YerscMjflt iaplijls, illitzonlsrJ Dinsiat A". 1880. Maandag 12 Juli. ■M 4967. Kennisgeving. VICARiE GOEDEREN. K e ïi n i s c v i ii i er e ju a a r g- a n 1 ADONNBMENTsvbij», fier kwntüutlf 1.85. France per post, door het geheele Rgk - 2.50. Wonderlijke 0.10. COURANT. i- BBBUAli MARKT, E, 124. Advertentieprijs: vau 110 gewone regels met inbegrip' van eene Courant1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10. Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. By deze Courant behoort een Bijvoegsel. Aan het Commissariaat van Politie is als op straat gevonden aangegevenhet onder- gtak van een fijne gouden oorbel. Burgemeester en Wethouders van Schiedam; Gelet op de artt. 18 en 19 der Wet van den 14 September '18GG Staatsblad (no. 138); Brengen ter openbare kennis, dat de bij art. 17 dier Wet bedoelde lijst bevattende do namen der in woners die voor het verleenen van inkwartiering en onderhoud in aanmerking komen, met aanduiding van de mate, waarin ieder hunner, naar gelang van de beschikbare ruimte zijner woning en van de gebouwen en getimmerten voor stalling bruikbaar, geacht wordt daarin te kunnen voorzien, heden is aangeplakt; dat die lijst van heden tot en met den 20 Julij e. k,, op de Secretarie der Gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegd, alsmede dat de bezwaren tegen die lijst schriftelijk aan hen kunnen worden ingediend tusschen den 27 Julij e. k. en den 10 Augustus daar aanvolgende. Burgemeester en Wethouders achten het tevens niet -ongapast-da inwoners-bekend te maken met den inhoud van de artt. 13, 14 en 16 der hierboven aangehaalde Wet, luidende als volgt: Art. 13. De vordering van inkwartiering en onder houd geschiedt: voor het krijgsvolk, bij bewoners van huizen of van gedeelten van huizen, ter zake waarvan aanslag in de personele belasting plaats hoeft, naar oone huurwaarde, welker bedrag, volgens de Wet op het middel, geen aanspraak geeft op verminderde belasting; voor de dienstpaarden, bij alle personen, die over gebouwen of getimmerten beschikken, bruikbaar tot stalling van paarden en waarin onbezette plaatsen zijn. Art, 14. Huisgezinnen, waarin zich een kraamvrouw of een lijk bevindt, of waarin peisonen aan ernstige ziekten lijdon, worden tijdelijk van inkwartiering vrij gesteld. In huizen, waarin eene besmettelijke ziekte heerscht, mag geene inkwartiering geschieden. Deze omstandigheden worden vóór het uitreiken der billetten aan de kwartiermakois, of bij detachementen aan de manschappen, medegedeeld aan den burgemeester. Da inwoner, die deswege in gebreke blijft, is gehou den de ingekwartierden voorloopig in zijne woning (mits daarin geene besmettelijke ziekte heerschei op te nemen en ten spoedigste, voor eigen rekening, in hunne be hoorlijke huisvesting en onderhoud elders in de ge meente te voorzien. Deze laatste verpligting vervalt, wanneer het gemis der bedoelde opgaaf buiten de schuld ligt van den in woner, in welk geval, op diens latere vnededecling der reden van vrijstelling, de burgemeester een nnder kwartier aanwijst. Huisgezinnen zonder mannelijke personen boven de 2l> jaren worden niet met inkwartiering belast. Ontstaat eene reden van vrijstelling tijdens de in kwartiering, dan wordt door den burgemeester, na kennisneming daarvan, een ander kwartier aangewezen. Art 16. De inkwartiering en het onderhoud worden bjj gelijke beurten onder de inwoners verdeeld, met dien verstande evenwel, dat de krijgslieden, tot de zelfde compagnie of hetzelfde escadron beboerende, zooveel doenlijk in de nabijheid van elkander en van hunne paarden worden ingekwartierd. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 10 Julij 1880. Burgemeester e» Wethouders voornoemd P. J, VAN DIJK VAN MATENËSSE. De Secretaris A. \V. MULDER. r gen op de vraag of binnen deze gemeente goederen gelegen zijr die als viearle», praeliendc-, memorie-, of gctijdegocdc- ren bekend staan, daarónder te begrijpen alle goederen welker karakter als zoodanig slechts bij algemeen gerucht vermeld wordt; en noodigt ieder die daaromtrent 'aanwijzing kan geven uit, om dat hetzij mor eling of schriftelijk te doen ter Secretarie dep gemeentevóór den 14den dezer maand. Schiedam, 8 Julij- 4880 De Burgemeester voornoemd, P. J. VAN DIJIC VAN MATENESSE. De Burgemeester van Schiedam wenscht, ter voldoening aan eene aanschrijving vau het Hooger bestuur, antwoord te ontvan- SoHrauM, 10 Juii 1880. Voetje voor voetje, 'dat vordert toch"; de Fransche Senaat bewees, dit gisterenwel niet geheel, zooals het ontwerp op de amnestie aan-, de veroordeelden communards van de Kamer van Afgevaardigden is teruggekomen, nam zij het aan, maar men mag verwachten, dat ds geest van" gematigdheid" SetT IJ oven toónza fbe - behouden, en men zich ten slotte bij het ont werp, zooals het thaus is aangenomen, zal nederieggen. Dan zal het recht zijn loop hebben gehad en genade zal bewezen zijn. Dat de Fransche Regeering toont, ook deze laatsten der com munards niet te vreezen, getuigt voor haar. Als nu maar geen aarzeling haar bezielt, wanueer er onder die teruggekeerden mochten zjjn, die, door de harde lessen niet gelouterd, het oude spel op nieuw zouden willen beginnendan tooue zij zich niet minder krachtig dan thans onbevreesd. En zoo staat dan de Fransche natie voor haar nationale feest, het feest van den I4en Juli, den gedenkdag van de vernieling der Bastille, dat monument van de afschuwelijkste willekeur en den grofsten dwang. 