tenis \an deu beminden vorst meer algemeen vtkijjgbiar te stellen. Zoo nam ook de heer U. van Bentum, te Utrecht, de uitgave voor van een portret van Z. K. H., bewerkt als gravure naar een schilderij waarvoor de Prins heeft geposeerd, en tot welken arbeid hij spe ciaal vergunning gaf, met aanwijzing van den artist, die het werk zou uitvoeren. Een proef druk werd ons door den uitgever getoond en wij gelooven dat de arbeid aan de verwachting van uitgever en bewerker zal beantwooi den. Aan dit portret van den waardigen Prins schijnt dus bij welslagen der uitvoering, een ruim debiet te zijn verzekerd. Niet alleen in Luxemburg, waar men den vorst zoo hoog waardeert, maar ook en voorval in ons vader land, waar men zoo hoog met hem is inge nomen,- zullen ongetwijfeld velen het portret koopen. Dv. 's Gr.) Door het Departement van Financiën is mededeeling gedaan van de volgende opgaven der op o! juli 1875 in de onderstaande entrepot's aanwezige hoeveelheid ruwe suiker: Amsterdam9,808,309 kilogr. Rotterdam7,650,102 Schiedam.-99,506 Dordrecht221,317 Middelburg Totaal -17,779,234 kilogr. Ook de Samper öt. van Zondag wijdt een hartig woord aan de bekende en veel besproken circulaire van 20 .Tuli. Haar komt de bezorgdheid van den heer Heemskerk voor de vrijheid der verkiezingen zeer verdacht voor. «Niemand zegt het blad o, a. niemand is den Minister vergetendiena een kamer ontbinding, proclamaties met gekleurde randjes rondzond en aan de burgemeesters bevel liet geven ze in te sluiten bij de stembiljetten. Toen was het 't hoofd van het uitvoe rend gezag, dat zich in de verkiezingen mengde! Zeker iets veel ergers, dan dat bur gemeesters of andere ambtenaren advertentiën tot aanbeveling van een candidaat onder tee kenen, al is dan ook die candidaat een liberaal. Een ander feit. Toen bij eene verkiezing in zeker district een burgemeester weigerde zich te belasten met het aanplakken van een biljet tot aanbeveling van een anti-liberalen candidaat (onder verwijzfng naar den aanplakker), werd hem. dit door den toenmaligen Minister zeer kwalijk genomen. Die burgemeester wilde zich van alle inmenging in het werk der verkiezin gen onthouden, en handelde dus geheel in den geest der circulaire, nu door den heer Heems kerk uitgevaardigd. En de Ministerdie hem dat tot een verwijt maaktewas dezelfde heer Heemskerk. «Deze feitendie nog met andere te ver meerderen zouden zjjn, leveren het bewijs, dat deze Minister onder andere omstandigheden minder bezorgd is voor de vrijheid der ver kiezingen. Die bezorgdheid schijnt echter bij zonder opgewekt te zijn, nu de Minister namen van ambtenaren vond onder aanbevelingen van een liberaal candidaat, De heer Heemskerk is op zijn manier een kleine tiran. Hijde meester, duldt niet dat ambtenaren, die hij als zijne ondergeschikten.beschouwt, candidatcn steunendie h ij niet genegen isevenals hij niet duldt, dat aan zijn departement bladen gelezen worden, die hem niet aanstaan. Het lezen dier bladen wordt wel niet verboden, maar het abonnement wordt opgezegd." «Kleingeestig zal men zulke handelingen noemen. Maan- daarmede mag niet alles gezegd zijn. Het verbod aan de ambtenaren om te doen wat ieder ander staatsburger geoorloofd is, is een ernstige zaak, die wel verdient in de Kamer ten sprake gebracht te wordenook omdat het doel \an den heer Heemskerk, schijnt te zijn, om, voor de leus ijverende voor de vrijheid der verkiezingen, de liberale pailij btj de stembus te bemoeilijken. De heer Heemskerk weet zeer goed, dat het meest ontwikkelde deel der bevolking, en daaronder de ambtenaren, voor het meeiendeel liberaal is. Door dus het aandeel der ambtenaren