Tsmbijnt laplijts, liltpraM Dinsiag.
BliieilarisolB Beficfteii.
Maandag 27 Januari.
M 4594.
joting
Nationale Militie.
"4
W/.AiiSCHUWIïVC.
c n n i s
S.
JT> r i a e 3) e H, i s i! e .J aar
e v i ii
fi
ter
is-
<y jfj,
Abonnementsprijs, pei kivai taal1.85.
Franco per post, iloor hot geheele Rijk. - 2.50.
Afzonderlijke umntneis- 0.10.
M5JE8.BSA.dI: 'M A. 1511 'ifK, 134.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels
mot inbegrip van eene Courant 1.10.
Iedere gewone regel meer. - 0.10.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal betekend.
isy deze Courant behoort een 181 j voegsel.
Inschrijving voor «Ie Nationale Mlüili®.
De BuRGEJIebsteii en AVetiioudkhs van Schiedam,
Herimieion bij deze de,ingezetene», dat het legister
van inschrijving voor de Nationale Militie, ingevolge
de wet, op Vrijdag den 31 Jaiiuarij aan
staande, des namiddags ten vier ure voorloopig
wordt gesloten.
De tmliUeplulïgen die in hot jaar 1800 zijn geboren
en zich nog niet hebben laten inschrijven, worden
derhalve herinnerd om de aangifte dam toe nog,vóór
dat tijdstip te doen, vermits de wet op het verzuimen
hieivan, eene boete bepaald van f '25.tot f 100.
Voor dio aangifte zal alsnog gelegenheid zij» ter
Secietaiie der gemeente, dagelijks, uhgezoudeul den
Zondag j
Schiedam, don 25 Jauuftrlj 1870.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Se Burgemeester,
P. J. VAN DIJK VAN MATNNESSC.
Se Secretaris
A. W. MULDER.
VOOR DE
O
»-„b
Burgemeester en Wethouders van Schiedam i
- Geven bij de/o kennis, dat de LOTING der in het
eorigi jaar voor ds Militie ingeschrevenen, door den lieer
Cominissuis des Konings in deze l'ioviiicie, bij besluit
validen 1 tl Jamianj 1879, A, no. 111, (2de Afd.j. Srov.
Had no. 4, is bepaald op Jdingutag en Woensdag den 18
ea 19 Februarij 1870, telkens des voormiddags ten half
firn ure.
De belanghebbenden woiden mitsdien opgei ocpen
om op gemelde d.igeu te'verschijnen in het gebouw:
2/itró Sacrum, aan de Lange ilaven alhier, alwaar de
Loting zal worden gehouden, en wel:
Voorde lotelingen wier geslachtsnaam begint
met een der letters A tot en rnet IIop Dings-
dag den 18 February
EN
Voor de Lotelingen wier geslachtsnaam begint
mot een der letters S tot en met Z, op Woensdag
dm 19 Februarij '1879.
Geduiende vijf dagen, te lekenen van den dag
waarop de Loting heeft plaats gehad, kunnentegen
de wijze, vvnniop zij is geschied, bij Gedeputeerde
Staten bezwaien worden ingebragl door belanghebbende
lotelingen, of door lam vader of voogd, bij verzoek
schrift op ongezegeld papier, ondertcekend door hem
die de bezwmen inbrengt; welk verzoekschrift moet
worden be/oigd bij den Burgemeester dezer Gemeente.
Voorts wordt ter kennis van de Lotelingen gehnigt, dat
op Maandag den '21 en op Dingsdag den 25 Februarij 1870,
telkens des voormiddags van 10 tot 2ure, ten Raadhnize
derGcmecntc zitting zal worden gehouden tot het opma
ken ion dcgetuigsohi iften bedoeld bij al. 2 en 3 van art.53
der AVot op de Nationale Militie van den 19 Augustus
löOl Staatsblad mi. 72)en wel tot het opmaken
van de Getuigsehnften ter bekoining \an vrijstelling
wegens brocdcrdieiist op eeri/gemeltlen dag en voor het
opmaken van die ter hekonting van vrijstelling als
ltsij# ieeltige soonup laaMgewdden dag.
Be betrokken Lotelingen zullen tot dat einde moe
ten vei schijnen met twee ter gocdeimmin en faam
staande men dei jat iga Ingezetenen dezer Gemeente,
jlie de veieischte getuigenis kunnen nlleggen en^ iiet
v 'J v&.y&'h V'
aldaar op temaken gotuigsohuft kunnen omleitec-
konen.
En is hieivaivafkondigiiig geschied, waar hot behoort,
den 25 January 1879.
Burgemeester en Wetkoiulers coornoemd,
P. J. VAN D1.1K VAN' MATESESSE.
Sc Secretaris
A. AV. MULDER.
DlAvT, 25 Januari] 187».
De plechtige teraardebestelling van liet
s tuffel ijk o vei schot vau Z. K. II. Prins Hendrik
had liedenin de Nieuwe Kerk alhier met
groot cei enicjnieel plaats.
Nadat een,extra-trein Z. M. den Koning en
de Prinsen* «die aan den stoet deelnamen te
Delft had aangebracht, werd de stoet gelornieerd
overeenkomstig liet programma,
Z. M. de. Koning was evenals Prins Frederik
in, marme-Ujiiforrn, terwijl Z. M. zoomede Prins
Fredei ik ka1 ef'va'ti Pi uisen het kruis der Mi-
litaiie Willemsorde op de borat droegen.
