T.
P.
de
4875 worden aangewezen de heeren J.
Beukers. A. M. F. van Deventer en T.
Jansen.
5. Mededeeling der ingekomen stukken.
6. Wordt besloten tot verzending aan
Tweede Kamer der Staten-Generaal van een
adres naar aanleiding van de wetsvoordracht
-tot verhooging van den accijns op het ge
distilleerd.
Blijkens achterstaande advertentie wordt
door den heer W. Kilo, zaugonderwijzer, eene
poging in het werk gesteld om een Zangver-
eeniging op te richten, waartoe hij mannelijke
en vrouwelijke ingezetenen uitnoodigt, die zich
op dé beoefening der Zangkunst wenschen toe
te leggen. Wij juichen deze poging van den
heer Kila toe en wenschen gaarne dat hij
door eene genoegzame deelneming zal in staat
worden gesteld daaraan uitvoering te kunnen
geven.
De rivier de Maas blijft met drijüjs over
dekt. Gisteren zijn weder 3 stoombooten te
Botterdam aangekomen en 5 vertrokken.
"Voor Dordrecht en opwaarts was de rivier
overdekt met drijCjs. De overtocht naar de
.overzijde was gisteren moeilijk. Noord en Lek
vast en de scheepvaart geheel gestremd. Hooger
op de Lek de rivier geheel overdekt met dryfijs,
de schepen vluchtend in de eerste de beste
haven, die zij kouden bereiken.
De IJsel bedekt- met drijfijs.
Tengevolge van den ijsgang op den Rijn is de
dienst van den Rheinischeu spoorweg tusschen
Kleef en Zevenaar gestaakt.
De Haagsche correspondent van de Gro
ninger Ct. deelt mede, dat aan den nieuwen
Minister van Oorlog een raad van defensie zal
worden toegevoegd.
De Minister van FiuaD<*'Sn herinnert de
belanghebbenden aan de in de St.-Ct. van den
29 Nov. II., no. 281, geplaatste aankondiging
omtrent een in de maand Maart a. s. Ie houden
vergelijkend onderzoek van adspiraoten voor
de betrekking van surnumerair bij het vak der
posterijen, en dat zij,' die daaraan wenschen
deel te nemen, zich vóór den 4 Febr. a. s.
bij een op zegel geschreven rekwest, tot den
Minister- behooren te wenden.
Ter voorkoming van ongelukken is door
den minister bepaald, dat de exercitie-patronen
voortaan vertind zullen zijn en de onvertinde
door de korpsen, moeten worden ingeleverd in
's rijks artillerie stapel- en constructie-magazijnen
te Delft.
De gratificatiën uit het fonds ter aan
moediging en ondersteuning van den gewapen-
den dienst in de Nederlanden zijn met 1 dezer
met 20 pCt. verhoogd, zoodat die thaus be
dragen voor een onderofficier I 51,96, voor een
korporaal f39.96 en voor een soldaat f36.26
'sjaars.
Tot voorzitter van den polder Nieuw-
Rozooburg, gem. Rozenburg, is benoemd, mr.
R, T. baron Cullot d'Escury.
Oi.der het opschrift sBlusch de vlaswiek
niet uit" bevatte de Scltoonhovenschc Courant
onlangs een Hink artikel, waaraan we liet
volgende ontleenen
J>Zijt gij, lezer, we! eens in een zoogenaamde
armenschool geweest?
Gij ziet daar voor u een drom kinderen
uit de behoeftige klasse. Weinig bijzonders is
er aan op te merken; dank zij den ijver huns
onderwijzers, doen zij zonder veel inspanning
die eerste beginselen van kennis op, waarmeè
zij zich door de wereld zullen moeten helpen;
en wanneer eenmaal de schooljaren achter den
rug zijn, bekommeren zij zich in den regel
heel weinig om hetgeen hun nog ontbreekt.
Maar te midden van die allen valt ons oog op
ééu knaap, die met meer dan gewone belang
stelling luistert naar het woord zijns leer
meesters; uit wiens levendig oog dorst naar
kennis straalt; die ui de klachten zijner ziel
inspant om te begrijpen, te doorgronden, te
weten; wiens hart zich opent voor al hetgeen
waar is en schoon. Zulke knapen, zij zijn de
rozen op het vaak doornig levenspad van een
onderwijzer, wien het is opgelegd zoo schrikke
lijk veel ledige halmen tedorschen; daar heeft
hij het zuivere graanmaar, niet zelden ook
verklaart deze zuchtendHoe jammer toch, dat
de ouders van het kind zoo arm zijndat
het hun geheel en al ontbreekt aan middelen,
om hun kind een hoogere opleiding te doen
deelachtig worden, dan de armenschool hem
schenken kan.
