A". 1879. Maandag 3 November. VerscMjflt iaplijh, MtpnM Diasdag. J\?. 4792. I> r i e Pjj deze Courant behoort cen By voegsel. Schiedam, 1 November 4879. De heerschende mode van het jaar 1879 jieeft een naam op de tong gebracht, die beter in de vergetelheid ware gebleven, den naam van een minnares van den beruchten bodewijk XV, Koning van Frankrijk, mevrouw d'Etioles, markiezin de Pompadour. En nu we dien naam hebben genoemd, denkt ieder aan de stof, die gedurende dit seizoeu het kleed der eerzame vrouw, der teedere maagd zal versieren, als de haute nouveauté van den dag. Gelukkig dat het kleed niet den man, en ook niet de vrouw maakt, anders Er was eens een geschiedvorscherdie liet voornemen had opgevat eene geschiedenis van Engeland te schrijven. Hij verzamelde bronnen, ontwierp zijn planstudeerde druken j liet zijn plan varen. Toen men hem naar de i oorzaak van deze wijziging in zijn voornemen vroeg, 'antwoordde hij: sdat de Koningen van j Engeland zulke schoften waren, dat hij met hen niets te doen wilde hebben. Deze geschied schrijver heeft zich zeker ook niet gezet tot het bewerken eener geschiedenis van Lodewijk XV, maar wat hij niet deed, hebben tal van anderen gedaan, en dat is werkelijk maar goed ook. Als het volk uitspat, wordt van den helschen revolutiegeest gewaagd, en roept men hemel en aarde op, om dien geest te bezweren. Maar als een Vorst zijn volk verarmt, als een dier, neen minder dan een dier leeft, zou men de oogen moeten sluiten en eerbiedig zwijgen. Waarom toch? Toen in de laatste weken den naam i>Pom- i padour" herhaaldelijk van de lippen van win- keljulfers, modistes, enz. werd gehoord, kon t het wel niet anders, of men moest denken aan de vrouw, die haar eenmaal droeg. We lezen van haar het volgende: De eer, door den Koning bemind te worden, beschouwden sedert den tijd van Lodewijk XIV vele lichtzinnige Parysche vrouwen als het toppunt des geluks, en deze gedachte was in het hoofd van menige j schoone, of die het zich verbeeldde te zijn zoo levendig, dat zij al het mogelijke deden, i om de opmerkzaamheid van den monarch tot zich te trekken. Een zekere Mevrouw d'Etioles, die waai lijk schoon en geestig, maar tevens hoogst zedeloos was, riep zelfs de hulp van 's koningskamerdienaar inen beloofde hem een schitterende belooning, wanneer hij haar wilde voorslaan. Dit geschiedde; Koning ,Lo- dewyk XV leerde haar kennenmaar hij vond haar te koel en liet haar vertrekken. De sluwheid van den kamerdienaar wist het echter zoo ver te brengendat hij haar na verloop van vier weken nog eens ver langde te zien, en ditmaal betooverde zij hem too zeerj dat haar dadelyk een aantal kamers ta Versailles ingeruimd werden. Een bloedveV- want moest hierop aan haar echtgenoot haar Dertigste Jaa BDltBAD: DIAUKT, E, 134. verheffing of liever haar vernedering bekend maken, en 'deze, die haar hartelijk lief had, geraakte op dit bericht van schrik en droefheid buiten zichzelven. Hij smeekte haar su een roerenden brief, toch weder tot hem terug te keeren, en de dame las dien brief met spot achtige aanmerkingen, den Koning voor, die, wel is waar, nog gevoel van zedelijkheid ge noeg bezat, om haar op een zeer ernstigen toon te antwoorden: i Me vrouw, gij hebt een edei- denkend man," doch geenszins de noodige kracht, om haar voor alt'yd van het hof te verwijderen. Het leed niet lang, of zij maakte zich door de meerderheid van haren geest zoo geheel van zijnen wil meester, dat alle hovelingen het raadzaam vonden, zich voor haar te vernederen, en dat weldra geen post van belang in het Koninkrijk zonder haar toestemming, vervuld werd. De pracht van haren opschik, de menigte van haar landgoederen en lusthuizen, en de som van haar inkomen groeide van jaar tot jaar aan want zoo-ïveérfaad-zij-het(gebracht, dat zij zelfs haar buitensporigste luimen zag bevredigen. Wat schoonheid en geest betrof, behoorde zij ontegen zeglijk tot de rijkstbegaafde vrouwen; en beide had zij ook inderdaad noodig, om zich uit een lagen stand de man van haar moeder moet veehandelaar geweest zijn tot zulk een hoogte te verheffen, en op den glibberigen bodem van het hof tot haar dood toe staande te blijven. Hoe meer de markiezin de Pompadour aan het hof om hare lage afkomst gehaat en ver acht werd, des te hooger moest zij zich zoeken te verheffen, bijaldien zij haren invloed wenschte te behouden. Mevrouw De Montespan schijnt haar voorbeeld geweest te zijn. Gelijk deze, wilde zij ook onder