van de noodlijdenden door de- overstroomingen
in het ruiden van Frankrijk.
Wetende svat «Apollo" met haren directeur
den heer F. Denzier, vermag, hadden we ons
■weder met eene goede verwachting naar de
groote zaal van het gebouw Musis Sacrum"
begeven en in die verwachting werden we niet
teleurgesteld.
Over het algemeen toch was de uitvoering
van de verschillende op het programma ver
melde nummers zeer bevredigend; vooral no.
4 der '1ste afdeeling en nos. 2 en 4 der 2de
afdeeling werden op hoogst verdienstelijke wijze
uitgevoerd en droegen het onmiskenbaar bewijs
van degelijke studie.
Het telkens herhaald applaus mocht dan ook
wel verdiend heeten.
Gaarne hadden wij gewenscht dat allen die,
door inteekening, tot het geven van het concert
hadden medegewerkt hunne plaatsen «elf hadden
bezet of deze hadden afgestaan aan personen
die door kennis of gevoel in staat zijn te oor-
deelen en te genieten. Vele plaatsen waren
nu toch ingenomen door hen bij wie men noch
het een noch het ander kan verwachten.
"Wij meenden deze opmerking ditmaal niet
terug te moeten houden, omdat sApollo" naar
onze overtuiging, waardering verdient en het
haar zeker niet onverschillig zal zijn van welke
zijde zij die waardering ondervindt, evenmin
als zij onverschillig kan zijn omtrent de wijze
waarop'ancleren haar weldadig doel bevorderden.
By den schietwedstrijd van het aitillerie
vrijkorps te den Hélder den '12, 13 en 14
dezer gehouden, waarbij ook leden van de
schutterij en weerbaarheid uit andere plaatsen
genoodigd waren, zijn door de onderstaande
leden van de Schiedamsche scherpschutfers-ver-
eeniging alhier de volgende prijzen behaald,
waarvan wij reeds in een vorig nommer be
knopt per telegraaf mededeeling hebben gedaan.
Wedstrijd op 300 passen.
5de prijs, een sigarenstandaard, behaald door
den heer L. W. C. Walraven.
Wedstrijd op 200 passen,
1ste prijstwee compotten met zilver ge
monteerddoor den heer L. van Dijke; 8ste
prys, een peper- en zoutstel, door den heer
A. Vijgenboom9de prijstwee bloempotten
door den heer K. van Dijke.
Wedstrijd op 100 passen.
3de prys, een cylinder-horloge, door den
heer J. Zwaan; 4de prys, een sigarenstandaard,
door den heer J. Bijloo.
Bij Koninklijk besluit van 11 dezer is
aan den heer A. Gouka, hoofdonderwijzer te
Middelburg, eervol ontslag verleend met toe
kenning van een pensioen, ten bedrage van
f 890 's jaars.
Z. M. heeft den heer W. Francken Azn.,
predikant bij de Nederduitsche Hervormde
gemeente te Rotterdam, vergunning verleend
tot het aannemen en dragen der onderscheidings
teekenen van Ridder der Pruisische Kroonorde
3e kl. hem door Z. M. den Duitschen Keizer
en Koning van Pruisen geschonken.
Het Wageningsck Wechll. geeft in beeld
spraak de volgende beschrijving van 't conser
vatisme in 't laatste tijdperk van zijn leven van
'67 tot op den huidigen dag:
Het anti-revolutionair orgaan, geschreven
onder hoofdredactie van den heer S. H. Buyten-
dijk te Kralingen, by Rotterdam, verklaart van
Heemskerk, dat «hij blijk heeft gegeven van
zijn gezindheid om ons (anti-revolutionairen),
voor zoover dit zijn standpunt en de wetten
het toelieten, in 't gevlei te komen."
Indien van liberale zijde.deu Minister elericale
sympathieën worden verweten, hebben de con
servatieve organen terstond het woord «laster"
in de pen. Zal dat ophouden, nu van elericale
zijde met zoovele woorden wordt erkend, dat
wij gelijk hebben? Fad
I Langzamerhand begint het nieuws om-
'trent do ontdekking van den dubbelen moord
/en de bedrijvers er van uitgeput te raken.
ÏNaarmata de vertrouwbare berichten vermin-
I deren, nemen de «geruchten", die door niets
I gestaafd kunnen worden, met den dag toe,
terwijl door het opvisscheu van nieuwtjes uit
zeer partijdige kanalen de zaak hier en daar
4 zeer verkeerd wordt voorgesteld.