Daar hebben we dan de rookende vlaswiek,
die kampt tegen de invloeden van buiten, om
tot eene heldere vlam aan te wakkeren. Wie
weet, welke krachten nog sluimeren in de
borst vau dat kind! Wio zal zeggen, welke
verbeven roeping, misschien nog slechts half
bewust, in zijn ziel zich verheft, welke idealen
dat kind der armoede zich schept, illusiën,
die weldra door de harde werkelijkheid zullen
worden weggevaagd. Want weldra zal de ijzeren
noodzakelijkheid de bronnen der kennis voor
hem versperren. Zijn ouders hebben behoefte
aan de opbrengst van zyn arbeid, hij moet
zijn. tijd verkoopen voor een stuk brood. De
vlaswiek dooft uit door gebrek aan lucht, of,
meedoogeuloos wordt ei1 de voet opgezet.
Het is onmogelijk te zeggen, hoeveel schatten
door gebrek aan zorg verloren gaan.
Onze volksopvoeding is in dit opzicht zoo
gebrekkig mogelijk. Slechts bij uitzondering
stellen wij onze scholen voor middelbaar en
hooger onderwijs open voor jongeliedendiS"
door de fortuin zijn misdeeld. Heeft dit somtijds
plaats, dan is de uitkomst vaak verrassend.
Een voorbeeld, dat wij allen ons nog herinneren:
Een paar maanden geleden was er behoefte
aan een tweetal knapen van meer dan gewone
ontwikkeling, om te worden opgeleid tot tolk
voor de Chineesche taal. Een vergelijkeud examen
zou de besteu aanwijzen, en, wie voldeed in
de eerste plaats? De leerling eener hoogere
burgerschool, wiens onderwijs door de gezamen
lijke leeraren was bekostigd.
O, hoezeer ware het te wenschen, dat er
wat meer gezocht werd naar die ruwe diaman
ten, die in den schoot van ons volk verborgen
liggen, en dat men niet opzag tegen de
moeite en de kosten, ze te polijsten 1 Wel-
dadigen, die van den overvloed u geschonken
zoo gaarne iets afzondert voor een edel doei,
hier is voor u een arbeidsveld, dat nog bijna
braak ligt. Als het u mag gelukken, slechts één
dier knapen te vormen tot hetgeen er van hen
gemaakt kan worden, dan bewijst gij niet alleen
hem een onschatbareu diénst, maar tydgenoot
en nakomelingen genieten de vruchten van
uw werk.
Blusch de vlaswiek niet uit! Dat roepen wij
ook u toe, die over het ontluikend talent een
oordeel hebt uit te spreken.
ïLet'op de kinderen der armen;
»Vau hen gaat de wetenschap uit."
De Wag. Ct. deelt o. ~a. het volgende
mede uit een particulier schrijven uit Atsjiu.
De vijand wordt bij den dag brutaler. Zoo is
het hem in den nacht van 22 op 23 Nov.,
omstreeks 12uur, gelukt, ten getale van pl. m.
20 mau, binnen de vrij sterke benting te Loug-
battah Missigit te dringen. Na eerst de donder
bussen afgeschoten te hebben, had er een hevig
gevecht met de klewang plaats. Gelukkig was
de binnenplaats der versterking goed verlicht,
waardoor voorkomen werd, dat onze manschap
pen elkander neerschoten. Bij ditgevechthybben
zich vooral onderscheiden de 4e luit. Simmcr-
maeher en de Steenhuyzen.Eerstgenoemde,
een reus, had het te kwaad met zeven Atsji-
ncezen; in do linkerhand hield hij zyn revolver
en hl de iechter ziju sabel. Na een Atsjinees
te hebben neergeschoten, kreeg hij een klewang-
houw over zijn linkerarm, waardoor hem de
revolver ontviel. Daarna maakte hij van zijn-
sabel gebruik, doet daarmede eeu Atsjinees in
het zand bijten, doch krijgt nu ook over den
rechterarm een houw. Nu was het een hachelijk
oogenblik voor hem, doch zie, de brave de Steen
huyzen bemerkt dit nauwelijks, of hij springt toe
om zijn kameraad te ontzetten, hetgeen gelukte,'
helaas, ten koste van een gevaarlyke steekwond
in de borst. Beide officieren worden thans in
het hospitaal verpleegd, en hoewel wij tot nog
toe den luitenant Steenhuyzen niet mogen
bezoeken, beslaat er toch nog hoop, dat hjj
behouden blijft. Na eeu gevecht van nog geen
tien minuten wist de vijand te ontkomen, een
vijftal dooden en een menigte wapenen achter
latende. Bij onderzoek is gebleken, dat het de
lijken van Pendirezen waren, waaronder een
vrij bejaard hadjie met een sueeuwitten baard.
