^"iuiHEAEscElERiPIE^
A". 1869.
M 2189.
Zaturdag 25>$ Se.ptem ber,
Yerscbijat dagelijksuitgezonderd Bingsdag.,
WF1
AlCËMËËi"^QVËRZÏ&t:
*y
(Brieven C^nco.)
Wij meencn onze lezers het volgende uittrehsel uit
een stuk^Irr ie?Arnh. Ct. van den 22 dezer, onder het
oog te moéten brengen; getiteld: JEU Pruisstschegetuige
a décharge., ,o
^UelJIandelsbladschaait zich aan do zijde van hol
Vaderland^inliet "aankwccken van Noord-Duiische sym-
pathipnbij.het Nedcrlandsclte volk. Het Handelsblad is
vol vertrouwen op Pruissens goede gezindheid jegens
ons; het verzekert dal Pruissen aan niets minder denkt
dan aan eene inlijving van Nederland enz. enz.
„Bet Handelsblad doet meer dan zijne meening uiten.
Het wil het bewijs leveren, dat deNoord-Duitschers
volstrekt niet belust zijn op het bezit van Nederland, en
dagvaardt, om dit te bewqzen, den heer Heinrich von
Treitscbke als getuige A décharge, terwijl het ten slotte
verzekert dat hetgeen vön Trcitschke zegt „tamelijk wel
de openbare meening in Duilschland teruggeeft." Het
geen dus deze getuige verklaart is zeer onze aandacht
waard. Op- zekere gedeelten der getuigenis vestigt dan
ook het Handelsblad bijzonder de oplettendheid door ze
met gespatieerde letters te drukkeh. Wij zullen, deze
getuigenis ontledende, gelegenheid vinden tc doen op
merken, dat ook de niet met gespatieerde Iclter?gedrukte
gedeelten van deze „de openbare meening in Duilschland
tamelijk welderuggevendé" verklaring, de aandacht van het
Nederiondscbe volk zeer verdienen s"
Van de aanhalingen uit v. T. laten wij dit volgen
De heer H. v. T. staat met droefheid verbaasd ovcl-1
de „boozc plannen" die men in Nederland'aan „de voor
standers der Duitsche eenheid tocdichL"*(Gespatiéerd
In het Handelsblad.) De lieer H. v. T. verklaart vervol
gens uitdrukkelijk dat de Nederlanders „deze kleine
natie" hebben: "eene eigene „zelfstandige laai", een
„kaar alleen eigen karakter", „zelfbewustzijn", cn hij
verzekert zelfs dat wij bovendien bestaan", waarbij hij
de opmerking voegt dat „voor de natiën hel bestaan
doorgaaks ook is het ngl van bestaan." (Doorgaans 1) Dit
alles is in hft Handelsblad gespatieerd. Ten slotte geeft
de heer II. v. T. de verzekering, dat de Pruissen „eene
poging zouden moeten doen, om de landen van den
Nederrijn tceder te brengen binnen degicnzen der groole
nationaliteit, welke zij eeuwen hebben verlaten', wanneer
men bij cenen aanstaanden oorlog „de Belgen als Duitsch-
lands vrienden, de Nederlanders als ome vijanden vond."
Verder:
„Wel smart het ons (Pruissen) te zien, dat de monding
van onzen stroom (de Rijn) niet meer de onze is." En die
smart wordt zekerlijk niet gelenigd door des heeren von
Treitschkes overdenking, „dat hij niet gelooft dat de
Nederlandsche natie eenmaal weder kraebtigen invloed
zal uitoefenen op de ontwikkeling der menschhcid." (Niet
gespatiëerd door hel Handelsblad.)
Tot zoo ver de Arnhemmer.
Wij meenden ook liet onzo te moeten doen, om in
onzen meer beperkten kring aan deze medcdecling van
de Amh.Ct. bekendheid te geven. Wat ons betreft, ook
wij keuren een laffe paniek en overdreven wantrouwen
foor Pruissen's bedoelingen zeer af; maar evenzeer is in
ons oog het ongemotiveerde'optimisme, dat tegen-
woordigvelen bezielt, geheel verkeerd. Wij twijfelen
niet in het minst aan de opregtheid van het Duitsche
patriotisms, dat eenheid der grootc natie verlangt;
maai wij gelooven, dat minder goede en zuivere
neigingenzooals dikwijls gebeurt, ook hier zich met
de' meer edele vermengen. De Duitsche volksondeugd
is ongetwijfeld bluf en brutaliteit; wel nu, als men
\oor het ééne Duilschland strijdt is het nietonaaidig
ihetêen zich tegen kleine staten eens met brutaal ge
weld te laten gelden. Dut Pruissen geen ouwerwet-
sche veroverings-oorlogen w i! is onwaarschijnlijk zoolang
het met een ongelooflijke onbeschaamdheid artikel 5 van
den Prager vrede onuitgevoerd laat (teruggave van N.
