Aü. 1875. Donder da g -22 April. M 3625, BlitBllaiilDllG JwitllBD. BiMBilaiSsclie Beridttsn. IV eg'en en. Twinti-gste J aar«-ans:. SCHIEDAMSCHË COURANT. AboxxismkntsI'Rijs, per kwartaal1.85. Franco per post, door het gehcele Rijk - 2.50. AfxondorUjke nommers0.10. IIU11 'BAUMARKT, 1241. Apveutentif.i'iujs van 110 gewone regels1.00. ledeie gewone regel meer0.10. Driesum, plaatsing wordt tegen twed»aai berekend E X OF,Ii M 1),. Disraeli heeft in hot Lagerhuis in antwoord aan den heer O'Reilly veildaard: Het is waar, dat prins Bismarck zich genoodzaakt heeft ge zien, bij Belgie zekere vertoogen in te dienen, aangaande hetgeen hij (Bismarck) noemt samen spanning tusschen .1 ezuiétenpriestersdie naar Belgie de wijk hebben genomen, en Katholieken in Duitschiand. liet was in Januari 1874. Bis marck wenschte dat Engeland die vertoogen zou ondersteunen en deed in dien zin een voor stel aan den Britschea gezant te Berlijnlord Granville gaf hierop in een gesprek met den Duitschen gezant te Londen ten antwoord: dat Engeland hoopte, dat er geenerlei aan leiding zou bestaan tot een geschil tusschen Duitschiand en Belgie; dat het Belgische Gouvernement zich in zijn belvekking met het buitenland altoos 'uiterst"oorzïchtig"liad be toond en steeds had doen blijken, alle aan leiding tot klachten bij naburige Staten te wil- ien vermijden, Lord Granville hoopte en ver trouwde, dat prins Bismarck de Belgische regeering er niet toe zou dringen, de grenzen te overschrijden', die haar ais regeering van een Katholiek land zouden kunnen worden afge bakend. Het tegenwoordig Britsch Gouverne ment heeft geen dergelijke aanvraag ont vangen. Naar aanleiding eener vraag van lord Russell heeft graaf Derby in de zitting van het Hooger- huis van 19 dezer gezegd, dat hij volhardde bij zijn verklaring omtrent het vriendschappelijk karakter der Duitsche nota aan Belgie. Er bestaat nu een tweede nota; deze heeft hij eerst dien zelfden dag ontvangen en nog niet kunnen onder zoeken doch de Duitsche gezant had hem ver zekerd, dat zij in vi iendschappelijken geest was gesteld, en ook anderen hebben haar als zoo danig beschreven. Graaf Derby had er ook niets in gevonden, hetwelk hem een anderen indruk zou kunnen goven. Aan hem is in die gedachten- wisseling geen formeele vraag gedaan, en hij twijfelde er niet aan, dat wanneer er sprake was van een beroep op -andere Staten, het een beroep zou zijn op alle waarborgende Mogend heden. Het zou voor hem dus voorbarig zijn en niet van politieken tact getuigen, reeds nu een gevoeleu uit te spreken, vooral nu de Re geering noch slechts met enkele feiten en daar mede slechts onvoldoende bekend is. Spr. ge loofde ten sterkste, dat de openbare meening omtrent het incident zeer overdreven was. Te oordeelen naar zijn totnogtoe ontvangen infor matica zag lüj het resultaat zonder eeuige ongerustheid te gemoct. liet Britsch Gouver nement stelt hoogen prijs op vrede en Belgiës onafhankelijkheid en verklaart, in het tegen woordig incident geen van. beiden bedreigd te zien. DÜITSCHLAND. De KÖiln. Zeil van 19 dezer bevat een analyse van de Uveede Duitsche-nota, dd. '15 dezer, en daags daarna door graaf Perponcher, den Duitschen gezant te Brussel, aan den. minister van builenlandsche zaken aldaar overhandigd. In het hoofd daaivan drukt het Duitsche gouvernement zijn leedwezen uit over de wei gering, vervat iu het gegeven antwoord op 20 Febr. door de Belgische fegeering op de eerste nota. Daarna erkent de tweede nota, dat de Belgische regeering zelve ^ongetwijfeld het best in staat is, om over de parlementaire moeilijk heden te oordeelen, die zicii opdoen tegen liet aanwenden van het noodige hulpmiddel, in de eerste nota aangewezen. Belgie zat echter zeker overtuigd zijn, dat de volstrekte toepassing van dat hulpmiddel hoofdzaak, en het onderzoek van de moeilijkheden, verbonden aan de toe passing van het hulpmiddel, slechts bijzaak is. De oplossing der kwestie, iop welke wijze elke staat ziels van de plicht moet kwijten, welke het volkenrecht hem oplegt;welkë'>rfliR'döreirfe1'' hij moet opsporen tot bescherming