Zoo wordt heden o. a. verhaald, dat Christine
Goedvolk haar minnaar voor het begaan van
den moord jenever met kruit zou hebben laten
drinken om hem «moedig" en «bloeddorstig"
te doen worden. Dit gerucht nu was ook ons
ter ooren gekomen en is blijkbaar afkomstig
van een bloedverwante van Jut, die allerlei
verhalen doet met 't doel om hem zoo moge
lijk te beschermen door de schuld van de
vrouw te verergeren.
En wanneer er nu in deze vreeselijkp ge
schiedenis nog sprake kan zijn van meer of
minder schuld, dan is laatstgenoemde volgens
ons gedane zeer betrouwbare mededeelingen
de minst schuldige. Jut was eerst van plan
de misdaad alleen te plegen, maar kwam daar
van terug door de overweging dat hij haar
hulp wel zou noodig hebben en dat het ook
politieker was haar er zoo in te betrekken dat
zij medeplichtig werd, opdat zij hem niet zou
kunnen verraden zonder zich ook zelf aan te
te geven. Christine is slechts met moeite te
bewegen geweest mee te gaan.
Nog eenige belangrijke bijzonderheden kunnen
wij omtrent het leven der moordenaars na het
plegen van de misdaad mededeelen.
Vóór lnm vertrek naar de Kaap de Goede
Hoop woonden Jut en zijn vrouw bij een zuster
der laatste in de Jaeob-Catsstraat eenigen tijd in.
Ook de moeder van Christine Goedvolk was daar
in huis. De koffers, waai in de gestolen waarden
geborgen waren, stonden daar gedeeltelijk en
werden dus ook vanddar verzonden; mant' moeder
en zuster hadden toen nog geen kwaad ver
moeden. Wel was 't htiar dikwerf opgevallen,
dat Jut, die niets voor-den kost deed, ruim in
't geld was, maar ze durfden hem in den be
ginne althans niet naar de herkomst er van
vragen en de vrouw sprak maar altijd van
seen onverwacht geluk." Later over zyn onbe
krompen levenswijze onderhouden, zeide Jut, dat
hij zooveel geld kreeg van een graaf, dien hy
aan 't Badhuis te Scheveningen als kellnerhad
leerrni kennen.
Het duurde niet lang, of men vernam zeer
kwade geruchten, en "toen Jut en zyn vrouw
nu van de Kaap terugkeerden, wilde de zuster
van Chr. Góedvolk hen' niet meer huisvesten;
ze gaf o. a. als redén op, dat zij de twee honden,
die Jut gentlemanlike had meegebracht,
niet kon bergen. Ze togen toen bij vrouw Haffner
in doch een kistje met goederen en kostbaar-
hedèn vroegen ze bij de zuster in de Jaeob-
Catsstraat te mogen bergen, omdat 't daar beter
bewaard was. De zuster had daar geen bezwaar
in en ontdekte eerst later, toen de inspecteur
van politie Mertz het kwam halen en ze gaf
't dadelijk over dat de zaak niet in orde was.
Dat was nè. de arrestatie van het moorddadig
echtpaar, toen ze dus reeds te Rotterdam woon
den. Ze lieten 't koffertje hier achter.
Weinige dagen te voren waren ze nog in de
Jaeob-Catsstraat geweest om Christines moeder
te bezoeken, die ziek en in levensgevaar was.
Christine Goedvolk, die dacht_dat haar moeder
zou gaan sterven, vroeg haar«Moeder, vergeeft
ge mij wat ik u in mijn leven heb misdaan?"
«Ja kind," was *t antwoord. «Maar zeg'tmy:
heb je waarlijk geen de minste schuld aan den
moord, waarvan vrouw Ilaffner je beticht?"^--
»Moeder," gaf ze zeer koel en ernstig ten
antwoord, «leg daarop gerust uw hoofd neer."
Drie dagen later werd ze met haar man in
hechtenis genomen. Sedert dien tijd heeft ze
haar moeder niet weergezien, doch wet haar
zuster, die jl. Vrijdag in de cellulaire gevangenis
bij haar werd toegelatennadat zij van den
rechter-commissaris had vernomen, dat Jut en
zijn vrouw alles hadden bekend. Toen de zuster,
in,zwijm gevallen, was bijgebracht, stond ze
voor Christine, die haar met onbegrijpelijke
kalmte toevoegde»Ik heb niet opgehouden met
bidden, totdat ik het ware licht heb gekregen.
