van een nieuwe 'Rotter damse' burgemeester in Rotterdam! Dirk Tempelaar, Vlaardingen Tekening Theo Gootj es Door Herman Moscovitcr Meer dan een jaar geleden eindigde een missie, die al les in zich scheen te hebben om grote aan dacht te krij gen vanwege haar belang, maar tenslotte uitdoofde als een nachtkaars. Aan mensen met ver schillende specialismen was ge vraagd na te denken over alterna tieven voor de hogesnelheidslijn, zuid (HSL-zuid), de spoorlijn van Amsterdam via Schiphol en Rot terdam naar Antwerpen waarover in 2005 de eerste flitstrein moet rijden. U herinnert zich nog de discus sies met argumenten van onder meer de NS in de Tweede Kamer en daarbuiten: de trein mocht niet in Den Haag stoppen want dan zouden de passagiers er tussen Rotterdam en Amsterdam zes mi nuten langer over doen. Alsof Den Haag geen volwaardige opstap plaats zou zijn in dit traject dat ook Europese bestuurssteden ver bindt. Het was niet zomaar iemand die had gevraagd om de alternatie ven, nee, het waren de projectlei ders van de HSL-zuid zelf. Daar bij gebeurde het met medeweten van de ministers van VROM en Verkeer en Waterstaat. Het was een bont gezelschap dat deze 'denktank' bemande. Architec ten, spoortechneuten, stedenbou wers, betondeskundigen, land- Dwarsdoorsnede van tweesporige ho gesnelheidslijn- zuid, waarvan zowel flitstreinen (TGVs), links, als op den duur magneettrei nen, rechts, gebruikkun- nen maken van dezelf de baan. Illustratie uit 'Overstap pen' schapsarchitecten, kunstenaars, weg- en waterbouwers, een futu roloog, ja zelfs een journalist. Uit al het breinbreken van die 'denktank' kwam een keur aan al ternatieven: een andere manier van aanbesteden; een rijdende fa briek die in alle seizoenen dag en nacht doorwerkte; een fietssnel- weg parallel aan de HSL-zuid dwars door Zuid-Hofland die geen gelijkvloerse kruisingen kende; een goedkopere en langere tunnel onder het Groene Hart waarboven een nieuw kanaal kabbelde dat de Rotte aansloot op de plassen bij Roelofarendsveen; zonnepanelen langs de hele route die de aanlig gende dorpen en landerijen zou den voorzien van elektriciteit; maneges, motorcrossbanen en wat niet al onder die delen van de lijn die op poten stonden; een spectaculaire brug over het Hol- landsch Diep; en niet te vergeten een magneettrein die over het zelfde spoortraject als de flitstrein kon scheren. De hogesnelheidstrein, de TGV, bediende vooral de internationale passagiers en was er dus niet voor het gewone binnenlandse trein- volk. Daarbij de hogesnelheids trein een enigszins verbeterd ver ouderd concept en heeft de mag neettrein de toekomst. Tussen de flitstreinen die in Rotterdam, Schiphol en Amsterdam stopten, zouden dan magneettreinen op hetzelfde traject kunnen zweven, die ook nog eens op tussensta tions zoals Breda, Lage Zwaluwe, Noordrand/R'dam Airport, Zoe- termeer-Oost en Nieuw-Vennep stopten. Met gemak De technici hadden berekend dat deze zweeftreinen zo snel optrek ken en zweven (driehonderd kilo meter per uur) dat er met gemak om en om een TGV en een mag neettrein kon rijden zonder dat ze elkaar belemmerden. Per uur be tekende dat vier TGVs en drie magneettreinen. Dat wilde zeg gen: per jaar twintig miljoen bin nenlandse reizigers extra. Omdat de magneettreinen nog verder moeten worden ontwikkeld, werd voorgesteld de spoorlijn alvast zo te bouwen dat er in de toekomst magneettreinen over konden. Op papier is de wereld nog mooi er, dus maakte de 'denktank' er een boek van met de symbolische titel 'Overstappen'. Het deed de NS en Rijkswaterstaat handrei kingen om over te stappen tijdens het proces van de voorbereiding. Maar ja, de opdracht bleek achter af in mijn ogen een zoethoudertje want in Utrecht zaten al jarenlang honderden technici te tekenen en te rekenen aan deze hogesnel heidslijn, waarbij slechts een paar innovaties werden ingevoerd. En met alle aanliggende dorpen en steden waren al contracten gete kend. Dus kon er niets meer open gebroken worden. In het beste ge val konden