A„. 1874. 3320. Woensdag II Februari. K e n n i s g c v i n g. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. COURANT. ABONNEMENT Abonnementsprijs, per Drie Maanden Franco per Post, door liet ptlieele llijk CBrlcvcn Franco.) De Commissaris des Konings in de Provincie Zuid- IIolland Gezien liet besluit van de Gedeputeerde Staten van den 3den Februari 4874, no. 42; Gelet op art. 11 der wet van 13 Junij 1857 Staats blad no. 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bij voor noemd besluit door de Gedcputeeerde Staten is bepaald 1. dat de uitoefening der jagten op waterwild, opge noemd in art. 15, lilt. d, f en li der wet van den 13dou Junij 1857, Staatsblad no. 87) wordt gesloten op Zaterdag den 28sten Maart aanstaande met zonsondergang 2. dat de uitoefening van bet weispel van kwarteleu met steekgaren of vliegnet (art. 15, litt. e der bovenge noemde wet) is toegelaten van den 30sten April aan staande tol en met den JSden Julij daaraanvolgende, doelt dat het vliegnet in geen geval tot het tirasseren van kwar talen mag worden gebruikt 3. dat de visscherij in tie binnenwateren, waaronder ook worden verstaan rivieren door sluizen afgesloten, zal zijn gesloteu van den 1 Oden Maart aanstaande lot en met den9den Mei daaraanvolgende, mot uitzondering: a. van de visscherij door middel van fuiken, aalkorven, aalscharen, dobbers en door peuren naar aal en paling; l. van de visscherij met de gebbe om kleine vischjes te scheppen tot aas voor de dobbers 4. dat hot vissehen met kuilnelten, waaronder ook be lmoren ankerkuilen en slaalboomen, van den Isteu April aanstaande tot en met den lödcn Junij daaraanvolgende is verboden; 5. dat de kooilieden hunne kooieenden in dit jaar moeten opsluiten of opbokken van den 28sten Maart lot en met den laatsten April en van den 15den Julij tot de opening der jagt op waterwild. 's Gravenhage, den 5den February 1874. De Commissaris des Konivgs voornoemd, F OOK. De Spaansche berichtgever der Times levert een schets van Carthagena, 'l welk hij na zijn val bezocht had, waaruit blijkt, dat de oproerige stad volstrekt nog niet genoodzaakt was, om tbt de overgave te besluiten, maar dat deze slechts plaats had, dewijl het fort Atalaya door verraad den be legerden in de handen werd gespeeld. Katten en honden loopen in groote menigte door de stad, waaruit blijkt, schrijft deze corresp., dat men volstrekt niet genoodzaakt was, die te verteren, maar dat men nog voedingsmiddelen genoeg had, om ook deze te kunnen onderhouden. Het fort Atalaya was volstrekt uiet onhoudbaar gemaakt, maar had uiteen strategisch oogpunt beschouwd niets geleden, nog minder fort Despenaperros, schoon dit een geliefkoosd en zeer geëxponeerd mikpunt was. De corresp., die een hoop ruïnen, een tweede Issy, nadat dit beurtelings door de Duitschers, de Versailler troepen en de Communisten be schoten was, meende te vinden, zagalle kanonnen op hunne plaatsen, de casematleu in den besten toestand en even onbeschadigd als op den dag vóór de belegering, zoodat met uitzondering van de lauwheid der verdediging geen grond voor de overgave te ontdekken was. Het naburige fort Moros was insgelijks onbeschadigd en het allerminste heeft zich wel het fort Galeras te beklagen. Hebben echter de forten weinig geleden, des te meer daarentegen de stad. De eerste aanblik bedriegt zeer, dewijl de Spaansche hom men klein zijn, veel kleiner dan de door de Duitschers voor Parijs gebruikte, en dientengevolge slechts een gedeelte, slechts éón kamer van een huis beschadigen zonder het heele huis plat te schieten. Men kau al/.oo door een straat van Carthagena wandelen, zonder een in het oog vallende schade te bemerken. men kan de benedenverdiepingen doorzoeken en gelooven, dat deze belegering geen sporen heeft achtergelaten, terwijl inderdaad de bovenverdiepingen geheel gedemoliseerd zijn. Dit is, om maar een voorbeeld te noemen, het geval met de schoonste straat, de Calle Mayor, in welke uiet een van de tien huizen onverwoestis gebleven. Meermalen is in den laatsten tijd sprake geweest van 't verbranden der lijken, in plaats van ze te begraven, 't geen voor de gezondheid van hoogst nadeelige gevolgen moet zijn, zooals de voorstanders der eerste methode be weren. 