J "A. GJ1 T.
Verschijnt toplijls, ültpzoitri Man.
Bttiteiilandsclie Berichten.
■V. 1879,
«A,'i 4710.
Orie e
g- i* g".
SGHII
^ÏOSNKMKNTbl'KlJb', (ml kWttl'Uull1.85.
F«neo per post, door liet geheele Rijk. - 2.50.
Afotoerlijke ummnors - 0.10.
De COMMISSARIS DES KONINOS IN DE Pro-
vincie Zuid-Holland,
Gozien bet besluit van do Gedeputeerde Staten
van den 30sten Junij 1879, no. 9
Gelet op art. 11 der wet van den 13den Junij 1857
(Staatsblad no. 87);
Brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat
bij voornoemd besluit door do Gedeputeerde Staten
is bepaald, dat de afzonderlijke jarjlen op 11mier-
mhl voor dit jaar zijn geopend op Vnjilug den
Uien Augustus aanstaande, en dat mitsdien van
df dat tijdstip do uitoefening der jagtbodrijven,
vermeld in art. 15 litt. d, f en h dor wet op de
jagt en visscherij, is» geoorloofdwordendo tevens
herinnerd aan de bepaling van art. 1 van liet
Reglement op de uitoefening der jagt en visscherij
in deze Provincie, krachtens welke die jagten niet
stoers mogen plaats hebben dan op liet water,
langs de stranden, oevers van meeron, plassen,
rivieren en op moerassige landen.
- En zal deze kennisgeving, in plano gedrukt,
worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te
doen gebruikelijk is, alsmede in het Provinciaal
Had en in de Nadeiiandsche Staatscourant wórden
geplaatst.
's'Giavenhageden 2den JuÜj 1879.
De Commissaris des Konings voornoemd,
Fock.
Sciiiëdah, 10 Juli 1879.
Aanstaanden Zaterdag zal het stoffelijk over
shot van Prins Lodewijk Napoleon te Chisle-
hürst naast dat zijns vaders bijgezet worden,
so, o ommekeer der omstandigheden! Prins
Jttóme Napoleon zal er rnet zijn beide zonen
tenen gaan om de laatste eer aan den over
ledene te bewijzen. Daar zal dan de roode
Prins, de democraat, de ex-Keizerin, zijne on
verzoenlijke, vijandiu, ontmoeten; hij zal zich
herinneren, hoe deze zelfde vrouw hem eenmaal
J
•pottend Pion Pion heeft genoemd; zij zal zich
mof dea geest halen hoe deze democraat het
hsar overleden gemaal niet zelden geweldig lastig
heeft gemaakt.'
toch schijnt het, dat de haat zal wijken
icor de eerzucht. Prins Jerome Napoleon, eerst
loo bescheiden, en die de Bonapartisten wees
op dingen dia men niet eens moest bespreken,
is dg vette dagen van het Keizeirijk indachtig
gewórden, en schijnt de rol van hoofd der
feinilie Bonaparte met al de aanspraken (laar-
Ma verbonden, toch niet z.oo onbehaaglijk te
ouden. "Waar de man met ziju zoo opge
schroefde verzekeringen van instemming'-,met
republike;Tisclio beginselen blijven zaïfimoet
L'i 1
v2£'; ssifbz.elf maar uitmaken. Hij zal
jjjtel en weg op vinden, en zichzelf dezen
polilïekea afval wel niet z.vuar verwijten, daar
i groot deel der Bonapartistendie hun
'wegeren afkeer van hem vergeteu, zich om
hom als pretendent schaart, Voer eigeubeiang
bij deze lieeren het beginsel ook al. De
i vau Jeróme Napoleon, eene dochter van
Emmanuel, is, het treft wel toevallig, nu
s weer eens te -■ Parijs aangekomen. Als
Boeder, als vorstin kan het haar trouwens niet
BUREAU: M A. l| K. T E, 12 4.
anders dan welgevallig zjjndat de toekorns
harer zonen wel eens schitterender zou kunnen
worden, dan zij ooit had idurven hopen. Voor.
z;clitigheid b!ijve echter, de Bouapartistische
partij zeer aanbevolen. De Fraasche Regoering
mocht anders door eenvoudige verbanning van
het Frausche grondgebied'aan eerzuchtige pre
tendenten de gelegenheid^ tot samenspanning
ontnemen. Volgt de ex-Keizerin den raad van
den leider der partij, om eene proclamatie ten
guuste vau prins Joróme Napoleon in het licht
te geven, en neemt de Prins daarmede genoegen,
dan wordt hij feitelijk pretendent, en zal zich
in zijn belang wel buiten iFraukrijk dienen te
vestigen.
lutussclieu heeft de .Frausche Kamer van
afgevaai digdeu het belangrijke debat over de
ondurvvijawet van Ferry voo 'tgezet en geëindigd.
