Is
Ynclijit flateHjh, gtiaM Dteiap.
Yrij dag 12 Juni.
^biWhlamdsche berichten.
'4
1874.
J«' 3404.
A»
V -<■!!
,l1
f
SU8TEI»LAgyDS0HE BERICHTEfë.
2 \V v 14 -;"1 11 rsj* -r ^-- t, r~// v r^.3^ t^
.- 'i-'* 'J>-' i A'!V>'-f
-
flSi
/M
ABOKNEMBMO?:
Abouncmentsprijsper Drie Miandenf 1,85.
Franco per Post, door hot goheelo Itijk260.
Schiedam, 11 Juni.
Bij de aankondiging dei* interpellatie van den lieer
Fabius waren wij, en zeker alle Nederlanders met ons,
al zeer gespannen; misschien de Minister van Koloniën
wel het meest van allen. Nederland heeft reeds door
liet* .uitsteken*-der nationale-vlag'de inneming van den
kraton, en daarmede de onderwerping der Atsjiueezen
gevierd, zelfs heeft men in het jubelen op's Koningsfeest
bij sommige optochten allegorische voorstellingen van
Neeilands Zegevierende wapenen in Alsjin gegeven. En nu
kwam de heer Fabius meteen schijnbaar nuchtere inter
pellatie die, van alle inkleeding ontbloot, neerkomt op de
eenvoudige vraag: Wie hebben eigenlijk een
nederlaag geleden; do Atsjineezen of de
NederlandersZeer venassend klinkt het antwoord
des Ministers, wanneer hij na maanden van toenemende
ongeruslheid der natie, de interpellatie o n t ij d i g noemt.
De Minister heeft de rapporten van generaal van Swielen
nog niet ontvangen. Maar had Z. Ex. dan maar eens van
den telegraaf gebruik gemaakt, zou men willen opmerken
het komt tlmns op geen paar penningen meer of minder
in de schatkist aan. Dan toch ware zij in staat geweest
mee te deelen smet welk inzicht generaal van Swielen
met de hoofdmacht der troepen naar Batavia teruggekeerd
is, ahetgcen Z. F.x. thans, tot groote teleurstelling ook
der liberalen in den lande, sniet kon meedcelen." En
verhaalt de Minister in zijn verdere rede al, dat de hoofd
macht naar Batavia teruggekeerd is, omdat zij in Alsjin
niet meer te gebruiken was, gelijk de generaal in een brief
aan den Gouverneur Generaal dato 17 Maart schreef, dan
wordt de zaak ons door hetgeen Z. Ex. ons wel kan
meedeelennog duisterder dan door hetgeen zij ons niet
kan meedeelen. Immers men is geneigd te vragenWat
zal een handvol soldaten, die zich in deu kraton verschan
sen, kunnen uitrichten tegen de aanvallen der telkens
toenemende en meer toegeruste Atsjineesche troepen?
nGroote militaire opeiatiën deelt de Minister veider
f uit den brief van den genei-aal mede zijn niet meer
f wenscTielijh geacht, noch uit een militair noch uit een
politiek oogpunt." Het verwondert ons zeer, dat geen
enkel afgevaardigde bij deze meedeeling van den Minister
gewaagd heeft, waarom militaiie operatiën op groote
schaal niet meer wensch el ijk zijn?" Want dooreen
categorisch antwoord hierop ware ook de vraag van den
heer Fabius opgelostgcweest.