'L Is bekend, dat zich te Hamburg reeds een vcr- eeniging der laatsten gevormd heeft. Dezer dagen heeft ook de hoogleeraar dr. Hcclam, van de hoogeschool te Leipzig, een lezing gehouden ter aanbeveling van 'l ver branden van lijkeu en de wijze aangegeven waarop dit kou geschieden. Men moest daaitoo eigenaardige gebouwen oprichten, waar hot lijk mot of zonder kist in een vuurvast steenon vat gelegd werd met een dergelijk deksel gesloten, Een' hooge schoorsteen zou de dampen en gassen afvoeren. Zoo dra het lijk zich in het vat bevond, zou een gereed ge houden gloeiende luchtstroom er over geleid worden' welke'tin twintig minuten zou verteren. Een hoopje bijna sneeuwwitte asclt zal er overblijven, dat in oen urn of over 't veld verstrooid kan worden. De kosten zouden per lijk geen zes gulden behoevende bedragen. Het vereischte ge bouw met wat er verder noodig is zou vijftieu duizend thaler moetan kosten. In den slaat Mississippi moet men een afdoend middel tegen de watervrees bezitten, en wel in een steen ter grootte van een hoender-ei, onregelmatig rond van vorm, witachtig grijs van kleur en bedekt met gestreepte schijfjes, als grof koraal of pokdalen. Onder't microscoop ontwaart men een groote menigte kleine poriën, en dn steen heeft niets van de zwaarte of de vastheid van koraal. Aan vijf stukkeu gebroken, wordt hij met een ijzerdraad bijeengehouden. IIij werd een jaar of zeventig geleden uit China medegebracht door zekeren dr. Parker en van dezen door don lieer Milam, vader van den tegenwoordigen eige naar, in vereeniging meL twee anderen, gekocht. Elf honderdmaal heeft men den steen ter genezing van wouden door dolle hondenen giftige slangen toegebracht, en zonder dat het middel ook maar eenmaal faalde, aangewend. In twee honderd vijftien van deze gevallen heeft de heer Ben jamin Milam, die den steen van zijn vader erfde, per soonlijk de genezing verkregen. De laatste lijder die er zijn redding aan te danken beeft gehad is dr. Hudgins, gelijk in de Winona Advance in het breedc verhaald wordt. Deze, den 20 Mei des verleden jaars door een dollen hond, dien hij trachtte te dooden, aan de linkerpols lichtelijk gebeten, werd eenige maanden daarria'door de watervrees aangetast. Zijn toestand scheen hopeloos, en den 11 dezer ontbood men bij telegraaf den lieer Milam met zijn steen. Deze liet zich niet wachten, deed de dichtgegroeide wonde door twee geneesheereo, Holman en Trottter, weder openen en boud er den wonderdadigeu steen aan. Een uur later werd liet verband afgenomen cn de steen kleefde zóó vast aan den arm, dat er vrij wat kracht vvor noodig was om hem los te maken. Om acht uur 's avonds was hij aangelegd, om vier uur in den morgen viel hij af, werd in heet water gedompeld, afgedroogd en weder aangebonden. Dit geschiedde nog eens dr. Iludgins is thans volmaakt wel, niet slechts vrij van alle kenteekenen der watervrees, maar ook van de schrikkelijke angst en benauwdheid welke hem te voren martelden. SCHIEDAM, 10 Februari 1874. Zaterdagavond was de zaal van Musis Sacrum alhier ge tuige vau een eigeuaardig feest, dal, wellicht eenig in zijn soort, nog lang in de herinnering der daarbij betrokkenen zal blijven voortleven: de uitreiking namelijk der prijzen aan onderscheiden leerlingen der schilderschool van den heer P. van der Burg. Daartoe uitgenoodigd, had tie Burgemeester bereid willig het uitreikeu dier prijzen op zich genomen, waartoe werd overgegaan nadat liet Harmonie-gezelschap Apollo eenpaarnommers van zijn repertoire had ten beste gegeven, waardoor de genoeglijke stemming der aan wezenden niet weinig werd verhoogd. Na ooii inleidend woord, waarbij hij er op wees, hoe reeds de harmonische loon dor muziek de aanwezigen het welkom, als het ware had toegeroepen, gaf de Burgemeester een korte schets van do vestiging, ontwikkeling cn uitbreiding dezer inrichting. Ken vijftal jaren geleden, toen de