m
Tretljit i®lljfa, iiiljezsnW Dinsiaj.
m
«BLY
Kennisgeving.
JAiEHAEiKijf KEEMIS.
Kennisgeving*.
f
4\
V ij t e m r> e I* t i üi t e a ai r n it
ÏL
I
H
Ul
h
ivl
JLU JMLC1.
£IIOMHtt»iKNT»»'«l.ii>, |»ui kwmtanl1,85,
Franco per post, door het geheels Rijk- 2.50.
Afzonderlijke uninmeis- 0.10.
aWlfiSSAaJi M A S£ B4. TJfc, 1Ü1.
AdvehtentiEI'Hijm: van I10 ^-owoiw regelt
met inbegrip van eene Courant1 .IP.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal plaatsing wordt tegen TWKKHAAr, berekend.
ÏSf «leze CourantItchoortccn Bijvoegsel.
Burgemeester en "Wethouders
van Schiedam;
Doen te weten
Dat de Jaarmarkt of Kermis alhier, in
dien bijz'oudeie omstandigheden dit wet belet
ten, zal aanvangen op den gewonen tijd,
zynde dit jaar den 3d en JU LIJ
dat de loting tot regeling der plaatsen voor
hen die zich overeenkomstig art. 1 der Ver
ordening van 22 Februarij 1877, afgekondigd
den 19 April daaraanvolgende, binnen den
- vastgestelden tijd hebben aangemeld en wier
toelating door Burgemeester en Wethouders
kan worden vergund, zal geschieden ten over
staan van den daartoe aangewezen gemeente
ambtenaar, in tegenwoordigheid der aadvragers
wanneer die zich daartoe aanmelden, ten Raad-
huize, op Vrijdag den 24 Junjj nan-
gtaon(le3desvnonniddngsteTiïO wrè, of zooveel
later opdien dag, als voor sommige categoriën
zal worden noodig geacht;
dat niet meer dan twee Draaimolens en
twee VélocipèJe tenten op, de Kermis zullen
worden toegelaten, te beslissen bij het lot;
wat de eerstgenoemde belieft tusschen inge
zetenen dezer gemeente;
dat met het opzetten der Kramen Hpellen,
Tenten enz., kan worden aangevangen op
Donderdag den 30 Jnuij e. k,, terwiji de bij het
lot te beurt gevallen plaatsen, na dien tijd
alléén worden bewaard voor hendie, liet
M a r k t g e 1 d vóór gezegden 30sten Junij zullen
hebben voldaan:
dat de Kramen, Spellen, Tenten enz. zullen
moeten zijn afgebroken eu weggeruimd uitei lijk
op "Woensdag den 13 .(«lij 1881.
Gedaan te Schiedam, deu 1-4 Mei 1881.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd
P. .1. VAN D1.1K VAN MATEN ESSE.
De Secretaris,
A. W. MULDER.
InrJgllngc» welke gevaar, svkade of
hinder kunnen veroorzaken».
BuROF.MEESTr.ii en Wethouders
van Schiedam;
Gelet op Ait. 8 der Wet van den 2..en Junij
1875 Staatsblad no 95);
Geven kennis aan de ingezetenen, dat op lieden
aan .1. P. O. KRAMERS aldaar en zijne i'egt-
verkrijgendeu, vergunning verleend is tot op-
rigting eener flJiiicrnnlïvaterfnbrleU in het
'pand, staande aan den Overschieschen Weg,
wijk A, no. 94, kadaster sectie G, no. 16G6.
Schiedam, den 14 .Mei 1881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P.' J. VAN DIJK VAN MATEN ESSE.
De Secretaris,
A. W. MULDER. N
Schiedam, 14 Mei 18SI,
'tWas om te suizebollenI Wat? de scherpe
Oostenwind der laatste dagen; het hoideosch
lawaai op de llaagsche kermis, die thans weer
naar 't schoono centrum der hofstad is verplaatst?
Niets van dat allesdronkeuschap, sterke drank,
johanuisbergeicabinet, port a port, cantemerle,
champagne-mousseux, Schiedammer eerste proef,
de vierhonderd bittertjes, die in zekere welbe
kende sociëteit in een even welbekende stad,
naar de booze laster wil, eikeu middag veror
berd zouden wordenMaria Christina De
Leeuw alias Mie de houdenschaersterop
den 12 Mes 1881 in de vorstelijke residentie
voor de twee cn tachtigste maal wegens open
bare dronkenschap veroordeeldkortom de
atmosfeer was deze week bepaald gealcoholiseerd.
Diezelfde veroordeeling van diezelfde Mie is een
bepaald waardige illustratie van iiet debat, in
de atgeloopen week in onze Tweede Kamer
gehouden over de drankwet. O, die kanton
rechter, die onder den ronk van de vergaderzaal
der Staten-Generaal juist dien dag koos, om
dat vonnis uit te spreken i Maar de zaak
stond zeker op de rol, en uitstel was ge
vaarlijk, want audaisfchad.mail .Mie's.hose-cn
tachtigste i-n drie cn tachtigste vorooi dealing
tegelijk uit te spieken gehad. Hebt ge de
debatten over de drankwet gevolgd Zoo ja,
we zouden den indruk wel gaarne willen ver
nemen, dien ze op u gemaakt hebbeu? Vindt
ge, dat het Bijblad der Uaudelingen van de
Siaten-Geueimal er door is verrijkt, O, er zijn
scheipzimiige heeien in de Tw.ede Kamer, en
mannen, wien de gave der tale in luimeinate
is geschonken, Er zijn mannen, bij wie ernst
de grondtoon van hun we/.en uitmaakt, en
mannen, die uitnemend het viueselyke wapen
uer ironie, of dat der bitteie saiyrahanteoien.
