De Burgemeester van Schiedam,
II
ii
i
A". 1873.
M 3185.
Zaterdag 2 Augustus,
'b\
Ill
8UITENL4NDSCHE BERICHTEN.
'I
K o it n i s g o. v i it g.
t,A-J -1 s
xl
ij li
y tj
COURANT.
<b 1'
Dr-f
'dij-ij
A B OHIfEEBNT:
Abonnementsprijs, per Drio Maandenf 1 85.
Franco per Post, door het gehccle Rijk2 50
■fcd.tmtuiuKamiM'jiwTOPe
fBricvcn Franco.)
ADVBRTENTIBNs
ftUJB.I llHltllllllMMWI'BIC
Brengt bij deze ter kennis dat de zoogenaamde
Lage Iïrug te Oversclilc, ter zake van gedeeltelijke
vernieuwing van «ïen A tot den 14 Augustus eerst
komende, voor tie pasta/je gesloten sul mijn,
en, dat gedurende dien tijd de rij- en voertuigen van
Schiedam naar Delft en omgekeerd, den weg zullen kunnen
nemen over de Gemeente Kethel.
Schiedam, den 1 Augustus 1873.
Do Burgemeester van Schiedam,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
Uit het dezer dagen door de Engelsche Regeering
openbaar gemaakte zoogenaamde »Blauvve beek" blijkt
hoofdzakelijk, dat reeds drie weken na de overdiacht van
Elmina door Nederland aan Engeland, tusschen eemge
inboorlingen en Nederlandsche burgers en militairen een
ernstige botsing ontstond, waarbij een luitenant werd ge
dood. De Koniug van Elmina stookte de beweging aan, en
de gouverneur, kolonel Harby, legde zeer weinig beleid
aan den dag. Veel ontevredenheid veroorzaakte ook de
weigering, om aan de inboorlingen zekere gelden uit te be
talen, die zij voor het bezorgen van huisvesting aan Euro
peanen, naar oud gebruik, vorderden. Over de militaire
aangelegenheden verspreiden de stukken weinig licht,
maar wat wordt medegedeeld, luidt niet gunstig voor
England's miiitair beleid. Jn weerwil van de waar-
seh- ing van deu heer Pope Ilennessy, wilde de regeering
als maatregel van bezuiniging, de bezettingen verminderen,
en indien de Ashantijnen hun aanval nog wat hadden uit
gesteld, zouden zij nog minder tegenstand hebben ontmoet.
De militaire macht der Engelschen liet veel te wenschen
over, en de gouverneur moest op last van den minister aan
de stammen, welke onder Engelands bescherming stonden,
mededeelen dal de sde oorlogen, waarin zij zich wikkelden,
hnnne oorlogen zijn en niet die van Groot-Brittannie en
dat zij op hunne eigen kracht moesten rekenen om de
overwinning te behalen." Het bleek echter spoedig, dat
die gemakkelijke onzijdigheid niet houdbaar was. Aan de
Fantijnen moesten wapenen en kruit geleverd worden, dat
echter veel te laat en gebrekkig aankwam.
In het beursbericht van de Times is een brief opge
nomen van Sir James Anderson, directeur van de Eastern
Telegraph Company, waaruit blijkt, hoe het onechte tele
gram, betreffende den Spaanschen coupon in de wereld is
gekomen.
De Spaansche agent te Londen ontving dit telegram op
een gedrukt formulier van genoemde maatschappij en ge
sloten in .een gedrukt couvert, zooals deze maatschappij
gewoonlijk gebruikt. De directeur verklaart echter, dat het
telegram niet over zijn telegraaflijn is verzonden en dat
beide formulieren (couvert en inhoud) niet afkomstig zijn
van zijn maatschappij, maar blijkbaar door een falsai is ver
vaardigd. In het Spaansch van bet telegram zijn geen
fouten, maar in de gedrukte formulieren waren er ver
scheidene, zoodat deze niet kunnen vervaardigd zijn door
een drukker, die een echt formulier der maatschappij voor
zich had.
Dé straatbesproeiing te Londen, voornamelijk ge
durende den zomer, kost jaarlijks '135,000 pond sterling
(f 1,0201000 Ned.) Niet minder dan 1500 paarden en een
evenredig aantal personen en wagens worden er voor ge
bezigd. Men legt er thans langs de trottoirs geperforeerde
buizen, waaruit het water, door middel van petsiug, over
de straten vloeit. Deze wijze van besproeiing zal nog beter
aan het doel beantwoorden en veel minder kosten.
