BiitmiliiiüolB Bericllen.
A'. 1876,
Woensdag 19 Januari.
.,12 B816.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
I) e r t i g s t e 1 .J a a r g a xi g.
Burgemeester en Wethouders
van Schiedam;
Gezien de Circulaire van den Heer Com
missaris des Konings t in deze Provincie van
den 8 Januari] jl. A. no, 37 (2 afd.)';
Brengen bij deze Ier kennis, dat binnen
de Gemeente zijn aangeplakt Exemplaren eener
Kennisgeving van den Heer Minister van
Koloniën, betreffende de vrijwillige dienst
neming van ^Nederlanders by liet In
disch Jjcgcren dat bovendien deswege
inlichtingen te bekomen zijn op de Gemeente-
Secretarie.
Schiedam, den 14 Januarij 1876.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris,
A. W. MULDER.
De republikeinsche bladen deelen den
uitslag mede van verschillende verkiezingen
voor gedelegeerden voor de senatorenverkiezing;
de republikeinen behaalden de overwinning op
een aantal plaatsen, o. a. te 1 oulouseLyon
Bordeaux, Le Mans, Boulongne "sur Mer, Hijs-
sel, Calfors, Ghateauraux, Dij on. Conservatieve
COURANT.
Abonnementsprijs, per kwartaalT.86.
Franco per post, door het geheele K\jk - 2.50.
Afzonderlijke nommers- 0.10.
BVRGAt: HARKT, E, 124.
Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels. 1.00.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
De Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
Doen te weten
Dat de Baad der Gemeente, in zijne Openbare Ver
gadering van den 23 December '1875,
Heeft besloten:
Met intrekking der Verordening van 28 Februarij
1873, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van den 22
Maart 1873, no, 5, zal binnen deze Gemeente worden
geheven eene Belasting onder den naam van Havengeld,
naar de voorschriften, vervat in de Veroidening op
•ie invordering dezer Belasting van den 23 December
1875, en overeenkomstig de bij besluit van gelijke
dagteekening vastgestelde
VERORDENING op de heffing eener Belasting
onder den naam van Havengeld te Schiedam.
Artikel 1, Er zal, te rekenen van den 1 Jamiarij 187C,
esne belasting verschuldigd rijn voor alle Schepen,
Stoombooten, Vaartuigen en Vlotten, welke binnen de
harens en grachten dezer gemeente komen, daarin
vertoeven, er doorvaren, of gebruik maken van de
palen, kaden of andere ten gerieve der Scheepvaart
bestaande gemeentewerken, en onder den naam van
Havengeld, geheven worden naar het volgende
T A BIE F.
Zeeschepen, por ton op den Rijks-meetbrief
vermeld f 0.07.
Vaartuigen, hoe ook genaamd, over de rivie
ren van buitenslands binnen gekomen, per
'on op den meetbrief vermeld - 0.10.
Alle vaartuigen, onder welke benaming ook,
alleen de binnenlandsche rivieren of wateren
bevarende
Van 1 tot 25 ton inbond, per ton - 0.01s,
doch in geen geval minder dan 15 Cents
voor het geheel,
Van 26 tot 50 ton inhoud, per ton - 0.025,
51 t 75 t - 0.03''.
70 100 a i> - 0.041
a 101 a 150 a a a - 0.06.
a 151 en daarboven, per ton - 0.08.
Zoowel voor zeeschepen, als vooralle andere
vaartuigen wordt de ton met den kubiek
Tnetcr gelijk gesteld.
Houtvlotten per koppel- 0.25.
Ieder vaartuig, waarvan de inhoudsgrootte
niet bekend is en uit wettige bewijzen niet
behoeft te blijken 0.30.
Art. 2. Tegen betaling van het voorschreven haven
geld kan ieder schip of vaartuig, voor de buitenlandsche
scheepvaart bestemd, of van een zeebrief of Rhijn-
patent voorzien, gedurende ten hoogste 60 achtereen
volgende dagen, en die voor de binnenlandsche Scheep
vaart bestemd, gedurende ten hoogste 30 achtereen
volgende dagen in de Haven vertoeveri.
