Binnefllanflsclte Buicllt». Een nieuw ministerie is weder opgetreden. Het is ribbis samengesteld: Minister van Oorlog, tevens, i'tesident \an den Ministerraad, .Tovcl- lar; van Buitenlandsche Zaken, Casa Valencia van Justitie, Calderon Collantco; van Marine, Duran Livia; van Financiën, Sallaverria; van Binnenlandsche Zaken, Romero Robledo; van Openbare Werken, Martin Herrera; van Kolo niën, J.opez Ayala, In een telegram uit Madrid, wordt gemeld, dat de aartsbisschop van Yittoria een herder lijken brief heeft geschreven, waarin hij de priesters in de Baskische provinciën verzoekt hun invloed aan te wenden tot verkrijging van vrede. Men zegt ook, dat de Jezuïeten in die provinciën overtuigd zijn van de vruchteloos heid der pogingen van don Carlos en thans, overeenkomstig bevelen uit Rome, hun invloed ten gunste van den vrede aanwenden. Castells heeft van de inwoners van Agramunt eene schatting van 15,000 pesetas geëischt. Een-en-twintig Franschen, die in Catalonie met de Fransche diligences reisden, zijn door Carlisten geheel uitgeschud. RUSLAND. Eenige duizend man troepen zijn als ver sterking uit Sarmara naar Turkestan gezonden, ter vervanging van die manschappen, welke Khokand moeten bezetten. SCHIEDAM, 14 September 1875. Maakten wij meermalen melding van personen die een lange reeks van jaren in denzelfden dienst doorbrachten en zich onderscheidden door ijverige en getrouwe plichtsbetrachting, ook nu weder kunnen wij dit doen ten opzichte van Hermanus Hodes, die gisteren den dag herdacht waarop hij voor vijftig jaren in dienst trad bij de firma Huygen Co. Uit erkentelijkheid daarvoor heeft zijn patroon hem niet alleen openlijke hulde gebracht maar hem ook onder een gepaste toespraak een ge schenk vereerd. Hoe zeldzamer deze voorbeelden worden hoe meer genoegen het ons doet ze te kunnen mededeelen. Z, M. de Koning is gisteren ochtend na een verblijf van ongeveer drie maanden in Clarens (Zwitserland), met een extra trein van de Rijnspoorweg-maatschappij te half negen uren in de residentie teruggekeerd. De tegenwoordige vergadering van de Staten-Generaal zal worden gesloten op Zaterdag den 48 dezer des namiddags te twee uren. De St.-Cf. bevat het programma van de plechtigheid der opening van de vergade ring der Staten-Generaal, op Maandag 20 Sep tember a. s. Het programma is geheel onver anderd. Z. M. heeft benoemd tot voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, zitting 1875/76, mr. J. A. G. baron de Vos van Steenwijk, lid der Kamer. Ten behoeve van Prins Alexander is in het kanton Genève eene villa gehuurd, voor het geval 's Prinsen gezondheidstoestand een langer verblijf in Zwitserland raadzaam mocht maken. De heer Dunkier, kapitein-directeur van het staf-muziekkorps van het regiment grena diers en jagers is er van terug gekomen om als zoodanig zijn ontslag aan te vragen. Woensdag avond bij het optreden, bij de muziek in het Bosch, van de kapitein-directeur van de stafrnuziek der grenadiers en jagers, den heer Dunkier, is hem een buitengewoon hartelijke ovatie gebracht, die nagenoeg 10 minuten aanhield en uitging van de leden der Nieuwe of Litteraire Sociëteit. De Bri.sseh-che correspondent der Amst. Ct. meldt: dat de Neik-rl. Minister van Financiën bij dcu: wiardcrs-exploït is opgeëiseht, binnen acht dagen zestig millioen gulden te betalen aan de familie Dubois, als teruggave van de nalatenschap, met de rente, van Jacques Dubois, die omstreeks '1730 te Batavia is overleden! Ik heb nog niet vernomen dat dit bagatelletje betaald is; uwe regeering mag dus op hare hoede wezen. In eene Zondag jl gehouden ver gadering van erfgenamen werd verklaard dat die regeering onverwijld in rechten zal vervolgd worden 1 De bij de regeering ontvangea officieele opgaven omtrent den stand der veeziekten in Zwitserlandloopende tot 1 September jl. melden dat de longziekte, welke zich in het begin van Augustus in eene gemeente van het kanton Freiburg geopenbaard had, aldaar onder drukt was en zich ijiet verder had verspreid; dat het mond- en klauwzeer onder het vee op de stallen gestadig'afnam, maar daarentegen op de Alpenweiden?' onder 22 kudden nieuw uitgebarsten was, eri' dat men dienvolgens bij den aanstaanden terugkeer van het vee van de Alpen vreesde (lat die ziekte zich weder verder zou uitbreiden. Er waren in vijf kantons •15 nieuwe gevallen van kwaden droes, in vier 6 gevallen van miltvuuren in twee 12 ge vallen van hondsdolheid voorgekomen. De Hooge Raald jl. Zaterdag inalgemeene vergadering bijeengekomen, heeft bij een gemoti veerd arrest verklaard dat mr. D. J. Bijleveld, voorzitter der arromlissernents-rcchtbank te 's Gravenhage, tengevolge van ouderdom en daaruit ontstane aanhoudende lichaamsziekte ongeschikt is om zijn rechterlijk ambt naar behooren waar te toernen, weshalve hij met toepassing van art. 12 no. 1 slot der wet op de rechterlijke organisatie, gewijzigd bij de wet van 4 Juli 1874, uit die betrekking is ont slagen met behoud zijner volle wedde. Omtrent H. .1. Jut en zijn vrouw, die, zooals jreeds gemeld is. bekend hebben den moord op mevrouw van der Kouwen te hebben gepleegd, wordt nog nader gemeld dat zij op den avond .van den 13 December