■Mi'
zyn, werd door den Burgemeester geopend
"met de volgende toespraak
Mijne JCeei en
Niet minder dim bij vorige gelegenheden bestaat
ook nu voor mij gercede aanleiding om, aanstonds na
het openen van onze eerste vergadering in het pas
aangevangen jaar, van deze plaats, mijn dank te lier-
halen voor de veelvuldige blijken van aandenken en
van welgezindheid, die ik wederom op den eersten
Januari van U en van onze Stadgcnooten heb ontvangen.
Neen, ik zou niet mogen verzuimen U, Mijne ileeren,
die met mij geroepen zijt do veelzijdige belangen van
onze Ciemeente met al ons vermogen te bevorderen
en voor to staan, mijn welgomeenden heilgroet te
brengen en hier, in het openbaar, dien heilgroet ook
te richten nnn onze mede-ingezetenon in het algemeen.
Moge het nieuw ingetreden jaar een gezegend jaar
zijn voor onze Gemeente, moge zij kmchtig vooruit
gaan in bloei en in wolvaart, in verstandelijke en
zedelijke ontwikkeling hot meest!
Of er iets te doen valt voor deze Gemeente: geen
onzer die hieraan twijfelt; of er, in de naaste toe
komst, belangiijke zaken zullen worden tot stand
gebracht: geen onzer die het niet wenseht.
Maar niét door wenschen, neen, door werken kunnen
uitkomsten worden verkregen; door oordeelkundig en
eendrachtig werken kan worden gewrocht hetgeen
oppervlakkig niet bereikbaar scheen.
Werken en denken en leeren is leven! Wie kent
ze niet do beteokenisvollo woorden van onzen geniale»
Vaderlandschen zanger; mogen zij de richting aandui
den van onze beraadslagingen; mogen onze handelingen
immer liet gevolg zijn van denken, van studie en overleg 1
En zij liet dan ook dat we, bij onie beste bedoe-
lingen, soms door teleurstelling worden getroffen; zij
het ook dat ons eerlijk streven wordt miskend, vaak
te kampen heeft met tegenstand: daarom niet ge
schroomd liet hoofd te bieden aan bezwaren; Geen
rijsje wordt een boem alléén door zonneschijn!
De heer J. F. Legner het woord verkregen
hebbende, beantwoordde die toespraak aldus:
Mijnheer de T'oori titer, Geachte Burgemeester
Als oudste lid in jaren van don Gemeenteraad acht
ik mij verplicht uw welkomstgroet bij de eerste zitting
in dit jaar aan den Gemeenteraad ook namens mijne
medeleden te beantwoorden. Persoonlijk zullen wij
onzen golukwenseb op den eersten dag, op deze of
gene wijze, U reeds gebracht hebben.
Uw wensch daar zooeven geuit voor liet welzijn der
gemeente geeft het bewijs van uwe belangstelling en
wij twijfelen niet of uwe bedoeling en uwe werk
zaamheden strekken zich daartoe uit. Ook de leden
van den Gemeenteraad, geloof ik, werken daartoe
mede en ook bij verschil vim zienswijze- is liet doet
toch hetzelfde, hoc men daarover ook beoordeeld worde.
Wij verheugen ons dat het do gemeente in 1877 is
welgegaan. Hoewel er geenc buitengewone verande
ringen hebben plaats gegrepen, toonde Schiedam in
zijne inwoners zyn ouden en welbekenden ijveiigen
en «erkzarnen aard, voornamelijk in de uitbreiding
zijner fabrieken. De inwoners hebben zeker ook met
genoegen vernomen het uitzicht op de doorgraving der
Westerhaven. Hoo verwijderd dit ook nog in uit
voering moge zijn, geve 1878 daaraan den eersten
aanvang en tevens weder blijk van het voortdmeud
welvaren'der stad, waartoe tl als Burgemeester zeker
gaarne medewerkt om dit te bevouleren. Het is daarom
mijn wensch dat het U en de Uwen, den Gemeenteraad
en de iinvoneis dezer stad onder Gods zegen moge
welgaan.
•Beide toespraken werden met toejuiching
begroet.
2. De notulen van het vei handelde in de
zitting vati 28 December i.l, werden gelezen
en goedgekeurd.
