Tmiijiliaplijfe, itpntet Diasiai :A°. 1878. Maandag 2 December, ..M 4557. w e e e 11 J a a r g a u g. 1 C O R A N T. ABOSMiMbNTsi'llUS, (Air kwailllttl f 1.85. Franco per post, door liot gelieele Rijk. - 2.50. Afioniierlnke nommars- 0.10. .RllBBAIJi n.illHT, B, f24.' Advertentieprijs: van i10 gewone regels met inbegrip van eene Courant1.10,' Iedere gewone regel meer- 0.10, Dkicmaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. Bij deze Courant belmoren twee Bijvoegsels. Schiedam, 30 November 1878. Kleine oorzaken hebben dikwijls groote ge volgen. Het woord, dat de burgemeester van Breda zich in liet vuur zijner vei ontwaardiging liet ontvallen, strekt hiervan tot bewijs. Zijn edelachtbare noemde Uemy Uavard een ploert. Uavard, de geestige, geleerde Fianschman be zocht Nederlandmet den heer Constant de Rebecque als reisgenoot trok hij een groot ge deelte van ons land door, en vei schafte aan jjjne landgenooten het genot, op aangename wijze met Nedeiland en zijne bewoners bekend le worden gemaakt. Zijn sFronthVes ménacéps" en ïLes Villes mortes du Zuydsrzee" werden reeds in het Nederlandse!) overgcbiaclit, en wij. - andeis uiet vei wend door de lofspraken van den vieemdeling, wij zagen ons land en volk gewaardeeid, waar te waardeeren vie! en we begonnen Ilavanl tot een der onzen te rekenen. Zijn belang!ijke blieven-over-de Parijsche ten toonstelling in liet Handelsblad opgenomen blijven den band tusschen hem en het land dat hem gastvrij hei bergde, bestendigen. Nu bad Uavard ook Breda bezocht en bij een onderzoek van liet ai chief der beioeinde veste, ontdekt, dat dit in .een erbarmelijken toeslaud vei keerde. Ilij had dezen toestand niet onder stoelen of banken gesloken, maar in een zijner weiken hierop gezinspeeld, en toen, waaischijulijk tengevolge hiervan, de burge meester over de zaak werd geïnterpelleerd, gaf hij, zijn reeds honderdmalen herhaald woord tot bescheid: «Die mijnheer Huvard is een pioeit, die boekjes voor geld schiijft. Een vriend vroeg mij, of ploert dus eigenlijk de titel was voor degenen, die zich de voort brengselen van hun geest met geld laten betalen. Ban zou, volgens hem, b. v. professor Oosterzee, die, gelijk vroeger liet geiucht ging, voor elke preek, welke hij aan de pers afstond, een fameuze som geld ontving, al een heel groote ploert wezen. Daar viel niets tegen te zeggen, maai bij een aandachtige lezing*van de phrase des burgemeesters kon hij toch ook dit niet bedoeld hebben. Wat zei hij? Die mijnheer Ilavaid is een pioeit, die boekjes voor getd schrijft.Daar ."zetten we een zin als de volgende naast: Die mijnheer X is eeu schelm, die giaag patrijzen 'eet, Men zal spoedig oulwaien, dat de trek paar de geuoemde vogels met de hoedanigheden van een schelm volstrekt niet in verband slaat. Evenmin is daarom het schrijven van boekjes een kenmerk van den ploert. Maar wat is dan 1 toch een ploert Een student spreekt van den - persoon, bij wien liij kamers heeft, als van zijn (.-'ploert.'De burgemeester van Breda doopt hem '"too, die het Bredasch archief verwaarloosd y noemt, en het woordenboek, (niet dat van De -lies, Want datheeftCde 'letter P nog'niet Jfj/'bereikt) zegt,'5'dat pioeitr beteekeut lichtmis, .Verder heeft Thackeray een heel'bosk over ploerien^gescbreven; maar dat z'^Sallen Engehche ploertenwe wilton .Hollandsche 't Treft aardig. ii"w pioenen onder de oogeu zien. -K i t** De man, van wien ons in de laatste dagen het schoone wOurd werd herinnerdPlant bloemen op uw wit?roei de distels uit, de oude heer Smits heeft over ploerten geschreven. Wij slaan zijn werken, op, en lezen in een brief aan zijn oudsten idie ham zijn gelukkige promotie meldt, lietïvolgeode P.S. Ik moet nog een enkel woordje hfeiby- voegen; laat toch de eeuwige herhaling vin ploert en ploerterij sa ploertendom, waarmede'jjwbrieven opgevuld zijn; het verveelt mij nu, dn» gy geen student meer zyt. Overigens weet gij volstrekt niet, wat echte j>ploerten" zijn. Misschien zal ik het u eens nader uitleggen. Het is ij de belofte niet gebleven, en de meesterlijke schets van den ploert door den ouden heeg«Smits moge onze lezers en ook deu burgemeester van Breda, in de vei onderstelling dat ZEd. ms blad leest, tot nut en leering strekken. 