*A°. 1879.
J
Maandag 28 Juli.
JVd 4722
BiJjeïlaïSsclie Berickteu.
JT> r ie e u
a a r g a n g.
UUUEAU: MARKT, E, 124.
Abonnementsprijs, per kwartaalf 1.85.
franco par post, door hat geheel e Rijk. - 2.50.
Afzonderlijke nommers0.10.
t
i i
t
Tt
Advertentieprijs*, van 110 gewone regels 1
met inbegrip van eene Courant 1.10»
Iedere gewone regel meer- 0.10,
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
By deze Courantbehoortcen Bijvoegsel.
Schiedam, 26 Juli 1879.
In 1820, toen de eerste Napoleon op St. Helena
wgsiam wegkwijnde, schreef een denker'uit
ie dagen van den overleden Keizer het vol-
»De kanselarijstijl noemt hem thans
I Bonaparte, maar waarom zouden we dezen
ajekeloozen, met den vloek beladen man niet
I noomep bij den naam, onder welken hij zich
sa de weield vergrepen heeft? ,r
Bonaparte was waarlijk groot, edelmoedig,
hooghartig, en voerde strijd voor vrijheid en
•echtmaar Napoleon was hgerschzuchtig
J handelde eigendunkelijk, was niet oprecht, ja
bedrog." Deze opmerking bevat klinkklare
waarheid. Wanneer men het geschiedboek ter
neemt, en zich verlustigt in den reuzen-
i,vari den eersten consul Bonaparte, in
ljo dagen, die op den 18 Bruinaire (November
>599) volgden,-dan-wordt-men .met bewonde-
Inhg voor dit scheppend genie vervuld, dat in
jeiaige weken uit de verwarring orde schiep,
aan Frankrijk instellingen verschafte, die
loog tegenwoordig den tand des tijds trotseeren.
j", Was Bonaparte, die dat alles tot stand bracht;
■maar nauwelijks Napoleon geworden, maakten
lllechte hartstochten zich van den grooten man
|ai6ester, en in dien naam ziju gruwelen ge
en is zooveel onrecht geschied, dat hij
nageslacht als een wanklank in de ooren
lilinld. De derde Napoleon heeft geen beteren
:*eg bewandeld. Zijn bestuur ligt nog te versch
lis het geheugen, dan dat het noodig zou ziju
lil de kronkelpaden daarvan nog eens bloot te
De Keizerlijke Prins, onlangs in Zulu-
hnd omgebracht, had nog geen gelegenheid
;shad van zich te doen spreken. liet ware te
senschen, dat er van hem verder niets aan
ptlicht ware gekomen; een gevoel van mede-
ïjden met zijne ongelukkige moeder ware dan
rteeds bij het noemen van zijn naam in iedeis
tart verlevendigd. Eeu onhandig vtietid van
ito jongen Prins heeft echter gemeend, diens
iawcbeelden en gevoelens aan Europa te moeten
ïf ndeelen, en zond een brochure in het licht,
ie ten titel voeit Zijne Hoogheid de Keizer -
jke Prins", waaruit we het volgende mede-
eelen. 't Zal voot i«leren aandachtigen lezer
iet moeielijk ziju te beoordeelenj of de geest
er Bonapartes dau wel die der Napoleons
aaruit spreekt. De schrijver der brochure, de
ïer Eugèue Louduu had, hetzij mondeling,
itz'j in geschrifte menig onderhoud met den
ngen Napoleon; de laatste mededeelingen
epen tot kort voor den tijd, dat de Prins
«r Afrika vertrok.
¥on het parlementaire gouvernement sprekende,
?t de Prins, dat hij, eenmaal de tjpacht in
aden hebbende, instellingen iii\hëi,javeu
Ide roepen, die aau den staat en aan de
lalschappy beiden duurzaamheid zouden ver-
wflen. Maar hij wenscht noch de parlemen
taire regeeringsvorrn, noch de absolute^ macht.
Als Loudun hem .daarop tegenwerpt, dat de
revolutionnaire denkbeelden zoodanig zyn'door-
gêdrougeu, dat' zelfs de grootste voorstanders
van het gezag er mede behept zijn, en dat de'
Prins en hij beiden laQg dood en begraven,
zuilen zijn, voordat men aan het volk eenige
vrijheden kan toestaan, zegt de Prins, dat hij
zeif eenigen tijd onder den invloed dier revo
lutionnaire denkbeelden is geweestdat het
hem veel studie en veel zelfopoffering heeft
gekost zich daarvan te ontdoen; maar (jat hij
gelooft er thans voor goed van bevrijd te zijn.
Loudun zegt verder, dat de Prins reeds een
plan voor een constitutie in gereedheid had
gebracht; maar hij vindt liet niet verkieslijk
dit mede te deelen Dit is wel jammer; 'tzou
de moeite wel 1 geweest zijn kennis te
nemen van een lojnststulc, waarin noch van
absolute macht( noch van parlementaire regee
ringsvorrn sprake zou zijn. Een tipje van den
voorhang wordt echter opgelicht; want de heer
Loudun meldt ons, dat het ontwerp ten doel
zou hebben, voor goed de revolutie te vernie
tigen. Haar te dooien, zoodat ze nooit meer
zou kunnen te vooischijn komen, dat beoogde
Piius Napoleon.
