A". 1867.
*382. ryy I
a a n d a g H A p r i 1.
Verschijnt laandagWoensdag en Vrijdag.
4
ttlNNENIiMtëCHE BERIGÏEN.
r
ALGEMEEN OVERZIGT.
l£
cSl
4
ED II AST.
ABONNEWCKNT:
Abonnementsprijs per Drie llasmlcn
Fritneo per Postdoor hel gehecle Kijk
f 1.85.
- SS.S5.
(Bricïcn franco.)
ABVEBTBÏÏTIEH;
Prija tan den (jewoncn reget.ƒ0,10»
Tot 10 regels f 1 00. Zegel regt Toor iedere plaatsing - 0.35,
Wjj kunnen ditmaal kort zijn omtrent al het geschrijfen
gewrijf betrekkelijk de Luxemburgsche kwestie, nadat het
antwoord van onzen minister van buitenlandsche zaken, op
de interpellatie van den heer ïhorbéeke, bekend is gewor
den (zie hieronder).
Het eenigo wut wij der vermelding waardig achten is een
berigt uit Londen, waarin tekennon wordt gegeven, dat de
Fransche regering nog altijd de kwestie betreffende den
afstand van Luxemburg aan Frankrijk in overweging neemt.
Zij beschouwt dat de door den koning-groothertog aangegane
verbindtenis hem te zeer bindt, dan dat hij zonder toestem
ming van Frankrijk zich zou kunnen terug trokken.
De heer Wm. Murphy, consul-generaal der Vereonïgde
Staten van Noord-Amerika te Frankfort, komt met zekere
heftigheid op tegen een onlangs door de Kölniacho Zeitung
met veel ophef opgenomen berïgt.ols zou een op "22 Februurij
door de te Frankfort aanwezige Amerikanen gevierd feest
een bijzonder demonstratief karakter hebben gehad ten op-
zigte van „den nieuwen toestand." Do lieer Murphy beweert,
dat dit geenszins het geval is; dat de te Londen, Baden-Baden,
Parijs, Berlijn, Frankfort en in andere ISuroposehe plaatsen
woonachtigeAmerikanen gewoon zijn,zich tweemalen Vjaais,
namelijk op den 22 Februarij( Washington's geboortedag) en
opden d.lulij (het leest der onafhankelijkheids veiklaring),
te vereenigen. Dit is nu te Frankfort op den gewonen dag
en op do gewone wijze gesobied. Do consul heeft daas bij het
voorziltejschap bekleed, en verklaart uitdrukkelijk, dat de
„nieuwe orde der dingen" in Duitschland geenszins behan
deld of herdacht is. „Het feest was niet van algemeen poli
tieke bctcckcnis, verklaart de heer Murphy,doch uitsluitend
nationaal-Amerikaansch. Dit kon ook niet anders duur
geen andere gasten dan Amerikanen en hunne dumes aan
wezig waien."
Nu het bepaald is, dat do keizer en keizerin van Oosten
rijk eerlang, naar men zegt in Julij, gekroond zullen worden
ais koning em koningin van Hongnrjjatroll men in de One--
teniijksche dagbladen dagelijks bijzonderheden aanwelke
op die plcgtigbeid betrekicing hebben. Wij laten daarvan een
paar hier volgen. Zoo wordt uit Pesth gemelddat de toe
vloed van belangstellenden bij die gelegenheid naar men
voorziet, zoo groot zal zijn dut de bestaande kettingbrug
over den Donau dio dunrenbovcn moet worden opengehou
den voorden vorstclijken feesttiein het verkeer eer belem
meren dan bevorderen zal. Ten einde in dut ongerief te
vooizicn zullen aan weörszijden der kettingbrug hulpschip
bruggen opgeslagen worden.
Reeds viocgcr werd berigt, dat dokroonïngsmis zou wor
den gecompnneeid door en uitgevoerd onder Je leiding van
den vermaalden abt en toonkunstenaar Fians Liszt. liet
schijnt evenwel, dat de nationale eigenliefde (Liszt i3 gebo
ren in het Hongaaische dorp Raiding, by Oedenburg, waar
zijn vader rentmeester was in de dienst der familie Estcr-
hazy) in ditgoval de voorzigtighcid verschalkt heeft. Althans,
de minister-president Andrassy is uit Wccnen onderligt
geworden, dat een oud gebruik den Weencr kofkapelmeestcr
het regt toekende om by Hongaurschc krooningsfecster. zorg
te dragon voor hot muzikale gedeelte der plegtigheid en dat
van dien regel in het aanstaande geval niet afgeweken kon
worden. Daaruit zou volgendut dc door Liszt gecompo
neerde mis zou moeten worden nitgovoeid onder de leiding
van een anderen meester; hetgeen voor do Hongaren een
zoo groote grief is, dat in doartisten-vvereld to Pesth oen
petitie aan don rjjksdng circuleert, waarin die vergadering
wordt verzocht, zieli tot den keizer to wenden, ten einde te
vorkrygen dat deze zaak uitgemaakt worde ten voordeelc
der „Uongaarsche kunst."
