I
I
Verscl© iaplijis, nitiraim SiasJai.
Bij tee Courant hehDoreii Tff EE Bijvoepels
A% 1881.
g 18 April
M 5164.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
s
I,
S;
"V ij 1 e u ertigste J a a r g a u g-.
Advertentieprijs vmi 110 gewone rugels
met inbegrip van eene Courantf i.10.
Iedere gewone regel meer - 0.10.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
SI
Schiedam, 10 April 1881.
We zouden het een en ander mededeelen
over den toestand der vrouwen in Rusland in
vroeger en later tijd. In de middeleeuwen staat
die ver achter bij den toestand der vrouwen in
westelijk Europa, waartoe de godsdienstige
begrippen van dien tijd, die de vrouw tot een
soort van vleesch geworden boozen geest hadden
-gemaakt, niet weinig medewerkten.
Be heer Svétoff zegt daarvan:
Men weet tegenwoordig maar al te goed,
dat de oude Russische maatschappij met haar
patriarchale zeden niets bezat, wal iiaar tot
toonbeeld voor anderen kon doen strekken of
haar boven audere deed uitblinken- en wat
men daarvan ook moge gezegd hebben, de
vrouw uit dat tijdperk kon zich voorzeker niet
op bijzondere voorrechten beroemen. De mate
van vrjjheid, welke zij genoot, ging die va-i
haar Europeescbe zusters niet te boven, terwijl
zij bovendien verstoken was van den dichter
lijken stralenkrans, dion de ridderschap in het
Westen oiri de slapen harer vrouwen vlocht.
Al deze ongunstige omstandigheden werden
bovendien verzwaard door de godsdienstige
begrippen van dien lijddie de vrouw tot
een- soort van vleeschgeworden boozen geest
hadden gemaakt.
•MJS2, Wi\sssma%i&
V
sr
,p
.ABOhwi'.HKMTui'KiJis, pat iiwititanl1.85,
- Franco per post, door het geheele Hijlt. - 2.50.
Afzonderlijke nommers- 0.10.
BBHISAïli BIAWSiTP, K124.
j'
k
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
brengen ter kennis van tie Ingezetenen'.
Dat het kohier dor Plaatselijke Directe Belasting dezer
gemeente, wijken A, )3, C, D en li, voor liet dienst
jaar 1881, den 31 Maart jl. door den Gemeenteraad
vastgesteld on den 12 April daaraanvolgende door Hoeren
Gedeputeerde Staten dezer provincie goedgekeurd, aan
den Ontvanger der Gemeente ter invordering is
uitgereikt.
Wordende voorts een ieder aangemaand zijnen aan
slag op de bepaalde termijnen te voldoen, op straffe
van vervolging volgens de Wet.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort,
den 15 April 1881.
Burgemeester en Weihouders van Schiedam,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
JDe Secretaris,
A. W. MULDER.
BURGEJiCDSTUIl EN WETHOUDERS VAN SCHIEDAM,
Gcletopnrt. 81 der wet van 17 Augustus 1878, Staats
blad no. 127) tot regeling van iiet Lager Onderwijs;
Brengen ter kennis, dat op do Secretarie ter inzage
is gelegd de Staat der kindereu boven de zes en be
neden do ticaal/ jaren, welke niet gevonden worden
op de lijsten bij art. 80 dor aangehaalde wet bedoeld
eu waarvan het niet bekend is, dat zij zich niet meer
in de gemeente bevinden.
En is hiervan afkondiging geschiedwaar het
behoort, den 15 April 1881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
Be Secretaris,
A. W. MULDER.
De Voorzitter van den Gemeenteraad van
Schiedam,
brengt bij deze ter kennis van do Ingezetenen:
1° dat de lijsten der kiesbevoegden tot het kiezen
van Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad
opgemaakt ingevolge Art. G der Wet van den 4 Julij
1850 \Staatsblad No. 37), en den 15 Maart jl. vast
gesteld, op hedenkrachtens het bepaalde bij Art. 31
dier Wet zijn gesloten, en op de Gemeente
secretarie ter inzage voor een ieder nedergelegden
dat een Exemplaar dier lijsten is aangeplakt aan het
Gemeentehuis
2U. dat de lijsten dei' kiezers van do Provinciale
Staten dor gemeenten DELKSIIAVEN, OVERSCHLEen
KETHEL, zijnde onder-kiesdistricten van het Hoofd-
Wesdistrict Schiedam, mede ter inzage voor" de
belanghebbenden op de Secretarie zulleu worden neder
gelegd.
En is biervan afkondiging geschiedt, waar het behoort,
den 15 April 1881,
Be Voorzitter voornoemd,
P. J. VAN Ö1J1C VAN MATENESSE.
Men weet op welk een sombere en terug-
stootende wijze het christendom reeds vroeg te
Byzantium werd opgevat. Onder dienzelfden
vorm -drong' het-in ons half-barbaarsch land
door en daar de zeden onzer voorvaderen niets
opleverden om het te verzachten, smolt het
samen met hun dom heidensch geloof om van
lieverlede over te gaan in overdreven strenge
vroomheid en buitensporig ritualisme. De liefde
en de vrouw werden onder de gevaarlijkste
verzoekingen der ziel gerangschikt en er werd
een ware kruistocht in 't leven geroepen tegen
deze voor den echten christen zóó gevaarlijke
zonden. In de predikatiën en vermaningen
waarmede de geestelijken hun toehoorders over
stelpten en die een belangrijke plaats in de
toenmalige litteratuur innamenherkent men
bovenal den invloed van Johannes Ohrysostomus,
dien de orthodoxe kerk zoozeer bewonderde.
