Terssüjnt daplljis, uitinM Ditsiai. Maandag 14 April. «Ai 4648. Dertigste Jaargang;. JT> v i e> e ii L boaNëhentsi'RIJs pet kwartaal1.85. ran co per post, door het geheele Rijk. - 2.50. ïfronderhike 0.10. I lij (le7.e Courant beïioort een ISijvoegsei. Schiedam, 12 April 1879. I Meer dan eeu eeuw geleden, het was in |777, verscheen in Duitschlaud de eerste uit- rave van het beroemde werk van Wieland: geschiedenis der Abderiten. j Het is bekend, dat de inwoners dezer stad, i Thracie gelegen, door vadsigheid, domheid, nnoezelheid en nogandeie min loffelijke eigen- chappen befaamd waren. Wieland gebruikte ea naam dezer liedenom bespottelijke toe- itanden uit zijn lijd en uit zijn vaderlami op e kaak to stellen en dat alles op de fijnste naniei. Is Abdeia verdwenen, zegt hij, niet ilzoo de Abderiten. Deze leven en werken nog iltijd vooit, hoewel hun ooispronkelijlte zetel an de aarde is verdwenen. Zelve zijn zij oen Bveidelgbaar, onstgi fel ijk volkje; zonder eigens en vast verblijf te hebben vindt men zealler- rege, en ofschoon zij veistrooid onder alle olken loven, liebben zij zich tot op dezen dag uiver en omvoi mengd weten te bewaren en lijven hun ouden aard zoo getrouw, dat men r Abderiet, waar men hem ook ontmoet, slechts ea oogenblik behoeft te hoorea en te zien im zoo zeker te zijn dat lij) oen Abderiet is, Is men liet le Fiaukfort en Leipzig, te Kon- tantinopel en Aleppo een Jood aanziet dat hij sn Jood is." iZij zijn allervvege nog steeds dezelfde divazen, ie voor twee duizend jaar te Abdeia leefden: 'a al kan men leeds sinds lang niet meerzeg- ;en: ïZie, hier of daar is Abdeia", is tocii in !uropa, Azid, Afrika en Amerika, zoover deze ier gioote werelddeeleu beschaafd zijn, geen lek, geen dorp, geen stad te vinden, waar men liet eenige leden van dit onzichtbaie genoot- chap kan aautreffen." Dit schreef Wieland voor ruim honderd jaar; paar aan het einde zijner geschiedenis genaderd, egt hijzich te vleien dat zijn boek binnen en niet ver verwijderd tijdstip totdeoudheden pl belmoren; liet jonge geslacht geeft hem pop, dat de Abderiten vveldia tot de gesehie- enis zullen hehooren, uit hot midden der jpenscbon veidvvenen zullen zijn. Meende hij lit weikelijk, de trouwhartige Wieland? Och, Is hij de oogeu eens opsloeg, hij zou het volkje jog even als vroeger aan het werk vinden, en lk, die z n merlcwaai dig boek met al den j rost heeft gelezen, dien het meer dan waardig s, heeft gelegenheid elkeu dag over deze f gene Abderitenstieek te lachen. Wilt 'ge lewijs? Dan zullen we eeist Wieland weer Rlen sprekenwaar hij den opperpriester van kbdera schetst, de oude Stilbon, een geleerd •K nan," en schrijver van een werk over de oud- leden van don'Lutonntempel. Op verzoek van Iffgodin I.atona had de oppergod Jupiter eenige jycisclie boeien, die de godin, terwijl 'zij Wdoisiig was, drinkwater hadden geweigerd, i a tikvórschen veranderd, Yan deze diertjes BBItEAUr MAltltï, K, 124. waien ei eenige naar Abdeia overgebracht, en de vijver, wantin zij huisden was in Abdera een geheiligde piek, en eeu der hoogste posten in de stad was die van verzorger der gemelde kvvakeis. Daar zij in den omttek dei stad sterk vermenigvuldigden, waren ei, die er op durfden aaudringen, het gebroed te vermelen, doch de opperpriester Stilbon en de zijuen verzetten zich ten sterkste tegen dit heiligschennend voornemen, ld zijn werk over den Latonatempel lud Stilbon'ook deze kikvorschen behandeld, en ais proefje van 's mans betoogtrant laten we nu volgenwat Wieland over hem in zijn boek meedeelt. Zoodra de opperpriester Stilbon weêr in zkn studeercel was teiuggekoinen, zette hij zich voor zijn schrijftafel en nam zyn werk over de oudheden van den Latonatempel in de hand met het voornemen om het hoofdstuk over de kikvorschen (dat het grootste in het heele boek was) nog eens door te lezen, en wel, gelijk hij zich zocht wijs te maken, met al de oupai tijdig heid van een rechter die geen ander belang bij de wak heeft dan het ontdekken van de waarheid! Want, hoezeer li ij "ook ten volls overtuigd was dat de resultaten zijner otider- zoakmgeti ouomSfcoolchjk wateu, aeiute luj het toch billijk en noodtg, voor by voider ging, zyn geheele stelsel, eu de bewijzen er vooi'; stuk voor stuk nauwkeuiig te pioeven, met het doel om, zoo liet bij dit nieuwe en scherpe ondeizoek wederom steek hield, liet met des