Bij langer verblijf is voor eiken,ingetreden nieuwen
termijn het Havengeld weder verschuldigd, met dien
verstande nogtans, dat.de vaartuigen, die alleen de
binnenlandsche wateren bevaren, in den loop van het
zelfde jaar slechts 'twaalfmaal Havengeld behoeven té
betalen. bj
Art'.' 3. Van de, voren vermelde schepen, vaartuigen
en stoombooten worden met betrekking tot de betaling
van deze Belasting uitgezonderd:
a. De Stoombooten tot geregelde diensten of veren
op deze Gemeente behoorende, en die niet binnen de
laven komen, doch tot hot laden en lossen gebruik
maken van de daartoe bestaande aanlegplaats in de
Maas, vaar welke in eens af 25 Cents per ton' in het
jaar aan Havengeld betaald wordt, 'mits zij nict'langer
dan hoogstens 20 minuten aan de bedoelde aanleg
plaats vertoeven. Bij langer vertoeven, werdt voor iedere
nieuw ingetreden 20 minuten 2.-— daarboven betaald:
5. De Stbombooten tot de geregelde diensten' be
hoorende, die binnen de haven kojnèn, doch niet verder
dan voor het huis 'van den veerman op Pernis, voor
welke in eén's af 60 Cents per ton in het jaar aan
Havengeld betaald wordt.
c. De zoogenaamde spoelingscUomven, langs de Schia
binnen komende, voor welke het Havengeld is bepaald
op f 2.per ton in het jaar.
d. De zeeschepen en andere vaartuigen, die ledig
zijnde, binnen de Gemeente komen om te repareren
of te timmeren, voor welke gedurende die leparatie
niet meer dnn\ het halve Havengeld betaald wordt,
ton ware zij-.geheel—of - gedeeltelijk beladen'mogten-
vertrekken, in welk geval het gewone Havengeld ver
schuldigd is.
Art. 4. Ondernemers van vaste Smombootdiensten
op deze Gemeente kunnen, ofschoon meer dan één
vaartuig in gebruik hebbende, echter, indien nooit
meer dan één dier vaartuigen te gelijk binnen deze
Gemeente havent, voor allen volstaan met de betaling
van het Havengeld naar de tonnemaat van het grootste
derzelve.
Art 5. Van de betaling der belasting zijn vrijgesteld:
o. De booten, behoorende bij de schepen, stoom
booten en vaartuigen voor weike het Havengeld is
betaald.
b. De schepen en vaartuigen, welke hier onttakeld
overwinteren, voor den tijd dier overwintering, doch
in geen geval langer dan gedurende de maanden
January, Februarij, Maart, April, November eu Decem
ber, en nadat in die of in cene dor overige maanden
de Belasting overeenkomstig de vorenstaande bepalingen
ten minste eenmaal betaald is.
Overgangsbepaling,
Art. 6. Het tarief voor de in dit besluit bedoelde
heffing, vastgesteld door den Raad den 28 Februarij
1873 on goedgekeurd door den Koning bij besluit van
22 Maart 1873 no. 5, blijft van kracht voor de vreemde
zeeschepen, die nog niet voorzien mogton zijn van de
•verklaring, bedoeld hij art. 5 der Wet van 3 Jtimj 1875
(Staatsblad «o. 101), alsmede voor do Nederlandsche
zeeschepen, waarvan de zeebrief nog geldig is, zoo
lang voor dezen geen nieuwe meetbrief is afgegeven.
Vastgesteld ter Openbare Vergadering van den
Gemeenteraad te Schiedamden 23 December 1875.
De Burgemeester.
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaria
ts. IV. MULDER.
Behoort bij Koninklijk Besluit van
1 Januarij 1876, No. 14.
Mij bekend,
De Minister van Binnenlandsche Zaken:
Voor den Minister,
De Secretaris-Oeneraal,
(gel.) HUBliECHT.
Ovoieenkomstig het ooispionkelijke',
De Secretaris-Generaal
(get) llUDRECHT.
Voor kopij confoim,
De Griffier der Provinciale Stalen van Zuid-Holland,
h. JtOELL.