van de onder danen der naburige staten tegen een vei storing van den vrede, en welke maatregelen moeten genomen worden tot liet voorkomen eener ver koeling van de vriendschappelijke betrekkingen tusschen de natiën betreft niet aileen Belgie, maar evenzeer en in gelijke mate al du natiën, die liet als hun plicht besct.ouwen, den vrede te handhaven en de goede betrekkingen tusschen de naburige landen te bestendigen. In eik tijdperk is bedoelde kwestie moet-n opgelost worden, volgens de noodzakelijkheid van het oogenblik en liet in aanmerking nemen der voorhanden middelen, tot verdediging van de veiligheid van den staat tegen vreemde invloe den. In het tegenwoordig tijdperk is het niet meer, zooals vroeger, voldoende, zich op de internationale plichten van uitsluitend dén enkele souvereiuiteit te beroepen. Verder komt de nota tot de gevolgtrekking, dat elke slaat de terugwerking van de stoornis, van een gere- gelden toestand moet ondervinden. Zoo er zich dan waarlijk verscheidene moeilijkheden tegen het toepassen der verdedigingsmiddelen voor doen, zal een vriendschappelijke gedachten- wisseling die taak vergemakkelijken. Ten slotte wordt in de nota erkend, dat er in de Duitsche wetgeving, evenais in die van Belgie, leemten beslaan. Tot dusver zijn echter nog geen reclames dienbetreffende van een vreemde mogendheid bij Duitschiand ingekomen. liet ''Duitsche gouvernement h'oopt, dat aan deze nota een gunstig onthaal ten deel valle, en zij den weg moge banen tot een vriendschappe lijke gedaclitenwisseling over de daarin aange voerde punten. F li AH KRUK. Vrijdag a. s., na den terugkeer van de ministers Decazes en Léon Say, zal er minister raad gehouden worden. Men denkt, dat er over prefectorale verplaatsingen za! gehandeld wor den. Ook beweert men, onder reserve, dat de minister Buffet er de hoofdpunten van een overzicht zal blootleggen, dat bij de weder- byeenkomst der kamer namens de regeering zou worden voorgelezen. De Qaulois meldt, dat 11. Zaterdag eene nota aan de betrokken mogendheden verzonden is, betreffende de in '1864 tusschen Engeland, Belgie en Holland gesloten suiker-conventie, en waarin voorgesteld wordt een congres bijeen te roepen, ten einde eene nieuwe conventie hieromtrent te maken. Ook Duitschiand, Oosten rijk en Italië zouden uitgenoodigd zijn aan dio conferentiën deel te nemen. In een brief uit Berlijn, opgenomen in den Ootiriar de 'Francewordt verzekerd, dat Bismarck een tolverbond tracht te sluiten tus schen Duitschiand, Oostenrjjk en Italië, hetwelk een continentaal afsluitings-systeem zou vormen tegenover*~de~Engelsche,_Fransehe en Belgische industriën. OO' 'K IJK. Het van verschillende zijdon verspreide ge rucht, datdoor Oostenrijk-IIongarijeen Rusland, betrekkelijk do Duitsch-Belgische nota's-wisse ling, lot steun een krachtig vertoog naar Brussel is gezonden, wordt uit eene authentieke bron ten eenemale gelogenstraft. SPANJE. De Carlisten hebben te Viana knevelarijen gepleegd, hierdoor ontstond een conflict waarbij de Carlisten verscheiden dooden en gekwetsten bekwamen. TWEEDE KAMER. Zitting van 20 April. De Tweede Kamer heeft heden hare werk zaamheden hervat Behalve de reeds bekende ontwerpen is nog ingekomen een wetsontwerp tot nadere, tijdelijke voorziening omtrent het Nederlnndsche muntwezen. Daarna zijn de af deel ingen samengesteld. Tot voorzitter er van zijn gekozen de heeren Jonckbloet, Wintgens, BegramFransen van de -Putte en Kappeyne van de Coppello. SCHIEDAM, 21 April 1875. Prof. L. W. E. Rauwenhoff verzoekt aan de Amst. 01. gelegenheid oin het door hem op de vergadering van moderne godgeleerden gesprokene nader te mogen toelichten. liet was zijn bedoeling niet dat voorstanders der moderne theologie in de Tweede Kamer moes ten worden gebracht, maar alleen dat vrije en kloeke mannen daarin zitting moesten nemen. En dan, zegt prof. R., kan het geen aanstoot geven als predikanten hun invloed gebruiken om zulks mannen iu de Kamer te brengen. Als burger en'ontwikkeld mensch hebbende

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1875 | | pagina 1