■u<
1
Tersclijat Japlijfa, tftntieri DWai.
A0. -1880.
Zaterdag MjAugustus.
-M 4991.
M
r.T
i
'f
Abonnementsprijs, por kwaï taalj 1,85.
Franco per post, door het geheele Ryk. - 2.50.
Afzonderlijke nomraers i- 0.10.
BBKBACt SABKT, E, ISA.
Advertentieprijs van 110 gewone regels
met inbegrip van eene Courant1.10,
Iedere gewone regel meer- 0.10,
Driekaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend/
Schiedam, 13 Augustus 1880.
Reeds zijn er zea dagen verloopen, sedert
een zekeie Tanner zyn weddenschap won, door
veeiiig dagen te vasten en niet te bezwijken,
en nog eiken dag worden we vergast op uit
treksels uit Engelsche en andere bladen, waarin
allerlei bijzonderheden omtrent dezen onbe-
duidenden persoon werden medegedeeld. Men
heeft zelfs het geschiedboek opgeslagen, en
getracht vooi beelden van een dergel ijken aard
•op te sporen, en waarlijk, de moeite werd
beloond. In 1347, onder de regeeiing van Koning
Eduard III van Engeland, werd zekere vrouw
Cicely de Ridgwag, die haar man vermoord
had, veroordeeld gedurende veertig dagen in
de 'gevangenis te vasten; de rechters toch
ooi deelden, dat dergelijke straf tamelijk wel over
eenkwam met die des doods. Bedoelde vrouw
onderging deze straf, en was na veertig dagen
nog in leven.
Eu, zoo voegt de kroniekschrijver, aan
wiens weik dit verhaal is ontleend, er bij,en
„de,roemrijke Koning Eduard-III,-ziende in dit
mirakel een onmiskeubaarteeken van de byzondere
gunst van God en van de Heilige Maagd, zijn
moeder, deed de veroordeelde vrouw oogenbhk-
kelyk de vrijheid weergeven. Men ziet alweer,
nieuws is er onder de zon met. Na v'yf eeuwen
heeft zich het wonder hei haaldwjj zouden, om
de overeenkomst in omstandigheden wat te ver
sterken, er de gevangenis»ook gaarne bijhalen,
en met genoegen hooren, dat deze Tanner, we
gens luiheid, lediggang en lichamelijke belee-
diging of bedrog, in een werkhuis was opge
sloten, en duchtig aan den arbeid gezet, bovendien
op water en brood. Smaakt hem dat niet, welnu,
hij latè het staan,1 hij kan immers wel tegen
ontberingen.
Waarom nu deze onbeduidende historie zoo
de algemeene aandacht trok? Och, er waren
geen groote dingen aan de orde. "Voor tien jaren,
pok "in" Augustus, greep meu naar de bladen,
omdat men er in las van Saarbrücken en van
Worth, en van dag tot dag van nieuwe overwin
ningen der Duitschers en herhaalde verliezen der
Franschen. Toen was het woord aan Wilhelm, aan
Bismarck en andere mannen van naamthans is
het een dwaas,geweest, die het publiek naar
avond- en morgenbladen deed grijpen. Wat zal
men er van zeggen? Het groote publiek wenscht
v iets pikants, en vond in de laatste dagen voedsel
J oni dien trek te bevi edjgen, al was het er dan
t ook voedsel naar. Hopen we, dat andere dagen
betere dingen zullen brengen.
J f
Engelsche regeering heeft het nog steeds
['■"\druk in beide Huizen van het Parlement de
-i,vragen van belangstellende leden omtrent de
lOosteische, Afghaansche en. andei kwestièn
f1' 'ie beantwoorden. De centrale ^sectie, als die
'"li"* -
"minste bij de Engelsche wetgeving bekend
of vyje er dok voor.1 de verdeeling Yam den
beeldt u, het achtbare Huis der Lords, welks
laden zijn hertogen, bardnnen, en wat er al
verder groot en aanzienlijk' mag heeten, bezig
met deftige beraadslagingen over...'den uil!
Zoo is het gebeurd, en men Hop volstrekt niet
over de zaak heen, want' het gold hier de
vraag, is de uil te beseilouwen als een voor
den mensch nuttige vogel, of is hij het niet.
De wijze heeren hebbmi beslisten het is
uitgemaakt, dat de
its ^behoorten diens
door de hooge vergaderini
uil daar wel degelijk toi
volgens is hij onder de bescherming der Engel
sche wet geplaatst. Wel, hét was vei wonderlijk
te hooien, hoe sommige^lotds dep vogel van
Juno verdedigden. De hertog van Norfolk be
waart hem een uitstekend vei blijf in den giooten
toren van het kasteel Van Ai uudelen de
hertog van Buccleugh heeft verboden, dit dier
op zyn goederen in Schotland te dooden. Het
behoort tot de waarachtige vrienden van den
landman. En nu, de overgang van den uil tot
Afghanistan behoeft een .-Engelscbman tegen-
woordig nset zeer groot-ffée/tej-schijuenr—Ben-"»" -i—kan-juist-gsen kwaad. -Er. iseen -zeker.spreek'
uilwe weten niet of het
we weten met of liet verdienstelijke
dier dit werkelijk verdient, een uit wordt
meestal gebezigd om de verpersoonlijking van
iets doms voor te stellenen werkelijk, een
uilenstreek begingen de Engelschen, zich in de
Afghaansche zaken te mengen. Hun troepen
hebben de hoofdstad Kaboul verlaten, om zich
naar het bedreigde Kaadahar te begeven;
maar er zullen wel v'yf en twintig dagen ver
loopen, eer ze daar aankomen, en deze tocht,
door een vijandelijk land, zal de o gerustheid
van tal van Engelsche famihén voortdurend
gaande houden.
