Maandag: 24 Mei.
Kennisgeving.
ZsÊSÉBB
"V i e> i* 'e
1> ertigste J a a
ABONNEMENTSPRIJS, per kwaitaal1.85.
fr*nco per post, door het geheele Rijk. - 2.50.
AftouderlijVe nummers- 0.10.
S(J deze Courant behoort een Sy voegsel.
De Burgemeester van Schiedam,
Brengt tij deze ter Vonnis van de Ingezetenen:
Dat de Kohieren voor de belasting op het peiso-
nesl No. 11,. 12 en 13 dezer Gemeente over het Dienst
jaar 1870/80, door den lieer Provincialen •Inspecteur
der Directe Belastingen te Hottei dam, op den 20 Mei
1880 executoir verklaard en op heden aan den Ont
vanger der Diracte Belastingen, ter invordering zijn
overgemaakt.
Voorts wordt hij deze herinnerd, dat een ieder ver-
pligt is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden
toet, te voldoen; alsmede, dat, van heden af, de ter-
mijfi van drie maanden ingaat, binnen walken de reclames
tegen dezen aanslag behaoren te worden ingediend.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den 22 Mei 1880.
De Burgemeester voornoemd
P. J, VAN DIJK VAN MATENESSE.
Schiedam 22 Mei 1880.
Twee jaren geleden werd het wetsontwerp
-op het lager onderwijs door de Tweede Kamer en
de Eerste Kamer aangenomen en door den Koning
bekrachtigd. De invoering echter bleef achter
wege; de ministerieeie crisis, de financieele
toestand, ziedaar een paar overwegende redenen,
die het ontwerp voorshands in portefeuille deden
blijven. Het ministerie van Lijnden-Six ver
klaarde al spoedig na zijn optreden het wets
ontwerp te wiüen uitvoeren; doch gaf, zeer
verstaudig, naar het ons duukt, aan hen, die
een bepaalden datum van invoeriDg wrenschen
te vernemen, geen volledig antwoord. iWe
zullen de wet invoeren; we zullen dit zelfs zoo
spoedig mogelijk doenmaar men geve het
ministerie deu noodigen tijd tot overweging,"
zoo luidde ongeveer 's ministers antwoord. Bij
de behandeling der begrooting van Binuenlaud-
schc Zaken werd de zaak op nieuw ter sprake
gebracht, en toen herhaalde de Minister zijn
eerst gegeven antwoord, waarbij hij tevens liet
doorschemeren, dat het niet onmogelijk was,
dat in dit jaar de invoering der wet nog zou plaats
hebben. Welnu, de Minister heeft zijn woord
gestand gedaan, en voor eenige weken bereikte
eea wetsontwerp de Tweede Kamer, waarbij
verhooging van Hoofdstuk V (Binnenlandsche
Zaken) der staatsbegrooting van 1880 werd
voorgesteld, welke verhooging voortvloeit uit
het in werking treden der wet op het lager
onderwijs van 17 Augustus 1878 op 1 November
1880.
Dit ODtwerp werd in de nfdeeüngen der
Tweede Kamer onderzocht, cu als naar gewoonte,
bevat het voorloopig verslag over dit ontwerp
verschillende beschouwingen en bedenkingen.
Bij een ontwerp als dit hebben de leden der
Kamer, als rapporteurs belast de i verschillende
beschouwingen en bedenkingen" op te nemen
.en tot een geheel te vereenigen, handen vol
werk. Een gezelschap van tachtig persouen, in
een soort van gezellige kringen verdeeld, kan
nog al tamelijk wat bedenkingen in het midden
'brengen. De commissie van rapporteurs heeft
t
BliatJKAWs NAllkT, K, 124.
- T- - - -
die in verschillende groejsen verdeeld; en als
eerste groep zien wij het bezwaar, dat er nog
geen Koninklijk besluit bestaatwaarbij de
invoering der wet wordt bepaald. Dit is volgens
vele leden niet goed. Iletfschijnt voigeas hen,
dat de Regeering zich vooraf wil vergewissen,
dat de gelden, voor de uitvoering der wet
vereischt, niet zullen worden geweigerd, omdat
zij óf vreest dat de volksvertegenwoordiging,
als de Koning de bekrachtigde wet invoert, dat
geld zal weigeren, óf omdat zjj een nieuwe
bekrachtiging der wet van 1878 door rle verte
genwoordiging wil uitlokken, maar tevens aan de
tegenstanders dier wet gelegenheid toil geven hun
bezwaren nog nader ie berde te brengen en in
overweging te doen nemen om daarna da wet al
of niet in te voeren.
Inderdaad een niet vleiende onderstelling
voor de Ministers!
Andere leden vonden in het gemis van het
Koninklijk besluit een gemis aan deferentie
voor de Kamer, want als dé Koning liet nu
eens niet raadzaam oordeelde de wet met 1
November in te voereD, zou de' vertegenwoor
diging met de behandeling van een wet als de
thans voorgestelde, een vergeefschen arbeid
hebben verricht.