Twee schildwachten, aan wier zorgeloosheid
het binnendringen van den vijand is te wijten,
zullen voor den krijgsraad terecht staan, even
zoo twee inlaudsche fuseliers, die gedurende
het gevecht zich onder hun slaapplaatsen"had
den verborgen.
Door den heer A. Moens, lid der Tweede
Kamer, worden dezer dagen in verschillende
plaatsen van Friesland redevoeringen gehouden
tot bepleiting der zaak van bet volksonderwijs.
De Maatschappij van Weldadigheid heeft
dezer dagen bij de aflossing van den tweeden
en laatsten termijn van de in 4864 gesloten
rentelooze leening, van vier deelhebbers een
bedrag 'van f 250 ten geschenke ontvangen.
Men meldt uit "Vlissingen: De nieuwe
aanlegplaats te Queen borough voor de booten
der maatschappij «Zeeland", is, naar wij ver
nemen, thans geheel voltooid. Alleen is men
nog bezig meteeuige moleus te baggeren, om
een ondiepte in de nabijheid van het hoofd
op te ruimen. Twee stoomschepen der maat
schappij liggen hier in de haven en zijn geschikt'
onmiddellijk te varen, wanneer dit door aan
houdend vriezend weder wordt weuschelijk
geacht. Het derde Stad Middelburg is nog in
Engeland in reparatie; in elk geval zal de
geregelde dienst, naar wij vernemen, weder
den 4 Maart worden geopend.
Binnenkort zal door een bankiershuis le
Amsterdam de staalsleening van de Zuid-
Afiikaansche republiek worden uitgeschreven.
Omtrent het Nederl. Rimdveestamboek
deelt de Landb, Ct. het volgende mede: sliet
aantal ingekomen aanvragen tot opneming van
vee bedraagt 452. Ingeschreven zijn in boek S.
I. (stieren van inlansch ras) '14 in boek IC. I.
(koeien van inlansch ras) 87 in boek S. II.
(stieren van vreemd of gekruist ras) geen en
in het boek K. II. (koeien van vreemd of ge
kruist ras) 3 stuks. De eerste aflevering zal
weldra gedrukt het licht zien.
Aangaande het verdrinken van twee
broeders waarvan wij gisteren melding maakten
lezen wij nog in de N. VI. Ct. het volgende:
Zondagmorgen zijn in de Middelvliet,
onder de gemeeule Maasland, twee broeders,
K. en P. van.den Berg, oud 20 en 24 jaren,
terwijl zij zich in gezelschap van een neef met
schaatsenrijden vermaakten, jammerlijk ver
dronken. Het zich onvoorzichtig op het ijs be
geven, dat nog zeer dun 'was en zelfs hier en
daar nog een open wak vei toonde, was oorzaak
van dit droevig ongeluk. Reeds waven zij een
paar wakken voorbijgereden toen een der broe
ders zich omkeerde met liet plan om terug te
rijden, op welk oogenblik hij viel, waardoor het
ijs brak en bij er doorzakte. Zijn broeder, dit
bemerkende, reed onmiddellijk naar de plaats
des onheils, ontdeed zich vau zijn schaatsen
bond ze aan elkander en stak ze zijn broeder
toe, deze greep ze doch trok zijn broeder ook in
het water, de neef wendde nu nog een poging
aan om de beide broeders te redden, doch
vruchteloos; waarop hij zich in radeloosheid-
van de plaats des Onheils verwijderde om-