Deze zinsnede schijnt geenszins vatbaar voor een gerust
stellende verklaring, wunncei de generaal iels hooger in
zijn brief schrijft: »De stand van zaken is hier zoodanig,
dat het niet kan vooruit gezien worden, wanneer door de
onderwerping van hoofden en van bevolking de oorlogs
toestand zal eindigen. Het kan zij n binnen ecuige maanden,
het kan jaren duren." Dit bericht van den generaal is
vreeswekkend. Het is dan ook zeer natuurlijk, dat de heer
Fabius het treurig noemt, dat juist nu, in zulke droevige
omstandigheden, de Staat verstoken is van de voortreffelijke
eigenschappen en de uitmuntende bekwaamheden van oen
man als Verspyck. Dat de heer Niei strasz ook de tweede
expeditie reeds mislukt achtte schijnt wel al te voor
barig; ook was het ongepast om op min parlementaire
wijze het krijgsbeleid af te keuren van een man van zulke
groote verdiensten als generaal van Swieten, ook al heeft
het reeds den schijn, dat de opperbevelhebber, door eene
vroegere verklaring aan den gouverneur-generaal, de huid
verkocht heeft vóór do beer gevangen is. De generaal, die
nu te Batavia logeert, bad toch gezegd»Ik zal en kan mij
op den bodem van Atsjin vestigen, totdat Alsjin ten onder
is gebracht en een tiactaat zal gesloten zijn." Een andere
vraag is het of de heer Nierstrasz, wanneer de Minister
geen rapporten heeft en de zienswijze van den generaal
niet logisch uit zijn eigen meedeelingen te wettigen is, geen
brieven van officieren ter tafel zou mogen brengen, om den
Minister tot opheldering te nopen van een feit, waarbij
's lauds hoogste belang op het spel staat?.
Na deze meedeelingen van den Minister zijn wij even
min voldaan als de hoeren Nierstrasz, Fabius, Ilafimans,
■Jonckbloet en zooveel andere leden der Kamer. Wij be-
grjjpen overigens niet hoe, nadat den Minister voor zijn in
lichtingen dankbeluigd was, het meereudeel der afgevaar
digden
(Brieven Franco.)
generaal Vei spyck, die zooveel heeft bijgedragen lot hand
having en uitbioiding van hot gezag en de eer van Neder
land in do Over/eesche gewesten. Intussehen verheugt het
ons dat de Regeering wetiof blijft," en gaarne schotten
wij ons oordeel over dit maar al te duistere vraagstuk op;
maar we hopen tan harte dahnoch uit de toekomstige rap
porten, noch door do verdere maatregelen van de Regeer!ng
en van deu Genei aal, Neerlan is vet waehlïng zal teleurge
steld of zijn room beschaamd worden!
De lieer Disiaëli heeft diukle inhei
hoofd. Hij heeft in de zitting van het Lagerhuis verklaard,
dat de regeeriug plan heeft om nog in deze zitting 17 wets-
ontweipen te behandelen; daaronder behoort ook een
wetsontwerp belreffendeu de Goudkust. De 7>ill op den
vei koop van sterken diank is iu de zitting in zoover afge
handeld, dal zij nog slechts geresumeerd behoeft te worden
overeenkomstig de amendementen.
In het Hoogeihuis woidt de bill behandeld betreffende
den Auglikaanschen eeiedienst. Lord Oranmore wilde in
de bill de biecht onwettig veiklaren, doch lord Granv* Ho
merkte op dat de biecht niet tol het ritueel behoort. Do
bisschop van Peterborough bestmed liet vooi stel van lord
Ooiamnoro van een ander slandpuut; hij oordeelde do
vermelding van de biecht in do wet geheel overtollig, wijl in
de reeds aangenomen bepalingen grond genoeg gevonden
werd om deze insluiping in de wet formeel af te keuren.
Engeland vei toont in de KlXe eeuw wel iels tradi
tioneels, wanneer in zijn parlementaire vei gader/alen nog
conciliabulen over de biecht gehouden worden.
II M. Victoria heeft bevolen, dat aan de troepen, die
den veldtocht tegen de Ashautijnen hebben bijgewoond
eene zilveren medaille, en aan hen die aan het gevecht
bij Amoaful en de inneming van Coomassie deelnamen,
eene bijzondere gesp zal uitgeiêlkfworden.
Te Bluckwali is van stapel geloopen de zoogenaamde
ntweeliugstoomboot", die tusscbeu Dover en Calais reizi-
geis moet overbiengen zonder dat zij zeeziek worden. Bei
vaartuig is ongeveer'200 voet lang,alles te /amen genomen,
en bestaat uit twee halve kiellengteu, gescheiden op 20
voet afstand en te /amen gehouden door sterke ribben,
welke het geraamte uitmaken van het verecnigde vaai-
tuig, dat een dak van 183 voet lengte heeft on 60 voet
bieed is. De stoommachine is van 250 paardenkracht. Deze
cwceliiigstoomboot schijnt vervaardigd in navolging van de
schepen in Zuidelijk-Indiedie een loefbak indenvonn
eeuer sigaar aan de zijden voeren en bijzonder vast liggen.