Don Carlos moet nu definitief een leeniug in Enge
land hebben gesloten van '100 millioen realen; deze som
behoeft echter niet geslot t te worden voordat de volgende
voorwaarden vervuld zijn. Een derde der som zal gestort
worden wanneer de Carlisten zich hebben meester gemaakt
van Bilbao. Een derde na de inname van Burgos en het
laatste derde wanneer don Carlos naar Madi id oprukt. De
Engelsche bankiers zullen echter hun eerste derde ge
deelte wel voorshands in hun zak kunnen houden.
Door het Pruisisch ministerie van oorlog zijn korte
lings bij verscheiden buiten- en binnenlandsche fabrikanten
de noodigo bestellingen tot bet leveren van voorloopig een
millioen stuks nieuwe ATat/ser-geweren gedaan. De buiten-
landsclie fabrieken zullen echter ieder slechts onderdeelen
daarvan leveren, 's Rijks fabriek te Spandau, die met de
vervaardiging der voor dit wapen uoodigc patronen belast
i?, maaktnu reeds 100 geweren per dag, doch zal binnenkort
door uitbreiding der werkzaamheden, er dagelijks 200
kunnen leveren.
De salonboot D out schar Kaiser kwam Dinsdag na
middag ten 6 ure, in vrij gehavenden toestand van haren
tochtdenRijnopvvuartsterugkeerende, te Keulen aan. Ge
melde boot had des middags, in de nabijheid van Boppard,
:éen zwaar on weder, 'orkaan en hevigen regen doorgestaan,
jetmmvoman
SijWt
De storm was zoo hevig, dat hij hel vaat tuig op ue ccne
zijde wierp en dit tot aan de raampjes in het water dook.
liet tentzeil van het paviljoen werd vaneeugescheuid eu de
sterke ij /eren staven, waaraan liet vastgemaakt was, werden
gebogen. Gelijktijdig viel do regen in zulk een dichte massa
neder, dat de oe veis van den Rijn niet meer zichtbaar waren.
Uit dien hoofde en ook omdat liet toer niet meer te be
sturen was, moest de boot vooreen korten lijd ten anker
komen. De vei waning en angst, die onder de passagiers
heerschleu, waren vreesolijk. Zelfs heeien lagen op de
kuieéu en smeekten deu hemel om bijstand.
Zaterdag is cr te Munchen weder een baukproees ge
voel d. Ditmaal was het echter geen kopie maar een parodie
der Spitzederbank. Aangeklaagd waren Friedticli graaf van
Ilolnstein, 28 jaar oud, geboortig van Eger; Anton Knip
per, 52 jaar oud, snijder te Giesing; Feidinand Brod, 27
jaar oud, slager te Munchen. Graal Holnstcin, wiens uiter
lijk meer van een hvreikoetsier dan van een adellijk heer
weg had, was vroeger luitenant bij het 12de regiment
infanterie, doch moest wegens zijn schulden deu dienst
verlaten. Later kwam hij bij liet tolwezen, doch deugde
ook daar voor niets. Hij was als schuldenmaker bekeud en
werd ook reeds vervolgd wegens poging tot bedrog. In
October kwam hij op een avond in de Moosburgerhoiïen
ontmoette daar den vlecscliliouwer Brod en dén snijder
Knipper, twee zeer beruchte en teeds meermalen voor be
drog gestrafte individuen. Deze raadden hem aau dat hij
van zijn naain als vrijheer gebruik zou maken om een
Dacbauerbank op te richten, zij zouden hem daarin behulp
zaam zijnvoor het ingelegde kapitaal zouden gronden en
bosschen aangekocht, deze laatste gekapt en te gelde ge
maakt worden. Graaf Ilolnstein was hiermede zeer inge
nomen op dezen avond bezat hij niet een kreutzer, Knip
per en Brod moesten zijn gelag betalen. Kuipper zorgde
tevens dadelijk voor biljetten van den volgenden iuhoud
»Bij den oudergeteekende kunnen gelden van welke hoe
veelheid ook, geplaatst worden tegen 10 pOt. rente per
maand; van de rente zal een vierdejaar vooruit betaald
worden, Ferdinand graaf van Ilolnstein uit Beieren,
Grabeu 7, eerste étage." Deze biljetten werden dadelijk ver
spreid. Graaf Ilolnstein huurde in bovengenoemd huis twee
kamers, Brod werd portier, in welke kwaliteit hij een muts
met de grafelijke kroon droeg en Knipper was ook den ge-
heelen dag tegenwoordig, om de zaken na te gaan. liet
geld der inleggers werd door de vrouw des huizes, zekere
Anna Baumaon in ontvangst genomen, die ook de reeds
vooraf door den graafgeteekende wissels invulde, waarvoor
zij van iedere f 100 een provisie van f3 trok. Graaf Iloln
stein zelve bekommerde ziclr niet veel met de zaken, nam
bezit van het hem toekomende deel van liet geld en ging de
logementen dor stad rond. De eerste inlegger was de
schoenmakerAdam Steppi; luj biachtlOO (1, kreeg daarvoor
30 11. rente vooi uit en bovendien nog 5 (1. drinkgeld. Van
22 October Lot 7 November was er 282411. ingekomen.
Knipper en Brod hadden zich reeds ia zekerheid gebracht,
zij hadden wissels van 900 a 1000 (1. op den graaf getrokken.