Dat in dezelfde Openbare Vergadering door den
Raad der Gemeente is vastgesteld de volgende
VERORDENING betreffende de invordering der Be
lasting onder den naam van Havengeld in de
Gemeente Schiedam.
Artikel 1. De betaling van liet Havengeld geschiedt
door den Schipper, Eigenaar of Beheerder van het
vaartuig binnen 24 uren na zijne aankomst in de
Gemeente of na het verstrijken van den termijn, waar
voor liet Havengeld betaald is.
Ingeval van korter .verblijf dan 24 uren wordt het
Havengeld betaald vóór het verlaten der Gemeente.
Art, 2. De Schipper van het vaartuig of zijn gemag-
tigde js ';vbrpligt tot het doen der noodige aangifte
.voor. het .Havengeld bij den Gemeente-Ontvanger.
Bijaldien' die aangifte niet volledig kan geschieden,
doordien de juiste maat van het schip niet bekend is,
zal de Schipper of zijn gemagtigde zich moeten ver
binden tot de betaling van het verschuldigde haven
geld, na de lossing van het schip en de opmeting van
hetzelve door den daartoe van wege het Gemeente
bestuur aan te wijzen Rijks- of Gemeente-Ambtenaar,
of met overlegging van den Scheepsineetbricf.
Art. 3. Geen schip of vaartuig zal mogen gelost
worden, voor dat de betaling van het Havengeld ge
schied of verzekerd is.
Art. 4. Het verschuldigde voor de stoombooten en
spoelingschouwen, overeenkomstig hot bepaalde bij art.
3 der Verordening op do heffing dezer belasting, wordt
voldaan in den loop der maand Januarij, of zoo die
vaartuigen dan nog niet in de Gemeente zijn aange
komen, dadelijk na hunne aankomst.
Art. 5. De Ontvanger of de beambte die hem ver
vangt, geeft behoorlijke kwitantie voor liet betaalde
1 Havengeld-
Art. 6. Ingeval van nalatigheid in de betaling, ge
schiedt de invordering van het Havengeld overeen
komstig de bepalingen van de artt. 258 tot en met
262 -der -Wot van den-29. Junij 4851 (Staatsblad.na
85), gewijzigd bij de wet van den 7 Julij 1865 Staats
blad no. 79), met dien verstande, dat de afgifte en
beteekening der stukken, ingevolge art. 260 dier Wet
aan den belastingschuldige te doen, aan boord van
het vaartuig, waarvoor het Havengeld betaald moet
worden, zullen kunnen geschieden, en inmiddels tot
aan de voldoening van het Havengeld en de kosten,
het vertrek van het vaartuig zal kunnen belet worden.
Ait. 7. Voor dat de vaartuigen de Gemeente ver
laten, zal op de eerste aanvrage, aan de Gomeente-
Ambtenaren, op de kantoren aan liet Hoofd of aan
den straatweg naar Overschie wacht houdende, de
kwitantie van betaald Havengeld vertoond moeten worden.
Bij het niet voldoen daaraan zullen die Ambtenaren,
des noodig geadsisteeui door den Havenmeester, de
Sluiswachteis of de Beambten der Policie, het vaartuig
dadelijk stoppen en daarvan aan den Gemeente-Ont
vanger kennis geven.
Art. 8. Onder de algemeetie benaming van schepen
en vaartuigen, in de votige artikelen voorkomende,
zijn de houtvlotten begrepen.
Overgangsbepaling.
Art. 9. De Guzagvoeideis der schepen, vaartuigen
en stoombooten, waarvoor, bij de afkondiging dezer
Verordening, in den loop van het dienstjaar, de Be
lasting over dat jaar reeds voldaan is, worden voor
datzelfde jaar tot geen verdere betaling van Havengeld
meer verpligt.
Vastgesteld ter Openbare Vergadering van Hen
Gemeenteraad te Schiedam, den 23 December 1875.
De Burgemeester,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris
A. W. MULDER.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het be
hoort^ den 15 Januarij 1875.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris
A. \V. MULDER.
F RANK It IJ K.