deze bedenksels toe gepast worden op de HSL-Oost van Amsterdam naar Duitsland. Maar de aanleg daarvan is niet aan de politieke horizon te zien. Optimisme Waarom deze oude koe uit de spoorsloot gehaald? Welnu, een week geleden stond in de kranten een opmerkelijk bericht. De hoge snelheidslijn wordt weliswaar aangelegd met ons aller geld en is nationaal bezit, maar het is lang niet zeker wie erop mag rijden. Of dat de NS is, blijft vooralsnog in het ongewisse. Dus moet de NS verschrikkelijk zijn best doen om duidelijk te maken dat hij de al leenzaligmakende kandidaat is voor exploitatie. De minister zegt: wacht u maar rustig op uw beurt. Wat zegt nu de NS: ik moet die vergunning krijgen. NS toont daarop een grafiek waarbij de HSL-zuid 70 procent binnenlands vervoer krijgt en 30 procent bui tenlands. Het argument is dus nu: de nieuwe spoorlijn is er ook om het binnenlandse autorijden te verminderen Maar dan wordt het achteraf vreemd dat hij niet via Den Haag mocht gaan omdat dat zes minuten extra kostte. Die 70 procent zegt de NS om die exploi tatie in handen te krijgen. Hoe snel veranderen de argumen ten die kennelijk nodig zijn om een doel te bereiken? Waarbij nogmaals aangetekend dient te worden dat deze binnenlandse treinen slechts stoppen in Rotter dam, Schiphol en Amsterdam en niet op tussenliggende haltes, Want ze zijn te traag om met meer keren stoppen en optrekken de flitstrein voor te blijven, zoals de magneettrein dat wel kan. Die 70 procent binnenlands vervoer gaat uit van een ongebreideld optimis me. Tussen de vier TGVs"per uur rijden dan vier gewone treinen stond in het bericht Om de zeven minuten een verbin ding. Zo lijkt de kat eieren te leg gen. Maar 'treinologen' weten: de kans op chaos of uitval is daarmee gekwadrateerd. Door Henc van Maarseveen V V be M Ie als politicus een be leidsterrein moet gaan beheren dat hem vreemd is, doet er verstandig aan zich eerstgoedteoriënterenopdat terrein voordat hij frisse beleids voornemens gaat uitbazuinen. Die f voorzichtigheid heeft de huidige staatssecretaris voor Cultuur, R. van der Ploeg, niet in acht genomen. Nauwelijks beeedigd begon hij ge dachten op te rispen waarvan hij meende dat ze splin ternieuw en uitdagend waren. Dat bleken ze niet te zijn. Sommige waren oudbakken of allang achter haald. Andere waren zo weinig uitgewerkt dat ze zelfs geen houvast voor een discussie boden. Hij zei boven dien herhaaldelijk, en daar was hy kennelijk trots op, dat hij niets van cultuur afwist. Daarmee bedierf hij zijn uitgangspositie en verspeel de hy hetaanvangskrediet waar een nieuwe bewinds persoon meestal op kan rekenen. Onmiddellijk ging men in de media op de man spelen. Hij werd aange duid als 'modem patsertje', 'showdancer', 'De Hypo criet' en 'modem snelheidsmaniakje op weg naar een fijne carrièresprong'. In plaats dat hy de discussie prikkelde, werd hij als een niet serieus te nemen ama teur beschouwd aan wiens uitlatingen laatdunkend kon worden voorbijgegaan. Dat is jammer. Het leek uiterst welkom dat er op het culturele terrein een econoom aan het bewind kwam die gestolde beleidsopvattingen over de verhouding tussen economie en cultuur zou gaan heroverwegen. Ook al zou hij zich beperken tot een beleidsanalyse van het probleem dat er op de culturele markt een overweldigend aanbod is van allerlei soorten kunsten kunstenaars terwijl de vraagkant beperkt isen alleen met progressieve marketingtechnieken nog enigs zins te vergroten valt. Als een gezaghebbend econoom, en dat is Van der Ploeg, aan iedereen duidelijk zou kunnen maken dat de particuliere markten de overheid slechts een klein deel van het totale aanbod ku nnen afnemen en dat dus een groot deel van kunst en kunstenaars zich alleen maar belangeloos en opeigen draagkrachtzal moeten handhaven, zouden er nieuwe oriëntaties in de kunst wereld groeien en zouden ambities verlegd worden. Hij draagt de popcultuurkennelijk een warmharttoe. Dat is anders dan hij beschrijft, vooral een muziekcul- tuur.Hetiseen