Voor de inlagen werden door hen groote sommen voor
vooruitbetalingen achtergehouden, zoodat de graaf van de
eerste 100 fi. er slechts 7 in handen kreeg. Toen de ge
rechtelijke commissie kwam, vond zij dan ook niet het ge
ringste wat den graaf toebehoordede meubelen waren het
eigendom der huisvrouw, klinkende munt was er niet en
de graaf had ook, behalve zijn klcederen die hij aau het lijf
droeg, niets dat hem toebehoorde. Van boekhouding was
geen sprake, ofschoon de graaf een zekei en Rumpel met
een maandeljjksch salaris van 8011. als boekhouder Itad aan
gesteld. Er was niets te vinden dan twee uit een boek ge
scheurde bladen met enkele aanleekeningen.
Vele Katholieke geestelijken in Baden, die, bij het
voorlezen van den laatsten herderlijken btief, de daarin
voorkomende scherpe uitvallen tegen de oud-Katholieken
hebben achterwege gelaten, zijn deswege bij dc aaits-
bisschoppelijke curie ter verautwoordiug opgeroepen.
In het üuitsche tijdschrift .Die GaHenlanhe, no. 2G
van '1873, wordt gewezen op een gebrek, dat in Duitschland
het lager onderwijs aaukieeft, namelijk het volslagen gemis
aan eenig onderricht op de scholen omtrent de wetten des
lands en het recht. De schrijver, Karl Wat tenburg, meent
dat het van belang is deu kinderen, die later als staatsbur
gers in de maatschappij moeten optreden, bekend temaken
met den hoofdinhoud der weiten waaronder zij leven en een
duidelijk begrip te verschaffen van grondbeginselen en
regelen waarnaar recht over hen gesproken wordt. Hij zegt,
dat het volstrekt zijn bedoeling niet is om de volksschool
in een rechtskundig college en de scholieren in studenten
der rechtswetenschap te veranderen, mnar wil, dat men
hun in korte trekken een overzicht geve van den inhoud,
zoowel van het burgerlijk- als van het strafwetboek en van
de wetten die de rechten en verplichtingen van den burger
omtrent den staat en omgekeerd regelen, alsmede dat zij,
in hoofdzaak worden bekend gemaakt met de staatsinstel
lingen en de wijze hoe die worden in liet leven geroepen en
hoe zij werken, Hij acht de verstandsontwikkeling der
scholieren, in het laatste jaar van hun onderricht, over het
algemeen voldoende om met vrucht onderwijs in deze zaak
Prijs van 1 lui 10 gninnc rogcis fi 00; iedere regel meor f0.10)
Voor don werkenden siind en ioor weldadigheid, de helft van den prijs.
L tl
te ontvangen en is van oordeel, dat b. v. twee uren per
weck daaraan gewijd, voldoende zouden zijn, vooral wan
neer het ondei richt wordt gegeven door bekwame onder
wijzers, die in het vak goed thuis /ijn en een doelmatig
leerboek hun daarbij ten dienste staat.
Zeer zeker kunnen de vragen en opmerkingen in be
doeld artikel omtrent Duitscblaud gedaan, ook voor een
groot deel op Nederland van toepassing geacht worden en
vestigen wij er daaiom gaarne de aandacht op.
Ieder herinnert zich zeker wel Béré/owski, die den
6 Juni 1867 iu het Parijsche Bois de Boulogne een moord
aanslag deed op Kcizet Alexander. Men weet, dat hij den
15 Juli daaraanvolgende tot levenslangen dwangarbeid
werd vet oordeeld.
Sedert liepen er tegenstrijdige geruchten omtrent dien
misdadiger. De meosten herhaalden, dat hij Cayenne ont
vlucht en daarna gestorven was. Uit offtcieele mede-
deelingen blijkt echter liet volgende.