aan het werk der verkiezingen te beperken tot het inleveren van hun biljet, vermindert hjj den invloed, waarover de liberale partij beschikt. Diiórorn is het te doen." Het Vaderland noemt het vei bod van den Minister Heemskerk in zijne circulaire van 20 Juli jl.een roof van een deel der constituti- oueele vrijheidzooals in Nederland nog niet is gepleegd.. De uitoefening vau het kiesrecht omvat veel meer dan een individueelen gang naar de stembus. Het recht vau onmiddellijke keuze onderstelt de onbelemmerde vrijheid van het recht tot vereeniging en het recht tot openbaarmaking van. gedachten en gevoelens zonder voorafgaand verlof van wie ook. Daarin ligt de bcteekenis van het kiesrecht Ieder kiezer mag en moet naar de mate van talent en maatschappelijke positie invloed uitoefenen door woord en werk op de keuze der vertegen woordiging. De gang naar de stembus is slechts het matei ieele deel van hot kiesrecht. De ge- daehtenwisseling bij de verkiezing is natuurlijk öf aanbeveling tot onthouding öf aanbeveling tot deelname en deze gedachtenwisseling is voortaan verboden in Nedeiland aan een ieder, die in dienst van den Staat is geplaatst, dooi de Regeeiing, die hieibij niet let op de be palingen der Grondwet. De wet van 22 Apiil 1855 {St.-II no. 33) bepaalt wel dat zulk een handeling strafbaar is, maar in Nederland pleegt men het zoo nauw niet te nemen. Het stembriefje kon den Rijksambtenaar niet ont nomen worden, maar Minister Heemskerk heeft hem deu mond gesnoerd. Ter gelegenheid van den strijd over de bekende circulaire van den Minister van Binnen- landsche Zaken, is aan de H'aarl. Ct. mede deeling gedaan van den volgenden brief, onder het ministerie-Thorbecke, den 24 Mei 1871 door den Commissaris des Konings in Zuidholland, den heer LoudoD, aan den burgemeester van Aarlanderveen gericht- ïVolgens de dagbladen is door den heer, Zaalberg aan een kiesvereeniging tot het stellen van een candidaat voor het lidmaatschap der Tweede Kamer te Leiden levendig deelgeno men. Isi dit door u geschied, dan moet ik u namens den heer Minister van Staat en van Binnenlandsehe Zaken waarschuwen. De Re geering is van oordeel, dat een burgemeester zich niet met vei kiezingen mag inlaten. Het spieekt vanzelf dat hij als staatsburger zijne stem vrij kan uitbrengen op wien hij wil, doch vau uitoefening van invloed op de ver kiezingen behoort hij zich te onthouden. Woont hij kiesvurgaderingen bij, dan zal men in hem niet enkel den paiticulieren kiezer zien, terwijl hij zelfs de onpai tijdigheid der Regeering aan twijfel blootstelt. De verkiezingen belmoren geheel vrij te wezen en de Regeeriug mag niet toelaten, dat daaiop door ambtenaien, over welke zij eenig zeggen heeft, zelfs in schijn inbreuk worde gemaakt." Yan een geloofwaardige en betrouwbare zijde, ontving het Bat. Haniehll. de volgende berichten van het oorlogstoonee! uit Atsjin: sDoor het nemen en bezetten van Getjiel en Lamtaboe in het zuiden, is het cordon gesloten. Bij Getjiel verloren wij den dapperen von Ende. De bijzondei heden van die krijgs bedrijven zullen u uit^de couranten wel bekend zyn. Wij hebben nu een prachtige en sterke positie, welke zelfs voor een vijand, van beter vuurwapens voorzien dan de Atsjinees, blijken zou onneembaar te zijn. De Atejineezen schijnen dit dan ook wel in te zien, omdat totnogtoe elke krachtige poging,om ons te verdiijver slechts een voornemen is gebleven. Verleden maand zagen zij een grooten, kring,pm de maan dit gewoon natuurverschijnsel werd natuurlijk dóór de hoofden en de priesters geëxploiteerd; het was Mohammed en Toean Allah, die hun een teeken tot volhouden en krachtige