de eere-dames der Koningin opgenomen worden; een gunst, waartoe slechts de gemalinnen der prinsen en pairs geraken konden. De Koning gaf toe aan dit verlangen, en de dag van hare voorstelling werd bepaald. De hierbij gebruikelijke plechtigheid bestond daarin, dat zij, die aangenomen zou worden, door de Koningin en den Kroonprins omhelsd werd, en zich vervolgens op een armstoel plaatste. De Koningin was te goedhartig, om bij dit hatelijke werk het minste blijk van misnoegen te geven; maar de dauphin ontzag zich niet, het gansche hof te toonen, hoe hij over haar dacht, door zijn tong, over haar schouder heen, uit te steken, terwijl hij haar zijn wang tot een kus aanbood. De boeleerster werd woedend, toen men dien schimp ter barer kennis bracht. Zij rustte niet, voor dat de Prins naar Meudon gebannen was, en de eenige voor waarde, waarop hij terug kon komen, bestond in een openlijk' verzoek om vergiffenis. Hij verklaarde echter bij die gelegenheid alleen, dat hij, wat haar overgebracht was, niet gedaan had, waarop zij "verzekerde, het ook niet ge loofd te hebben. Kort daarna verlangde zij, tot dame du palais verheven te worden, en dit geschiedde, ofschoon nog nimmer een maitres gang. dien rang bekleed had. Thans aapte zij de markiezin De Montespan en mevrouw De Main- tenon ook daarin na, dat zij slechts één stoel in haar vertrek had, waarop zij zittende aan de staanden gehoor gaf, en waarachter een ridder der orde van den H. Lodewijk, haar huishofmeester, stond. Alleen voor den Koning werd nog een stoel gehaald (1). Het lag in het nationale karakter der Franschen, dat dergelijke dingen niet zoozeer ergerden, ais wel stof tot lachen gaven; doch dit lachen bekwam hun, dte het zich veroorloofden, slecht. Menige sporter moest voor een geestigen inval naar de Bastille; de Minister van Marine Maurepas zag zich, ten gevolge van eenige hekelende dichtregelen, welke zij eens te Marly onder haar servet vond, en die hem werden toegeschreven, genoodzaakt, al zijne bedieningen neder te leggen; terwijl zekere Desforges, die een bijtend versgemaakt had, waarin zij even weinig als de Koning zelf gespaard was, voor ettelyke jaren in een ijzeren kooi te St. Michiel gesloten werd, in welke hy evenmin staan als liggen kon, In één woord, de maikiezin was onbepaalde gebiedster. Zij aam geld uit de staatskassen, en stelde Ministers aan, of zette ben af; alle personen, die den Koning omgaven, ware hare creaturen, en durfden niets doen of zeggen, dan hetgeen zij bun voorschreef, zoodat Lodewijk de eenige man in zijn land was, die niet ver nam, hoe slecht het met de welvaart van den staat, met de tevredenheid der onderdanen, en met zijn goeden naam by de naburen stond. En opdat hij zelfs niet eens uit verveling op het denkbeeld mocht komen, om zich hierover te bekommeren, spaode zij al liare vindings kracht in, om steeds nieuwe verstrooiingen voor hem te verzinnen. Zij wekte den lust tol bouwen in hem op; zij stichtte een porselein-fabriek te "Vin- cennes (thans te Sèvres), voor welke zij hem be langstelling poogde in te boezemen, en die daarom dikwijls bezocht werd; zij betaalde dichters en toonkunstenaars rijkelijk voor nieuwe opera's en tooneelstukken, bij welker vertooning aan het hof zij dikwijls zelve rollen op zich nam; zij voerde de jaarlijksche openbare tentoon stellingen van kunstwerken in de zalen van de Louvre tot aanmoediging van schilders en beeldhouwers in; en eindelyk legde zii, tot hare eeuwige schande, om de verstompte lusten des Konings nog door afwisseling te prikkelen, volgens het gebruik der Oostersche vorsten, een grooten harem voor hem aan (1753), onder den naam van hertenkamp pare aux cerfs). berucht; een afgrijzen-wekkenden moordkuil van vrouwelijke onschuld, die een ontzettends menigte slachtoffers verslond, welke daarna, wanneer zy aan de menscbelijke maatschappij werden wedergegeven, zedebederf en behoefte aan een buitensporige levenswijs daarin terug brachten. Doch al rekent men zelfs het zedelijke (1) De prins van Conti ging eens zonder omstan digheden op haar bed zitten, en riep: aMevrouw, dit is een voortreffelijke legerstede!" f (lïONNEMENTSi'KiJS, pci kwartaal-1.85. franco per post, door het geheele Rijk - 2.50. iftoiiderlnke nnrmners0-10. COURANT. i Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels met inbegrip van eene Courant'1.10» Iedere gewone ïegel meer- 0.10. Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1879 | | pagina 1