ral
A".1880.
Maaadag 16 Februari.
M 4864. a
Tersclijit flaielljts, lijpzonW Mi."
J> <o
1.85
t
V
Abonnementsprijs, pei kwaïtaal
Franco per post, door het geheele Rijk.
Aftondeiltjke noinmars
;t s*
tx J*
- 2.50
- 0.10
BUBSAll: NAttltT, B124,
Advertentieprijs: van 110 gewone regels
met inbegrip van eene Courant1.10/
ledere gewone rege! meer - 0.10.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
B)| deze Courant behoort een Bijvoegsel.
In de by onzen uitgever geplaatste
bus» voor de geteisterde» door den
watersnood, is nog ontvangen fl.02Vs>
makende met Inbegrip van de vorige
opgave f ai.BlVs.
Schiedam, 14 Februari 1880. -
Er is een tijd geweest, toen verschillende
schrijvers, en daaronder zeer geachte, hun werken
jn liet licht deden verschijnen zonder vermel
ding van deu naam des.auteurs. De redenen,
die daartoe dikwijls aanleiding gaven, waren
niet van alledaagschen aard; b. v, geen nede
righeid; geen viees voor het harde oordeel der
beoordeelaars of dergelijke, maar.dewensch,
dat die werken gelezen zouden worden Op het
eerste gericht komt die beweegreden wel 'wat
wonderspreukig voor; in den grond bevat zij
echter veel waarheid, Iu een tijd, waarin het
van beoordeelaars en rechters wemelt, maar
waarin de lezers ontbreken, zooals Montesquieu
de 18de eeuw teekent, welke teekening misschien
ook op later tijd zou toe te passen zijn, in zulk
een tijd is het voor velen dikwijls genoeg den
naam van een auteur op een titelblad te lezen,
om het werk machtig mooi, bepaald interessant
te noemen, en een vluchtige aankondiging in
een of ander tijdschrift is voor dit soort van
lezeis meer dan voldoende om in uitgelozen
gezelschappen met de aldus opgedane, gron
dige letterkundige kennis te pronken en hun
den naam te bezorgen van wel ontwikkelde,
fijn beschaafde lieden.
Dan is er een andere categorieze zien den
naam van een auteur op het titelblad, en
haastigalsof een booze geest om hen waart,
wordt het boek dicht geslagen en uit hun nabijheid
verwijderd. Wat zou er goeds kunnen voort
komen uit, dat verwarde hoofd en dat bedorven
hart weg met dat boekOf welwie zou
zjjn kostelijken tijd verspillen aan het lezen van
de beschouwing dier oudwyfsche fabelen, welke
door A of B als waarheden worden verkoodigd.
Geen grein gezond verstand er inweg dus
met dat boekDeze eenzijdigheid geeft dan
ook niet zelden tot de dolste' vergissingen aan
leiding; b. vl de man, die opgetogen raakte,
'toen liij de geschiedenis van Saidjah hoorde
voorlezenen woedend werdtoen hij nader-
h&d vernam,, dat de persoon, die hem deze ge
notvolle oogeoblikken had helpen bezorgen,
niemand 'anders was dan' Multatuli, de.we
gunnen gaarne aan ieder, die er lust toe heeft
het ontbrekende in te {vullen.
Dat is zeer bekrompen, én dat is inderdaad
zeer naarj en dat doet dei: mensch menige
bron misloopen, waaraan hij zich met een hartster
kende teug had kunnendaven. 'Deze eenzijdig
heid behooi t voorzeker tot' die onvolkomenhe
den, welke een' beschaafden staBd voorzeker
niet' moesten'r aanklevenmaar Keulen en
Aken zijn,niet op éen dag gebouwd, en dezon
-} -
zal nog duizenden malen {moeten opgaan over
wijzen en onnoozeien, over zoogenaamde waar
heidsvrienden en over l^en, wier waarachtig
streven het is, de waarhejd te zoeken, eer die
breede ontwikkeling heil deel der natiën is
geworden, welke het goede weet te waardeeren,
waar zy het vindt, onverschillig van welken
kant het komt of doorf wien het wordt tot
stand gebiacht. En tot dien tijd toe kan het
volstrekt geen kwaad, dat er nu en dan"eens
iemand opstaat, die zonder zijn naam te noemen,
de grootè' dingen van den dag bespreekt, op
voorwaarde evenwei, dat hy zich een uitgever
kieze, die nog nimmer iets heeft uitgegeven.
De/ neus der .beoordeelaars is fijn; de naam
eens uitgevers is hui, dikwijls meer 'dan vol
doende, om hen te doen gissen, uit welken,
hoek de wind waait.
Yindt men het verschijnsel betreurenswaardig,
welnu, het behoort totjdezulke, waarvan in,
1 waarheid kan getuigd wojrden: ïdie van deze
zonde vry, is,,neme .den.*6ersten.steen op, om
hem te treffen, die er zich aan schuldig maakt.
Deze inleiding is laDg, want een inleiding
is het; wij zouden den triomfkreet bespieken,
die daar in den guren wintertijd is opgegaan
in het barre Noorden, uit Petersburg. Het
zevenhoofdig monster, de vreeselijke ilydra
die het land dreigde te verslinden, is niet meer.