gegeven datmaarweinigendaarineen broodwinning kunnen vinden en dat de sector in hoofdzaak draait op louter enthousiasme en gedre venheid. Die feitelijke les zou aan andere cultuursec toren ten voorbeeld kunnen worden gehouden. In zijn brief aan de Tweede Kamer van 2 november schuift de staatssecretaris wat met prioriteiten. Meer aandacht voor jong en allochtoon, meer cultuurparti cipatie, meer synergie van overheid en markt en meer vernieuwing wat betreft vooral digitale distributie en vertoning. Allemaal punten die allang de beleidsaandacht had den en nu wat sterker geaccentueerd worden. Daar is weinig eigens van de econoom in te herkennen. Wel wordt een nota over het cultureel ondernemerschap aangekondigd. Misschien komt de staatssecretaris daarin met boeiender gedachtengoed en maakt hij zyn slechte start weer goed, Maar dan moet hy wel eerst van wat misvattingen af. Een ervan is de gelijkstelling van culturele elite met geid-elite. Er bestaat niet één culturele elite. Er be staan wel allerlei groeperingen van liefhebbers die op een bepaald kunstgebied belangstellend of actief zijn; maar deze hebben voor andere terreinen vaak geen enkele interesse. Die groeperingen hebben meestal ook niets met elkaar te maken. Om het anders te zeggen: er is al langer een proces van culturele segmentering aan de gang waarvan het eind nog niet in zicht is. In de tweede plaats kun je de huidi ge geldelite onmogelij k gelijkstellen met culturele eli te. Mense met topinkomens in het bedrijfsleven bij voorbeeld' muntengemiddeld vooral uitdoorcultureel1 onben .Meteen Mattheuspassie en een cabaretvoor- steliingishun culturele agenda welvol. Hetzijn vooral mensen met iets meer dan een modaal inkomen diede j cultuurconsumenten zijn. Een derde misvatting is de gelijkstelling van popeul- tuur met jeugdcultuur. Laat men eerst maar eens pro beren de feitelijke verschillen tussenjeugd- en volwa- senencultuur goed in kaart te brengen in plaats van die te construeren op basis van onbewezen aannames. De staatssecretaris zou ook zelf het veld kunnen gaan verkennen. Hij zou bijvoorbeeld eens wat filmhuizen kunnen bezoeken, gelegenheden die hij tot depopcul- tuur rekent. Dan zal hij zien dat daar ouderen en jon geren in interesse verenigd naar het witte doek zitten te kijken zonder zich bewust te zijn van hun leeftijds verschillen. ('Henc van Maarseoeen ioas h-oogleraar staatsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en is is thans graficus) Door Ad Bloemendaal Een revisie van Israels militaire tac tiek in Libanon is geen nieuws meer. De generale stafberaadt zich dit keer een paar weken vroeger dan nor maal, maar een evaluatie van de toe stand in de bezette delen van Liba non is sinds 1985 een vast halfjaar lijks ritueel. De militaire leiders be sluiten het ene halfjaar tot een meer offensieve aanpak om bij de volgen de herziening aan te kondigen dat een meer defensieve opstelling tot betere resultaten en minder slachtof fers leidt. Het is tekenend voor de uitzichtloos heid van de confrontatie met de ahii- tische Hezbollah. De legerleiding weet dat er geen militaire oplossing voor handen is, ook al omdat er in Zuid-Libanon meer aan de hand is dan alleen een gewapend conflict. Syrië en Iran gebruiken de Hezbol lah voor het nastreven van hun poli tieke doeleinden en Libanon be schouwt het shiitische verzet ais een gênant surrogaat voor het eigen le ger, dat niet in staat is het land te ver dedigen, Voor Israël is de bezette 'veiligheidszone' wisselgeld bij toe komstige onderhandelingen met Sy rië, en het heeft verplichtingen ten aanzien van het 'Zuid-Libanese le ger', de collaborerende plaatselijke militie van generaal Antoine Lahad. In Israël speelt ook de publieke opi nie -angst voor gezichtsverlies te genover de Arabieren- een rol. Infiltratie Volgens de officiële Israëlische le zing is de"'veiligheidszone' in Zuid- Libanon ingesteld als een buffer te gen infiltratie door Herrem gioepen' en de lancering van raketten tegen de bevolking