oprichter liet voornemen opvatte tot het vestigen zijner schilderschool, waarin zou worden onderwe zen liet nabootsen vau Hout en Marmersoorten en hetgeen geacht wordt daartoe te belmoren, werden voor kortoren of langoren tijd reeds zes leei lingon aan zijn leiding toevertrouwd. Toon do Internationale Tentoonstelling, in 1870 te Londen ge houden, de gelegenheid aanbood tot wedijveren ook op dit gebied, zond de heer van der Burg zijn kunstvoorbrengsolon, do proeven zijner oorspronkelijke bewerking, naar eigen vinding, daarheen Èn, de roemrijke uitkomst was: zijne bekroning met den tweeden Kei oprijs. Niettegenstaande dit, was liet volgende seizoen hem minder gunstig, daar slechts één leeiling zijn schilderschool bezocht. Zooals hot meermalen gaat, zoo ging liet ook hier; na liezen kortstondigon teruggang .ontwikkelde do Inrichting zich krachtig. In do beide opvolgende jaren nam telkens een tiental leerlingen aan de lessen deel. liet laatste dezer jaren, 1873 vooral, was bijzonder gelukkig voor de school: Op de wereldtentoonstelling te Weenen toch, behaaldo zij de Fortscliritts-Medaille, den eersten piijs, terwijl aan vier van hare leeiliiigen, jongelieden van lOjarigeu leeftijd, het Diploma van AVnardeoring werd toegekend. Thans was do naam der inlichting gevestigdal spoedig kwam een vet zoek in uit Berlijn, om leerlingen dezer school derwnarts te zenden, ten einde liet schilderwerk op zich te nemen van een der prachtigste gebouwen aldaar gestichtverdienstelijke jongelieden hebben ditnanbod aangenomen cu zijn daar, tegen ruime bezoldiging, aan bet werk getogen. Van alle kanten meldde men zich nn voorden volgenden cursus aan; zoodat in do thansafgoloopen maanden November, December en Januari liet aantal leerlingen niet minder dan 35 bedroeg. Om van zijn zijde, in hel belang zijner leerlingen, nlliet moge lijke te doen en ook hun ouderlingen naijver op te wekken, isde lieer van dor Buig tot het besluit gekomen een prijskamp voor hen te openen en aan do,meest vei dienstelijken onder hen loffelijke getuig schriften af te geven. A D V E B T E N T I E Ns Prijs: van I tot 10 gewone regels 00; iedere regel «eer f6. 19) Vuur den aoikenden stand en voor weldadigheidde helft rai den prijs. Een commissie van deskundigen, zoo van hier als elders, verklaarde zich bereid, de werken der leerlingen te beoordeclen; en te beslissen aan wie hunner de verschillende onderscheidingen zouden ten deel vullen. »Do door de leerlingen vervaardigde stalendie op dit oogen- blik nog aanwezig zijn, werden de beide vorige dagen in deze zaal ten toon gesteld, aan welke tontuonstelhngecn druk bezoek ten deel viel; een algemeene goedkeuring was ook ditmaal belloon vnn den kondigen meester, voor den oplettomlen en ijvérlgoiïleerling. Kn thans, zeidc de spreker, zal de uitreiking plaats hebben van de eoicblijkon, voorde jeugdige kunstenaars bestemd; Hun leermeester lichtte tot inij liet verzoek, om mij mot die taak te belasten; én deze iiitnooiliging heb ik gemeend niet te moeten, niet temogen afslaan; zonder bedenken heb ik de taak aanvaardik stelde er prijs op bewijs te geven van mijn hai telijko ingenomenheid met de poging van een stadgenoot, om meerdere kennis te verspreiden, meerdere kennis onder den werkmanEen poging die zoo schoon is geslaagd. Spreker was van oordeel niet beter aan zijn opdracht lo kunnen voldoen, dan door liet geven van een beknopt overzicht, betreffende liet ontslaan cn do ontwikkeling van deze nuttige inrichting en bij deed het zoo beknopt mogelijk en zonder ophefGoede wijn toch, zeidc hij, behoeft geen krans 1 Ditzelfde wcnschte hij in 't oog te houden, toen hij in de eerste plaats liet wooid richtte tot den leermeester, die, bij vernieuwing liet bewijs hooft geloven!dat hij uitmunt in zijn vak, dat bij de lust beeft en den moed om zijne kundigheden vorder te verspreiden en dat bij nan die gelukkige eigenschappen nog dez.c paart, van zijn kennis inct viucht aan andcicn te kunnen mededeolcndaarbij te vens den wonsch voegende, dat hij nog lang, in ons midden, een sieraad uitmake