ïilte Gomt Min TIEIJpspls Verschijat japlijis, jltieaiatei Dirtat. A0. 1881. Maandag 25 April. 5169. et xt g. Sïït33Si ABOnnementsprij», per kmrtaiti1.85. franco per post, door het geheele Rijk. - 2.50. Afconderlijkt nommera 0.10. Schiedam, 23 April 1881. De rentewet is ingetrokken; 't werd in de laatste dagen reeds door velen geloofd, doch door anderen sterk betwijfeld. De uitkomst heeft de eersten in het gelijk gesteld. Het Handelsblad vangt zijn beschouwingen van heden over dit feit aldus aan: iHet is thans zeker, dat de Minister van Financiën de beraadslaging over de rentewet niet wenscht voort te zettdn, rnaar van Z. M. den Koning machtiging heeft gevraagd en ver kregen, om liet wetsontwerp terug te nemen. Voor den algemeen als een onzer voornaamste geleerden gevierden Vissering moest het een uiterst bittere ervaring zijn, om aldus op zyn leeftijd de vlag te moeten strijken by de eerste poging, door hem gedaan om tot een belastinghervorming te geraken. Hij heeft onge twijfeld zjjn taak niet te licht geacht, toen hy de portefeuille uit handen of liever 'door tus- schenkomst van den heer Van Lynden aan vaarde; hij heeft zich zeker niet ontveinsd, dat de weg van den Minister van Financiën vooral met hinderpalen van allerlei aard als bezaaid is, maar stellig heeft hij niet vermoed reeds by den eersten stap te zullen struikelen." Zeer zeker is.het gebeurde te bejammeren. Mannen als de heer Vissering, heeft men maar niet zoo voor het grijpen. Maar zulke mannen, hunner kracht zich bewust, behoeven voor geen klein gerucht vervaard te zgn, en of nu de Minister van Financiën wel pal genoeg heeft gestaan tegenover deu stortvloed van meenmgea, omtrent zijn ontwerp geuit, mag billijkerwijze worden betwijfeld. De Minister heeft tegenover den heer Van Houten zijn meening krachtig gehandhaafd toen deze reeds op artikel 1 der voordracht een ingrijpende wijziging voorstelde, z»Bg de verdere behandeling der artikelen .toonde de Minister echter niet dezelfde kracht van overtuiging. In plaats van het debat te beheerschen, werd hij er door beheerscht. Hij liet zich op de zee der verschillende argumen ten als een ranke boot heen en weder slin geren, in plaats van, aan een machtig zeekasteel -geijjk, den vasten koers naar de veilige haven te houden. Zoodra de Kamer bemerkt, dat een Minister niet oowrikbaar is in zijn overtuiging, maar aan het gemeen overleg, dnt hoofd zakelijk in liet tijdvak van voorbereiding een ruime plaats behoort iu te nemen ook by liet mondeling debat rjjke ofiers wil brengen, dan maakt zij zich meester van het ontwerp, leder lid ziet zich dan de gelegenheid geopend, om een eigen artikel of een eigen alinea of :een eigen woord in het ontwerp te brengen, «a de verleiding ia te groot om er niet voor to betyvyken. De een wil niet minder zijn dan de ander, de Brabantsche leden mogen niet achter bljjven bg de Limburgsche, de westelijke" bü dé postelyke, en vandaar die stortvloed van f V I t BUBHAUt n A KKT, IS, 13 4. amendementen die een goede wet unmogelijk maken. De Minister heeft dat zelf uitgelokt èn door zijn herhaalde wijzigingen van hetzelfde O--, 'deel, èn door de zwakke manier, waarop hij zgn laatste lezing tegenover de Kamer ver dedigde." Bovenstaande opmerkiog van het Handelsblad is volkomen juist. In de Ministers Kappeyne en Modderman had de Minister uitstekende voorbeelden, van wie hij kon leereD, hoe men bij gewichtige wetsvoordrachten den amen dementen-stroom weet af te leiden. Men herin- nare zich de beraadslagingen, nu ongeveer drie jaren geleden over de wet op het lager ourlerwys gehouden. De Minister was er van overtuigd, dat er ce» meerderheid was, die hem vertrouwde. Sterk in die overtuiging, wee* hij kort en bondig alle ingrijpende amendementen af, en hij zag zijn ontwerp aangenomen. Men zegge nu niet, dat de wet van 17 Augustus 1878 ver van een meesterstuk is. Dat vifeet elk, die eenigszin* over de zaken kan oordcelen, ook welmaar amendementen hadde». het ia hoofdbeginsel aannemelijk ontwerp zeker niet verbeterd. Ziet hetzelfde bij de beraadslaging over het Wetboek van strafrecht; dezelfde taktiek by den Minister Modderman. Waarom hetzelfde bij deientewet Diet toegepast. Dat zwaaien en zwenken, schikken en plooien verzwakt het vertrouwen van de voorstanders, en eindelijk schiet er van de wets- voordracht een krom, verdraaid stuk werk over. Moge de Minister, het Handelsblad hoopt het ook, zijn werk niet laten steken, maar met mannenmoed een nieuw ontwerp