jSlecswijk aan Denemarken). Welke gronden heeft
"men toch Pruissen te vertrouwen? Hoe kan dat geschrijf
van v. T. geruststellend geacht worden!
Het juist begrip van het regt der nationaliteiten heeft
ook v. T.- niet.* -7- Een grootc en een kleine natie; wat
maakt dat uit! 'Een klein mcnsch kan even goed waard
zijn te bestaan als een groot. Getals-sterkte maakt de
Chinezen lot een grooler natie dan de Pruissen. Zich
aüjroötè natie ih postüurHegcnovcr een kleine tc stellen
is "zoovéél als zich! waar het orti geestesgaven te doen is,"
op zijn 'flinke spieren te bcrocpcina-T-,- l)o verheven
Duitsche eenheidsman heeft dan ook middenoe'uwsche
theorien van het regt van den sterkste.Nederland
heeft als natie het regt van'bestaan, maar Pruissen is
grootcr. Verstaat het wel."™ Gij hebt gelijk, maar ik
heb forsqher armen!!
De Duitschers vcrbeeldcn zïch dikwijls'het maar voor
het zeggen te hebben.'Mijnheer v.T. verklaart, dat
ZEd. gelooft, dat wij niet veel meer voor de menschheid
zullen doen. Waarom zouden wij vroeger veel voor
de menschheid gedaan hebben in het oog van sommige
Duitschers?.., Omdat onze naam meer voorkwam in
de Europcsche oorlogen-geschiedcnis, en bijgevolg in de
leerboeken, waaruit alleen de meeste heeren Duitschers
de kennis over ons land schijnen tc putten. Als ze
onzen toestand beter kenden, zouden zij misschien he
grijpen, dat de groote natie zelf, op het stuk'Van consti
tutie bij voorbeeld, heel wat kou leeren van de kleine.
De groote natie heeft op het punt van wetenschap ont
zettend veel te weeggebragt, maar op vele andere punten
is ze nog wel wat groen. De bluf van het slagveld be
koort bijv. nog menig Duitscher, de middeneeuwsche
strijdlust is nog lang niet afgelegd. En om nog eens
terug te komen op den in zich zelf gcregtvaardigden
wenseh naar éénheid, onder dot patriotisme loopen nog
zooveel laffe „SckwUrmereien over Hermann en de Rijn
monden, dat die vaderlandsliefde zelf soms een wat al te
opgeschroefd voorkomen heeft.
I
■f a.
C8Ü1ANT.
t o
i
Tfy;
ABO SNEBE WO?:
Abonnementsprijs, per Drie Hsnnden.
franco par Post, door het geheels Bgk
t *h i 4
1.85.
- 2 50.
A. D V E BT EBIIENi
Pnj«: van I tot 10 gewone regel» ƒ1.001 iedere regel meer 0.10.
Voor den werkenden etend co voor weldadigheid, de hein ren den prijs.
j Onder de welsprekendste leden der Franscbe geestelijk
heid komt zeker een eerste plaats toe aan pater Hyacinthe,
priester van Notre Dame, en superieur van de Barrevocters
Carmelieten te Parijs, die nog onlangs op de vergadering der
"„LigaeT deTa Paix"zjj tï toëbóoVdffsTötTrTn'êri too"bewoog".
Een kenmerkende eigenschap van dezen geestelijke is, dat
hy met de grootste welsprekendheid een steik uilkomenden
geest van verlichting paart; bij begrijpt zijn tijd en geeft een
sprekend voorbeeld, lioe men een gemoedoljjk cn overtuigd
belijder der roooosch-katbolieko leer kan zijn, zonder daarom
te breken met de maatschappij en de gevaarlijke leerstellingen
van het ultramontnnisme te onderschrijven.
