ïïuuealaudsEhe Berichten 'TWEEDE KAMER DER STATEN-GEN ERA AL Zitting van 25 October, Bij den aanvang der zitting van heden heeft •de heer Heïdeurijck gevraagd of, na de stem ming op gisteren, de Regeering het niet raad zaam zou oordeelen de behandeling der over eenkomst met de exploitatie-maatschappij te verdagen en de geheele kwestie der exploitatie in zijn vollen omgang nog eeus te overzien en wellicht nog in nieuwe onderhandelingen met de Hollandsehe spoorwegmaatschappij te treden. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft geantwoord, dat de Regeering geen uitstel wenscht en dat dit contract kan beoordeeld worden, geheel onafhankelijk van dat met de Hollandsehe maatschappij. Er wordt niets gepre- judicieerd. Daarop is de discussie over het contract met de exploitatie-maatschappij aan gevangen. Nadat onderscheidene sprekers het woord gevoerd en nadere inlichtingen gevraagd had den, waarbij de Minister o. a. verklaarde dat de Noord-Hollandsehe en Friesche lijn met inbegrip der stoomvaartverbinding in onderling verband behoorlijk zou worden geëxploiteerd, is het ontwerp aangenomen met algemeene stemmen. SCHIEDAM, 20 October 1876. De zitting van den Gemeenteraad, gisteren gehouden, door '14 leden bijgewoond, (afwezig de heerenKerdel, Loopuyt en van der Schalk, de eerste en de laatste wegens ongesteldheid), werd door den Voorzitter geopend met de volgende toespraak: Deze rede wordt met algemeene toejuiching begroet. De heer J. B. Nolet antwoordde hierop het volgende: Ook deze rede wordt algemeen toegejuicht en drukken de leden der vergadering den heer J. B. Nolet de hand. De notulen van het verhandelde in de zitting van 28 September jl. werden gelezen en met eene kleine wijziging goedgekeurd. Ingekomen waren 1. Missive van Gedeputeerde Staten, de ont vangst berichtende van de verordening op het buitenplein enz. van het Holl. Spoorwegstation alhier, 2. Idem, houdende goedkeuring van de reke* ning der dd. Schutterij over 1875. 3. Idem, idem van de begrooting der schutterij voor 1877. 4. Idem, berichtende de berusting in de ver leende subsidiën aan het Burgerlijk armbestuur en het Stads Ziekenhuis voor 1877. 5. Idem tot goedkeuring van de gemeent rekening over 1875. 6. Proces-verbaal van door Burgemeester e "Wethouders gedane opneming der boeken e kas bij den gemeente-ontvanger. Nrs. 16 worden voor kennisgeving aange nomen. 7. Drie ontwerp-besluiten betreffende af- ei overschrijving en betaling uit de onvoorzien uitgaven, begrooting dienst 1876. Ter inzag en de behandeling aangehouden. 8. Voordracht betreffende de benoeming va .een hulponderwijzer aan de le Openbare Armen school, waarop als eenige sollicitant geplaatst i A. Lankester, hulponderwijzer te 's Grave sande. Ter inzage om in eene volgend vergadering tot de benoeming over te gaan. 9. Rapport van de Commissie vanFabricag op het adres van J. T. Witkampf en Z. va der Poel tot demping van een gedeelte sloot. - Ter inzage en de behandeling aangehouden. 10. Aanbeveling voor de benoeming va> eene regentes van het St. Jacobs Gasthuis waarop geplaatst zijn: mevrouw J. II. Schicveei geb. Poortman en mevrouw J. C. C. van de Schalk, geb. Maas. Ter inzage om in eetii volgende vergadering tot de benoeming overt gaan. 11. Missive van den leeraar J. van der Bruijn houdende dankbetuiging voor zijne beuoemin: tot leeraar in het boekhouden aan de II. IJ, school. Aangenomen voor kennisgeving. 12. Ontwerp Reglement voor de Leer- en Vormschool. Ter inzage (zal worden opgeno men in het gedrukt verslag) ter behandeling ii eene volgende vergadering. 