A". 1878. Maandag 8 April. Jtë 4389. YerscMjnt'Aaplijlts, litynM Dinsdag;. T av ee e n D e r t i s t e Jaargang, COURANT. Abonnementsprijs, per kwartaal4.85. Franco per post, door het geheeleRijk. - 2.50. Afzonderlijke nommers 0.10. Iï U11 BA W HARKT, SS, 124. Advertentieprijs: van 410 gewone regels, met inbegrip van eene Courantf 1.10. Iedere gewone regel meer- O.IO. Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. Schiedam, 6 April 1878. In 1847 zond Isaiic Dn Costa een zijner 'Stoute scheppingen a 't licht, die, men zij het met zijn levensbeschouwing a! of niaj eens. altoos een diepen indruk achterlaten. j> "Wachter, wat is er van den Nacht," zoo is de titel van dezen »7,ang des Tijds". Volken, meer dan volken,, ■werelddeeleo verschijnen voor 's dichters zieners blik, en verbaast ge u, hoe reeds in 1847 de Fransche revolutie van '48 in de helderste kleuren wordt afgeschilderd; als Rusland einde lijk wprdt opgeroepen, schudt ge, bij het tafereel, dat de dichter daarvan maalt,Ftoch wel wat bedenkelijk het hoofd. Hoort, zoo woidt het Moscovitische rijk begroet: sGeen Westermogendheid, maar OosLei heerschappij hspreekt uit de onlplooijing van uw Keizersmantel! Gy, 'f sints Moscow, 'niet gewoon dan aan triumfen vieren, Gy, waar gy 't schreeuwen lioott der Itevoluttegieien, -'.garfted .ta.dalen, uit de hoogten van uw nest,, en de aard te zuiveren voor 't minst van deze pest!" We hebben allen eet bied voor Neèrlandsgrooten dichter; maar de rol. aan Rusland toebedeeld, dat de verdeeling yac Polen op zijn. geweten heeft, die rol, het zuiveren der aarde van de pest der revolutie, is zij hier wel in de rechte handen gesteld. Zuiveren, het is een woord, dat in stoffelijken en zedelijken zin een weldadigen invloed pleegt uit te oefenen. Als Londen haar Theems zuivert, leeft het op, en als de geesel yan touwkens wordt aangewend, om den tempel 'te zuiveren, eigenlijk toch ook een zeer t evolutionaire daad, dan ademt ge vrijer,' want ge gevoelt het, daar gaat een nieuwe, ongekende geest over het aardrijk, de geest der zedelijke reinheid, die de schijnhei ligheid en de geveinsdheid, met al den aan- 'kleve van dieu, onbarmhartig aan de kaak stelt. Maar Rusland, zuiveraar van de aaide van ■den geest der revolutie, 't is wat al te kras. Die zuivert, zien we gaarne zelf zuiver en dat is Rusland niet. Rusland had in den pas geëindig- den oorlog een trouw bondgenoot in Rumenië, •zyu troepen trokken door dat land, om jten zoo langs den kot tsteu weg uaar het Turksche grondgebied te verplaatsen. Goed en bloed heeft Rumenië voistrektnietgespaard.'tBad op vruch ten van zijne toewijding mogen rekenenmaar, zonder in 't minst den trouwen bondgenoot te kennen, brengt Rusland in 't vredesverdrag van San Stefano een artikel, waarüjj aan Rumenië de landstteek Bessarabië wordt ontnomen, in ruil tegen een anderen brok gronds, Rumenië wil dat niet, en op de dringende verloogeni deswege gedaan, antwooidt Iiuslands eeiste minister, Gortschakoff, met een grenzelooze bru- -taliteit, aan den Rumeenschen agent: als ik1' II niet tot toegeven kan bewegen, zal ik Bessa rabië met geweld nemen; tenvyl de Etigelsche gezant Elliot van gemelden heer Gortschakoff de verzekering ontvangt, dal de Russen, zoo verzetten tegen artikel 8 t de Rumeuiërs zich van het tractaat van San Stefano, zich van hun land meester tnaken en hun leger ontwapenen zullen. Zie, dat is nu eens echt tnin gehaudeld: beroof een vijand van zijn gebied, leg hem zware oorlogsbelastiugen op,-dat is oorlogsrecht; maar den bondgénoot, met wien men gestreden, met wien men iasteir gedeeld, moeiten getrotseerd, verliezen" gefeden heeft, zoo te behandelen, dat mag met recht ongehoord worden genoemd. In een land, waar zoo roekeloos met de goede trouw wordt omgesprongen, in zulk een land wordt juistjde revolutie -voorbereid, daar moet ten laatste .een vuur gaan smeulen, hetwelk bij het uitbreken een gloed verspreidt, die niet Roestent maar verteert. -f'Gij,Yzoo spreekt Da Costa den Russischeu staat „vervolgens doe iGy, mat uw iionderden van stammen, tot één kracht in de onderworpenheid vereenigd aan één Macht? Gy, met uw duizenden steeds vei scli gevonden bronnen van legers, vloten, goud, bij wijsheid, diep bezonnen? Wat gaat ga Bis zijn.? een tots die schaduw geeft en laaft ofin zijn-holiigheéii een werelddeel begraaft?" Naar alle waarschijnlijkheid zullen de Keizer van Rutland en die van zijnen^"rade zijn ons blad niet onder de oogen krijgen, en dat is maar goed