Deze geschriften wemelen van vervloekingen,
uitgeslingerd tegen de aardsche geneugten, die
den mensch verhinderen om ziju ziel aan God
te wijden en uitsluitend te arbeiden aan de
bevordering van zijn eeuwig welzijn; maar de
schrilste tonen werden aangeheven tegen de
vrouw en haar duivelsche bekoorlijkheden.
Haar slingerden de predikers de grofste en
onbetamelijkste 'vervloekingen naar het hoofd;
in huu bi andenden ijver voor het zieleheil
hunner leeken verloren zij ten eenenmale uit
het oog, dat de door hen voor eeuwig ver
vloekte helft van het menschelijk geslacht even
goed door God geschapen is als de andere.
Zij schenen op het punt van te ontkennen
dat ook de vrouw een onsterfelijke ziel bezat;
volgens hen dankte zij het bestaan aan den
duivel, die haar de bekoorlijkheden des vleesches
alleen geschonken had om haar ondeugden te
kunnen vprbergen en haar als werktuig voor
's menschen eeuwig verderf te doen dienen.
Bjj gevolg was elk oprecht christen verplicht
haar te ontwijkenhaar met zijn verachting
en vervloekingen te overladen en alles in 't
werk te stellen om zich aan haar heerschappij
te onttrekken. Deze leer, verkondigd ie een
'tyd waarin de godsdienst een onbeperkte macht
op de gemoederen uitoefende, moest er nood
zakelijk toe bijdragen om het lot dezer onge
lukkige schepsels, die voortdurend aan den
haat en de verachting van het publiek werden
prijsgegevennoch bitterder en hachelijker te
maken.
Van de dertiende eeuw af voegde zich bij'de
byzantijnsche denkbeelden een nieuwe, nog
noodlottiger invloed die der Mongolen. Nadat
men de vrouw onder het stelsel der patriarchale
tirannie geplaatst en in naam der orthodoxe
kerk verdoemd had, begon men haar te be«
schouwen als het uitsluitend eigendom van den
man, haar op te sluiten en aan de blikken van
het publiek te onttrekken. De oude Slavische
en byzantijnsche gewoonten werden op deze
wijze aangevuld met oostersche en mohamnae-
daansche zeden, zoodat slavernij der Russische
vrouw haar toppunt bereikte, toen in andere
rijken van Europa voor de vrouw het uur der
vrijheid sloeg. Eeuwen achtereen leefde zy4 in
strenge afzonderi og; haar werkkring bleef binnen
de muren van het «vrouwenvertrek" beperkt}
het was haar verboden zich in het publiek ta
vertoonen, ja zelfs om het geringste deel aan
het maatschappelijk ie vin te nemen, elke
handeling van dien aard beschouwde men als
oneerbaar en strijdig met haar waardigheid, en
naarmate zij hooger stond in rang, werden de
voorzorgen om haar aan ieders oog te onttrekken
vermeerderd.
Nog in de zestiende eeuw, zegt de gezant
Herberstein
sHet lot der Russische vrouw is zoo treurig
mogelijk; om haar goeden naam to bewaren
moest zij zich binneo de vier muren van haar
huis opsluiten; zich aan de blikkeu van een
vreemdslÏDg bloot te stellen is voldoende om
voor een lichtekooi te worden aangezien. Slechts
zelden mag zij, een kerk bezoeken, nog minder
aan een vriendschappelijke bijeenkomst deel
nemen, zelfs al is zij de jaren der jeugd reeds
lang voorbij,"
Het onderwijs behoorde volstrekt niet tot
de noodzakelijke behoeften der vrouw; ts
kunnen lezen en schrijven was een vrij zeldzaam
verschijnsel in de terems. Toen de behoefte aan
onderwijs zich eindelijk deed gevoelen, stond
het verbod aan het mannelijk geslacht om de
terems binnen te treden, de bevrediging dier
behoefte aanmerkelijk in den weg liet werd
een meisje tot schande aangerekend om vaa"
een ouderwijzer les te krijgen en dit voor
oordeel bleef voortbestaan tot aan de regeering
van Peter den Groote. Uit de regeering van
den eersten der Romanofs, Michel Feodorovitch,
die in 1612 den troon besteeg, werd te dier
zake een merkwaardig proces medegedeeld.
Da weduwe van een bojar diende bij de recht
bank een klacht in tegen een schrijver, wegens
lasterlijke uitdrukkingen jegens haar dochters.
Deze uitdrukkingen bevatteu niets anders daa
dat de jonkvrouwen taalonderwijs hadden ge
noten van iemand uit den minderen «tand ea