te meer luncht tegen alle aanvallen vau viij- geestenj eu inudepluloaolie te verdedigen. Arme Stilbon! als gij, (gelijk ik liever ge- looven wil dau met gelooveu) opiecht waait, wat eeu bedi tegelijk iets is toch dat meusciieu- veistand! eu wat een gladde, vei leidelyke slang is de aai tstoovenaie» Eigenliefde' Stilbon las het hoofdstuk over de kikvoisclieu met at de oupai tijdigheid, waai toe iuj m staat was, oveipioetde ïedeieu zui, ieder bewijs, elkeu syilogismus, met de koelbloedigheid van een Aicesiluus, eu zyu ïesultaat was »dat men van het gezonde menscheuveistaud afstand moest doen, ot van zyu stelsel zich luteuovei- tuigen," Dat is onmogelijk, meent gy? Ik viaag excuus, 't is maar al te mogelijk; want liet is gebeuid en geschiedt nog dagelijks. Niels is jiitiuui lijkei. De goede mau had ziju stelsel het, als zyu eigen vieesch en bloed. Hij had het zelf vooitgebruclit; het gold hem voor vrouw eu kind, voor alle uaidsche bezittiugen, eer en' genietingen, welke hij bij zyn intrede m den Latonatempel had opgegeten; het stond b'y hem boven alles. Toen hij ging zitten om het opnieuw te onderzoeken, was hij bereids zoo zeker van de waarheid eu voortieflehjkheid van zijn systeem overtuigd, als vau zyn eigen bestaan; het ging hem dus natuurlijk evenzoo, alsof hij was gaan zitten om met de grootste koelbloedigheid te onderzoeken of de sueeuw op -de 'toppen van den Haemu3 wit was of zwart. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant f 1.1 f« Iedere gewone tegel meer-,0.10. Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. Dat de Lycische boeren, die de van dorst ves smachtende Latona verhinderden uit bun vijver te drinken, in kikvorschen veianderd zijn (zei stilbon in zijn boek) is een feit. ïDat een aantal van die kikvoischen, opdis manier en wijze als de overlevering bericht, uaar Abdera in den vijver van het aan Latona gewijde woud overgebracht zijn, is een feit. sGeide feiten steunen op datgene, waarop alle historische waarheid zich grondt, op menj schelijk geloof aan do getuigenis der menschen; en zoolang Abdera bestaat, is geen verstandig man op tic gedachte gekomen het algemeen geloof der Abderiten aan deze feiten te loochenen. Want wie ze wilds ontkennen, zou hun on mogelijkheid moeten kunnen bewyzen, en waar is de rnensch op aarde die dit zou vermogen? sMaar of de kikvorschen, die iu onze dagen zich in den gewijden vyver bevinden, juist die zijn, welke door Latona, of ('t geen op het zelfde ïioêrkomt) door Jupiter,, op Lalona's bede, in kikvorschen veranderd zijn, daarom trent waren tot hiertoe de gevoelens verdeeld. ïOnze geleerden zijn grooteudeels van oordeel geweest' dat 'het onderhbudén"* vau den - ge- wijden vijver alleen als een instelling onzer voorouders, eu de kikvoischen dieer in gevoed woideu, alleen als een herinnering aan de macht onzer beschermgodin met den hoogsten eei bied beschouwd moeten wordoo. aDg groote hoop dam entegen heeft van de kikvorschen altijd aangenomen en zoo van haar gesproken, alsof zij dezelfde waien aan welke het bekende wonder is geschied. t »En ik, Stilbon, bij Jupiter's en Latona'S genade thans opperpriester to Abdera, heb.na rijp onderzoek van de zaak bevonden, dat dit geloof van het volk op ouomstootelijke gronden steunt." Tot dusverre Stilbon, de Abderiet. Wat hooren wij iu Nederland? 't Is niet mooi uit gedrukt dat de lageie school in Nederland de ellendigste onder de ellendige is, maar dat met cyfeis te bewyzen is, dat de openbare school de krnegen bevolkt eu de bordeelen doet bloeien, is toch een feit," zegt de Nederland- sche Abderiet. Gelooft liet volk dit feit nog niet, welnu, dan zullen we het zoo lang om de ooren schreeuwen, tot het ook zegt: 't is eeu feit, en dau volgt naderhand de rede neering: ziet in het haite des volks zelf is het geloof aan dit feit ontstaan, en na ryp onder zoek hebbeu wij bevondou, dat het geloof van het volk op ouomstootelijke gronden steunt. Nu, maar onder het volk leven toch ook duizenden niet-Abderiten, en we zouden ons wel zeer moeten vergissen indien reclames als de bovengenoemde velen niet tot schaamts over de uitspattingen hunner eigen party brachten. In België blijft men, onder het krijgsgeschrei der tegenstanders, de ouder zoekingen naar de inrichting van het lager schoolw :zen mstig

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1879 | | pagina 1