Vooits namen deel( aan den stoet Prins
Alexander, de Groothertogen Prins Herman van
Saksen-Weimar en de Prins zu Wied.
De mariue-muziek opende den trein met de
Marche-funèbre vau Ctiupin.
Een diepen indruk maakte de in zwart ge
hulde rouwwagen. Eeu zestal meest Luxemburg-
sche zilveien eu iuimortelleukiausen bedekte liet
rouwkleed, waai op de kroon en de veldmaat-
schalkstaf'van blauw fluweel op eeu rood kussen
was bevestigd. Bloemen weiden hier eu daar
waar de stoel langs trok, voor deuiouwwagen
gestrooid.
De stoet werd besloten door eeu reeks van
rijtuigen waarin de buitengewone gezanten van
vreemde vuisten ter dezer gelegenheid afge
vaardigd, waren gezeten-
In het kei kgebouw zelf was een gruote schare
van autmileiten togeuwooidig, de leden van 't
korps diplomatique, de ministeis, vele oud-mi
nisters, de presidenten der Kameis en tiie van
andera liooge slnatscollegiëu en tal van andere
autoriteiten.
Zij schaarden zich achter de-vorstelijke familie
voor welke de lijkkist door een zestiental
Kamerheeren-diagers was geplaatst. Daaiop
werden nog nedergelegd een drietal kiansen
waarvan een van de Prinses-weduwe en een
van de marine.
Toen hield de piedikant Van Koetsveld de
volgende rade:
liet is een heilige grond, Broedeis! waarop
wij staan, de heiligste in hei vaderland, want
hier onder onze voeten spreekt het stof der
dooden. Het fluisteit ons de geschiedenis toe
van Nederland en Oianje. Van den edelen
Zwijger af, lusten zijne Vorsten hier. Twee
slechts in den vreemde: de een als Koning,
de ander als balling, de eefste als getuige vaii
Noerlands grootheid, de laatste vau zijnen val
en zijuo opstanding. Eu gausch die \aderlaiidsche
geschiedenis in doodsbeenderen, predikt 'tons:
3>Zoo gaat de wereld voorbij. God alléén is
groot!"
Juist eene halve eeuw lang bleven deze
keldeis gesloten. Zij openden zich opnieuw voor
zestig jat on. Eu nu, helaas! 'tis voor de
zestiende maal in die jaren! staan zj a!
weder open, om een der edelste zonen van
Oranje te ontvangen. 1
Wie hij was, .weten wij allen. Zijn vroeger
zeemansleven, de getuigen er van staan hier
in 'tiond. Van den tateren Stedehouder getuigt
het weonend Luxemburg. Kloek en kalrn,
altoos zoigvol en werkzaam, voor allen goed
en vroom, was hij eeu voorbeeld, hoe de rijkdom
van liet leven niet in de lengte, maar in dp
bi eed te en vooral in de diepte schuilt.
Maar in de eerste plaats wns hij 's Konings
trouwste broeder eu tevens zijn eerste en beste
onderdaan. liet heugt mij nog, hoe in een
moeielijk tijdsgewricht, het jaar 1853, ik hem
gelok wenschte met zijn eerste huwelijk, eu
liij mij antwoordde: »Nu vooral gevoel ik mijne
roeping, 0111 getrouw naast den troon te staan."
En toen hij onlangs zijne tweede gade herwaarts
bracht, spiak hij aan de grens tot haar: »Gij
zult straks een klein land zien, dat gezegend
eu groot is door de vrijheid."
En wat hij als mensch eu christen is ge
weest al ware liet de armste der armen
dien wij hier ten grave brengen, het zou meer
dan eene A'orstolyke kroon wezen om zóó na
een onvermoeid en onberispelijk leven, heen te
gaan zonder een enkele vijand achter te laten.
Ach waai om, waarom toch onverbiddelijke
dood! hein nog zoo vroeg, zoo plotseling ons
ontrukt? Zouden niet dui/endeu en duizenden
in Nederland eu Luxemburg hem een uur van
hun leven hebbeu willen overdoen, en hoe lang
waie hij dan nog bij ons eu onze kinderen
gebleven I
Maar da dood legt ons de kilje hand op den
mond en verwijst ons naar onzen Meester,
dien God die de ontslapene aanbad in den
stoi mouder vvieus machtige hand hij het hoofd
boog bij 't vei lies zijner geliefde Asnalia;
iu wiens genade zijn ootmoed sterk was
Ook wij buigen 't hoofd en zwijgen.
Vaarwel dan, Hendrik de Goede, trouwe Zoon
vau Oiauje, sieraad en vreugde van uw Huis,
zegenende EDgel voor de armen eu voor gansch
Nederland!, Toen in het midden van deu nacht
de dood, zoo stil eu onverwacht over uwe sponde
nederdaalde, was het, alsof hij 't ontroerde
Vaderland toefluisterde: «Zalig de doodeu, die
in den Hcere steiven. Zij rusten vau hunnen
arbeid, en luinne werken volgen met hen."
Tremen wij dan niet als zy die geenc hope
hebben: De gedachtenis der doode is de kracht
r dor levenden, eu de tranen dor rouw,
'^vruchtbai e dauw op hunnen akker. Danrdog
I sterke de Ahnagtige iu de eerst plaats u,
.geëerbiedigde» Koning, met eene
(Zuster, die in den viuetnde hem beweent,
thans overgebleven van hel drietal bil
Ook tleve steun moest n ontvallen, nl
lief'e bleef u bij, buiten en binnen uvy
'en de liefde Gotis, wij bidden dat die
WJM,