A°. 1881.
POLITIE.
Vrijdag 3 Juni.
Versclijit iaplijks, lititairi Dinsiai,
J& 5196.
Vij e
Dertigste J a a
gang.
ASÜN»!iME.NTtól'HIJ.9, |'C-"' kviAIbwUS.SÖ,
Franco pet post, door lie', gelieele fiijk - '2.50.
iftonderhjke nommers- 10.
Aan het Commissariaat van Politie is als
op straat gevonden aangebracht een bruin
zijden en-ious-cas met nvlltcn knop.
Sciiiëdam 2 Juni 1881.
In een opstel van den heer D, J. Veegens,
(Vragen des Tnds, Juni 48S1,) le/.en we de
volgende merkwaardige woorden
«liet behoort tot do kaïaktertiekken van
ons kiezersvolk, zich jegens zijn afgevaardig
den alle denkbare vrijheden aan te matigen
behalve die van hen door andere te ver-
vaugen. Het komt nu en dan voor, dat in eenig
kiesdistiict een andere staatkundige richting
de oveihand verkrijgt en dientengevolge andere
leden «aar de Kamer woiden afgevaardigd,
inaar de kiezers plegen hun ontevredenheid
over de houding hunner afgevaardigden op elke
andere wijze liever ie uiten, dan door andere
personen van -dezelfde heginseleu te verkiezen.
Deze apathie der kiezers is een hoofdoorzaak
van den toestand van geestelijke ontbinding,
die tot de kenmerkende eigenschappen onzer
Tweede Kamer mag worden gerekend. Men
deDke zich kiezers, afkeerig van de hervormin
gen, die liet volk achter hen behoeft, maar
wetende wat zij willen en besloten om hun
politieke richting op de meest waardige wijze
te doen vertegenwoordigen, kiezers in één woord,
gelijk do theoretici van liet bepexkt stemrecht
zich voorstellen; en de vertegenwoordiging zal,
moge zij al in partijen verdeeld zijn, zich onder
scheiden door iiaar esprit do corps, door het
gevoel van solidariteit barer leden, dat zich
krachtig zal doen geiden, zoodra de gemeen
schappelijke belangen van alle staatkundige
richtingen, de waardigheid der Kamer, haar
aanzien naar buiU-n in het spel zijn. Slechts
kiezers ais de Nederlandsche kunnen daarentegen
een Parlement verdragen, ofalthaus bestendigen,
dat zooveel onverschilligheid voor den indruk
zijner beraadslagingen bij het publiek, zooveel
gevoelloosheid met betrekking tot zijn eigen
waardigheid durft tentoonspreidenals onze
Tweede Kamer aan liet Nederlandsche volkïte
aanschouwen §0011.''.
't Treft misschien toevallig, dat dit oordeel
juist het licht zag, nu twee grooto Amster-
dumsclie Uiesvereenigingen getoond hebben, dat
zij een afgevaardigde, haar hoofdbeginselen toe
gedaan, maar die gedurende den duur vau zijn
zittingslijd, haar minder" geschikt was gebleken,
wel durven vervangen.* De heer Rutgeis van
Rozenburg komt immers, en het besluit der
Amsteidamsche voreenigingen is na zeer uitge
breide' bespi ekingen genomen niet meer
onder, baan kandidaten voor. Zulk een levens-
teeken .onder do kiezers, „afgescheiden van de
meaning,*over den., persoon, wien het geldt, is
5-.$8n belangrijk- teeken, en,zal,door den heer
£5 BJ E& K A tU W A IB ft/ffE, 13dl.
Veegens zeker met belangstelling zijn vernomen.
liet opstel van deu heer Veegens, waarop,
we doelden, is getiteld: »De intrekking der
Rentebelasling en hare gevolgen". Steeds zijn
gedachtengang over onze Tweede Kamer vol
gende, leidt de heer Veegens dit onderwerp
aldus in:
Eene vergadering, die haar aanzien bij het
publiek verloren heeftkan geen goed doen
Hetzij onze Stateu-Generaal goede zaken helpen
tot staud brengen of slechte maatregelen weten
te vooikomen, het volk schrijft zoomin het
een als het ander in hun credit, terwijl de
debetzijde hunner rekening met de meeste
nauwgezetheid wordt ingevuld. De buileugemeen
snelle behandelingdie in den aanvang der
tegenwoordige zitting aan het ontworpen wet
boek van straft echt van de zijde der Tweede
Kamer te beui L vielheeft een verrassend
antwoord gegeven op de vroeger dikwijls ge
stelde viaag, hoe het mogelijk zou zijn derge-
lijken aibeid met dit staatslichaam te voltooien.
