Burgemeester en "Wethouders van Schiedam
D o n d e r d a g 25 J a n u a r i.
A" 1873.
.'V 3049.
P u Ijl 1 i c a t i e.
BUITENUNDSGHE BERICHTEN.
BINNENLANDSGHE BERICHTEN.
COURANT.
A B ONNEMENT:
^Abonnementsprijs, por Drie Maandenf 1.85.
Franco per Post, door hel gehccle Rijk2.50.
herinneren bij deie den Ingeictenen, en tulks in pfereenstemming met dc
Circulaire **n den Heer Commissaris den Koning» in deie Pronncie»an
den 4 Januarij 1854 A.no. 123 (late Afd.) aan de naleving van
de ff'et van 26 Pentose-, IVre. Jaar
luidende ala volgt:
Art. 1. Binnen de lien dagen na dc afkondiging deier Wet, lullen alle
EigenaarsPachtersGebruikers of anderenhunne eigene gronden of die
vin anderen bebouwendeelk voor zoo veel hem aangaatrerpligt zijn om
de boomen, op die gronden «taande, van rupsennesten te zuiveren of lp*doen
juiveren, op verbeurte van eene boete van ten minste drie en ten hoogste
tien dagen dugloon {welke straf bij het later ingevoerde art471no. 8
tan hot Strafwetboek is gewijzigd).
Art 2. Zij zullen oj» dezelfde straffen gehouden zijn dc rupsennesten
en ringen van dc boomen hagen of struiken afgenomen, aanstonds lever-
brandenen zulk# op zoodanige^ plaatswaar dit zonder gevaar van brand
nn bosacheoboomen of struiken of aan huizen en gebouwen kan gc-
icbieden.
Art, 3 De Bestuurders der Dc parlementen {thans Gedeputeerde Staten)
tullen, binnen hetzelfde tijdstip, de boomen welke zich op de on verpachte
Nationale Domeinen bevinden, van rupsen doen zuiveren.
Art, 4. Do Agenten der Gemeenten en hunne Adjuncten (thuns Bttrgo-
meestors en Wethouders) zullenieder in den zijnen vcrpligt zijn, op de
uitvoering deter Wet toe te zien zij zijn verantwoordelijk voor het verzuim,
hetwelk ten deio mogt worden ontdekt.'
Art 5 De Commisiorissen van hel Uitvoerend Bewind bij dc Plaatselijke
Hegeringen {thans do Burgemeesters) zijn verphgi om bmncn bet tweede
tiental dagen na de afkondiging dezer Wel, ccnc schouwing te doen over
alle met boomen, houtgewassen bagen of struiken beplante gronden ten
einde zich te overtuigen dal de wering der rupsennesten naar behooren is
tolbragt, en om'daarvan aan den Minister, wien het aangaat, rapport
ie doen.
Art. 6. De wering der rupsennesten tal in de volgende jaren vóór den
Isten Ventóse (20 Februari}) moeten geschieden, op straffe ula hiervoreu
is bepaald.
Art. 7. Ingeval eenige Eigenaars of Pachters legen het gezegde tijdstip
hebben nagelaten zulks te doen, zullen de Agenten en hunne Adjuncten
(Burgemeesters en Wethouders) het donr arbeiders, ter hunner keuze,
ten koste der nalatigen laten verriglen. De op die Eigenaars en Pachters
invotderbaar verklaarde slaaL van kosten wordt aan hen, op vertoon der
quitantien »an de arbeiders, door den Vrcderegler (Kuntonrcgtcr) afge
geven, zonaer dat de betaling daarvan van dc boete ontheft.
Art. 8. J)e tegenwoordige Wet zal, op den 1 Pluviöic (22 Januarij) van
elk jaAr ^>p tiitnoodiging van den Commissaris van hel Uitvoerend Be
wind (thuns Burgemeesterduor de zorg van de Agenten der Gemeenten
(thans Burgemeesters en Wothouders) worden afgekondigd.