De achtbare piiester beeft een brief geschreven aan
don generaal van zijn orde, dio te Rome woont,'en welke in
het dagblad le Temps is opgenomen. De geestelijke vader
weigert, als prediker in de Notre-Damo, een leer te ver
kondigen. die volgens zijn zeggen, een zekere oppermagtige
party te Rome hem in den mond wil leggen, en,die strydt
tegen zjjn geweten ent,zyn roeping als christen-leeraar.
Tevens trekt hy zich terog nit bet klooster, waarin by zich
tot heden ophield, en dat hem'onder den dwang dicn'mcn
hem wilde opleggen, tot een géestelyke gevangenis is ge
worden. <1
„Ik breek daardoor" zegt by „mijn geloften als
kloosterlingen prle3terniet. De gehoorzaam beid toch, .waartoe
ik my by die geloften verbond, moet wyken voor een hoogere:
die namelijk, welke ik verschuldigd ben aan de eeuwige wet
van regt en vryheid, zooats het christendom dio.predikt.
Sinds tien jaren beb ik, bezield door een belangeloozen ijver,
op de toepassing van dievrjjheidswetookin het kloosterleven
aangedrongen; wil men my) in antwoord daarop ketenon
omhangen, zoo is het mjjn regt en utijn pligt die van my af
te werpen.
„Het tydstip dat wy beloven ia gewigtig. Voor het eerst
sedert drie honderd jaren zal erheen oecomenischconcilie
worden by eengeroepen: de Hanige Vader heeft dit noodig
verklaard. Op zulk een oogortblijt mag geen Evangelie
dienaar zwjjgon. t
„En ook ik zwijg niet. Ook ikvCrhèf voor paus en concilie,
als christen on priester myn stem, om te protesteren tegen
leerstukken cn praktyken, die Romeinse!» bceten, doch
onchristelyk zijn, en die atrekkëpom het zamcnstel der kerk,
hare basis en den geest van bare voorschriften in geheel ver
keerden zin te wijzigen. Ik protesteer tegen het goddeloos
vanddn rukken van de kerk, die onzer aller Moeder is, wat
het onsterfelijke betreft, en van de maatschappij der negen
tiende eeuw, wier kinderen we zyn wat het tijdelijke aangaat,
en aan wie wy verpligtiDgen hebben, even goed als jegens
de kerk.
„Ik protesteer togen den dwang, dien men de tnonschelijko
natuur in hare heiligste en incest onschendbare neigingen
aandbet. Bovenal doe ik myn stem hooren togen da heilig-
schennende verkrachting van hel Evangelie, waarvan zoowel
de geest als de letter door do hedendaagsche pharisëon met
voeten getredon worden.
,,'t Is mijn innigo overtuiging, dat, indien Fratjkryk en do
Romaansche volkeren in het algemeen, tot mantsOhappoly kc,
zedelyke en godsdienstige anarchie vervallen rde schold
daarvan niet ligt aan bet Katholicisme, doch Ban dë wijze
waarop in denlaatstcn tyd het Kotbolioismo wordt begrepen
en toegopast." "h 0
"*„lk beroep my op het aanstaand concilie, dat immers'bij
eenkomt om naar balsom to zoeken tegon den kanker waar
aan onze kerk lydt. Mogt echter myn beroep'te vergeefs
z'yn; mogt ook aan die hooge vergaderingde vryheid ontzegd'
worden, welke alleen haar aan bareroeptng kan deert'.beant-'
woorden—dan zal ik schreyen tot Goden deïnenseherv
opdat er een ander concilie" tot stand kome ceb concilia J
dat in werkelykheid de Katholieke kerk vertegenwoordigt—
niet enkel de partij van onderdrukkers ea stilzwijgend,'
lydenden,"
11e KAMER DER hTATJËN GENERA.AD."
In do zitting van Donderdag heeft de beer mr. ,W, H.
Dullcrt het voorzitterschap met de volgende rede aanvaard
Mijne heeren 1
Op nw voerdragt beeft bet den koning behaagd, my tot
voorzitter van deze vergadering te benoemen.
Moegelijk voel ik mij door die onderscheiding vereerd en
betuig n daarvoor myn dank. 1
De bezwaren aan hot voorzitterschap verbondon zijn my?
niet vreemd en schaf ik niet ligt, al mag men rekenen op den
heuschen toon en de onderlinge welwillendheid der leden.
.JMy'n taak is op dit oogenblik dnbbel moeyolyk, omdat ik
geroepen ben den voorzitter te vervangen in wien gy ge
durende elf jaren uw vertrouwen gesteld hebt, en die dezen
zetel met zooveel waardigheid wist te bekleeden.
