taÉijüt iaielijb, lilpMeri Diisiai. A0. 1880. Maandag 19 Juli. M 4972. V i e i' e n 1> c r l i g- .s t «j .X ït. i*. jr gf ja. sa g-. DAHSCEH AbONN^^'Kni pei kwitiCttfti1.85. Franco pt«r post, door het geheele Kqk - *2.50. \tz uiderlijke nommers - 0. If. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. Aan het Commissariaat van Politie is als op straat gevonden aangebracht een zilveren ringetje met de symbolen van geloof, hoop eu liefde. Schiedam, 17 Juli 1880. Op Vrijdag den 9 Juli aangevangen, zijn de algemeene beraadslagingen over het wetsontwerp, waarbij de invoering der schoolwet van 17Augus- tusl878 wordt verzekei d, Vrijdag 16 Juli ten einde gebracht. Iu een kort oogenblik werden daar na da artikelen afgehandeld, het wetsontwerp werd aangenomen en de leden der Kamer zijn huiswaarts gekeerd. Gewichtige dagen, inderdaad, wel waardig, nog eenmaal te worden herdacht. Het kleine lid, gelijk de Apostel Jacobus het noemt, heeft zich duchtig geweerden juist niet altijd op een wijze, die navolging verdient. Voor jaar en dag leerden we op de volksschool eenige vers regels, en zelden traden die in hun volle waarheid zoo in het licht, als bij de nu ge- eindigde beraadslagingen der Kamer. Aldus luiden die regels: Ééne tong is u gegeven Om daarmede wel te leven, Eéne tong, die spieken moet, Maar die niemand hinder doet. Ééne tong, die met de tanden Is besloten als in banden Om te spreken op zijn pas »Eéne tong, die niemand hinder doet!" Hoe jammerlijk werd deze gulden regel op Vrijdag 9 Juli bij de inleidiüg der beraadslagingen over het bedoelde wetsontwerp uit het oog verloren! 'tis ten eenenmale onnoodig den heer Moens te verdedigen tegen de beschuldiging van eigen belang, die hem door den heer Wintgens naar het hoofd werd geslingerd. Wie het verleden van dtn heer Moens kent, van het oogenblik af, dat hij zicii op het terrein van onderwijs heeft bswogen, zal beter oordeelen. De heer Moens trad op in een tijd, toen de tegenstander* der schoolwet van 1857 in dichte drommen te harer bestrijding oprukten. Hun krijgshaftig vertoon verontrustte velen. Aan on* de school was hun wachtwoord en in het voorstel, door den heer De Brauw gedaan, tot herziening der wet van 4857 werd aan de eischsn der tegen standers tamelijk veel toegegeven. Van een ver- baterd volksonderwijs was daarin echter geen sprake. De vereeniging Volksonderwijs werd in het leven geroepen, en werkte aanvankelijk op kleine schaal, later meer uitgebreid. Zij biacht de vraag op een ander terreinhoe staat het met het onderwijs? En velen, zeer velen dachten in die dagen, dat het al zeer goed ging. Ook in hooge kringen was men zoo overtuigd, dat de wagen, in het goede spoor was, dat de mi nister Fock verklaarde, dat van hem geen her ziening der onderwijswet te wachten was. I5UKKAU: .HARKT, K3 4, ADVKHïfcNTIKPRU»; van t—10 gewone regels met uibegnj" van eene Courant1.10. ledeie gewone ïegel meer - 0.10. Driciiaai. plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. Daar tiaden de heeren Moens en Kerdijk dp, tot behandeling van de vraaghoe staat het met het volksonderwijs? Vas het woord tot nogtoe aan de tegenstanders van het openbaar onderwijs geweest, thans zouden de voorstanders zich laten hooren. En ze lieten ziel» hooren, en ze wezen de gebreken zoo duidelijk aan, dat de roep om herziening, der Wet van 1857 het wachtwoord werd va: de groote meerder heid dergenen, die de liberale beginselen waren toegedaan. De tegenstanders der Wet voelden het gewicht der beweging,1 en meu mocht met een voorgewende-minachting spreken van de Moensen en Kerdijken, deze heeren stooiden zich aan geen minachting,'maar gingen ijverig voort, eu aan hun werk is in geen geringe mate de herziening der Wet van 1857 te danken. ïGij hebt de Moensen en Kerdijken in het leven geroepen", sprak de heer Fransen Van de Putte Woensdag jl. tot de tegenstanders, en dit woord kenmerkt volkomen de geschiedenis der beweging op het geÖied van het lager onderwijs iu de laatste jaren, van de zjjde der liberale partij. In de eerste plaats komt aan den heer Moens de eer toe, het vraagstuk van het lager onderwijs op een ander terrein te hebben overgebracht, en die eer wordt niet verminderd, kan niet van hem worden weg genomen, door beleedigende verondetstellingen, als zou het