Maar" wanneer het nieuwe wetboek zal zijn
iugevoerd en Nederland tea.Jaaiste in het bezit
eener betere strafwetgeving zal z'yu gekomen,
zal niemand daarvoor dankbaar zijn jegens het
Parlement, dat zich toch door den arbeid der
eomrnissiön van rapporteurs uit beide Kamers
wezenlijke verdiensten op dit gebied heeft ver
worven, maar zuilen enkel het achteloos open
baar debat der Tweede Kamer over het ont
worpen wetboekhaarstilzwijgen over de
hoofdbeginselenhaar instemming met amen
dementen die weldra bleken voor 't moei endeel
vlekken der nieuwe codificatie te zijnin
het geheugen der natie zijn gebleven, liet
was een verdienstelijk denkbeeld, dat bij de
behandeling der hoog opgedreven staatsbe-
grooting voor dit jaar yin de Tweede Kamer
op den voorgrond trad, om geen enkele uitgaaf
toe te staan, waarvan de noodzakelijkheid niet
voldoende was aangetoond. Maar toen de uit
werking van het denkbeeld bleek te bestaan
in een zeer gedeeltelijke eu volslagen sleisel-
looze besnoeiing der in verschillende takken
van bestuur lie rrscliende weeldo, door aan
neming vau d<?e en vei wei ping van gene
bezumigingsamen demon ten, met het natuurlijk
gevolg dat de belaugiiebbundeu bij de behouden
uitgaven als bevoorrechten, die bij degescluapte
posten als verongelijkten beschouwd werden,
toen moest de openbare ïrieenicg wel uit den
geest van bezuiniging van de Tweede Kamer
eeu nieuwe grief tegen deze vei gadeiing putten.
Inlusschen pleegt het publiek de negatieve
uitkomsten vau den pai lementaiien aibeid te
zeer vooibij te zien. Wie bij ons Parlement,
gelijk het is samengesteld, scheppende kracht
mocht zoeken, zou ongutwyfold telouigesteld
worden. Doch ook het verijdelen van niet wel
doordachte plannen, het tegenhouden van ver
keerde maatregelen ligt op den weg vau een
vertegenwoordigend lichaam. En in dezen nega
tieven zin schijnt de Tweede Kamer in- de ten
Advertentieprijs: via 110 gewon# regels
met inbegrip van eene Courantf 1.10»
Iedere gewone rogel meer- 0.10»,
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
einde spoedende zitting werkelijk, met goed
gevolg werkzaam te zijn geweest, toeu zij na
een debat van drie weken de beslissingen nam,
die tot de intrekking van het wetsontwerp tot
heffing eener renlebeiastinp hebben geleid.
Na zijn afkeurend oordeel over de rentewet
duidelijk te hebben omschreven, gaat de heer
Veegens de gevolgeu daarvan na, en allereerst
en allermeest treedt dan volgens hem de lier-
vorming van het kiesrecht weer op den voor
grond. De tegenwoordige regeering heeft ten
aanzien van het kiesrecht totdusverre een
politiek van afwachten gevolgd. «Zij heeft zich,,
niet verklaard tegen herziening der kieswet," en
evenmin het denkbeeld verworpen, dat voor de
hervorming van het kiesrecht allereerst her
ziening der grondwet noodig is. Maar zij heeft
zich op het standpunt geplaatst, dat dit vraag
stuk moest blijven rustentotdat zou zyn
gebleken, welken invloed hare financieele voor
stellen op het personeel der kiezers zouden
uitoefenen."
"Welnu, de rentebelasting is teruggenomen,
het kiesrecht kan aan de beurt komen. De
beer Van Houten heeft terstond de gelegenheid -
aangegrepen aan de Regeering te vragen, wat
zij omtrent deze gewichtige aangelegenheid voor
nemens was te doen. De heer Veegens wist
nog niet, toen hij zijn opstek schreef, wat da
Regeering zou antwoorden. Wel zegt hijMen
zou den Minister van Lijnden onrecht doen,
wanneer men zich voorstelde dat zijn antwoord
op de hem te stellen vragen niet bij uitnemend
heid handig en diplomatiek zal zijn. Integen
deel kan men van hem eene aaneenschakeling
van zinsneden verwachten, die zoo wel luiden
wanneer zij met zijne fraaie stem worden uit
gesproken, rnaar waarvan de inhoud ongeloo-
felijk inkrimpt, wanneer de rede geëindigd
is, en nog moer verliest, wanneer men ze in
haar gebiekkigen stijl in bet bijblad leest. Het
is nauwelijks aan te nemen dat men van nieuw
in te dienen financieele voorstellen een nieuwe
dilatoire exceptie tegen de hervorming van het
kiesrecht zal durven maken, nadat de voor
gestelde rentebelaBting twee jaren uitstel heeft
aangebracht zonder overigens eeuig positief
resultaat op te leveren." Maar uit hut antwoord
van den Minister is gebleken, dat de Regoering
wel doge-lijk nieuwe financieele vuoistellen op
hel oog heeft, en die aau de behandeling
van een hervorming van het kiesrecht hoopt
te doen voorafgaan; eu uu zegt de lieer Vee
gens: «De bij het volk heerschendo spanning
heeft iutusschen zoodauige hoogte bereikt, dat
da, Rogeeriug en het Parlement haar niet langer
kunnen blijven ignoreeieu."
In ons volgend nommer zullen we de belang--
rijke beschouwingen over bedoelde hervormingen^
beknopt wederge van.
*4' 7 - -i