A". 1875.
Maandag 31 JVI e 1.
M 3652.
VERLOFGANGERS.
Kennisgeving.
De wïiezii ja oas Distriet.
Me|Mstk BtrMtEL
0
ai ©n Twintigste Jaaraanff
INSPECTIK
COURANT.
ABONKLMLNTSFEUb, pel Uwilt.l.ll1.8.1,
Franco per post, door hot geheele Ryk - 2.30.
AFzondeilijhe nommeis- 0.10.
BUREAU: MARKT, E, 124.
DER
l\ (MliliS^C Vill i»".
Dn Buroemeester enWetiioudlrs van Semen,'tat,
Ge/ien het besluit van dun Fleer Commissaris des
Koniiigs in de Piovincio Z uut-Uolland tan I8Apti! jl.
A, no. 1203. (2de Afd.) Prov. Blad no. 28, biengt
ter kennis \au do belanghebbenden, dat eene Inspectie
over de VeiiufgAugois dor Nationale Militie te land,
binnen deze, Gein jente 7nl plaats hebben
op WOENSDAG 9 ,1U N11 1875, des moigens teil 8 me,
op het terrein achter don Doele, aan de Noordwest,
dat op die Inspectie zullen moeten verschijnen: de
miliciens der hgtmgen van
1871, 1872, -1873 en 1874,
voor zoover zij vóór den lsten Apui jl. in het genot
van onbepaald verlof zijn gesteld.
En worden mitsd en opgeroepen al de hierboven
vermelde zich met onbepaald verlof, binnen deze
Gemeente bevindende Pei soneu. om op bovengoinelden
tijd en plaats te verschijnen, mot uitzondeimg van
die Verlofgangers welke in den loop van dit jaar in
werkelijke dienst vvoiden opgeroepen tot deelneming
aan de heihaUugs— en andere,-militaire oefeningen.
Strekkende voorts tol informatie:
a, dat de VeGofgangeis, volgens art. 140 der AVet,
ter Inspectie bobooien te veischijnen IN UNIFORM
GEKLEED en vooizien van do kleeding-en uitrusting
stukken, hun bij het vei trek met vei lof medegegeven,
van hunne zakboekjes on van limine vei 'afpassenen
h. dat zij, volgens art. 130, no. 3 der Wet, zoo
lan^ zij in uniform zijn gekleed, worden geacht onder
de wapenen te zijn, zoodat oiigeiegeldheden als ander
zins, gepleegd wordende bij liet gaan naar de plaats
voor de Inspectie bepaald, of bij bet naar huis kecien,
worden gestraft volgens liet Crimineel Wetboek en
liet Reglement van Krijgstucht voor liet Krijgsvolk
tc Lande.
En opdat deswege geene onwetendheid zoude kun
nen woideu voorgewend is hiervan afkondiging ge
schied, waar het behoort, dun 28 Mei 1875.
Bnrgemeeitcr en Wethouders van Schiedam
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris
A. VV. MULDER.
De Burgemeester en Wethouders van Schiedam
Doen te weten;
Dat het Kohier voor do Plaatselijke Directe Bolns-
aig dezer Gemeente voor liet dienstjaar 1875, voor-
loopsg is vastgesteld, en, ingevolge het bepaalde bij
art. 204 der Gemeentewet, gedurende veertien dagen,
oor oen ieder ter lezing op de Secietane der Gemeente
is ïiedergclegd.
En is hiel van afkondiging geschied, waar het be
hoort den 29 Mei 1875.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
T. J, VAN DIJK VAN MATENESSE.
Be Secretaris,
A. \V. MULDER.
Dat wij de eandidatuur van Dr. "Vaiilant met
- ingenomenheid begroet hebben behoeven wij
wel niet te zeggen.
Wij zien in hem een man van beginselen
vol liefde voor de publieke zaak en de zoo-
danigeu zijn naar onze meening altyd de volks-
.vertegenwoot digers bij uitnemendheid.
Doch vooi al onder de tegenwoordige omstan
digheden is de eandidatuur van groot gewicht.
Men weet hoezeer in den laatsten tijd onze
neutrale school weer aan de aanvallen van de
clericale partijen bloot staat. Men weet ook,
dat ultrannontanen en aniï-revolutionaiien in
den laatsten tijd zichtbaar zich verbroederen,
en dat de Minister Heemskerk niet mannelijk
en rond durft te zeggen'Welke plannen Ilij
heeft aangaande de schoolwet, zoodat meu nooit
zeker isdat zijne Excellentie niet op eenige
wijze aan de bestormers vpu ons ouderwijs de
hand zal reiken. j
Onder zuike omstandigheden zou het een
heuchelijke gebeurtenis zijn, wanneer in een
district als het onze, waar de machten der
duisternis over zooveel strijdkrachten beschik
ken, een schoolwetman als Dr. Vaiilant naar
de Kamer werd afgevaardigd.
Om tot dat doe! mede-te werken behoeft
men geenszins een ultra-liberaal te wezen.
Radicaal is ook Dr. Vaiilant volstrekt niet.
Neen, handhaving van het neutraal onderwijs
is een behoudend beginsel bij uitnemendheid.