't Waren verschrikkelijke dagendie aan dezen 14en Juli 1879 voorafgingen. Den 12eu toen volksmenners van allerlei stand, verloopen advocaten als Camille Desmoulins, en prinselijke onverlaten als een Hertog van Orleans reeds alle pogingen in liet werk hadden gesteld om de banden der burgerlijke orde van een te rijten, werd te Parijs tot het oprichten eener stedelijke schutterij van acht en veertig duizend man besloten, en de gezeten burgers snelden in menigte toe, zich daarbij te laten inschrijven. Inmiddels schreeuwde het gemeen om wapenen, maar zocht die een paar dagen lang tevergeefs. Eindelijk, des ochtends van den 14 Juli, gelukte het een volkshoop, die naar wapenen rondzochl, zich in het hotel der invaliden van een voonaad van dertigduizend geweren meester te maken. Weinige schreden van daar, op het veld van Mars, stonden ettelijke regimenten Zwitsers geposteerd, en zagen hetgeen er voor viel werkeloos aandewijl hun bevelhebber Besenvalgeen aanwijzing hadhoe zich te gedragenen op zyn eigen verantwoor delijkheid niet tot daden van geweld durf de besluiten. Vau de regimenten, die voor de stad gelegerd stonden, kwamen de soldaten bij troepen binnen en verbroederden zich met het volk; terwijl de Fransche garde, onder het opsteken der Parijsche kokarde, stellig er toe overging. Intusschen trok de menigte, die zich in het invalidenhuis van wapenen voorzien had, tegen de Bastille op. Deze oude, in da veertiende eeuw tegen de Engelschen aangelegde, en vervol gens tot beteugeling sier hoofdstad en als ge vangenis voor staatsmisdadigers gebruikte vesting had onder de Regeering van den goedhartigea Lodewijk reeds sedert lang opgehouden, het bolwerk der dwingelandij en de kerker van onschuldige slachtoffers te zijnmaar het beeld dezer vroegere bestemming der Bastille duurde voort, ook nadat het bericht van hare geringe verdedigingsmiddelen de gansche bezetting bestond uit 115 man invaliden en Zwitsers en de zoo even gebleken werkeloosheid der krijgsmacht, de vrees, die anders de handen bond, verminderd had. Zelfs het eerste, dat de bevelhebbers der rondom Parijs verzamelde troepen hadden behooren te doen, het bezetten der Bastille met eenige bataljons, waarop men vertrouwen kon, was niet geschied. Dit ver-' klaart de richting, die het door heimelijke aanvoerders bestuurde grauw nam. In weerwil hiervan zou het bjj de groote vastheid der plaats toch weinig kans gehad hebben van te slagen, wanneer de gouverneur Launay zich niet even besluiteloos getoond had als de overige krijgsbevelhebbers. Hij wilde zich aanvankelijk reeds bij de eerste opeisching overgeven, maar werd dit plan door den officier der Zwitsers von der Flue teruggebracht, die vreesde, dat hij zich dan bij zyn regiment niet meer zou durven laten zien. Gedurende een onderhandeling, die mei hel gemeen werd aangeknoopt, klommen twee mannen uit den hoop op het lage dak van het wachthuis, en hieuwen de kettingen der eerste brug zonder daarin verhinderd te worden stuk, dewijl de invaliden niet op het volk wilden schieten. Eerst toen de menigte op het voorplein naar de binnenste ophaalbrug drong om ook deze met geweld te laten vallen, gaven zij vuur, nadat von der Fiue gedreigd had, zijne Zwitsers op hen te zullen doen schieten. De bestormers wijken terug; maar op het zien van vredeboden van het raadhuis, die het plein binnentreden, houdt het vuren op, en de hoop schoolt op nieuw samen. Deze afge vaardigden verlangen binnen de vesting ge|ateu te worden. Launay vermoedt een krijgslist, en laat, terwijl eenigen van het volk de handen aan de brug slaan, andermaal schieten. Nu schreeuwt alles verraad; de- vredegezanten trekken af; de volkshoop neemt ontzettend toe; geweren worden gelost; kanonnen op het plein gesleept, en het huis van den gouverneur benevens onderscheidene gebouwen van het eerste plein door brandende stroobossen in vlam gezet Launay verklaartdat er niets overblijft, 'dan de lont ia het kruit te werpen. Nu geeft de bezetting teekenen datzjj wil onder-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1880 | | pagina 1