eerst bij mevr. van JHeusden zijn gaan vernemen of mevr. van der i Kouwen aldaar aan huis was en hoorende dat I eerstgenoemde mevr. bij mevr. van der Kouwen l washebben zij in de bocht van Guinea op straat gewacht totdat mevr. van Ileusden ver- trokken was, waarna zij naar binnen zijn ge- F gaan en de misdaad gepleegd werd. Onder het worstelen met mevr. van der Kouwen heeft Jut een wond aan de hand bekomen doordien zij den dolk bij het gevest in handen kreeg en hij verplicht was die bij het scherpste gedeelte aan te vatten ten einde hem weder meester te worden. Naar zjjn verklaring kon hij dien nacht door de pijn niet slapen en na den volgenden morgen de wond met pekdraad omwonden te hebbendat echter niet baatteliet hij zyn moeder een pleister er om heen leggen, waarop hij een handsch ui' aantrok, opdat anderen de wond niet zonden opmerken. Het geroofde is eerst naar het huis gebracht van den heer van Vleuten, neef van mevr. van der Kouwen, bij welke eerste de verloofde van Jut in dienst was en later naar het huis van de moeder van Jut. Bij de begrafenis volgde Jut onder de menigte den lijkstoet, doch in het Westeii.de hoorde hij een vrouw zeggen: «Wie weet of de moorde naar niet achter het lijk loopt," waarop hij zich terstond aan de volksmenigte onttrok. Na eenigen tijd in Amerika en Engeland na de voltrekking van hun huwelijk vertoefd te hebben keerden zij in het vndeitaml terug en vestigden zich te Vucht, doch ook daar vonden zij geen rust, te meer daar een buurman hun zeide dat men wist, d?t eenige bij mevrouw van der Kouweu gestolen voorwerpen in Amerika waren verkocht; zy besloten toen het land voor goed te verlaten. Zij vertrokken naar de Kaap en begaven zich naar graaf Reinett, alwaar een broeder van de vrouw woonde. Ook daar geen rust vindende keerden zij naar het vaderland terug on vestigden zich op het Ilaagsche Veer te Rotterdam, waar de aandacht der politie reeds spoedig op hen werd gevestigd en bij een ingesteld onderzoek werden geen verdachte gouden of zilveren voorwerpen of edelgesteenten gevonden, maar wel een stukje beschreven papier inhoudende een gedichtje dat bijzonder de aandacht trok, daar er vermoeden bestond dat het afkomstig was uit het huis van mevrouw van der Kouwen. Na een verhoor zijn zij naar de cellulaire ge vangenis overgebracht, twee dagen voor dat Jut het land voor de derde maal meende te verlaten. Inmiddels zou de moeder van Jut reeds voor den commissaris Beukman bekend hebben, dat haar zoon en schoondochter den moord hadden bedreven. Toen Jut aan de Knap vertoefde gaf hij zich voor een baron uit en trok door zijne manieren de aandacht der politie, die inlich tingen omtrent het tweetal aan de justitie in Nederland schijnt gevraagd te hebben. Vrouw Jut, ofschoon in den laatsteD tijd de echtgenoot van een welgesteld koffiehuishouiier, had al de manieren behouden van de voorma lige dienstmeid. Dit moet hem aan de Kaap tijdens zijn baronschap nog al gegóneerd hebben. Hier had het tengevolge, dat het echtpaar bij de buren zeer weinig gezien was en dat er over hun herkomst ongunstig gesproken werd. Omtrent de vrouw vau Jut wordt gemeld, dat zij na den moord als getuige voor den rechter heeft gestaan, ten einde inlichting te geven omtrent de Jong, die toen van den moord verdacht werd. Nog wordt medegedeeld dat een dame te 's IIage, bevreesd geworden zijnde, dat ook zij kon overrompeld worden, iemand ter bewaking in huis verlangde en tot hare niet geringen schrik is gebleken dat diezelfde persoon niemand anders was dan Jut aan wien zij zich had toe vertrouwd. De boringen in de Zuiderzee, door de Regeering bevolen met het oog op de droog makingsplannen, zijn ten einde gebracht. De stoomboot Overijselaan boord waarvan zich het personeel bevond, met de boringen belast, is in de laatste dagen naar Amsterdam vertrok ken. Naar men verneemt, zijn er 270 boringen gedaan, die te zamen en met die in 1866 dooi den heer Stieltjes verricht, een volledig over zicht geven van de hoedanigheid van den bodem der Zuiderzee. De plannen der op neming zullen binnen 3 maanden aan de Re geering moeten worden overgelegd. Men zegt, dat de boringen zeer gunstige resultaten heb ben opgeleverd en weinig verschil geven met die in 1866 verricht. Het aantal deelnemers aan het, anti-dienst- vervangings verbond bedraagt reeds 3400. Kinderdijk. Den 11 dezer heeft de 35ste- gewestelijke vergadering plaats gehad van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap in Zuid- Holland. Jlet schooltoezicht was vertegenwoordigd dooi den heer dr. G. J. Vailtant, eenige leden der' plaatselijke schoolcommissiën van de omliggende gemeenten. De heeren schoolopzieners Mensing en Ker- dijk hadden zich, evenals de inspecteur, wegens ambtsbezigheden verontschuldigd. De behandelde onderwerpen zijn 1, Het rapport van de commissie tot onder zoek naar de opleiding van kweekelingen tot hulponderwijzers in deze provincie, benoemd tengevolge van het besluit, genomen in de ge westelijke vergadering van 26 Sept. 1874. Naar aauleiding van dat rapport stelt het gewestelijk bestuur de twee' volgende conclusiën voor:

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1875 | | pagina 2