287ste Staatsiütsrij.
Steüelflt Hieai.s.
-liggende terrein zorgvuldig onderzocht. sLaat
toch die vervloekte snippen varen riep von
G. in doodsangst en trek mij er uit, ik heb
het smerige water bijna in den mond!" »<la,
beste G. antwoordde Bismarck, die nog
eenige schreden verwijderd was, op kalmen
toon gij kunt er niet meer uitgeen mensch
kan u redden', maar het zou mij spijten, als
gij nog langer in dien poel inoest lijden; weet
gij wat ik doen zal om u de ellende van te
stikken te besparen: ik zal u een lading schroot
door het hoofd jagen, dan sterft ge toch spoe
diger en eervoller." nBen je gekschreeuwde
de ander, terwijl hij wanhopig met handen en
armen aan zijne bevrijding werkte ik heb
evenmin lust om te verdrinken als om tc wor
den doodgeschoten. Voor den duivel, help me
dan toch!" Zeer bedaard legde Bismarck het
geweer aan, mikte en zeide: Houdt u slechts
een oogenblik stil, dan is het spoedig voorbij.
Vaarwel beste vriend, ik zal uw vrouw alles
getrouw mededeelen."
Thans spoorde de doodsangst, den armen G.
tot de uiterste krachtsinspanning aanhij kroop
werkelijk uit de modder en stond weldra op
het droge naast zijn schijnbaar ongevoeligen
vriend, wien hij met de bitterste verwijten
overlaadde. »Ziet ge wel zeide Bismarck
dat ik gelijk had Men moet zichzelven hel
pen." Hij sloeg zijwaarts een boschje in en
eerst geruimen tijd later vergaf de lieer von G.
onder een stevig glas punseh den ijzeren vriend
diens harde opvoedingsmethode.
Prins von Bismarck doet de ondervinding
op, dat het lastig kan worden al te beroemd
te zijn. De groote tuin achter het gebouw van
de Rijkskanselarij wordt door deu kanselier op
vaste uren ter verpozing bezocht. De daaraan
grenzende huizen hebben het gezicht op den
tuin, en nu zijn eenige speculatieve bewoners
op het denkbeeld gekomen vensters te ver
huren, om den kanselier te zien, en de prins
kan zich nu niet in den tuin bewegen, of hg
heeft "aanstonds een aantal looneelkijkers op
zich gericht. Vooral de Eugelschen zijn sterk
onder die lastige toeschouwers vertegenwoordigd.
Te Berlijn neemt het gebruik van paar-
denvleesch zeer toe. Ia '1865 werden er 2400
paarden geslacht, in 1873 7000. Sedert ver
scheiden kostbare wilde dieren in de diergaarde
door het gebruik van bedorven 'paardenvleesch
gestorven zijn, staan ook de paardenslachteryen
onder toezicht der politie.
De Prorjrcs 4o Lyon meldt, dat zich on
der de Duitselio ketellappers in Provence een
generaal bevindt van grooten naam, die zich
niet geschaamd heeft dit nederig beroep uitte-
oefenen, ten einde de haven en'vestingwerken
van Toulon in oogenschouw te kunnen nemen.
Volgens de Kreuz-Zeitung is dit bericht
alleszins juist en is bedoelde hoofdofficier nie
mand anders dan Monsieur le gdnóral Staf.
Een jong Amerikaan, student in de me
dicijnen te Parijs, had de weddenschap aange
gaan, dat hij in 13 uren tijds tweemaal om de
vestiingwerken van Parijs zou loopen. Zoudag
morgen te half zes begon hij zijne wandeling,
twee vrienden volgden hem in een fiacre. Vier
uren later gaf het paard, dat een draf moest
aannemen, om den Hinken voetganger bij te
houden, de zaak ophet beest kon niet verder.
De Amerikaan liep door en volbracht zijn eer
sten omgang in 5 uren 7 minuten. Zijne vrien
den hadden zich van een versch paard voorzien,
doch ook dit kon het op den duur tegen den
Amerikaan niet volhouden. De getuigen hadden
er toon genoeg van en verklaarden de wedden
schap gewonnen.
Dezer dagen had een jong mensch te
Parijs een groote hoeveelheid vuurwerk ge
kocht en daarmede al zijn zakken vol gestopt.