Er was, ecu zeer aanzienlijk gezelschap aanwezig, waar
onder de gezanten van Duitschlaud en Frankrijk en eenige
Russische admiraals, en lady Uranville volbracht de plech
tigheid der naamgeving. De boot heet Castnlia.
De eigenaars der steenkolenmijnen iu zuidelijk
Yorkshire en noordelijk Deibyslnre hebben aan de werk
lieden kennis gegeven, dat, nu deze geweigerd hebbeu om
ook in eene vermindering van het werkloon van 10 pCt.
(primitief was 12 pCt. voorgesteld) toe te stemmen, zij,
wanneer de werklieden in hunne weigering volharden,
besloten hebbeu om over viertien dagen de mijnen te
sluiten, Dit besluit treft niet minder dau 24,000 werklieden.
Spanje. De telegiaphische berichten melden betref
fende de krijgs-operatiëu liet volgende:
De Carlisten hebben hunne troepeu samengetrokken
tusschen de bergpassen van Montejüra, Alto, Discatillo en
Pucnte la Revna. Het meerondeel der repnblikeinsche
strijdkrachten is vereeuigd te Logrouo en op den rechter
oever van de rivier Tafalia. Bilbao wordt door een vol
doend garnizoen bewaakt ter verdediging van de rivier.
De aanval op Estella, door de republikeinen voorgenomen,
is uitgesteld wegens het ongunstige weder. Men verwacht
een heet gevecht. De telegraphisclie gemeenschap te land
met Parijs is verbroken.
Uit Barcelona meldt men: Een Carlistische bende is
Badalona, een stad van 20,000 inwoners, binnengerukt.
Zij hebben den burgemeester, den secretaris van het ge
meentebestuur en verscheidene burgeis uit den gegoeden
stand als gyzelaars mede gevoerd. Te Passa-Masnou heb
ben zij van den maiio eene belasting van 400Q duro's ge
heven. Toen de bende daarop door do republikeinen ver
volgd werd, heeft zij de gijzelaars losgelaten.
Do spoorweg-maatschappij van Tarragona heeft van de
Carlisten bevel ontvangen haren dienst aan do stad Villa-
franca te weigeren. Te vergeefs heeft de kapitein-generaal
verzocht, dai de maatschappij niet op dal bevel zou letten.
Uit Carlistische bron wordt nog medegedeeld, dat do
gemeenschap tusschen Vittoria en Miranda door de Car
listen is verbroken. Het Noorderleger bevindt zich tusschen
Logrono en Tafalia.
In een artikel over don Spaauschen toestand zegt de
JSfotte Preio Presse o, a. het volgende
aa\i dat het niet bevreemden kan, wan-
j
A'A/'-.v^vb *4-'
ADVBREENTIEN:
Prijs: van 1 tot 10 gewone regels f I OUiedere regel meor f 0.10
Voor den werkenden stjnd en voor weldadigheid, de lielfl vmi den prijs
neer rnen tegenover eene regeeriug, welke blykt', buiten
staat te zijn om iels duurzaams tot stand te brengen, met
de erkenning aarzelt; maar zou er niet ook eenige reden
beslaan voor de vrees, dat achter het .nbeginsel" waarop
de afspraak gegiond is, bij meer dan ëéne regeering slechts
eou diepe afkeer van deu republikeinselien staatsvorm eii
het oogmerk schuilt om eene monarchale reactie af'te
wachten, teneinde aan deze do palm der overwinning toe
te kennen?"
De afspraak waarvan hier melding is, werd na de ver
drijving van koning Amadeus door de hoofdmogendheden
gemaakt, om namelijk de Spaausche regeering niet te
ei kennen, zoolang zij ouder welken staatsvorm dan ook,
niet het bewijs had geleverd, dat zij den toestand mees
ter was.
Frankrijk. De interpellation van de heeren
Girard en Gambetta, hebben tot weinig resultaat geleid,
De hoer Girard richtte tot de regeering de vraag, 9f de
»vereeniging van 't beroep op hot volk" de machtiging daar
toe vei kregen had. De Minister de Fou"tou antwoordde,
dat het bestaan dezer vereeniging hem niet bekend was;
bij had in zijn instruction aan de procureurs-generaal op
dergelijke manoeuvies de aandacht gevestigd, en hij ver
klaarde dat do regeering de vorming van geheime couiité's
niet zou dulden. De heer Rouher zeidy, evenmin als zijn
vriend deBourgoing, het bestaan van dit comité te weten.