Na zijn veroordeeling werd Bérézowski naar Nieuw
Calcdonié gezonden, waar hij, tengevolge van zijn goed
gedrag, weldra tot bibliothecaris van liet tuchthuis op het
eilaud Nou werd benoemd. Van die positie, welke hefn
zekere vrijheid gaf, maakte iiij misbruik om te vluchten;
maar nadat hij een paar weken in de bosschen had rondge
zworven, in de grotten slapende en zich voedende met wilde
vruchten, gras en wortelen, kwam hij, uitgeput van ver
moeienis, in het gesticht terug, blijde dat men hem, lot den
prijs der lichamelijke straf, die hij ondergaan had, weer
wilde opnemen Zeventien dagen was hij afwezig geweest.
Korten tijd daarna zond de directeur van het gesticht
aau zijn superieuren het volgend rapport
»Sedert zijn terugkomst in het tuchthuis verkeert Béré
zowski iu een toestand bijna van verdooving. Hij leeft in
afzondering, in een staat van afkeerwekkende onreinheid.
De administratie legt hem geenerlei arbeid op."
Een later rapport van Maart jl.gedagteekend, meldt, dat
Bérézowski vanzelf weder den arbeid hervat heeft.
Een veelbeteekenende bijzonderheid is, dat de veroor
deelde talrijke aanbiedingen van geld heeft ontvangen en
nog ontvangt. Hij raag ze natuurlijk niet aannemen. Die
aaubiedingen komen van de uiterste partijen in Polen en
Rusland. In den laatsten brief van dien aard werd hem een
som van drieduizend francs aangeboden.
De warmte in zuidelijk Europa is zeer groot en ver
oorzaakt velerlei onheilen. Langs de Middellandsche Zee,
van Marseille tot Zuid-Italie, wijst de thermometer be
stendig 87° Fahrenheit in de kamers aan, die zorgvuldig
tegen de buitenlucht zijn afgesloten. Ook des nachts wordt
het niet veel koeler; 80° gewoonlijk. Zoodra de dag aan
breekt stijgt de thermometer weder tot 87°
Een felle zon verzengt alles. De grond schijnt een
gloeiende plaat; sedert drie maanden is er geen druppel
regen gevallen. De bronnen zijn bijna uitgeput. Alle
struiken langs den weg zijn verschroeid. Uit vrees voor
braud, door de vonken uit locomotieven te weeg te brengen,
worden de struiken langs den spoorweg met zorg uit
geroeid.
In een particuliere correspondentie uit Madrid aau
de Indépeniance Beige, worden belangrijke bijzonderheden
medegedeeld omtrent het nemen van het Spaansche schip
der opstandelingen de Vigilante, door het Pruisisch fregat
Friedrich CarlLaatstgemeld schip kruiste op de kust
toen het de Vigilante opmerkte, die in de richting van
Carthagenazeilde. Er werd sein gegeven de vlag te toonen
eu hel Spaansche schip gehoorzaamde hieraan door een
groote roode vlag in top te hijschen. De kapitein van
de Friedrich Carl seinde daarop dat hij deze kleuren niet
kende, waarop de Vigilante antwoordde dat het de vlag
was van hot kanton Murcia. Hierop werd weder ge
antwoord, dat deze natie niet bekend was onder de zee
varenden en de Spaansche kapitein werd gesommeerd zich
aan boord van den Pruis te begeven De Vigilante werd
daarop onmiddellijk door 20 Pruisische matrozen, onder
bevel van een luitenant der marine, bemand en naar Gi
braltar gezonden. Toen dit te Carthagena bekend was ge
worden, ontstond er groote beweging en groot gevaar voor
den Pruisischen consul en zijn familie. Ja zelfs genei-aal
Contreras ontzag zich niet om aan den consul van Grieken-"1;
land te vei tellen, dat, omdatPruisen zich het recht toekende
een overheidspersoon van het kanton Murcia (want deze
was toevallig aan boord van de Vigilantein hechtenis te
nemen, hij van zijn kant het recht had aan deze natie
(woordelijk) den oorlog te verklaren. De Pruisische consul
had, zoodra hij deze onzinnige oorlogsverklaring had ver
nomen, na veel moeite de wijk genomen aan boord van
het fregat Friedrich CarlDe woedende menigte heeft toén
uit wraak dat hij hen ontvlucht wa.\het huis des consuls
in brand gestoken.
Het hoofdpunt van behandeling der voornaamste
Duitsche bladen is nog het gebeurde met de Friedrich Carl
in de Spaansche wateren. Intusschen gelooft een Berlijnsch
correspondent van de Koln. Zeit.,dnt er over de zaak te
veel beweging wordt gemaakt eu dat teu slotte alles hierop^
zal neerkomen, namelijk, dat kapitein "Werner van voor
noemden oorlogsbodem met het nemen van de Vigilante -
'f r-- r "f f'j-vW
Al
4 ji
1-4
v> 1»
f* 't
j,
"sv
mntlr jhniii'^t(ii'ii|i