13. Adres van de firma Bussmann Co. om wijziging in de voorwaarden waarop haat indertijd grond ter bebouwing is afgestaan aai de Westvest. Ter inzage en de behandelinj gehouden.,, 14. Adres van H. J. Plant Co. om huui van grond aan den Buitenhavenweg tot berging van hout. In handen gesteld van de Com missie van Fabricage ten fine van bericht ei raad. 15. Adres van J. van der Pauwert Dz. Co. on restitutie van plaatselijke directe belasting. In handen van Burgemeester en Wethouder^ ter beschikking. 16. Adres van A. A. J. Beukers als boven. Gelijk besluit. 17. Adres van J. F. Elast als boven. Gelijk besluit. Ten aanzien van nrs. 16 en 17 werd dit besluit genomen, na eene discussie, waaruit bleek dat Burgemeester en Wethouders niet anders dan afwijzend daarop konden beschik ken, met 't oog op art. 34 der bestaande ver ordening. 18. Adres van J. Prins, Z.'Zuijderduijn en J. H. Ymker, solliciteerende naar de betrekking van havenmeester. In handen gesteld van Burgemeester en Wethouders, teneinde by da benoeming zooveel noodig er op te letten. 19. AdreS van P. van Dam, ontslagén haven meester, houdende bezwaren tegen het hem door Burgemeester en Wethouders gegeven ontslag, met verzoek, door '8 Raads bemiddeling alsnog eervol ontslag te erlangen.-—-'Na)dis cussie met'13 stemmen tegen 1 (de heer J. F. Legoer) aangenomen een voorstel van den heer1 J. L. 3. Jansen, om gezien het besluit van Burgemeester en Wethouders van 8 Sept. jl« ten aanzien van het'tidres' van den ontslagen havenmeester, over te gaan tot de orde van den dag. Een voorscel van den heer J. F. Legner tot aanhouding van deze zaak was door geen der leden ondersteund geworden. 20. 'Adres van B; G. Flïehe'en'A. Slolk om bestrating;" gasverlichting,riolen enz. in de Ploegstraat, Dwarsstraat en den Groene- weg. In handen gesteld van de Commissiën Mijne Heeren.' Het is heden een zilver-feest voor onze gemeente: juist 25 jaren zijn verstreken sedert het optreden van den nieuwen Gemeenteraadsamengesteld naar het voorschrift der op den .5 Juli 1851 uitgevaardigde Gemeentewet. Heden vóór 25 jaren werden de nieuw benoemde Raadsleden beëedigd en hebben zij hunne betrekking aanvaard; heden vóór 25 jaren is de nieuwe orde van zaken hier in uitvoering gekomen. Deze ge wichtige gebeurtenis meende ik vóór den aanvang van onze gewone werkzaamhedenmet een kort woord in herinnering te moeten brengen. Het iigt niet in mijne bedoeling hierbij in hot bijzonder te bespreken al hetgeen do nieuwe Gemeente wet verordend heeft; alléón wil ik wijzen op twee hoofdbeginselen der wet: de rechtstreeksehe verkiezing der Raadsleden èn de openbaarheid der Handelingen van den Gemeenteraad. Moge de zuivere bedoeling van het eerste, door plaatselijke gesteldheid, nog niet overal tot haar recht zijn gekomen, moge dat beginsel nog niet algemeen worden begrepen en behoorlijk toegepast, mogen be langen aan de gemeentebelangen ten eenenmaie vreemd, hier en daar nog overheerschenden invloed uitoefenen en vaak een goede keus beiemmeren: het tweede beginsel is daar, de openbaarheid, die onweerstaanbare kracht, die alles ter toetse brengt en die ten slotte de goede zaak alom zal doen zegevieren Nadat op den 9 September -1851 in de verschillende gemeenten van ons Vaderland en ook hier de eerste rechtstreeksche verkiezingen hadden plaats gehad weiden als gevolg van deze en van eene op den 23 September daaraanvolgend gehouden hei stemming, de vijftien leden gekozenuit welke onze Gemeenteraad, in verhouding tot het toenmalig bevolkingscijfer moest worden samengesteld; liet waren de Heeren Mr. P. Loopuyt, Mr. K. A. Poortman, C. A. van Bol'es, A. PrinsF. J. C. van der Schalk, Dr. A. Knappert, P. C. Burgerhoudt, I.. Knappert S.Cz.Dr. A. Maas, A. Makkers, J. G. Beukers, Mr. J. A. Vaillant, D. Verlouw, A. T. Schade van Westrum en J. B. Nolet. Tien hunner zijn sedert oyerleden; .Vier, de Heeren J. G. BeukersMr. J. A. Vaillant, Mr. K. A. Poort-, raan en L. Knappert hebben vroeger of later, om verschillende oorzaak, hun ontslag