Daardoor ben ik aangespoord om te bekennen
en alles te zeggen wat ik wist."
En toen haar zuster dit prees, vervolgde zij
even kalm: »Nu ben ik ook volkomen gerust.
Zorg alleen voor mijn arm kindje. Dat is alles
wat ge nog voor me kunt doen."
In den verderen loop van het gesprek vroeg
ze een portret van haar kind, een nieuwe
blouse en een omslagdoekje. De rechter van
instructie stond toe, dat haar 't een en ander
zou worden gezonden. En hij gaf zelfs vergunning
een tweede portret van het kindje te zenden
voor den vader, op wien hij hoopte dat dit een
kalmeerenden invloed zou hebben.
Ten slotte uog dit omtrent de vermoedelijke
aanleiding tot den moord. Zij, die Jut van naby
kennen, beschrijven hem als een wild en opge
wonden persoon hij had steeds een ontembare
zucht naar weelde, pracht en grootheid; rykdom
en genot en werkeloosheid waren altijd zyn ideaal.
Dit schijnt hem ook ten val te hebben gebracht',
want behoefte had hy niet. Toen hij buiten
betrekking geraakte, bezat hij zoo men ons
meedeelt nog f200, genoeg om in zijn stand
te kunnen trouwen en te leven, totdat hy een
andere betrekking zou hebben gevonden,
Omtrent de moeder van Jut, vrouw Haffner,
vernemen wij, dat ook zij lieden den geheelen
dag te Rotterdam is gebleven. (Vad.)
Betreffende Jut en zijne vrouw leest men
in het X>. v. 's Gr. o. a. het volgende; Men
verhaalde ons heden hoe een dame, die eenige
dagen na den moord een bezoek aflegde bij
mevr. van Vleuten, waar Christine Goedvolk-
destijds diende, bij het openen der deur baar
toevoegde: «het is gelukkig, dat gij niet meer
bij mevr. van der Kouwen diendet, anders
waart gy vermoord." Hierop antwoordde Chris
tine: «Als ik er had gediend, zou het niet ge
beurd zyn; want ik zou de deur niet hebben
opengelaten." In het licht der feiten, erlangt
die uitdrukking: «had ik er gediend, de moord
ware niet geschied," nu een ontzettende be-
teekenis
Ten aanzien van Jut zelf meldde men ons
nog, dat hij in Februari 1874, uit Vught,
een brief schreef aan zijn moeder, bij haar
verjaardag, waarin hy op den meest hartelyken
en, wat nog meer bevreemdend is, zelfs gods-
dienstigen toon, haar met het feest van den
dag geluk wenschte, onder inroeping van Gods
zegen en bijstand.
«Het conservatisme, oorspronkelijk in de voormalige
groote Protestnntsclie partij wortelend, zag zich door
het teringsproceswaaraan 'tleed, gedwongen naar
bondgenooten uit te zien. En toen nu omstreeks '06
het huwelijk tusschen het liberalisme en de lioomsche
party ontbonden werd, achtte het conservatisme, door
bloedarmoede daartoe" genoopthet niet beneden zich
de verlatene in huis en hart op te nemen. Wat doet
men al niet om 't leven eenigc jaren te verlengen I
Kon dit huweljjk al niet met kinderen gezegend wor
den toch leefde men rnet elkander vreedzaamzij 't
ook in verschillende vertrekkenin de cehteiyke wo
ning. Beiden begrependat er over godsdienst niet
mocht gesproken woiden, veel minder geredetwist
Doch gelijk 'l in zulke tweede huwelijken gewoonlijk
gaat, zoo ook hier leende de man zjjn naam aan de
rouwibze, slechts in schijn de afhankelijke, wist
de zaken naar eigen zin en inzicht zoo te besturen,
dat ze er 'tbest aan toe was. Manlief was wel ver
plicht, wilde hij zijn fatsoen ophouden eh niet naar
buiten openbaren in welke slechto conditie hij was
om 't vrouwtje naar de oogen te zien, haar bijna in
alles haar zin te geven. Het Protestantsch geloof,
eenmaal zijn glorie, doofde dan ook meer en meer
uit. En gloorde 't nu en dan eens op, moeder-de-vrouw
dreigde maar even met den vinger, sprak van scheiding
en de vrede was spoedig weer gesloten."