in sombrer tijdsgewucht, by
van 't Brusselsehe verraad,
«Toon
't Godvergeten woên
betaalde kannibalen
u tegengnmden 1"
Alzoo Da Costa, in zijn nLied in 4840,"
waar hy Koning Willem II aanspieekt, De
nazaten der betaalde kannibalen gaan maar
altijd door met feestvieren. Bestaat er verhou
ding tusschen den duur der feestviering, be
nevens de kosten, daaraan verbonden, en da
welvaait van de bevolking des lands, dan
nemen wij daar eerbiedig den hoed voor af.
Men moet zeggen, onze zuidelijke naburen
hebben slag van feestvieren. Den 16en vader-
laudsch feest, den 48en historische optocht,
Is door de geestelijkheid besloten, wegens do
bekende oorzaken de kerkelijke feestviering
achterwege te latende bisschop van Luik
heeft gemeend, zijn gedragslijn te kunnen
wijzigen en in zijn diocees zalwei niet op
'den 46enmaar op Zondag 15 dezer, een
plechtig Te Deum worden gevierd, wyl hy
wil, dat de kerk met het land den v'yftigsten
gedenkdag in eere zal houden van 's lauds onaf
hankelijkheid en van de vryheid des geloofs; den
dag tevens, die haar nationaal bestaan ^beves
tigde^ door haar te doen steunen op een
t **<- f.*-* t S
monarchalen troon en op instellingen, in over-.
TT
eenkomst met haar overleveringen en haar
gebruiken. v
Verscheidenheid van zienswijze dus tusschen
de leden der hooge Belgische geestelijkheid;
trouwens, -waar treft men die niet aan
Ziet om u en Rotterdam vertoont u een
- d van het aloudezooveel hoofden, zooveel
zinnen. Een lid voor de Tweede Kamer moet
er worden gekozen en de liberale kiesvereni
gingen treden elk met een bijzonderen kandidaat
op. Drie dezer vereenigingen-stelden drie ver-*
schillende liberalende heeren Otto Van Rees,
oud-Minister, M. L. Van Deventer, oud consul
generaal in Brazilië, en Mr. A. J. Roest,
Officier van Justitie te Rotterdam. Zeker, het
verkoost, het wekt op, het bemoedigt, dat er
in den boezem der liberale paitij kandidaten
in overvloed zijngeschikt om in 's lands
hoogste vergadering de belangen des yolks voor
te staan. Maat ook zelfs van riiet goede kan
men te veel hebben', en zoo- gaat 'het met
kandidaten ook. Een weinigje< voorzichtigheid
v*» 33
woorddat gewaagt van visschen in troebel
water; deze laatste zelfstandigheid wordt door
de liberale partij maar al te veel geproduceerd
de Rotterdamsche en ook andere" liberalen
mogen dit wel bedenken.
Bij dien overvloed van kandidaten is het niet
kwaad, dat ook de Sneeker kiezeis eens ernstig"
tot zich zelf mkeeren. De kiezers uit dit district
zyn, en terecht, trotsch op hun afgevaardigde
ter Tweede Kamer, den heer A. Moens. Toen -
de heer Wmtgens in de befaamde Kamerzitting
aan dezen afgevaardigde toedichtte, dat hij slechts
zijn eigen belang zocht, antwoordde de heer
Moeus, dat hoe de zaken ook keerden, de invoering
der schoolwet hem in zijn financiën zou be-
nadeelen; met andere woorden: wordt de heer
Moens inspecteur van het lager ouderwijs, dan
bedankt hij voor het lidmaatschap der Kamer;
wordt hij niet hei kozen als inspecteur dan ver
liest hy natuuilijk de jaarwedde, aan deze*'
betiekking verbonden.
De kiezers uit Sneek schijnen mannen te
zyn, die niet te laat willen komen. Terw'yl alle
Nederlanders nog wachten op "de dingen, die
komen zullen, nemen zij reeds aan, dat de
heer Moens abdiceert, en voor dat geval stellen
zij als kandidaat Mr. Kappeyne van de Coppello.
De Zutphcnscho Courant zegt omtrent deze
zaak het volgende:
Bij een groot deel van de liberale party is
het hoofd van het vorige Ministerie zooimpo-
t pulair geworden, dat zy hoe ongeloofelijk
het ook moge klinken aan een Ministerie
van Lijnden boven een Ministerie Kappeyne de
voorkeur geven. 1
Te Sneek schynt men er anders over te
dénken. Daar heeft men reeds, in het volle
vertrouwen dat Amsterdam Mr. Kappeyne niet
zal', willen kiezen, aan dien oud-Minister een
kandidatuur aangeboden voor een vacature, die
nog' niet ééns bestaat en als de Koning den beet
1 h
f
Ff
M- 4
■S, 4
V ty-
Jf
'-Ï
Ja-V-
- M V
v
■v