inleveren. Van den Miuister toch is het niet te verwachten, dat hij om 's lands financiën in het reine te brengen, Schiedam op nieuw, zal bezwaren. Onze te vroeg gestorven Cremer had eens, na een eindeloos gesprek over belastingen en belastingstelseleen invalom de schatkist te stijven, hy wilde een belasting op de ijdelheid heffen. Ieder mensch, zeide hij, moet één voor naam hebben', dat is billijk en dat moet ook niets kosten. Maar die zich de weelde per mitteert zijn jonggeboren zoon of dochter twee namen te geven, betaalt by de aangifte vijf gulden voor dien tweeden naam; mochten zijn vvenschen zich tot drie namen uitstrekken, dan behoorde hij vijftig gulden te betalen, en zoo hij zijn kind den levenslang te torsen last van vier voornamen op de schouderen wilde leggen, dan zou hij vijf honderd gulden te betalen' hebben. Goed gevonden inderdaad; maar ver beeld u zoo'n onderwerp in de Tweede Kamer en verwaterd door een zee vau amendementen Doch, kortswijl ter zijde, we zitten in veel te groote moeilijkheden, en dat die gevoeld worden, bewijst het artikel van de Arnhemsche Courant van 21 dezer, waai aan we het volgende ont- leenen Het Vaderland vergelijkt de behandeling van het wetboek van strafrecht met die van het ontwerp der rentebelasting, om daaruit aan te toonen hoe ellendig de gewone methode van 1 9 AUVEHTKNTitil'RUs: van 110 gewone togel» met inbegrip van eeue Courantf 1-10. Iedere gewone regel meer- 0,10. Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. werken onzer Tweede Kamer is. Er is eigenlijk geene voorbereiding tot en geen leiddraad in het debat. Na eeuige folio-vellen druks met "allerlei op- en aanmerkingen, invallende gedachten enz. volgestopt te hebben, zoogenaamde verslagen, van welke, omdat men er niets uit leeren kan, ook geene notitie wordt genomen en die dan ook alleen de waarde van scheurpapier hebben, be-^ giut het zoogenaamd debat, waarin eveneens elk op z'yne eigene band schermutselt en voteert. Zoo worden in de Nederlandsche Tweede Kamer wetten gemaakt, of zooals dikwijls gebeurt -— ontwerpen van wet dood gevoteerd. Wij zijn het met het Vaderland volkomen eens dut de methode vau werken onzer Tweede Kamer vau alle slechte methoden de slechtste is. Wij zijn het met liet Vaderland eens, dat het stelsel der zelfstandige rapporteuis het goede stelsel is. Wjj zijn het, eindelijk, ook met hat Vaderland eens, dat de rede, om welke de Kamer, ais had de ondervinding niet gesproken, »zoo halsstarrig vasthoudt aan een stelsel van voorbereiding, dat proefondervindelijk verkeerd is gebleken", de jaloeischheid namelijk vaa de minsten der broe deren over het overwicht dat de meest begaafden door het zelfstandig rapporteeren over hen zouden verkrijgen eene kleingeestige reden, de aan duiding van een kleinen geest der Kamer,' is. Maar wij kunnen niet met het Vaderland aan nemen, dat, indien de Kamer het goede stelsel, het stelsel der zelfstandige rapporteurs, aannam, alleen daardoor liet tot stand brengen van goed voorbei eide en goed bewerkte wetten vei zekerd zou zijn. De oorzaak der parlementaire onmacht om welgeschapen wetten ter wereld te btengen, ligt, dunkt ons, dieper dan het Vaderland die zoekt, en zal zelfs met het best ingericht regle ment van orde niet verdwijnen. Juist de wyze ■waarophet wetboek van strafrecht in de Tweede Kamer is tot stand gekomen, wijst aan, dat er andere middelen gebezigd zijn om dit mirakel te doen gelukken, dan het middelaai schap van de zelfstandige, de goede verstandhouding tusschen Kamer en Minister bewarende, rappor teurs. Het groote wonder, dat er inNedeiland tegelijkertijd een Minister van Justitie en eene Kamer gevonden werden, die, in 12 werkdagen, een wetboek met 475 artikels tot stand brachten, circa 40 per dag, buiten de algemeene beraad slagingen, en toen zagen, dat bet goed was,' verklaart zich alléén maar ook zeer eenvou dig hierdoor, dat de Kamer er niet aan heeft medegewerkt. De Kamer heeft liet wetboek gevoteerd, maar onthield zich van discussie er over. Het wetboek passeerde de Kamer; de Kamer salueerde het en liet het passeeren. Is dit nu het bewijs, dat de Kamer hier nu eens, bij uitzondering, de goede methode van werken gevolgd tieeft? Moet it, wat bij het wetboek van stiafrecht gebeurd is, de regel zijn'.voor het behandelen van belangrijke wetten',in'het vervolg? Is nu uitgemaakt, dat' met de Kamer alleen dan goede wetten zgn tot stand te brengen,.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1881 | | pagina 1