Oude woeling tegen Holland, zoogezegd nationaal gevoel,
opwinderij voor le vieux drapdou. kortom, Fransch chauvi
nisme heeft eenige Waalsclie Hoofden min of meer in gisting
geuragt, terwijl integendeel de Vhmmsche gewesten kalm
blijven en don uitslag .van het c&iderzoek afwachten, om ein-
deljjk vredelievend de zaak teinbn vereffenen.
liet is uit dio hoogcr gezegde verkeerde beweging, welke
haat en njjd stookt tegen eenen gebuur, wiens geschiedenis
de onze is, on met wion, voor ons beider belang, wij het eens
moeten blijven, het is uit die verkeerde beweging, dat deze
dwaze brochure is voortgekomen.
De meeste bladen zwijgen over dat werk, andere lagchen
er eens meö, en wij voor ons, wij hadden geeno de minste
aandacht hierop verleend, indien een brief van een onzer
abonnenten in Nederland, ons niet gemeld had, dat in Hol
land tusschen dc handeldrijvende burgerij, de titel van deze
brochuio cenig opzien had verwekt.
Nu, do handelswereld in Holland moge er gerust in zijn,
de patriot heeft hier geene aanhangers, cn als hij persoonlijk
soms met een verroest geweer van 1830 of met een oude
huzaren-sabel over de gren/en mogt komen, verzoeken wij
haar denman met mu/yk in te halen, .vriendschappelijk te
regaleicnen weer franco naar huis te zenden.
Men leest in hot Handelsblad van Antwerpen
Er is dezer dagen een brochure verschenengetiteld
„Guorro a hi llollando", het werk van een ouden patriot, die
iu 1867 eenen droom schijnt te hebben, waarin hot spook
van 1880 hem nogmaals bloedig voor oogen komt.
De revolutionair van 1830 is razend over de afdamming
der Scheldeen zonder verdere oplossing der hangende
kwestie af te wachten, zou hjj het geweer willen opnemen,
Holland gann dwingen op zyn eigen territoir het werk te
staken, en tot straf een paar provinciën ufnemen om België
tovergrooton.
Men ziet wel, dat het voorbeeld van Z. M. von Bismarck
besmettelijk is!
Dat alles heeft geon gozondon zin, zoo min hot eerste als
bet tweede voorstel; beide doen hot publiek vragen of de
schrjjvcr van dio brochure misschien een der kolonisten van
Gheel is Men moet aan oude patriotten echter veel verge
ven; quand on est trös vieux on dovient tics enfant (als men
zeer oud is wordt mon zeerkindsch),
t Do kwestie van de afdamming der Schelde heeft niemand
m vuur gezet dan de Waalsclie gazetten, welko, bljjkbaar
sell's niet eens goed wistenwaarvan er kwestie was cn soms
bet nieuw kanaal'op 25 uren van do plaats stelden, waar
tbot nu gegraven is: een dezer bluden beweerde eens, dat er
LSjpruak jyas van het kanaal van Botterdam naar zee
v 4 f f
lie KAMER DElt STATEN GENERAAL.
In do zitting van jl. Donderdag zijn do beraadslagingen
over de koloniale begiooting voortgezet, en hebben weder
onderscheiden leden het woord gevoci d. Daarbij werden
op nieuw dc beginselen ontwikkeld welke men verlangde dat
bij hei bestuur dor koloniale aangelegenheden zoudon worden
gehuldigd. Nadat dc hoeren van Forecst, Fransen van dc
Putte, van Zinnicq Bergman, Keuchenius, van Nispen en
Stieltjes het woord hadden gevoerdbcant'"iorddc de
minister van koloniën de sprekers, die in de beide laatste
zittingen het wooid hadden gevoerd.