eigenbelang de drijfveer van zijn handelingen zijn geweest. ïNoblesse oblige"De heer Van Wassenaer Catwijck werd niet ontrouw aan deze spreuk, toen hij behoefte gevoelde, om bij ziju bestrijding van het ontwei p, de overtuiging uit te spreken, dat hij volkomen overtuigd was van de eerlijke bedoelingen der liberale partij, al moest hij vaa zijn standpunt daartegen gekant zijn. Zóó dient het parlementaire leven te worden opgevat; zoo kan er een strijd over beginselen worden gestreden, zonder de achting, die men elkander toediaagt, aan te randen. Verscheidene malen werd in het debat de naam van Thorbecke genoemd. Van dezen grooten meester in het parlementair debat zullen tegenwoordige en toekomstige leden der Kamer teu allen tijde kunnen leeren. Bij de vinnigste bestrijding zijner tegenstander* nooit eenigen schijn van bitterheid of persoonlijkheid, en waar het gewaagd werdziju persoon aau te randen, daar legde hij de zwaaiste stiat op, die er op te leggen valt: hij nam er geen notitie vau, noch van de beleedigende woor den, noch van den spreker. Dat heeft een jeugdig afgevaardigde, die nu reeds lang ter ziele isop een wijze ondervondendie hem meermalen \vanhopig maakte. Toen hij eeiimaa! op een onhebbelijke wjjze Thoibecke inter pelleerde, bewaarde deze een diep stilzwijgen, maar toen een ander liet, woord over dezelfde zaak tot hem richtte, stond lüj onmiddellijk op, en ving op zyu kalme manier aau: »Op waardige w'yze door eén geacht veteraau in deze Kamer geïnterpelleerd, heb ik de eer te antwoorden, enz. Mogen zijne redevoeringen nimmer iu het studeervertrek onzer afgevaardigden ontbreken 1 Naar aanleiding van het gevierde feest te Parijs vestigen wij de aandacht op hetgeea John Lemoinne in de Débats over de inneming der Bastille schrijft. Velen, wier kennis omtrent de feiten van dien tijd zeer oppervlakkig is, zullen er, als zij ten minste kunnen en willen lezen, nog wel het een en ander uit kunnen leeren. De Nieuwe Holterdamsche Courant geeft die beschouwing als volgt: ïEr zijn er, zegt John Lemoinne, die vlekken zoeken iu de zondomheden in de groote historie, spelfouten iu de meesterstukken van schrijveis; maar 't is vergeefsche arbeid; ook zyn er van die inquisiteurenleden van den ludex, die nog ledetwisten over den altijd gedenkwaardigea dag van 14 Juli en de in- nemiog der Bastille; maar 'tis verloren moeite en tijdtegen de legende "zal de historie altijd onmachtig blijven. Men mag de papieren nog zóózeer uitpluizen, niets is in staat te weer leggen, dat die onsterfelijke dag het begin was eener nieuwo orde van zaken. Het neerhalen der Bastille veitegenwoordigt het neerhalen van het ancien régime. Nooit zal men die ge dachte uit de hersens van het volk dringen. Michelet heeft heel juist gezegd: »Een denk beeld kwam over Parijs, met het licht van den dag, eu allen zagen hetzelfde licht, In elks hart riep eene stem: Ga, en gij zult de Bastille innemen 1 Het was onmogelijk, zot, krank zinnigenwerk zoo iets te zeggen. En toch ge loofden het allen. En dat was voldoende De aanval op de Bastille was niet redelijk. Het was eene geloofsdaad.... De geheele wereld kende, haatte de Bastille. Bastille en tirannie waren in alle talen woorden van gelijke be- teekenis. Allen natiën achtten zien bevrijd op de tijding, dat de Bastille gevallen was." In Engeland vierde men den val der eeuwen oude gevangenis met banketten. Sheridan dronk bij een dier feestmaaltijden: ?op de vernieling der Bastille, op de Revolutie, op Frankrijk," Tut zelfs in Rusland, waar de l'yfeigenschap bestond en het afsluitingscordon, bestemd om het land te vrijwaren voor het binnensluipen van Dieuwe denkbeelden, omhelsde men elkaar op straat en riep men: jDe Bastille is genomen! Wal stormenderhand genomen, wat gesloopt was, het was de sedert eeuwen opeengestapelde willekeur, de ve: oordeeliugen zonder rechtspraak, I de in liet duis'er uitgevoerde executiën. Wat ineenzakte, het was het persoonlijk en onver antwoordelijk gezag; wat gevestigd werd, het was. de wet en de vei antwoordelijkheid. Als zoodanig hebben wy het feest van 14 Juli' begroet: wij beschouwen dien verjaardag niet als een van opstaud. Het was een dag van gerechtigheid, die het aanzijn gaf "aan de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1880 | | pagina 1