Burgemeester en Weihouders moeten bij deze gelegenheid, allen die het
aingaat, onder het oog houden, dat de gestelde verpligtingin onmiddelijk
rerbaud ataat mei eens ieders eigenbelang en dal zijner naburen; dat hel
alzoo hier geldt een wijten maatregel, waaraan het gezond verstand zich
voorzeker met alle bereidwilligheid zal onderwerpen.
Burgemeester en Wethouders gelooven hij deze omstandigheid gcenc
redenen van aandrang meer noodig te hebben, om van hunne Ingezetenen
te verwachten, dal zij voor cene tijdige zuivering der hun in eigendom
toebphoorende of bij hen in gebruik zijnde boomen, struiken en hagen, van
de daarin aanwezige rupsennesten, zorg dragen terwijl, volgens arlt. 6 en
6 van bovengemelde Wet, door de bevoegde Autoriteit tusschen den 21
Februtrij en den 10 Maart de vercischle schouwingen tullen gehouden
worden, waarbij op de nalaiigen de boelo zal worden toegcpait, die bij
ut. 471, g 8 van het Wetboek van Strafregt gesteld it
Burgemeester en Wethouders hebben bereids van hunne zijde de voor.
loopige bevelen gegeven, om de boomen staande op plaatsenwelke de
Gemeente toebekooren,daarvan zoo spoedig doenlijk te bevrijden.en alzoo,
voor zoo veel het Bestuur aangaat, het publiek voor overlaat en schade
te hoeden.
Burgemeester en Wethouders achten het bij deze niet ondienstig, om de
Ingezetenen, almede ter bevordering *an hel heilzaam doel van deze maat
regelen, onder het oog te brengen, om, zoo min noodig, onschadelijke en
zich mei rupsen voedende vogels op te vangen of tc dooden, maar veel liever,
zoo veel mogelijk, op hunne gronden te verstoren de ne<ten van fikstors,
Kraaijen en soortgelijk Itoofgevogelta, welke aan gewassen, vruchten en
groenten de grootste schade toebrengen.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid zal mogen voorwenden,
ztl doie worden afgekondigd cn aangeplakt, waar zulks gewoon is te
geschieden.
.ScuiBUAMj den 22 Januarij 1&73.
De Burgemeester
P. j VAN DIJK VAN MATENESSE.
Do Secretaris
A W. MULDER.
(Bileven Franco.)
A D V E B T E U T I E Ni
Prijs: van 1 tel 10 gewono regels f\ 00; iedere regel meor /"0.10.
Voor den werkenden sland en voor weldadigheiddc helft van den prijs.
i
Donderdag morgen der vorige week, eenige oogen-
blikken voor den aanvang der vroegmis, werd de tachtig
jarige pastoor van Belleneuve (Cóte d' Or) in Frankrijk,
bewusteloos, en in bloed badende in zijn woning gevonden.
Toen, hij eenigszius tot zichzelven was gebracht, deelde hij
het; volgende mee: Des avonds te voren, ongeveer half acht
ure, was een onbekend persoon hem komen,vragen om een
doopceel van zeker persoon, wiens naam hij opgaf, doch
dien de geestelijke niet kende. Op aandrang van den
vreemdeling was de pastoor bereid hem binnen te laten
komen en de doopregisters natezien. Toen hij daarmede
bezig was bracht do onbekende hem onverwachts eenige
slagen in den hals toe met een bijl die hij onder zijne
kleederen verborgen had. Bij onderzoek bleek, dat alles
wat eenige waarde had uit de woning van den pastoor ver
dwenen was.
De naam van den bekenden Charles Lullier, die zulk
een rol vervuld heeft tijdens de commune, wordt weder
genoemd. Bij gelegenheid, dat hij in het rijtuig zou stijgen,
dat hem naar Toulon brengen zou, heeft hij getracht wede
rstand te bieden, bewerende, dat niet hijmaar andere hoog
geplaatste 'personen, zijn lot ondergaan moesten. Men is
hem echter spoedig meester gewórden,
j Op het oogenblik dat hem de kieedin'g der galeiboeven
'werd aangetrokken,kwam een bericht'uit Parijs, het be
sluit vermeldende, dat zijn straf veranderd was in een twee
jarige gevangenschap.