De openbare school is eeu i nstelling, die reeds
drievierde van een eeuw bestaatzij is met ons
opgegroeid; zij is vastgeworteld irr onze volks
zeden. Haar dus met wortel en tak uit te
roeien, want kon men maar men zou niets
liever, zou dus een hoogst revolutionaire
daad wezéu, al werd zij ook honderdmaal
bedreven door hen, die zich met den stempel
vair den Godsdienst als de echte tegenstanders
van den boozen omwentelingsgeest plegen op
te werpen.
De zaak der schoolwet is een echt nationale
zaak; niet de belangen eener politieke partij,
de belangen vpn het vaderlaud staan op het
spel. Secteschool of gemengde school is voor
den Nederlandschen staat een kwestie van te
zijn of niet te zijn, geen enkel Nederlander
mag daarbij onverschillig toeschouwer blijven.
In een land waar een enkele godsdienst bijna
de alleenheerschende is, kan liet onderwijs,
zonder groot gevaar, een bijzonder kerkelijke
kleur dragenin een land als het onze, waar
de verschillende gezindten ieder in zeer groeten
getale vertegenwoordigd zijn, zou de secteschool,
zoo zij eenigszins algemeen werd, een algehcele
nationale ontbinding met zich voeren.
Wanneer een gedeelte der natie, in het
uitsluitend belang van Rome en Syllabus wordt
opgevoed, wanneer een ander gedeelte hunne
«broeders van hetzelfde huis" voor doemwaar
dige «papisten" en sdienaren van den antichrist"
leert aanzien, dan zal er slechts eon meusehcu-
lecftijd behoeven voorbij te gaan, om het
Nederlandsehe volk in zooveel deelen te doen
uiteenvallen als erkerkelijke gezindten z'ju.
Wanneer men hen, die later eendrachtig tot
den bloei en de grootheid vau hetzelfde vader
land zullen moeten samenwerken, reeds op de
schoolbanken van elkander gaat scheiden wan
neer men liet hun dan reeds diep gaat inprenten
dat men rnet iemand, die anders in godsdienst
zaken deukt, niet tegelijk kan leeren lezen,
schrijven en rekenen, dan spreekt het toch
ADVERTENTIEeitlJS: van 110 gewone iegels. 1.00.
Iedere'gewone regel meer- 0.10.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
wel van zelf, dat de zoodanigeD, matmen gewor
den, elkander even vreemd zullen zijn als Fran
sehen, Duitschers en Eugelscheu, en dat zij
zich door geen enkelen gemeenschappelijken
band verbonden zouden gevoelendan door
die bloot schijnbare voreeniging tot een Neder
landschen staat, die lan nog als een toevallig
overbUjfsel uit eeu voeger tijdvak zou zijn
blijven voortbestaan.
De eerste Europeesche crisis zou zulk een
land te gronde richten, dat reeds zóó de in
wendige ontbinding in zi:h omdroeg.
Het drijven der kerk olijke partijen is dus
niet zonder gevaar. Maar wat wil men nu? Dat
de btaat door zijn geldmiddelen die secte-scholen
ia het leven zal houden, die door eigen krach
ten onmogelijk bloeien kunnen. Men eischt geld
niets dau geld, hoe men het ook noeme, restitutie,
subsidie of hoe anders. De ijver der geloovi-
gen, de sympathie der ouders schijnt te kort te
schieten om het bijzonder kerkelijk onderwijs
in stand te houden. Men wenscht dat de Staat
geld zal uitgeven om dwepende ultramontanen
en heftige calvinisten aan te kweeken, men
eischt van den Staat dat hij de kosten zijner
vernietiging zelf dragen zal.
Ieder gevoelt dat zoo iets een onmogelijk-
heid is. Het sulsidieeren of restitueeren of
wat dan ook, van kerkelijke scholen is voor
den Staat een zelfmoord. Dat de leer van den
Syllabus hier op onzen Nederlandschen bodem
gepredikt mag worden is vrijheid genoeg; dat
de Staat daar nog geld voor zal gaan uitgeven
is een belachelijke eisch waaraan geen Neder
lander voldoen kan. De handhaving van ons
openbaar onderwijs is eeu levensvraag voor ons
Vaderland. Nergens, maar vooral niet in zulke
zaken mag eenige dubbelzinnigheid bestaan.
Zeer bepaald moet men weten wat men aan
ieder heeft. De kiezers van het kiesdistrict
Delft zullen wel doen met een zoo verklaarden
schoohvelman als dr. Vaiilant naar de Tweede
Kamer af te vaardigen. Zijn eandidatuur kan
ontegenzeglijk slagen, maar dan moet men er
niet bij stilzitten. Onze traagheid is de groote
bondgenoot der tegenstanders.
FRANKRIJK.
De heer de Lavergne, voorzitter van de con-
stitutioueele commissie, heeft bij het 111 bezit
nemen van den voorzittersstoel eene toespraak
gehouden, na afloop waarvan besloten werd,
dat die commissie eerst het wetsontwerp be
treflende de organisatie der openbare machten
zou onder handen nemen, vervolgens de wet
nopens de verkiezingen van den Senaat en ein
delijk de kieswet.
De geruchten die er den 26 dezer Hepen,
als zouden de vijf tot do rechterzijde belioorende
leden vau bovengemelde commissie hun man
daat als zoodanig nederieggenschijnen van