van zijn stand. Ook de verschillende leerlingen waaronder zoovolea uitstekende blijken hebben gegeven van aanleg en geschiktheidvan vlijt en volharding, hebben aanspraak op het huldigen hunner verdiensten. Niet allen kondon bekroond worden, dit ware in strijd mot liet denkbeeld, dat ten grondslag hoeft gelegen: liet openen van-een wed strijd. Allen die getoond hebben inct vi uclit de lessen te hebben genotenmogen zich blijven oefenen en inspannen en immer beden ken, dat de bekwame werkman, oiideralie omstandigheden, zoo ontzaglijk veel vooruit heeft boven don minder geoefende. De uudei sen de betrekkingen der leerlingen mogen velen hun ner hier tegenwoordig zijn, voegde hij er bij, die, en misschien sommigen niet zonder opolfering, aan de jongelieden de gelegenheid hebben gegeven zich kundigheden eigen te maken, zóó nuttig in Imn maatschappelijke betrekking, verdienen in hooge mate te wor den geprezen wegens hun doorzicht, wegens hun goed begrip van liet ware belang van bun opkomend geslacht. Vooral mag de spieker niet verzuimen de leden der commissie van bcoouleeling dank te zeggen na liet volbrengen van hun omvattende taak; liet is zeker geen geringe zorg en inspan ning geweest, om uit zooveel goeds en voortreffelijks het beste, te vinden en dit beste dan nog, bij onderlinge vergelijking, in. zulk een ontzaglijk aantal seiiakeeringenzoo nauwgezet ter bekroning te rangschikken. De wanden dor ruime feestzaal over hunne gansche uitgebreidheid met de kunstvoortbrengselen bedekt, zeidc Hij, zijn de sprekende getuigen voor de hoogst moeilijke taak der commissie van beoordeoiing. Een enkel woord nog aan het verdienstelijk Ilarmoniegozelsclmp ApolloHeeft spreker nog niet lang geleden, van deze zelfde plaats er op gewezen toon aan dat gezelschap oen treffend eerbewijs te beurt viel: hoezeer destijds de schilderkunst, in baren beoefenaar van der Burg, haar hulde bracht aan de toon kunst, door zinnebeeldige versiering van hot fcestlocanl; thans, zoide hijmag ik bij vernieuwing op dezelfde sclioone samenwer king wijzen en nu in omgekoerdenzin; tiij betuigt gaarne zijn wat men dank aan Apollovoor den luister dien bet dezen feest avond bij/et, voor zijn hulde der toonkunst aan de schilderkunst gebracht. Ten slotte brengt spreker nog een kort woord van dank aan zijn stadgenooten in bet algemeen, ook aan hen die van elders zijn opgekomen, voor hun tegenwoordigheid aan deze plaats. Ook zij leverenhierdonr liet bewijs, datzij gevoel hebben voorde kunst, dal zij belang stellen in de ontwikkeling en nlzoo in bet geluk van den werkman, dat zij waardeeren de pogingen die worden aangewend ter bereiking van dit voortietfelijk doel; dat zijn hoogst verblijdende verschijnselen: Gij allen, besloot de spreker, die liior tegenwoordig zijt, ontvangt voor die blijken mijn innigen, mijn op rechten dank. Daarop ontvingen de bekroonde leerlingen uit de han den van den Burgemeester, de volgende prijzen. 1. P. Herfst, hoofdprijs, 3 eerste prijzen voor hout-en marmerschildering. 2. B. 0. Buurman. 2 tweede prijzen voor marmer, derde prijs voor hout en eervolle vermelding. 3. G. J. Hilhorst, 2 tweede prijzen voor hout, derde prijs voor marmer. 4. J. P. Duura, eerste en tweede prijs'voor-houtschil dering. 5. R. Kerkhoven, eerste prijs voor 'marmer, tweede prijs voor hout, G. IC. Verhoef!", eerste prijs voor hout, derde prijs voor marmer. 7. O. Vos, eerste prijs voor hout, derde prijs voor marmer. 8. P. A. Quist, eerste prijs voor marmer. 9. .T. M. van der Wonde, tweede prijs voor marmer, eer volle vermelding voor hout. ■10. F. IC. Lamaar, tweede prijs voor marmer. 14. F, Kouwenhovonderde prijs voor hout, eervolle vermelding voor marmer. 42. IC.' R. Draisma, derde prijs voor marmer. 43. D. Giugnagelderde prijs voor hout. 44. J. Vollcniau, derde prijs voor hout. 45. B. Sehrcudcr, eervolle vermelding voor hout» 40. M. do Jong. eereprys voor zes bekroningen, zoudor mededinging behaald. De leden van de commissie vau beoordeeling zijn de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1874 | | pagina 1