5- -Ik neesrJtüstijj- zegt de oude heer Smits-,—dat* de mensch niet ééne ikheid in zich bevat, maar twee. En deze twee wezens zijn geheel van elkander ouufliaukelijk, of liever, staan tot elkander in dezelfde betrekking als wijlen de Siameesche tweelingen; zjj kunnen alzondeilyke willen en neigingen hebben maar zitten tocli zoodanig aan elkander vastgegroeid, dat de écu den anderen altijd, met of tegen zijn zin, medesleept. De eene ikheid is de mensch, zooals God hem geschapen eu de natuur hem ontwikkeld heeft; de andeie is de ploert, zooals de maat- sclmppij hem mismaakt en de wereld hem veiknoeid heeft. Terwijl ik dus den mensch eerbiedig, lach ik roet den ploert-, en den strijd tusschen de beide ikheden, den goddelijken mensch en den maatschappelijken ploert waar te nemen, is, naar mij dunkt, even leeizaam als onderhoudend. Eu die strijd is eiudeloos en algemeen, en gij kunt wel nagaan, dat het van geen gering belang is, aau welke zijde de ovei winning blijft; want iederen keer dat de ploert zegeviert, lijdt de mensch eene nederlaag, en met den mensch, al wat edel en vei heven in onzen aard is. Zoo gij dit niet begrijpt of gelooft, wees zoo goed in uw eigen hart te zien en met opi echtheid eeu onderzoek daainaar te doen. Vergun mij ook de waarheid mijner stelling aan u zeiven te bewijzen; laat mij, gelijk een tweede Brutus, mijn eigen zoon op offeren," zoo niet voor zijn vaderland, voor zijn eigen best. Eergisteien ontving ik* een brief van uw oom Snuts, deu tabaksverkooper, die mij onder andeie schreef: Verledeu Zaterdag hadden wij uw zoon Willem ten eten geviaagd; het was ons plan met hem des avonds naar het conceit te 'gaan reiaar 's morgens vroeg heeft hij ons laten afzeggen, omdat hij-op het 'diner gevraagd •was by deu baron VanTloogeuhuis, Svaarmen ophem rekende 'om* eene epehgevfiüeE plaats 'te bezetten, 's'Avonds-hebben wy 'h'èm in de verte gezien op het conceit, met de familie; h'y scheen hel zeer üi uk te hebben met freule de Champignon en heeft ons niet opgemerkt, of niet willen opmeiken," enz. Mijn beste jongen 1 dit heeft mij zeer ge ërgerd; ik heb duidelijk daaruit begrepen, hoe, bij deze gelegenheid, in u de pioeit den mensch heeft overwonnen; laat het u eene les wezen voor de toekomst! Gij ontkent dit misschien? Kom, ga de zaak maar met mij na, en belijd uw onrecht; besef, dat gij, de ploertenhater, ook in sommige opzichtenzelf tot het ver achtelijke ras behoort. Gij waart gevraagd bij uw eigen oom, bij mijn broeder, die zich met uwe tante en u\V nichtjes verheugd hadden, u bij zich te zien» Ik kan zelf wel nagaan, hoe tante den geheelen morgen in de keuken wa*, om de eene of andere lekkernij voor mynheer den advocaat te be reiden; hoe uw nichtjes, en Barije is eeü allerliefst meisje, 'er over getobt hadden, welke japounen en strikken zij ter uwer dei- voor den dag zonden halen; hoe zelfs bom met. de gedachte verzoend was gemakt, om vroeger dan gewoonlijk zijn zaken te laten, ten einde met u ailen naar het conceit le gaan; in één woord, hoe men zich een klein familiefeest voorgesteld hadvan hetwelk gij de hoofd- peisoon zoudt wezen. Eu wat is er gebeurd? Gij wordt uitgenoodigd om een ledigen stoel te bezetten aan de hoogadellijke tafel; men vraagt u uiet om uwentwil, maar om de sym metrie van de tafel te behouden; gij Wirdt verzocht, niet om eene eerste rol te spelen, maar, om zoo te zeggen, de kaarsen te snuiten op het tooneel; en gjj, mijn jongen, in plaals vau met beleefdheid voor die eer le bedanken, gü zjjt dadelijk daai toe gei eedik zeg dadelijk, maar dit wil ik niet hopenhet zal u toch een inwendigen strijd gekost hebben, eer gij daartoe zijt gekomen, om oom af te zeggen» De mensch en de pioert in u hebben zeker met elkander geworsteld, en de ploert heeft eene overwinning behaald, die schitterend mocht genoemd worden, toen gij, 's avonds, de een voudige, goede menschen verloochendet, om uw hof te maken aan de lieve freule, die toch, onder ons gezegd, geene vergelijking kan door staan met uw nichtje Bartje, noch wat uiterlijke, noch wat innerlijke bekooiiijkheden betreft. Zelfs ten aanzien van de afkomst, is het ver schil niet zoo groot als gy meent. De Chain-.i pignons zijn pas vóór tien jaren van adel ge— worden, zij heetten vroeger Pil ze en zjjn van Duilsche afkomst, terwijl de Smitsen, Smitsen zijn gebleven en ik hoop, dat zij niet van naam veranderen zullen.. Toen gij nu dien avond naar uwe kamers teruggékeerd waart, stel ik mij voor, dat gjj nog eens, eer gy uw beste plunje aflegdet, in den spiegel gekeken hebt, en hoe eene inwendige stem, den mensch loebehoorende, ju toeriep,dat. een .ploert ,u uit het glas toe lonkte, en zoo dat toen nieft gebéurd is,'hoop Jik'u'hu'overtuigd tèTiébbën,'dat het veE'had -

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1878 | | pagina 1