Hierna richtte de heer Gambetta het woord tot den Mi
nister Magne en vroeg hem, waai om hij in de administratie
der finaucieu uitsluitend Éonapartistisehe agenten plaatste.
Deze vraag gaf aanleiding tot eene heftige woordenwisseling
t sschen Gambetta en Rouher, die zicli als advocaat vau
deu minister opwierp. Intussehen, hel voorval is zonder
conclusie gebleven en heeft slechts tot resultaat gehad, dat
de-, voorzitter's hamer enkele leden van de uiterste linker
zijde tot de orde heeft moeten roepen.
De Koln. Zeit. bevat eene depêche uit Londen^;
luidens welke er tusschen de Fransche regeering $n die.
van Engeland eenenota-wisseliBg, betreffende Rochefort
en do andere ontvluchte'gedepQrteerden,, heeft pjjiats g&r;
had. De Engelsche regeering is, naar men verzekert, be
reid, om de vluchtelingen, ingeval deze in Engeland
mochten landen, uitteleveren. Dekroonrechtsgeleerden,
waren vaa gevoelen, dat de door de vluchtelingen begauê
n isdaden hunne uitlevering rechtvaardigen.
'Pruisen. Bij den Landdag zal in de eerste zitting
een wetsontwerp worden ingediend, strekkende om de
procession der Katholieken op den openbaren weg te ver
bieden.
Te Berlijn heeft volgens de Nor id. Alg. Zeiiungdoor
de politie eene huiszoeking plaats gehad bij de hoofdleiders
der sociaal-democraten, dia zich daar gevestigd hebben.
Deze huiszoeking heeft, voor zoover men reeds kan nagaan,
tot belangrijke ontdekkingen geleid.
Uit Gnesen in Posen wordt gemeld, dat aldaar de,
fondsen van het bisschoppelijk Seminarie, tot een bedrag
van 123,000 thaler in papieren geld, door de Pruisische
regeering in beslag genomen is. Men is zeer benieuwd,
wat de regeering tot deze echt practisclie massregelung ge
leid heeft,
Ml
Wfj
H
1
SCHIEDAM, 11 Juni 1874.
Uit Brussel wordt gemeld dat de overeenkomst,
tusschen Nederland en Belgie, betreffende het kanaal van
Neuzen naar Gent, gesloten is.
't Is thans door de bekendmaking van de regelings
commissie voor het dit jaar in Leiden te houden taal-en
letterkundig congres zelve uitgemaakt, dat dit congres
geen voortgang zal hebben, 't Heet dat er gebrek aan deel
neming bestond zoowel in Noord-als in Zuid-Nederland.
ITet Vad. meldt dat de taak thans door een viertal,
boeren zal worden opgevat en doorgezet.
Uit Bergschenhoek meldt men van 9 dezer: De
stand der te veld staande gewassen is zeer bevredigend.,
De aardappelen staan uitmuntend te veld. Het koolzaad
zal, mar men algemeen verwacht, niet zooveel opbrengen
als verleden jaar, daar het in den winter te veel van de
vorst geleden heeft. De gi oei der tuinvruchten laat niets
te wenschcn over. Van de vruchtboomen zijn de perziken
bijna de eenige die door insecten worden geplaagd, en die
dus niet veel zullen opleveren. De weilanden zijn algemeen
ruim van gras voorzien. De gezondheidstoestand van het
vee is uitmuntend. De varkensziekte maakt tot nu toe
geen vorderingen. Het hooiland is ook zoodanig met gras
bezet, dat men spoedig met het maaien zal beginnen.
Uit Groningen wordt van 9 dezer gemeldGisteren
had alhier de zomervergadering plaats van den Genees-,
kundigen Raad van Friesland en Groningen. Onder de
vele onderwerpen, waarmede de vergadering zich bézig
hield, kwamen voor: de noodzakelijkheid om de nadeelen
door fecalien te weeg gebracht te voorkomen, door betere
verzameling en afvoerhet gevaar van hondsdolheid en dejri,
beste wijze om'daartegen te waken; het alhier in de,vorige,,
A.-';. V
'-r i A,1,--V' --
'Y?
'ÏP