Schenkt mij de ondersteuning, die gy gewoon waart hem
te verleenen, wanneer ik alle krachton inspan om m(jn pligt
te doen.
Vele en gewigtigo werkzaamheden wachten ons in dit»
jaar, zooals uit 's konings rede bij de opening dezer zitting is
gebleken. -~
Wij znllen onze taak met last en jjver opvatten, aange-1
moedigd door de ondervinding van het vorige jaar, waarin'
de vernieuwde overeenstemming tusschen regering en ver-j
tegênwoordigïng ons in staat stelde veel goeda en nattigs
tot stand te brengen. O
Gaarne zult gij dan ook gehoor geven aan do roepstem des
"Eonïngs, dio rekent op arf medewerking;
Verschil van raecning en inzigt beersoht er ODgetwyfeld
onder onsmaar daar wij ullenslechts dén dool mogen hebben
,bebas tiging van de waarachtige belangen van.vaderland en
koning, zal dat verschil eet der oen weldadigen dan een
storenden invloed op onze werkzaamheden uitoofenen.
Moge onze gezamenlijke pogingen tot bevordering van,het
algemeen belang, ryke vruchten dragen. 's imU-
Ik verklaar* het voorzitterschap van de tweede kamerver,
staten-genoraal te aanvaarden.in
Wordt kennis gegeven dat zyn ingekomijnionderscheiden,
koninklyke boodschappen, ten geleide van even zoovele'
wets-ont werpen. i<,
Nog zijn ingekomen verschillende koninklyke besluiten
cn ministeriele missives. f
Daarna wordt overgegaan tot bet trekken der afdoelingen.
Na de zameostelling va'ü deze worden ddor haar,gekozen,
tot voorzitters, do beorenBegram, van der JLindeq,''Thor- r
becke, Fransen van de Potte en Ileemskerk Bz.; tot onder-t
voorzitters, de heerenHasselman, Leasing, Dombnr, Blussd 1
en Jonckbioet.
Tot leden der commissie voor bet adres van antwoord op
de troonrede worden benoemd, do beeren; van Kuyk, de
Brauw, Tborbecke, van Delden en Jonckbioet. 1
rfBP 1
flien voor de Gnantiele wereld niet? onbelangrijke zaak 1
is dezer dagen bij de regtbank van koophandel.te Hamburg
behandeld. Een fondsenhandelaar had by een kassier SOO,OOlO^
thalers opgenomen en daarvoor geldswaardige, papieren gede
poneerd. Onder de overeengekomen voorwaarden behoorde
ook deze, dat de fondsenhandelaar, by vermindering dec,
waarde van de gedeponeerde fondsen, vorpligt zou'zy nbinnen
21 uren na gedane aanzegging, het vorsohil aan te vullen.
De jongste daling deed ook haar invloed op de gedeponeerde
waarden gevoelen en de fondsenhandelaar ontving dien ten
gevolge de aanzegging dat de geldschieter zich qet^hef gede-
poneerd bedrag niet meer kon tevredenstellen". Den anderen
dag werd door eerstgenoemde geantwoord, dat de laatste de
voorgeschoten galden, tegenl oyergave der gedeponeerde
waarde, bij een aangewezen firma kon ontvangen. Vddrde
ontvangst van dit antwoord had do kassier evenwel reed3 d,o
papieren verkocht met een verlies van 40,000 th. Geen der
betrokken partijen wil evenwel dit verlies dragen en de regt
bank zal thans hebben te beslissen) of de kaasier in zjjn regt
was toon bij do papieren verkocht. t ,n
De architect Dec, te Parys, do winner van den keizer-
lijken pr|js van 100 OOÓ francs,badonlangsoen allesbehalto
aangename ontmoeting met een stukadoor, wiens rekening
bij overluid optelde. De man bood hein namcljjk zyn reke-
ning nan en Due begon óp te tellen: „5en 2 is 7, cn 8 is 15,
cn 6 is 21, dén ik houder 2......" De werkman met bet
oog op wiens rekonkundigo bekwaamheid de heer Due zoo
wydloopig optelde deed hier oen sprong achteruit, dut
echter zyn meestor niet opmerkte, on voortging; 2 on 7 is 9,2
on G is 15, cn 9 is 21, cn 8 is 32, ik scbrjjf 2 on hoüd,3..
tl .'5'
-V V