De republikeinsche ineerdwliewl heeft daarbij
een proeve van wijze gematigheid gegeven. Had
de itegeenng vooigesteld, ran de in Fiaukryk
erkende geestelijke curponüën liet recht te
laten, om-ouderwijs te'geven, de algevaardigde
Madier de Montjau was daarmede niet tevieden,
en diende een araendement in, waarbij weid
voorgesteld de bevoegdheid tot liet geven van
onderwijs aan alle geestelyke corporation te
ontnemen. De republikeinsche afgevaardigde
Léon Renault bestreed dit amendement en
bestreed ook het geheele artikel. Hij weusclite
de vrijheid van onderwijs niet beperkt te zien
kou hij de meerderheid verkrijgen voor een
verwerping van het amendement Madier de
Montjau, artikel 7 der wet weid daaientegen
aangenomen.
De voornaamste redevoering gedutende het
debat was voorzeker die vau den afgevaardigde
Paul Bert tegen liet onderwijs der Jezuïeten.
Uit tal huuuer vverkeu werden door den spi eker
aanhalingen voorgelezen, die, het kan niet
ontkend worileu, voor staat eu maatschappij
iioogst gevaarlijke stellingen bevatten. Andere
stellingen weiden niet, medegedeeld, omdat er
dames op de tnbuuos waren Dj oestrydiug
van deze redevoering heelt zich bepaald tot
algemeenheden eu tot het maken vau rumoer,
eu daaidoor is de indruk van Bert's rede
voering voos zeker nog versterkt.
Tengevolge van het Berlijusche tiaktaat moet
in het vorstendom Rei'.manie de kwestie der
godsdienstige gelijkheid geiegeld woiden. De
Isi aëlieleu zijn daar niet alleen van verscheidene
rechten veistoken, mogen bijvooibeeld geen
vaste goederen bezittenmaar staan er nu en dan
aan de hevigste vervolgingen bloot. Leest men
bijzonderheden daarvan, men waant zich twee
eu een halve eeuw terugverplaatst, toen onder
anderen de goede stad Utrecht aan Israëlieten
geen nachtverblijf toestond. Zoolang liet dag
was, machteu ze er handelen, maar als de zou
onderging luidde de zoogenoemde loevcnUoh,
en dau moesten de Iia'éUeten naar buiten.
Aan de provincie Holland de eer, hen beter
AiiVEKTENTiEPniJS: van 110 gewone regels
met inbegrip van eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
behandeld te hebben. In 1619 verleende men -
hun vrijheid van godsdienst en ouderwijs; men
nam bun personen en goederen in bescherming,,
en schafte de ellendige gewoonte af, dat Zij
als Israëlieten een kenbaar teeken moesten
dragen. En met recht mochten de Staten zulks
doen; want de Israëlieten waren goede huis--
vaders, nijvere burgers en rustige onderdanen.
Schier overal verstoeten en onder Karei "V en
Philips II uit de Nederlanden geweerd, kwamen
er onder Prins Maurits eenige Poitugeesche
Israëlieten naar Amsterdam. Palacho, een
Israëlitisch gezant van Marokko, baande hier
den weg, cd de regeering der hoofdstad was
verstandig genoeg, de-ze alleszins vermogende
zwervers als bij oogluiking in 1595 toe te laten
weldra stroomden er uit het naburige Duitsch-
iaud eene menigte Isiaëlieten naar het IJ, en ze
geraakten er weldra geheel thuis.
Maar. om op de Israëlieten in Roumanië
terug te komen: door den Senaat en de Kamer
van afgevaardigden is een wetsontwerp omtrent
deze kwestie in gereedheid gebracht. De presi
dent-minister heelt aan een commissie uit de
wetgevende lichamen medegedeeld, dat het ont
werp weinig beautwoordde aan hetgeen liet
Berlijusche traktaat beeft bedoeld, liever dus
zou de Regeering aftredeu, dau de hand leeuen
om liet vooi gestelde ontwerp tot wet te verhellen.
De Rijksregeering in DuitschlamI raakt vol
tallig. liet aiseheid van den Rijkskanselier en
de afgetredeu ministeis is zeker niet vriend
schappelijk geweest Een Rerlijnsch correspon
dent van de Globe spreekt zelfs van een duel
tusschen den Rijkskanselier en den afgetreden
minister Friedenthal De Kanselier namelijk zou
den Minister in niet zeer fijne bewoordingen
hebben toegesproken en een woord hebben
geuit, aan den bevelhebber der oude garde op
het slagveld van Waterloo toegeschreven, toen
deze garde werd gesommeerd, zich over te
geven. Men kent dit woord. Hel bericht wordt
echter onder zeer veel voorbehoud medegedeeld.
II IJ I T S C II 1 A 1).
In rlen Rijksdag heeft Prins llismaick over
7 het woord gevoerd en o. a. gezegd, dat
hij besloten had -zich met het voorstel-Fnincken-
stein le vereenigen, nadat hij gezien had, dat
hij de wegen, die andere partijen hem voor
sloegen. niet kon besvandëlen, wegen die
weinig veiscliilden van de socinal-demoeratUche
richting, althans die denkbeelden voorbereidden.
Het grondwettig recht van den Rijksdag tot
het loe.-laau of weigeren der middelen werd
door niets gekrenktonwaar ook was 't dat
het particularisme daardoor versterkt werd.
Hij (Bismarck) had zich meer en meer door
de nationaal-liberalen verlaten gevoeld, maact
met geen enkele partij'gebrokenzijn streven
aas ouveranderlijk naar de bevestiging en het