voort zetting van den oorlog gaven. Door spionnen kregen wij dan ook bericht, dat zij een aanval op onze posten zouden doen, en dat wel op den 27sten April jl. Werkelijk was er den 26sten April in de nabijheid van sommige onzer posten, een groote oploop van volk, hetgeen dadelijk aanleiding gaf tot versterking der be zettingen van de bedreigde punten. Het is echter niet tot een aanval gekomen; jammer genoeg, want zij zouden door ons vuur zeerzeker ver pletterd zijn geworden. Het verblijf in den K>-aton wordt van dag tot dag beter en aan genamer. Wij hebben een zeer goede muziek, welke zich viermaal 's weeks laat hooren. Ge lukkig worden de verliezen, door evacuatie en door andere omstandigheden veroorzaakt, spoe dig of liever dadelijk door het Departement van Oorlog hersteld, voor welke maatregelen het werkelijk allen lof verdient. De westzijde van de Karong Dahroe van den noordelijken ingang van den Kraton tot aan den scheidings muur, gelegen binnen den Kraton, ter hoogte van het huis van generaal Pel, wordt ingedijkt om de hospitalen en magazijnen tegen over- stroomingen te beveiligen. Aan de wegen binnen den Kraton wordt met kracht gewerkt, hetgeen veel zal "bijdragen om den gezondheidstoestand te bevorderenwant bij een eenigszins hevigen regen veranderen de wegen hier dadelijk in modderpoelen en hebben, daar de bodem uit kleigrond bestaat, dan dagen noodig om weder op te drogen. Wanneer de wegen echter be hoorlijk zullen zijn opgehoogd met puin en grint, zal men zich ten minste binnen den Kraton droogvoets kunnen bewegen. Ook met het opruimen der bamboedoeri op de wallen van clen Kraton, die daar een ondoordringbaar gordijn vormen en de fi'issche berglucht tegen houden, is men begonnen. liet hospitaal ligt in het westerfront van den Kraton en beslaat ongeveer een zesde van zijn oppervlakte. Tien ïuime, open loodsen of barakken, elk met een ruimte voor p. m. 75 zieken, zijn op omleidingen afstand van 10 nieter van elkander geplaatst, met uitzondering van twee dezer loodsen, die eenigszins verder verwijderd zyn en met de twee uiterste zalen een i echten hoek vormen. De zieken zijn vooizien van een ijzeren nacht leger, met bultzak en een wollen deken, be nevens van al die kleine gei iefelijklieden, welke in een garnizoens-hospitaal verstrekt worden. De officieren liggen in kamers van 36 vierk. m. oppervlakte met planken vloer en omwan- ding van katjang. Alles is even huiselijk in gericht; men vindt er een ijzei en ledikant met bultzak en klamboe, een schutsel, eenwasoh- tafel, spiegel, knaapje, een luiaard- en een gewonen stoel; koitom, men kan het niet beter wenschen. Het eten, zoowel van de officieren als van de minderen, is van de beste kwaliteit en wordt zindelijk en smakelijk toe bereid. De geneeskundige behandeling," zoo eindigt onze berichtgever, »is uitmuntend en boven allen lof verheven." Onze lezers (zegt het Bat. Uandelsbl.), zien uit het bovenstaande, dab de Regeering al het mogelijke doet en niets nalaat, om het lot onzer troepen zoo draaglijk mogelijk te maken alleen bljjfï de weinig gunstige gezondheids toestand aldaar nog altijd onzen ernstigen vijand. Dien te'verbeteren moet het streven zijn, maar men zal er toch niet alles aan kunnen doen, als men in aanmerking neemt, hoe die te Batavia en Meester-Cornelis enz. is. Dagelijks hoort men/' van -frappante sterf gevallen; in sommige wijken, door gegoede ingezetenen bewoond, hcersclit soms des avonds do walgelijkste, lucht.. Dus wat rnen .totnutoe voor Batavia nog niet heeft kunnen doen,' is moeilijk voor Atsjin te vergen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1875 | | pagina 2