Door de eene of andere onbekende oorzaak
geraakte dit in brand en in een oogwenk ge
leek de ongelukkige op een wandelend vuur
werk. Uit zijue voorzakken gingen vuurpijlen
op, Romeinsche kaarsen vlogen uit zijn achter
zakken, een zon kwam knetterend uit zijn
borstzak te voorschijn en naar alle zijden vlogen-
vonken. Met groote moeite gelukte het hem
een nat zeil over het hoofd te werpen, doch
de gevaarlijke brandwonden, waarmede zijn
lichaam is bedekt, doen voor zijn leven vreezen.
Een man, wiens naam bij honderdduizen
den bekend is, de Pargsche uitgever Michel
Lévy, is in den nacht van Dinsdag op Woens
dag plotseling gestorven. In 1821 le Phalsbourg
geboren, begon hij op zeer kleine wijs zijn
zaken. Sommigen zeggen, dat er een tijd was,
dat hij niet eens een boekenstalletje bezat, en
zich met een zeil behielp, hetwelk hij op straat
uitspreidde. Hij laat millioenen na.
Nu de kersen er weder zijn in Parijs
namely k herinnert het Sournal des Débnts o. a.
het volgende omtrent die gezonde en verfris-
scliende vrucht. De kers is sedert hel jaar G80
bekend. Lucullus bracht uit de stad Cernsonte,
aan de Zwarte Zee, verscheidene boomen mede,
die een roode, zeer welsmakende vrucht op
leverden. Ilij liet den nieuwen vruchtboom in
Italië aankweeken, wat uitmuntend slaagde. De
vrucht, die zeer in den smaak van het volk
viel, werd naar deu plaatsnaam Corason te cerise
genoemd.
De Zweedsche lucifers, anders genaamd
sJönköpiugs siikerhets tandstickors" ontbranden
wanneer men ze op een leitje afstrijkt.
Avis voor de industrie, die nu lucifersdoos
jes met leien kanten in den handel kan bren
gen.
In een reusachtig ijsblok, dat tengevolge
van den dooi van den Mont-Blanc is losge
raakt, heeft men het lijk gevonden van een
Amerikaansche tooneelspeler, John Blackford,
welke drie jaren geleden getracht heeft den
berg zonder gids te bestijgen en niet weder
was teruggekeerd. De kleederen en het gelaat
van den ongelukkige wareu in denzelfden
toestand gebleven.
Een burger der N. Amerikaausche repu
bliek, dr. John Hall, heeft, nu do crematie
weiuig of geen symphatie ondervindt, een nieuw
middel uitgedacht om zich van de lijken te
ontdoen.In allen ernst stelt hij voor, de aqtta-
fkalio met anderewoorden: hij wil de lijken
niet begraven, niet doen verbranden, maar ze
in het water werpen ten behoeve van de
visschen. Wie weet, of oók dit plan in Neder
land geen duizend of meer 'voorstanders vindt.
De verbeeldingskracht der levenden wordt toch
ten opzichte der dooden tegenwoordig al zeer
fantastisch I
Een Arnerikaansch dagbladde Chicago
Illustratieverhaalt het volgende van den
stichter der Mormonen-secte, Joe Smith:
Hij had zijne discipelen uitgenoodigdge
tuigen te zijn van een wonder, dat hij zou
verrichten, en dat daarin bestond, dat hij zou
wandelen op de wateren van het Zoutmeer.
Er was een ontzettende menigte toegestroomd.
o o
Plotseling neemt de profeet het woord:
ïlk kan dit wonder slechts door het geloof
verwezenlijken! Gelooft gij allen, dat ik op
de wateren kan wandelen?"
J Ja, wij gelooven!" schreeuwde de opge
wonden massa!
b Welnuvervolgde Smith, koelbloedig zijn
horloge uithalend, uwelnu, dan is het onnoodig
om met zulk een beuzeling lijd zoek te maken.
Time is money. Keert tot uwe bezigheden terug."
Hondsdolheid. Men deelt het volgend
middel mede tot genezing van wonden, door
dolle houden gebeten.