Merkwaardig is ook iiet volgende gesprek
van Loudun met den Prins. Als ik ooit in
Frankrijk terugkeer door shet beroep op het
volk", zeide de'Prins, maar hij voegde daarbij
glimlachend: doch dat is niet waarschijnlijk,
en Loudun antwoordt daarop: O, mijn Prins!
welk een genoegen verschaft ge mij. Gij zegt
de waai heid, een volk kiest zich geen gouver
nement; het neemt dit aan, dit is eeu onver
anderlijke historische waarheid; omwentelingen
eindigen niet en gouvernemeuten wol den niet
gevestigd dau door het enkele middelmacht.
»Yive Dieuzegt de Prins elders, als ik ooit
die vreugde zal genieten aau uw zijde neder
te sabelen!... Dat neet sabelen wordt gedurig
herhaald. Do jonge Piius had eeist gemeend
Frankrijk ui 1878 te nemen. Vervolgens had
hij geloofd een coup de force, een aanslag, te
zullen doen in '1879, daarna in'18S0. Den-löen.
Febiuari 1S79 schreef hij aan LoudunTerwijl
ik het zeer betieur, dat de revolutionnaire
kwaal niet in liet ei is verstikt, schik ik mij
in de bestellingen der Vootzieuigheid, die zeker
wil, "dat de bepioeving, waaronder Fiankrijk
gebukt gaatvolkomen en beslissend zij. ïGe-
duld en goede moed" moet voor het tegen
woordige onze leus zijn. Niets vau erustigen
aard zal gebeuren vóór het volgende jaar, het
oogeubük waarop
De Prins hield zich verder zeer bezig met
het onderwijs. De geest daarvan moest vau
heidensch, christelijk worden. Het onderwijs in de
geschiedenis van deu tegeuwoordigen tijd moest
nau dat in de Griekscheen Romeinsche historie
voorafgaan, om aan de jongelieden reeds vroeg
afkeer to leeren inboezemen van onze omwen
telingen en de lieden', die zelewerkten. Verder
wilde hy de clericale stichtingen uitbreiden,
waarin hij bjjzonder belangstelde.
Da vrijmetselarij zou stellig door hem ver
boden zijn. ïGeen geheime genootschappen in
een staat! Hoe heeft men kunnen zeggen, en,
hop hebben zy, die nij kennen ook maar een
oogepblïk ltunnen gelooven, dat ik in Italië
.vrijmetselaar* zou geworden zijn? Weet men dan
niet, welke mijn godsdiecstigemeeningen zijn?
Zegt de bekende verklaring van da rechten
van den mensch: AÜe wet is da uitdrukking
van den algemeenen wil. Alle burgers hebben
het recht aan de vaststelling van de wet mede
te werken, het zij persoonlijk, hetzij door afge
vaardigden"; de prins zegt; de wet moet rusten
op grondbeginselen van gerechtigheid, die boven
de wet der meederheden'gaan.
De genoemde verklaring zegt; »De vrijheid
van spreken, schrijven, drukken en uitgeven
van zijn gedachten, behoort aan ieder mensch,
ert geen censuur of onderzoek mag, zich
-daarmede bemoeien.
De Prins teekent daarbij aan: ï>4lzoo zal
de eerste de beste publicist deu geest kunnen
vergiftigen van een gewest, waar liet aan kwak
zalvers veibodeu is, hunne waren aan den man
te brengen.
De verklaring zegt: wanneer een gouverment
de rechten van het volk verkracht, is de opstand
voor het volk, en voor elk deel van het volk
de heiligste plicht, aan welks vervulling men zich
niet mag onttrekken.
Hierby schrijft dé Prins: sWelk gesnap!"
In het Chatter van -J830 werd bepaald:
»Eigenaar.s, manufacturiers, handelaren en ban
kiers. die drie duizend fiancs belasting betalen,
die afgevaardigden zijn geweest of rechters in het
haudelstiibunaal, zullen tot paiis (leden der
Eerste Kamer), kunnen worden benoemd, zouder
andere voorwaarden.
Hierby schrijft de Prins: Welk een belachelijke
verzameling van gepluimde burgers!"
't Is wel; en wil meu nu nog het oordeel
van dezen jongen balling over liet volk hooren,
het luidt aldus: Men kan er niet aan denken
de massa te overtuigen, zij gevoelt en rede
neert niet, men moet maar trachten de massa
niet te mishagen, en van alie dwingelanden
duldt de populaire dwingeland de waarheid
liet minst.
Ziedaar gevoelens, die met den erfgenaam
van Napoleon III ten grave z'yn gedaald. ."Was
het onbescheiden van Louduu ze het .licht te
doen zien, Fiankrijk weet thans, wien het in
dezen Napoleon heeft verloren: »Geen Bona
parte, maar een Napoleon van het kwaadste
soort,"
SCHIEDAM26 Juli 1870.
De Arrondissements-rechtbank te Rotter
dam heeft jl. Donderdag o. at veroordeeld
J. C. V., wonende te Schiedam, ter zake