In de zitting van Vrijdag werd aan den heer Thorbccke
hot woord verleend, tot het doen van do interpellatie betrek-
kejjjk Luxemburg.^ Spreker .wijst c_r_op,„dutjre&da sedert
gei uiraén I yd, bijna dagelijks, mot verdiiet is kunnen opge
merkt worden, dat er geruchten verspreid en beschouwingen
geleverd worden, dio soms hartslogtelijk geenszins mn wel-
willcndcn aard waren, over den afstand van Luxemburg. In
die geruchten is Nederland genoemd als partij. Naar aan
leiding daarvan heeft I 'j nu dezelfde vrijheid genomen als in
1858. Toen was er ook sprake van Luxemburg, cn toen reeds
had spreker gezegd, dat Luxemburg ons even vreemd was
als eenigo undeie vreemde staat. Ook toen heeft men do
ondervinding opgedaan, datonze Duiische naburen, hoe hoog
zij ook staan in wetenschap en kunst, zich soms wel eens in
de politieke geographic vergissen, een vorgissing die te ligter
gepleegd wordt, als men over verzetting van grenzen ligt
denkt. Hoe dit zij, nu is er oneindig meer iaden als in 1858,
om te waarschuwen legen verwarring, die soms o'htcloos,
soms met opzet wordt gepleegd. Het is nu meer dan tijd om
in het openbuar te constateren, dat Nederland in do lots
bestemming van Luxemburg hoe die ook zy, op geenerlei
wijze betrokken is, dut wij daarbij geen belang hebben,
en dat wij vun onderhandelingen over Luxemburg niets
weten cn niets willen weten.
Spreker gaat vervolgens na wat Luxemburg is en betoogt
dat het voor Ncdoilnnd van geen belang is; maar waar wij
wel belang bij hebben is, dat onze betrekkingen in het buiten
land niet lyden. door wat ook met Luxemburg gebeute, dat
wij in geen conflict taken en de min welwillende, soms ver
bolgen stemming van sommige legeringen niet tegen ons
wotdegcrigt, dat zij geonerlei reden bobben ora eenig voor
wendsel te zoeken tegen ons. Nuar aanleiding van dio
gevoelens is spieker gestuit op de zinsnede, die hij in do
vorigo vergadering heeft voorgelezen. De heer von Bismarck
word in tic veigudering van hot Noordduitsche parlement
geïnterpelleerd over Luxemburg en daarop antwoordde hij,
dat hij van de besproken zaak geon olficiclo kennis droeg, dan
ten gevolge var. tweeërlei feiten. Sprokcr vindt geen aan
leiding te gewugen van het eerste feit maar wel van het
tw&edo: „dat do Nedorlandsehe regering door baren gezant
alhier, ons hare goede diensten uunbood ten behoeve der
door haar veronderstelde onderhandelingen van- Pruissen
mot Frankrijk over het Gioothertogdom Luxemburg."
Alvorens nu nan den minister vnn buitenlandsche zaken de
vraag te stellen, die spreker zich had voorgenomen te doen
wcnschi hij do aandacht der vergadering te vestigen op het
geen volgt„Wij hebben besloten daarop te antwoorden, dat
wjj niet in het geval waren om van deze goede diensten ge
bruik to maken, dewy 1 do onderhandelingen vmidienaurd
niet bestonden."Spreker ontleent daitruit die gevolgtrek-
kin», die ioder, meent hij, zal wenschcn en verlangen te
hooren. Zijne vraag ia alzoo dezeIndien de heer von Bis
marck zegt, dat de tweodo aanleiding die was, dat de Neder-
landscho regering door haren gezant te Berlijn, linro goede
diensten aanbood ton bohoevo der door haar veronderstelde
onderhandelingen van Pruissen mot Frankrijk over het
Groothertogdom Luxemburg berust dat op iets unders
dah op misverstand -
De minister van buitenlandsche zaken antwoordde in
hoofdzaakdat hem die interpellatie zeer aangenaam is en
wol om twee redenen 1, persoonlyk, omdat zij hem gelegen
heid aanbiedt om zjjne houding volkomon te regtvaurdigen,
en 2. vooral, omdut zy lieni gelegenheid aanbiedt, NeÈrlands
koning te verdedigen tegen auntjjgingcn, die tegen de waar
heid indrnischen. Het is hem bekend, dat do groothertog
de Luxemburgsche kwestie"'zeor ernstig en naauwkeurig
beeft onderzocht on dot bij na een langdurig onderzoek tot
do overtuiging is gekomen, dat het belang van Nederland
wel dcgelyk modebragt de losraaking van den dynastiekon
band, die, hoe zwak dan ook,tusschen Nederland en Luxem
burg bestaat. Van do millioenon schots, waarvan men gewag
gemankt heeft, was volstrekt geen sprake. Als er schade
loosstelling zou zijn gevorderd, dan zou zij zoo gering ge
weest zyn, dut zij niet eens de helft had bedragen van het
domein, dat in 1816 werd toegekend.