Hoe nu, klonk het daarop van een andere
zijde, de Koning, die deze voordracht zelf aau
de overweging der Staten-Generaal onderworpen
heeft, zou in bovengenoemden geest handelen,
dat was niet aau te nemen.
Da slotsom der beschouwingen was, dat de
verschijning van een Koninklijk besluit, waarbij
de invoering der wet van 17 Augustus 1878"
op een bepaalden datum wordt vastgesteld,
aan de meerderheid zeer weuschelijk voorkwam.
De invoering der wet op 1 November, ziedaar
een tweede groep van beschouwingen en be
denkingen.
Op 1 November telt het loopende jaar nog
twee maanden; bij invoering der wet op dien
datum zullen dus de gemeenten 30 pet. der
kosten van het onderwijs present krijgen; dat
is voor die twee maanden een zuiver en on
verwacht geschenk. Men dacht daarom, dat
het der Regeei ing te doen was, haar belasting
plannen door te drijvenanders kon nren zich
de bepaling van dien datum niet verklaren
Alweer eeu vleiende opmerking aan het adres
der Ministers.
Hoe deze leden de zaak ook beschouwen, zii
kwamen tot de overtuiging, dat de Regeering
naar recenen voor de vervroegde invoering der
schoolwet heeft gezocht, en llaars ondanks, aan
aandrang van de zijde der schoolwet-meerderheid
heeft toegegeven om een hoogst belangrijk vraag
stuk tot afdoening te brengen, dat toch volgent
hen aanhangig blijft en waarop, welk ook het
lot der tegenwoordige voordracht gij, kan en
moet worden teruggekomen
't Is duidelijk van welken kant hier de wind
waait, van andete zijde werd de datum 1
November, daarentegen vuer in bescherming
g a ii g>
Advertentieprijs: van 110 gewone regels
met inbegrip van eene Courant1.10,
Iedere gewone regel meer- 6.10,
Driesum, plaatsing woidt tegen tweemaal berekend.
genomen, eu die zyde telt het grootste aantal
leden.
De derde groep bevat bezwaren van admi
nistratieven aard, in verband met de invoering
op 1 November. En op dit puut schijnt wer
kelijk hier en daar voorziening noodig.
Het vierde punt is vau meer beteekeais.
Gelijk bekend is, heeft de Raad van State,
vooraf over dit wetsontwerp geraadpleegd, in
ongunstigeu zin daarover gerapporteerd. Korea
op den molen, dus de tegenstanders van de
wet. "oEnkele ledenlezen wij in het verslag,
stelden er grooten prijs op, om het advies van
dat college over de tegenwoordige wet te kennen
en wilden daarom de Regeering verzocht hebben
om dat stuk bij haar antwoord op dit verslag
over te leggen." De groote meerderheid echter,
bestreedmet nadruk dat verlangen. Volgens
om staatsrecht is de Raad van State de raad
gever van de Kroon, niet van de Wetgevende
Kamers. De regeldat de adviezen van dit
Staatslichaam niet worden openbaar gemaakt,
moest volgens ds meerderheid in dit geval
zeer zeker van kracht blijven.
Ook over het nog niet vaststellen van maat
regelen van inwendig bestuur werden beden
kingen gehoordzoo is b. v. nog niets bepaald
omtrent den bouw en de inrichting der school
lokalen, in art. 4 der wet vau '187S genoemd.
Meu hoopte, dat die maatregel spoedig zou
worden vastgesteld; dan konden de gemeenten
tegen of althans in 1881 voorzien in hetgeen
aan de schoollokalen ontbreekt. Van de zijde
der groote meerderheid werd de Regeering er
tevens op gewezen, alles te vermijden, wat in
dit opzicht naar weelde en overdaad zweemt.
Men waarschuwde daarom de Regeering voor
het rappoit der commissie voor schoolbouw,
dat wel een grondslag kan zijn voor het bouwen
eener modelschool, niet voor den bouw en de
inrichting der duizenden schoollokalen in het ge
heele land. Bij de beschouwing van de finan
cieele zijde van het ontwerp, werd er op
gewezen, dat de Minister de kosten van het
lager onderwijs te hoog heeft geraamd en dat
dit waarschijnlijk lt/„ millioon tehoog is genomen.
We hebben nu weldra het autwoord van
den Minister op dit vervolg te_wauhten. Lokt
dit- geen nieuw onderzoek uit, dan zou het
ontwerp in de aanstaande zitting der Kamer,
zij komt deu 22 Juni bijeen iu behandeling
kunnen'worden genomen, en daarmede werd
aan een onzekeren toestand, die altijd schadelijk
wei kt, een einde gemaakt.
De intrekking der Meiwetten in Pruisen, het
groote nieuws van den dag! Het Handelsblad
deelt er het volgende vau mede:
In de memorie van toelichting zegt de
Regeering, dat zij leeds lang den wenscii ge
koesterd heeft, om te gemoat te komen aan da
bezwaren der Katholieke bevolking en dit doel
heeft zoeken" te bereiken, door bedaarde onder
handeling, iu verzoenenden geest. Steeds echter
werd zij daarbij opnieuw overtuigd, dat zjj