De plaag dezer dagenhet nihilismeis ver
nietigd, In Rusland zijn groote dingen geschied,
en de Keizer verheugt zich met groote vi eugde 1
Minder hoogdravend uitgedrukt, luidt de tijding
aldus: De politie heeft de geheime drukkerij
der nihüisteu ontdekt, waar huQ blad werd
vervaardigd. Tevens vond zij de stdf voor wel
vier nummers vau dit blad een persoondie
niet aan de politie kon ontkomen, schoot zich
dood; 't is dezelfde, die in alle aanslagen op
het leven des Keizers en van andere aanzien
lijke personen de hand had, dat weet men
haarfijn en zeker, en met zyn dood is de zaak
voor goed uit. De Keizer kou er ,nict genoeg
van hooren, en de slads-kommandant, die de.
zaak der ontdekking had bestuurd, moest maar
al door vertellen, en toen hij niets meer wist,
toen' drukte de Keizer hem de hand, benoemde
hem tot luitenant-generaalen vereerde hem
het ridderkruis van een der meest begeerde
Russische orden. Wat de Keizer er bij spiak,
vermeldt het verhaal niet. Misschien uitte hij
wei de woordendie Frederik Hendrik sprak
tot den bode, welke hem de inneming van
Wezel kwam berichten: Is het alzoogeschied,
mijn zoon, dan is zulks het werk van den
Heerel
,Zich te verblijden met de blijden is een der
plichten, door de menschelijkheid gebiedend
voorgeschreven. En zeker zal elk, die de woe
lingen der nihilisten met opmerkzaamheid ge
volgd, en hun afschuwelijke handelingen van
den aanvang veracht heeft, een gevoel van vol-
daanheid in zich ontwaard hebben bij het
vernemen der tyding, dat een hunner broei
nesten ontdekt en uitgeroeid is. Maar daar
mede is voor de denkenden de zaak niet uit.'
Dé duizenden roebels, aan de politiebeambten,
die (de vangst dedeD, met kwistige hand uit
gedeeld, zijn een armzalig geneesmiddel voor
liet door en door zieke Russische rijk.
Yeel is er over Rusland en Russische toe
standen geschreven. Aan de mogelijkheid te
deuken, in het nog half barbaarsche'rijk, een
Belgische, Nederlandsche, Engelsche of zelfs
ook maar Pruisische constitutie in te voeren,
zou niet anders zyn dan. het streven naar het
bereiken van een hersenschim. Daarvoor is
noodig, -wat een schrijver, - wiens naam we,
om redenen in de inleiding uitgedrukt niet
noemen, zoo kernachtig heeft omschreven.'
»Een natie zegt hij, kan geen het schepping
ondergaanwanneer haar regeering niet een
zeer hooge mate .van zedelijke kracht bezit.
Daarom - was- de -vijftienjarige--regeering - van -
Napoleon I noodig; door vuur en ijzer genas
hij de kranke natie; zijn regeering was een
leurtijdeen badkuur. Hij was de Mozes der
Fransehen; gelijk deze met zijn volk door de
woestijn doolde, om het door deze huur-te
genezenzoo dreef gene de Fransche natie
door Europa.
En' wat Rusland aangaat, de schildering des
schrijvers dagteekent wel reeds van voor en
kele tientallen jaren, maar heeft van haar kleur
en haar waarheid nog uiet veel verloren.
Frankrijk en Rusland, zegt hij, hebben veel,
wat beiden tot elkander doet naderen. In beide
landen heerscht de geest der revolutie; iu Fiank-
rijk in de massa, in Rusland vereenigd in een
enkel persoon. In Frankrijk beergchl die geest in
republikeinschen, in Rusland in despotischen
vorm; hier is hij op de vrijheid, daarop de bescha
ving gericht, hier huldigt hij ideale grondstellin
gen, daar de piactische noodzakelijkheid; hier en
ginds echter handelt die geest revolutionair
tegen het verledene, dat hy veracht, dat hy'
haat. De.schaar, waarmede iu Polen de baard
der Joden woidl afgeknipt, is dezelfde, waar
mede in de conciergerie de haten van Lodewijk
XVf werden afgesneden, voor hij het schavot
.betrad. liet is hier en ginds de schaat der
revolutie, haar censuurschaar, waarmede niet
alleen volzinnen of artikelen, maar geheele
mensehen, vereenigingen, ja geheele volken uit
het hoek des levens worden gesneden."
Kiachtig zyn de trekken, waarmede de geest,
die Ruslands beheerschers bezielt, aldus worden
geschilderd.
Is het niet «waar: Als de morgen van een
nieuw leven voor het Russische volk zal aan-<
breken, dan moet het krieken daarvan niet het
eerst uitgaan van de steeg, waarin de geheime
drukkerij 'werd ontdekt; de hooge zedelijke
kracht, - waaraan dat morgenrood zijn luister
moet ontleenen, is elders.te zoeken; maar op
die plaats blijkt" het nog donkere nacht te zyn.'