van Israels noorden. In werkelijkheid is de zone een over blijfsel van de invasie van 1982, waar mee minister van defensie Sharon (nu van Buitenlandse Zaken) een overeeenkomst dacht te kunnen doordrukken met de Libanese rege ring. De Libanese oorlog leidde tot de stichting van de Hezbollah, en niet andersom. De Likud-regering, bang voor nog meer gezichtsverlies, durfde na de invasie een militaire terugtrekking niet aan. Maar groeiende onvrede on der de bevolking over de tol aan men senlevens, leidde in 1985 tot de vor- ming van een kabinet van nationale 'eenheid. De nieuwe regering aan vaardde een terugtrekkingsplan, maar het was een door politieke over wegingen ingegeven halve maatre gel, die het uiterste zuiden van Liba non bezet liet. Het bood de Hezbollah de gelegen heid zijn guerrrilia-operaties voort te zetten, gestimuleerd door de weten schap dat de Israëlische bevolking geneigd is de regering onder druk te zetten zodra ze vindt dat er teveel slachtoffers vallen onder haar dienst plichtigen. De Israëlische legerlei ding is niet te benijden. De grootste successen in Libanon heeft Israël behaald met commando operaties in de 'veiligheidszone' en het gebied ten noorden daarvan. Als gevolg daarvan nam de Hezbollah haar toevlucht tot een intensiever ge bruik van mortieren en raketwer pers. Daartegen heeft de Israëlische artillerie nu voldoende afweer be schikbaar. Moderne elektronische middelen ontdekken mortieropstel lingen in een mum van tijd, waarna artillerie en gevechtshelikopters ra zendsnel in actie komen. Als het gaat om techniek heeft het Israëlische le ger zijn zaken goed voor elkaar. Het probleem voor de generale staf is dat een effectieve confrontatietac tiek met speciale eenheden slachtof fers kost. Per definitie riskante ope ralies lopen immers niei «utijd gueu af. In september 1997 liep een pelo ton Israëlische mariniers, op weg om een sleutelfiguur in de Hezbollah uit te schakelen, ten noorden van de vei ligheidszone in een hinderlaag. Er vielen twaalf doden.Sinds die tijd luidt de order: zo min mogelijk ver plaatsingen in het terrein. Soldaten reizen met pantservoertuigen of heli kopters naar hun zwaar versterkte steunpunten en het aantal patrouil les is teruggebracht. De meeste Isra ëlische doden vallen nu binnen de veiligheidszone, soms op minder dan honderd meter van de Ubanees-Isra- elische grens. Het verklaarde doel van de Israëlische aanwezigheid, het tegenhouden van infiltranten, is tot een aanfluiting geworden. De strijd in Libanon heeft dit jaar tot nu toe aan 22 Israëlische soldaten het leven gekost. In termen van gewa pend conflict is dat een opmerkelijk lage prys. Maar in een democratie gaat het erom of kiezers een zaak be langrijk genoeg vinden om ervoor te betalen mei de levens van hun zonen en broers. Schrik Volgens opiniepeilingen zien steeds minder Israëliërs de noodzaak in van een verdere bezetting van het zuiden van Libanon. Veertig procent is nu voor een onvoorwaardelijke terug trekking, tegen 22 procent in maart van dit jaar. Zelfs Sharon vindt dat een verder verblijf in Libanon weinig uithaalt. Hij heeft zich voor een on voorwaardelijke, gefaseerde terug trekking uitgesproken. Maar in het Israëlische kabinet behoort hy tot de weinigen. De meeste ministers, inclusief de al tijd besluiteloze premier Netanyahu, blijven de realiteit ontvluchten. Ze willen alleen een oplossing die Isra els gezicht in Libanon redt, veilig heid garandeert voor het noorden van het land en voorziet in vredes verdragen met Libanon en Syrië zon der een teruggave van de in 1967 be zette Goian-huugle. Er is zelfs voor gesteld bij wijze van wraak Libanese civiele doelen te bombarderen. Waar dat toe kan leiden heeft Shimon Pe res in 1996 ervaren, teen hij als pre mier de operatie 'Druiven der Gram schap' liet uitvoeren. Hij schrok er zo van dat hij nu tot de meest fervente voorstanders behoort van een on voorwaardelijke terugtrekking.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1998 | | pagina 11