3. Ingekomen is een missive van den Minister
van Biimeul. Zaken lot goedkeuring van het
raadsbesluit van 13 dezer, tot verliooging der
jaarwedde van den leeraar in de gymnastiek
aan de Hoogere Burgerschool. Aangenomen
voor kennisgeving.
4.. idem twee missives van den Minister van
Waterstaat, Handel en Nijverheid over de
continuatie der huur van het Blauwhuis als
Postkantoor.
Na eenige discussion werd een voorstel van
den heer Elzevier Dom met algemeene stemmen
aangenomen, strekkende om genoemden Minis
ter medetedeelen, dat de Gemeenteraad bereid
fis de huur van het Postkantoor te con timmeren
èf tegen betaling van f '15ü0 onder de' be-
staande voorwaarden, dus met bevoegdheid
van het Rijk ommits 6 maanden vooraf
daarvan bericht gevende, ten allen tijde de huur
optezeggen èf tegen betaling van dan tegen-
woordigen huurprijs van f 1000, mits alsdan de
huur worde aangegaan voor een bepaalden ter
mijn van 5 jaar.
5. Idem eene missive van Ged. Staten hou
dende goedkeuring van het Raadsbesluit van
13 Dec. j.l. tot het aangaan van eene tijdelijke
geldleening. Aangenomen voor kennisgeving.
6. Idem missive als voren, houdende bericht
van de aanneming voor kennisgeving der in
structie van den gemeente-ontvanger. Gelijk
besluit.
7. Idem missive als voren tot goedkeuring
van het raadsbesluit van 28 Dec. ji. tot af- en
overschrijving op de gemeentebegrooting voor
1877. Gelijk besluit.
S. Idem missive als voren tot goedkeuring
van het raadsbesluit van 28 December jl., tot
onderhandsche verhuring van grond aan C.
van Ameijden Gelijk besluit.
9. Idem missive als voren, tot goedkeuring
der rekening van de dienstdoende schuttery
over 1876. Gelijk besluit.
10. Idem missive als voren, tot goedkeuring
der begrooting van de dienstdoende schutterij
voor 1878. Gelijk besluit.
11. Idein het proces-verbaal van opneming
der kas en sluiting der registers bij den ge
meente-ontvanger op 31 Dec. jl., die met dezen
dag als zoodanig eervol is ontslagen. Gelijk
besluit.
12. Idem een missive van de Kamer van
Koophandel, verzoekende heizieniog der ge
wijzigde verordening omtrent het havengeld.
In handen gesteld van de Commissie voor de
Plaatselijke .Belastingen, ten fine vnn bericht
en raad.
13. Idem de rekening van de Kamer van
Koophandel over 1877. In handen gesteld
van de Financieele Commissie ten fine van
onderzoek en rapport.
14. Idem het verslag van den toestand der
kweekschool voor onderwijzers over 1877.
Aangenomeu voor kennisgeving en ter lezing
gelegd.
15. Idem adressen van J. DeeM. van der
HoekJ. M. ViseerH. W. M. Roelants en
J. II. Ris, om afschrijving ut restitutie van be
taalde plaatselijke directe belasting over 1877.
In handen gesteld van Burgemeester en Wet-
houdeis ten fine van beschikking overeen
komstig de bestaande verordening.
16. Aan de orde was het voorstel van Burge
meester en Wethouders om hen te machtigen
tot het voeren eener procedure met Kerk
meesters der Nederd. Herv. Kerk over betaling
der uitkeering wegens gemis, aan begrafenis-
rechten. Na beraadslaging wordt dit voorstel
met 10 stemmen tegen 1 (die van den heer
J. F. Legner) aangenomen. De heeien Loncq,
van der Schalk en Knappert leden van het
College van Kerkmeesters, verlieten tijdens de
stemming de vergaderzaal.
•17. Aan de orde was de beslissing omtrent
den eisch van J. Nederlof en consorten voor
den afstand van een gedeelte der plaat in de
rivier de Maas, tot uitbreiding der Wester
haven. Het vooislel van Burgemeester en
Wethouders tot afwijzing van den eisch werd
met algemeene stemmen aangeuomen.
18. Aan de orde was een vooisDd van
Burgemeester en Wethouders, onder overlegging
eener missive van den Schoolopziener en van
de Plaatselijke Schoolcommissie, betreffende
de vervulling van eene vacature aan de open
bare school voor meisjes. Met algemeene
stemmen werd besloten overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders en
den inhoud van beide missives tot het bevor
deren van hulponderwijzeressen; en Burgemees
ter en Wethouders te machtigen eene oproeping
té doen voor eeno hnlponderwjjzeres met acte
voor Fiansch en Handwerken.