Te Parijs zag men iu den loop der vorige week een
zeer deftig in het zwart gekleed heer op den Faubourg Saint
Martin met een stoel kunsten maken, gelijk men die ge
woonlijk ziet door de clowns in paardenspellen. De politie
was spoedig tegenwoordig en nam den zonderling mede,
die in slecht Fransch zeide Luccione te boeten en afkom
stig te zijn uit Napels. Weldra bleek dat de man niet wel
bij het hoofd was. Maar tevens vernam men van andere
zijde, wat de oorzaak was van zijn krankzinnigheid.
Hij had een jongeren broeder; beiden waren vlug, be
hendig en sterk en hadden zich als clowns aan een paar
denspel verbonden. Daar vertoonden zij allerlei kunsten
een er van bestoud daarin, dat de jongste zich dood hield
en de oudste trachtte hem in het leven terug te roepen,
wat hem niet gelukte en hem wanhopend scheen te maken.
Op een avond nu, stierf, juist onder dezen toer, de jongste,
hetzij door een aderbreuk of een congestie. Luccione ont
dekte dat zijn broeder wezenlijk dood was, en zijn wanhoop
uitte zich door hartverscheurend snikken en weenen. flet
publiek zag dit voor nabootsing aan en oorverdoovend was
liet juichen en applaiulisseeren, terwijl de arme clown zich
op het lichaam wierp van zijn broeder, en zich de haren uit
liet hoofd rukte. Dit duurde een kwartier; toen men ein
delijk gewaar werd dat de jongste clown inderdaad een lijk
was, barstte de oudste iu een schaterend lachen uit: hij
was krankzinnig.
Men schrijft uit de vallei Auius, departement Arlège,
dat de talrijke wolven-"van de bergen daleu en vele ver
woestingen aanrichten in de verschillende dorpen der
vallei. De schapen, geiten, ja zelfs koeien, die afgezonderd
grazen of van de woningen verwijderd hun voedsel zoeken,
worden stout aangevallen. Er is geen enkele eigenaar die
niet het verlies vau eenige stuks vee te betreuren heeft. De
wolven vallen zelfs de menschen aan.
Op den'10 dezer lieerde Daffos, veearts te Aulus, te paard
van de jaarmarkt te Saint-Girons terug, toeu hij ten 9 ure
des avonds, bij het inrijden der vallei, op den weg aange
vallen. word door twee wolven, waarvan er eën op den nek
van zijn paard sprong. "Waarschijnlijk zou hij het slachtoffer
van dien aanval geworden zijn, ware hij niet gewapend
geweest met een revolver; doch de zes schoten van het
wapen joegen de wilde dieren op de vlucht, hoewel zij hem
echter op een afstand bleven volgen tot dat hij het dorp
ingereden was. Er is een groote klopjacht tegen deze stout
moedige aanvallers bevolen door de plaatselijke overheden,
om den omtrek van die woeste dieren te bevrijden.
SCHIEDAM, 22 Januari 1873.
De Gemeenteraad alhier zal Vrijdag, deu 24 dezer,
des namiddags ten zeven ure, een openbare vergadering
houden; de alsdan tor behandeling aan de orde gestelde
onderwerpen zijn: Ingekomen stukken. Ontwerp
besluiten tot het .doen van af- en overschrijvingen op de
gemeente-begrooting voor '1872. Adressen C. de Roo,
firma van Deventer Zoon, en F. Klein, om afstand van
grond, en rapport daarop der Commissie van Fabricage.
Adres Maatschappij van Landbouw, 'om toelage en gebruik
van lokalen in den Doele enz., voor eene tentoonstelling
van vee eu pluimgedierte. Adres mejuffr. C. Lelieveld,
om ontslag als onderwijzeres in nuttige handwerken
en rapport daarop der Plaatselijke Schoolcommissie.