Toch, vindt ge niet, dat er aan tiet geheel, aan
het emornble iets lnipmt,-iui« van dat verhevene,
dat aehtbaii». lint we zou graine aan elke ver
gadering mri beschreven vadeien veibinden.
Zoo verwondeit het deu heer Sickesz, dat de
Imer Schaepman betwijfelt of de dronkeuschap
niet de bum is van veel kwaad. We hebben
dat ni«t kunnen opmaken uit de welsjuekeiide
rede vnff den beei Schaapman, oLchoon deze
ongeveer had gezegd wij kuuaen noineu wat
we willen, de inindeie maa kan dat niet.
Ilot Nedrrlandsehe' volk, gaat do hoor Sic
kesz vooit moge nog geen ihonkaanlsvolk zijn,
toch niioint beL misbiiuk steik toe. Dat een
paar glazen drank per dag niet schaadt, ontkent
de/o f-prckoi. Uit zijn Pi'vaiitig deelt hij mede,
dat arbeideis met een bon el niet kiachtiger
worden, wel door hun goed voeihel te ver-
schalfeu". Mei kt op, liet debat daalt! En dan:
de beer Sickesz deelde mode, dut hij zijn
arboideis by vicb liet eten en hun een deel
van hun dagloon in den vorm van spek gaf.
Goed gemeend, eeiüjk gezegd, maar voor een
patlementair debat als dit niet noodig. Evenmin
noodig, dat de heer Schaepman in zjju ïepliek
hut oplichten van een speketersboud aanried,
en voornI de aandacht vestigde op de daarby
m acht te nemen ueuti aliteit, El' was geen
Godefroi in de Kamer om op dezéu volstrekt
niet aardiaen uitval te antwoordenDe heer
Schaepman echter beeft »Aan Vondel" gedicht,
en toon we 't dichtwerk haastig opnamen, om
den jeneverwuhn en de speklucht te verdrijven,
vrerd den grooteu dichter de onaardige ironie
vau den staatsman gaarne vergeven.
De heoren Heydenrijck en Lieftinck traden
in 't krijt. De eerste ontkent het misbruik van
steiken tiianL niet, hij, inwoner der residentie,,
die een llaagsche kermisweek doorleeft, hjj
zegt niet, dat hij zelf wel eens een glas te veel
heeft gebruikt, maar hij herinnert den Minister
van Justitie, Mr. Moddeiaian, aan feestelijke
optochten, waaraan zij heiden wel eens deel
hebbeu genomen. O, zalige herinneringen uit
den studententijd, thaos misschien wel wat
ontijdig opgewekt! En daarna stelde de lieer
Heydenrijck de vinag: waniaan is het ver
meerderd drankmisbruik tevvyteu? sZijns inziens
aan de geheele omkeering, die het geheel, iiet
complex der maatschappij heeft ondergaan.
.-Spreker zegt,~nls~H««»- evrees -voor—de hel en
liet uitzicht op den hemel aan 't volk ontneemt,
don zal geen maatregel leiden tot oplossing der
kwestie", liet eene woord haalt het andere.
Daar tieedt de heer Lieftinck op. Hij betwijfelt
liet zeer, dat de heer lleydemijck voor zich
zelf 'zijn ideaal zou zoeken in hoop up den
hemel en vices voor do hel. Maar die spreker
wenschl het voor liet domme volk. Mag liet
echter? Moeten wij piet het kwade haten om
het kwade, liet goede liefhebben om het goede?
Wat weet de heer Heydenrijck van hemel
en Iml Niets dan hetgeen zijn fautaisie hem voor-
spieguit, zoodat wij als wetgevers ons niet
in dogmatische begrippen te verdiepen hebben.
En dan weer klinkt liet den beer Lieftinck
tegen, dat de zoekenden wel eens op plaatsen
aanlanden, waar zij uiet belmoren dat is, van
alle oratorische wendiug ontdaan: de gewezen
predikant Lieftinck is in de Kamer aangeland,
waar hij met hoorde. Aardig, niet waar? en
kamoi leden lachen om de aardigheidDoch
'tis lands belang, dat deze woorden in's lands
hooge vergaderzaal doet spreken, en dit t«
weten zij ons genoeg.
De woorden van deu lieer Jleydein ijck haalden
ook buiten rte Kamer andere woorden. De
Arnhcmsche Courantna ze geciteerd te hebben,
mui kt er bij aan: ^Openhartiger hebben wy
hel en hemel nooit ais politiurr.naliegel hooren
aanbevelen. »Der alle Jakob mu-s luich etwas
haben", diukte Heine liet uit", lleine, die
ontbrak er nog aanWie is die oude Jakob^
en wat rnoet hij hebben? Een glas jenever?
dat zij verre.
We begonnen met den jenever, we zullen
voor heden met den ouden Jakob eindigen.
Het geval heeft zich, volgens Heine's saty-
riek verhaal aldus voorgedaan: In een stilj
afgelegen steegje van de oude stad Köuigs-
berg woonde de wijsgeer Immanuel Kant.
Hij was een man van den tijd; koffiedrin
ken, schrijven, cnllegehouden, eten, wan-
A' I
t l
4(i
'tïll
1 V
~i<
11
0/ I
'5v, I
'ïv
iai-*—1 oi ~t« s t r
.-y£X<,~v lay st