ook. Zy mochten anders eens gaan gelooveri, (lat het beeld van hen en Hun land geschetst, gelijkend was. Rusland, een rots, die laaft! Rotsen laven niet, tenzij een Mozes ze met zijn staf aaniaukt; in vorst Gortschakoff nu vinden we zulk. een Mozes niet; hij doet zijn vrienden door zijn omarming versteenen. Waien gisteren de berichten wat vredelie vender, heden zijn ze van meer om ustbarenden aard. Ook wordt uu verzekerd, dat JBismatck veiklaaid heeft, dat Duitschland niet zonder Engeland aau de conferentie zal deelnemen. Duitschland begrijpt niet, hoe het congres zou kunnen bijeenkomen, indien Engeland zich daarbij niet liet vertegenwoordigen. Uit Weeneu heeft men genet aal Ignatieff ook ongetroost laten vertrekken. Brengt een en ander Rusland tot nadenken, dan wordt de kans op vrede aanmerkelijk grooter, zou men zoo opper vlakkig zeggen; maar niettegenstaande de cir culaire van den nieuwen Minister van Buiten- landsche Zaken in Engelaud over het vredes- tractaat, is men niet veel wijzer ge wot den omtt ent Eügetands ware bedoelingen die het begint eeuiffSzius door te schemeten wel eens kon- den sltekken naar een der sleutels van de Mid- dellandsche zee naar Egypte tnet hetSuez- kanaal. Mocht deze gissing waarheid behelzen, dan zop" Fianktijk zijn stem wel doen hooren en nieuwe verwikkelingen konden onmogelijk uitblijven, tenzij ook Frankrijk weèr kon be- viedigd woiden. En zoo blijft de Oostersche kwestie, wat zy sedert zooveel jaren teeds is geweest; zy blijft de twist aangaande een buit, over wier' ^erdeeling de heeren het niet eens kunnen woiden, en waarvan het einde nog niet is te voorzien. -tóv. Een oude bekende Prins Jerómè Napoleon, de roode prins bijgenaamd, heeft de pen opgevat, om over de gebeurtenissen, die aan den oorlog van 1S70 vooraf gingen, te schrijven. Het is be kend, dat tusschen dezen Prins en zijne nicht, de Keizerin van Frankrijk, een doodelijke haat bestond, en dat de eerste de rampen aan den invloed der Keizerin en van hare clericale om geving toeschreef. Het betoog van den Prins is dan ook voornamelijk hierop gericht: Oosten rijk, dat zich gaatne wilde opheffen uit den staat van vernedering, waarin de ongelukkige oorlog van 1866 het had gebracht, en Italië, dat Rome wilde bezitten konden en zouden bondgenooten van Frankrijk zijn geweest, indien Keizer Napoleon had toegegeven in de kwestie van het wereldlijk gezag des Pausen, hij ver oordeelde dit wel in het binnenste van zijn hart, maar durfde het uit vrees voor de clericale partij niet prijsgeven, en meende, uit een ge voel van kieschheid jegens Pius IX gebonden te zijn, Toen eindelijk in Augustus 1870, Frankrijk" na zijne herhaalde nederlagen, wilde toegeven, was het te laat. Meer dan waarschijnlijk zal dit betoog van Prins Napoleon niet onbesproken blijven, en mag er op menig kras woord getekend, misschien wel op een enkele merkwaardige onthulling ge hoopt worden. We meenen uit het praeadvies van het Hoofdbestuur van «Volksonderwijs" nog enkele punten onder de aandacht onzer lezers te moeten brengeu. Het bestuur vindt het ten eenemale verkeerd, dat de gemeenten de vrijheid zullen hebben, tot 1 Januari 1883 het invoeren der verhoogde jaarwedden uit te stéllen. Dit is zeker, zegt het, dat die overgansbepaling voor ons, indien "wij de mede-veraolwoordeüjkhëid droegen, die op de Volksvertegenwoordiging rust, geheel onaannemelijk zou .zijn. "Wy denken niet lichtvaardig over de*"zware geldelyke offers, die gebracht moeten worden; maar terwijl naar onze zienswijze de licht vaardigheid, die voor welke zaak dan ook van geen verzwaring der flnancieele lasten weten wil, de ergste van alle is, vragen wy met vertrouwen, welke publieke zaak boven die van het onderwijs die offers waard is. Millioenen zyn en zullen nog worden verwerkt tot verbetering der middelen van vervoer, tot verhooging der nationale stoffelijke welvaart zal men dan voor de geestelijke welvaart der natie, die een van de voorwaarden der stoffe lijke is, een karigheid betrachten, die zich ten slotte wreken moet"*door stilstand, zoo niet door achteruitgaug? Wij zoeken niet naar forsche klanken om een indruk temaken, dien wij verwachten mogen van een eenvoudige uiteenzetting van hetgeen ontbreekt en-> van hetgeen noodig is: maur welke vriend der openbare school staat niet aan onze zijde, A wanneer wij als pleitbezorgers dier school ruime verzorging van dat onderwijs verlangen naast f

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1878 | | pagina 1