genomen, de laatste nadat hij nagenoeg 40 jareo lid van den Raad en 12 daarvan bovendien Burgemeester dezer gemeente was geweest. Slechts één heeft onafgebroken zitting gelmd ge durende de 25 jaren thans door mij besproken; het is de Heer .1. B. Nolet, die tevens Wethouder was van 18G1 tot 1809, toon hij, op den 5 Februari, in do eerste plaats om redenen van gezondheid, als zoo danig zijn ontslag heeft genomen. liet samentreffen van de vervulling der betrekking van lid van den Gemeenteraad, gedurende het vierde «ener eeuw met het herdenken van het in werking zijn onzer Gemeentewet, gedurende datzelfde tijdvak, gaf als van zelf aanleiding het feit te vermelden en daaraan wilde ik niet verzuimen een gelukwensch te ver binden aan dat Raadslid wegens liet voorrecht hein te beurt gevallen van zoolang in het leven te zijn gespaard, van zoolang lust en krachten te hebben bezeten voor de vervulling zijner laakvan zoolang het vertrouwen te hebben genoten van de kiezers die hem herhaaldelijk hebben benoemd. Hem dank zeggende voor het goede waaraan hij heeft medegewerkt, wensch ik dat hij nog lang moge medearbeiden aan het groote werk oiuer bemoeiingen en besluit ik met de hoop uit te drukken, dat het aan de vereenigde pogingen van ons allen moge gelukken, veel tot stand te brengen voor het welzijn, voor den bloei, voor de ontwikkeling van onze gemeente, daarmede beantwoorden wij aan onze roeping eu handelen wij voorzeker in den geest van onze Gemeentewet I Mijnheer do Voorzitter! Geachte medeleden van den Raad! Gij zult mij vergunnen mijn antwoord op de zooeven uitgespioken rede des Voorzitters, zoo kort mogelijk te formuleereu. Wanneer men zekeien leeftijd heeft bereikt en dan een 25jarig tijdvak afsluit, is dit geen gebeurtenis van weinig beteekenis. Dan is dat eene gebeurtenis die herinneringen opwekt en het gernoed beweegt, zoodanig dat onder dien indruk de juiste woorden niet altijd kunnen gevonden worden om zijne gedachten behoorlijk te rangschikken. Daarom slechts een kort maar waar woord, ik betuig u, Mijnheer de Voorzitter, op de meest eenvoudige maar welgemeende wijze mijn hartelijke» dank voor hot bewijs van sympathie inde even gehoorde toespraak aan mij gegeven. Ik merk dat aan als eene stilzwijgende goedkeuring, ik zal niet zeggen van hetgeen ik heb gedaan, maar van mijne bedoelingen, die ,ik reken daardoor te zijn gewaarmerkt. Vijfentwintig jarer» zijn voorbijgegaan. Meen niot dat in dit geruime tijdperk het pad voor mij altijd met rozen was bezaaid. 0, neen Ook van den. stroeven distel moest ik vaak den pijnlijken indruk ondervinden. Bij alles had ik echter het geluk zoowel onder uwe voorgangers als ouder u, Mijne Heeren 1 steeds leden te vinden, die, ook bij verschil van meening, mijne goede bedoelingen wisten te waardeeren. Mijne Heeren! Ik ben dankbaar aan de Voorzie nigheid voor liet geluk mij geschonken, zoolang in uw midden werkzaam te hebben mogen zijn. ik ben dank verschuldigd aan de kiezers die gedurende zulk een geruim tijdvak vertrouwen in mij hebben gesteld. Als ik iels betreur, dan is het dat ik niet meer goeds tot staud heb kunnen heipen brengen. Dat is echter niet altijd van eigen wil afhankelijk. Omstandigheden van verschillenden aard hebben daartoe bijgedragen, ik hoop, Mijne Heeren, dat het u nilen gegeven worde, even als ik, het zilveren feest van uwe ambtsbetrekking te mogen beleven; dat gij meer dan ik, in de gelegenheid zult gesteld worden veel tot stand te brengen voor den bloei van onze gemeente, opdat Schiedam in eere worde gehandhaafd onder de eerste koopsteden des rijks. ik herlianl dus mijn innige dankbetuiging en voeg er dit bij dat ik mij ten zeerste in u aller sym pathie vriendschap blijf aanbevelen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1876 | | pagina 2