19. Op voorstel van Burgemeester en Wet
houders werd besloten hen te machtigen tot
het vaststellen der bestekken en het in 't
openbaar aanbesteden der verschillende mate
rialen voor de fabricage, gedurende 1878.
20. Voorts werd op voorstel van Burge
meester en Wethouders besloten, den hoofd
onderwijzer aan de- eerste Tusschenschool te
verplaatsen naar de tweede Tusschenschool aan
de Warande en de eerste Tusschenschool te %r
vestigen in het nieuwe lokaal aan de Broersvest,
met den heer J. C. Sauder als hoofdonder
wijzer,
21. Vervolgens werd overgegaan tot het be
noemen der leden van de vaste commissiën
en van het stembureau.
Werden benoemd:
- a. in de Commissie voor de strafverordenin
gen waarvan de Burgemeester rechtens voor
zitter is, de heeien: J. Lechner, L. W. Jansen,
J. B. Nolet en H. A. M. Roelants;
h. in de commissie voor de plaatselijke be
lastingen, de heeren: J. B, Nolet (voorzitter,)
3, A. Nolet Wz.A. Knappert Lz., J. Loopuyt
en C. J. Loncq; j
c. in de commissie tot het opmaken en bij
houden van den Staat bij art. 229 en des-
noodig ook van dien bij ai t. 230 der Gemeente-
wet voorgeschrevende heerenP. J. Van
Dijk van Matenesse (voorzitter), J. Lechner
en B. Hulst;
d. in de Commissie voor het verrichten van
hetgeen bij de wet op de Schutterijen aan het
plaatselijk bestuur is opgedragen, de heeren
J, L. J. Jansen, voorzitter, L. W. Jansen en
als plaatsvervangers de heeren H. A. M. Roelants
en A. Knappeit Lz.
e. in de Financieele Commissie de heeren
C. J. Loncq (voorzitter), L. W. Jansen en A.
Rij nbende
f. in de Commissie van Contröle voor de
Plaatselijke Directe Belasting, benevens Burge
meester en Wethouders, de heeren J. B. Nolet,
P. Melchers, J. I,. J. Jansen en iE. Elzevier Dorm
g. Tot leden van het stembureau voor ver
kiezingen de heeren J. B, Nolet en J -M. Van der
Schalk en tot plaatsvervangende leden de heeren
J. A. "Nolet Wz.J. L. J. Jansen, H. A. M,
Roelants en G. Visser Br..
22. In antwoord op ren vraag van den heer
J. L. .1. Jansen gaf de Voorzitter te kennen
dat Burgemeester en Wethouders, in hunne
vergadering, zullen bespreken welke maatregelen
voor te stellen na het genomen besluit omtrent
den eisch van Nederlof c. s.
De vergadering is daarop gescheiden,
Getuige ook de goede opkomst der leden,
trad gisterenavond in de vereeniging Paulus
een welkome spreker op. De hier M. J. Mees
van Harlingen sprak een warm woord over
christelijke philanthropie. Na gewezen te heb-
ben op den treurigen toestand der armen, en
vooral van de slaven, in hetHeidenscheRome,
herinnerde hij zijn hoorders aan het beginsel,
door Jezus met woord en daad gepredikt, om
in eiken mensch te zien het voorwerp der
Goddelijke liefde. Daarna stond spreker stil
bij den arbeid der philanthropie in de Katho
lieke en Protestant«che kei ken en wel inzondef"
heid bij Vincentius van Paula en de Piëtisten,
om ten. slotte den blik te vestigen op de
pogingen van onzen tijd, vooral in Nederland,
ten behoeve der lijdende menschheid. Meer dan
een behaitigonswaardigc wenk werd daarbij
gegeven en, evenals de geheele rede, met bl'iik-
baie aandacht en ingenomenheid ontvangen.
Na de pauze deelde de heer Mees de ver
klaring mede van eenige beelden, in ons spraak
gebruik opgenomen en ontleend aan de Griek*
scbe mythologie. Op aangename en leerzarre
wijze wist hy die verklaring nader toetelichteo