Wut de vraag betreft, of het gezegde van den graaf vou
Bismarck op een misverstand berust, dan antwoordt de mi
nister daarop: in geenen deele. Slechts op één punt kan er
verschil bestaan. Do eanbicding sloeg niet op onderhande
lingen, dio reeds geopend waren, maar op die, welke later
mogton worden gevoerd. Omtrent Luxemburg hebben geen
onderhiindeliugen plaats gehad, maar zijn wel besprekingen
gevoerd. Het groote doel van den groothertog is geweest om
den vrede te bestendigen, maar er bestond een nevel en om
dien nevel op te helderen wenschte de minister als bemidde
laar op te treden. Hij was van te voren overtuigd, dat hij een
weigerachtig antwoord zou ontvangen, doch zijn doel had bij
bereikt door zijne verklaring dat de Nederiandseho regering
zich van alle vermitwooidelijkheid ontslagen rekende, het
geen door do Pruissische regering in baur antwoord word
erkend.
De interpcllant heeft gezegd, dat geen Nederlandsch be
lang in de zaak van Luxemburg betrokken isop één voor
waarde neemt de minister dit aan, als namelijk de toestand
van Limburg behoorlijk onvolkomen goregöld is. Met
groot genoegen deelt hjj dan ook mode, dat dergelijke ver
klaring, dat Limburg van 'alle banden ontslagen is, thans is
afgegeven.-En nu liy zekerheid-heeft verkregen,-dnt de zaak-
van Limbiirg is afgedaan, voegt hij er bij, dat hij noch olli-
cieel noch ollicicus zich meer met do zaak van Luxemburg
zal inlaten,
De heer Thorbecko wenscht geen kritiek uit te oefenen
op de bundeling des ministers, ofschoon daarvoor meer dan
één aanleiding beslaat; ook acht hij het onnoodig iets te
zeggen tot verdediging van den vorst, die de onderhande
lingen zou hebben gewildniemand twijfelt er aan of het ge
ëerbiedigd hoofd vun onzen slaat heeft in het belang zijné?
onderdanen willen hendelen; by wil niet terugkomen op
dc bemaeijing onzer diplomatie, die hem echter ondanks het
uitvoerig betoog des ministers niet regt duidelijk is ge worden,
evenmin ais hij begijjpt hoe de losmaking van Limburg bij
de Luxemburgsche kwestie kon betiokkon zijn hij ver
blijdt er zich over den minister de gelegenheid te hebben ge
geven tot de verklaring, dat de Nederiandseho regering zich
van nu af, hij zegt van nu af alle tusschenkomst, officieel of
ollicicus, tor zake van Luxemburg, zal onthouden en hy
wenscht alleen te constateren, dat, wat er ook ten aanzien
van Luxemburg gebeure, en welko geruchten daaromtrent
mogen verspreid cn welke beschouwingen daarover mogen
worden gevoeid, nu ook Nederland daaraan ten eenen-
mulc vreemd is.
Vervolgens werd het wot3-ontworp tot defenïtivo vast
stelling der koloniale huishoudelijke begrooting van Suri
name voor 1867 aungenomen; waarnamen do behandeling
van de koloniale begrooting voortzette, die ten slotte werd
aangenomen met 52 legen 17 stemmen.
Aisnu werden do algemeenc beraadslagingen over het
wels-ontwerp tot nadere regeling van het gebruik van het
koloniaal batig siot voor 1864 geopend, die in een volgende
vergadering zullen worden voortgezet.
/SCHIEDAM, 6 Aprill86 7.
Van Batavia wordt gemelddat eenige vrienden en
vereerders van wijlen den heer mr. A. Prins hot denkbeeld
hebben opgevat,om van hunne sympathie voor don overledene
to doen bljjken, door diens luutste rustplaats to voorzien van
een eenvoudig gedenkteeken met een toepasselijk grafschrift,
meer getuigende van hartelijkheid en toewijding dan van
zucht tot vercoring door praalvertoon.
Men vei neemt dat het rapport van den EngOlschen
ingenieur, den heer Hartley, betreffende de Scheldo-kwestie,
weldra opehbuar gemaakt zal worden. De conclusion van
dit rapport zijn nog niet bekend, maar men beweert, dat do
voordooien vun het Noordbevelandsche kanaal daarin in een
helder licht worden gesteld,
Ten vervolge op het vroeger medegedeelda omtrent
de zamenstelling van den jnry voor de algeracenö ParjjSclló
tentoonstelling van 1867, brengt de Stnats-Courant fèrd)<?e-
mecue kennis, dut do keizerlijke commissie alsnog een plaats
voor een lid van den jury voor de 44ste klasse, scheikundige;
on pharmaceutische voortbrengselen,' aan Nederland'lieeflu
ingeruimd.' Dobr do Nederiandseho hoófdcaairfiiéMi isfót''
k t 1 i f J:
t iXb* tj"
t
H
f
f
•I