Schriftelijk voorstel van den heer J. F. Legncr betreffende
de doorgraving dei; "Westerhaven enz. Ontwerp wijziging
verordeningen tot heffing en invordering van havengeld,
En verdere .voorstellen en mededeelingen
De loting der in het vorig jaar voor de nationale
militie ingeschrevenen zal o. a. te Schiedam geschieden op
Maandag 17 Februari, des morgens ten 9'/> ure.
IIedennamiddagcircahalfvijfur,e heeft II. Kooreveld,
werkzaam iu dc branderij van de heeren van-Dijk Co.
op de Noordvest alhier, zich bij het afslaan van den helm
deerlijk gebrand.
Gisteren is. dc zaak van den heer A. A. N. nogmaals
voor dc arrondissementsrechtbank tc Rotterdam behandeld;
drie nieuwe getuigen werden in deze zaak gehoord. De of
ficier van justitie bleef persisteoreu bij zijn eisch, zijnde
gevangenisstraf van vijftien dagon^ cellulair en betaling
eener boete van f20 of twee dagen subsidiair, mede cel
lulair. Uitspraak aanstaanden Diusdag.
Uit Maassluis meldt meni" Jl. Vrijdag avond is in het
logement sdc Moriaan," -alhier door het zanggozelschap
Sempro Crescendo, een uitvoering gegeven, ten voordeele
van de nagelaten betrekkingen van do verongelukte
visschers te Midtlelharnis, waarvan'de opbrengst ruim f67
heeft bedragen.
Dat de teekening, gevonden in het huis van ,T. II.
de Jong, werkelijk van mevr. van der ICouwen afkomstig
en door do verslagene zelf geteekend is, zegt liet Vaderland,
bevestigd zich meer en meer. De teekening stelt, naar-wij
vernemen, een paard voor.met een ruiter er naast.
Een van de getuigen moet, naar ons verzekerd wordt,
verklaard hebben, dat mevrouw van der K. haar gevraagd
heeft wat zij van de teekening dacht, eu dat zij daarop tot'
antwoord had gegeven, het is jammer dat de manen zoo
dik zijn. Minder zeker schijnt liet echter te zijn of de teeke
ning reeds in het huis van de J. aanwezig was toen hij
gearresteerd werd.
Als zeer belangrijke getuigen in deze zaak kunnen wij
thans nog melding maken -van twee vrouwen, te 's Ha<m
woonachtig, genaamd J. C. W. on C. G. Beide vrouwen zijn
op den bewusten avond aan do Bogt van Guinea geweest
en hebben verklaringen afgelegd, die waarschijnlijk niet
weinig zullen bijdragen om liet bewijs volledig te maken,
Van nog meer belang is hetgeen aan het licht is gekomen
aangaande de wij ze, waarop Behagel en Verlind de residentie
hebben verlaten. Reeds voor eenige dagen werd ons verze
kerd, dat zij iu vrouwenkleederen zouden zijn weggegaan
wij hebban daarvan echter niet terstond melding willen
maken, omdat wij eerst nadere information wilden"inwin
nen, doch thans wordt ons hetzelfde van zoo geachte zijde
meegedeeld, dat wij niet langer aan de waarheid twijfelen.
Het pak met de vrouwoukleederon moet later aan de familie
zijn teruggezonden. Behagel en Verlind kunnen thans Don
derdag of Vrijdag te 's Hage venvacht worden. Behagel zal,
naar wij vernemen, als landlooper over de Belgische grenzen
worden gezet. "Wij doelen dit laatste echter slechts ouder
reserve mede.
De ontruimde woning, die aan de verslagene heeft toe
behoord en eerstdaags in het openbaar zal worden ver
kocht, was heden ter bezichtiging opengesteld. Dat er zeer
velen van die gelegenheid gebruik maakteu om de plek,
waaraan zooveel treurige herinneringen verbonden zijn,
van nabij te bezien, zal „ei geen verwondering baren. Voor'
hen die daartoe niet in de gelegenheid waren, zal de onder
staande korte beschrijving niet ouaangenaam zijn.