Men houdt de wonde gedurende eenige
oogenblikken in gewoon zuiver water en daarna
een kwartier in zout water (een flinke hoe
veelheid zout is noodig). Gedurende acht dagen
houdt men de wond 's morgens en 's avonds
gedurende een kwartier iu zout water; twee
maal daags gebruikt men een handvol zout
en een knollookschil.
Nieuwe Damesmodes. De Parijsche
dameszoo wordt geschrevendragen thans
zoo niet gansche tuinen, minstens toch bloem
perken, op het hoofd. De kleedoren lijden aan
dezelfde overdrijving; 't zijn geen kleedcren
meer. maar kleerkasten. Er worden vier,
vijf japonnen op en over elkander geworpen
en de hemel weet hoe, verbonden en geplooid,
zoodat men wezenlijk niet weet waar bet begin
en waar hot einde is. Ken modekleur is er dit
jaar daarom niet; de toiletten zijn zoo veel
kleurig en bont, dat geen enkele kleur op den
voorgrond staat.
Tot de toiletartikelen, welke men tenamver-
nood durft noemen, maar die niettemin onont
beerlijk zijn, belmoren de kousen. Die zijn dit
jaar bijzonder weelderig ingericht. De mode
duldt alle kleuren: melkkleur, stroogeel,
citroengeel... die citroengele kousjes, met keurige
roode druifjes er op geborduurd, staan om te
stelen. Het suprème du genre zijn echter
zwarte kousjes, met bonte bloemenguiriandes
er op geborduurd. Deze guirlandes slingeren
zich om den voet als een slang om een boom,
en klimmen zoo hoog als men goedvindt ze te
laten klimmen. Dat borduursel is echter vrij
kostbaaren daarom loopen die guirlandes
vaak niet verder dan den enkel.
Ook kousen met twee kleuren zijn gezocht;
het bovendeel donker, het onderste licht, bij
voorbeeld violet en lila, zwart en rood, blauw
en wit, rood en geel enz. Opdat het oog echter
toch iets van al die tamelijk verscholen heer
lijkheden zou genietenlaten de laarsjes hiel
en daar een deel der kousjes doorschemeren.
Deze laarsjes overigens staan op geweldige
hakken a la Louis XV, waarop monnauwlijks
gaan kan. 'tls geweldig lastig, maar men vindt
het charmant en getroost zich daarvoor gaarne
eenige moeite.
Een dieven- en brand wekker van een
nieuwe constructie is door don Italiaanschen
officier Tanzillo aangegeven. Elke plants die
men voor dieven wil vei zekeren is iu tele-
graphische verbinding mot een politiebureau,
waardoor het openen van eer. deur of kast
onmiddellijk het bericht komt waar verkeerde
handen aan het werk zijn. De eigenaar kan
den stroom, - ie uit liet politiebureau komt,
afsluiten wanneer hijzelf een der beveiligde
voorwerpen wil openen.
De brandwekkor is eveneens ingelicht, wat
het seinen aangaat, doch heeft verder niets
nieuws, daar die op de oude wijze met een
kwikthermometer werkt.
Te Tu'-yn en tc Lyon zijn proeven genomeu,
die als geslaagd mogen beschouwd worden.
De groofe's Incomotkf. Op den Phila
delphia en Reading-spoorweg loopt tegen
woordig een locomotief, die waarschijnlijk de
grootste der wereld is. De cylinders hebben
een lialven meter doorsnede, terwijl '12 raderen
het gevaarte dragen; de drijfraderen hebben
1.32 meter doorsnede. De locomotief weegt
00,900 kilo.
Prijzen en premten van 100 en daarboven.
Vo Kt» 14o Trekt., 12 Mei. No'. 19248 f1500.—
Nos. 5404, 11127 en U9Q0 ioilor f 1000. Nos. 6143,
6525, 0018, 13042, 14454 en 19999 ieder f 400. Nos.
4338, 0522 en 15418 ieder f 200. Nos. 5107, 6662,
7747, 8060, 8030, 9488, 9984, 11718 cn 18838 ieder f 100.
BURGERLIJKE STAND.
Cclmrcn*12 Mei. Catharina Maria, dochter
van A. Eikmans en T. Meeuwisscn, Maasstraat.
Gehuwd: '13 Mei. W, H. Rudeiueijer en
A. E, Burger.