Het huis heefteen vriendelijk aanzien; beneden, rechts
van den gang, zijn er twee kamers en suite waarvan een
op de Bocht van Guinea, de andere met een warande op
den vrij uitgestrekten en met vruchtboomen beplanten
tuin uitziet. De trap, eveneens rechts in den gang, leidt
boven naar do voor- en achterkamers, die eveneens op de
straat en den tuin uitzien.
Het zijn ruime vertrekken, allen met een licht behangsel
bekleed en geplafoueerd. In den rechterhoek van voor
noemde beneden achterkamer waren op den grond non-
sporên van bloed zichtbaar; het was de piekwaar de lijken
waren geschouwd.
Schuins tegenover de trap bevindt zich (en dat gedeelte
van de woning trekt de meeste aandacht) het keukentje.
De muren zijn geel geverwd; de vloer, eenigszins hellend,
bestaat uit tegels, waarop thans zand gestrooid is, ten einde
den onuitwisclibaren bloedplas aan het oog der bezoekers te
onttrekken. Rechts is de rechtbank geplaatst, aan welks
deuren teekenen van bloed van de verslagen mevrouw, die
met het hoofd daartegen leunende was gevonden, kleven,
die duidelijk zichtbaar zijn, terwijl een klein vensterraampje,
van buiten getralied, uitzicht op het kleine plaatsje geeft,
waar eenige houten bergplaatsen zijn aangebracht.
Of nu do moordenaars zich daarin verborgen hebben,
om zoodoende door de tuindeur, op korten afstand daarvan, -
den gang en daarna de keukon binnen te komen, dan wel
of zij zich in het in den muur gemetselde,gangkamertje, bij
het binnenkomen der woning links, hebben weten schuil
te houden .is en big ft vooralsnog een raadsel: temeer
omdat, naar men zegt, getuigen dezer dagen moeten ver
klaard hebben, dat zij personen op bewusten avond door de
voordeur de woning hebben zien binnentreden.
Doch ook dit voor de beoordeeling van de feiten
zeer belangrijk feit zal weldra, naar men hopen mag, wor
den opgehelderd. "Wanneer Behagel en "Verlind, die spoe
dig naar 's Hage zullen worden overgebracht, zullen zijn
ondervraagd.
De persoon die jl. Zondag avond in een in aanbouw
zijnd huis op het Oranjeplein in den Haag is ontdekt en
gearresteerd en, ha Maandag ochtend door de politie op zijn
verklaring van alleen kosteloos nachtverblijf te hebben be
doeld, op vr'g'e voeten te zijn gesteld, is eenige uren later
op de openbare straat op nieuw gearresteerd, nadat door
den eigenaar van bedgeld huis aan de politie voorwerpen
waren overhandigd, welke die persoon Zondag avond
iu voornoemd huis had achtergelaten en vermoed worden -
óf van diefstal afkomstig te zijn óf voor eene poging tot
inbraak bestemd. x
De officier van justitie te G orinchem heeft opsporing,
aanhouding en bericht verzocht van een, in den nacht van
15 op '16 Jan. jl. doormiddel van inklimming en binnen-
braak in de woning van de wed. A. de Rover te Hardinx-
veld, gepleegden diefstal, waarbij is ontvreemd: 1 een
ouderwetsche zilveren tabaksdoos, waarop gegraveerd een
voorstelling van den slag bij Doggersbank, alsmede eenige
natnen van daarbij aanwezig geweest zijnde zeeheldenin
welke doos zich bevonden: 1 bankbiljet van f200.4 van
f'100, 2 van f 60 en 2 van f40.
Sedert eenige dagen heerscht in de gemeente Wijlie
het miltvuur onder het rundvee. Te Marle zouden reeds"
eenige koeien aan die ziekte bezweken zgn. Men beweert,