Vertuit Oaplijïs, litiezoited Dinsiai. BiMEilamlscle Bericliten. [aaudas: Kennisgeving. Kennisgeving. "V ij ©ijl D ertigste Jaargang. AïonmtMBHtavHU#! |*sr kwartaal1,85. franco per post, door het geheels Kijk - 2,50. Aftondertyke tinminets- 0.10. B 81 UKAUs HIJlItHT, 124» Advertentieprijs: ran 110 gewona regels met inbegrip van eeno Courantf 1.10 Iedere gewone regel meer- 0,10. Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. JJ{) deze Courant behoort een Bijvoegsel. .Tweede Zitting der Commissie van ondersoek voor de Schuttert). Burgemeester en Wethouders van Schiedam •awken bekend, dat de Commissie uit het Plaatselijk Bestuur, ingevolge art. 15 der Wet op de Schutterijen, iiejast met het onderzoek nopens de al of niet gegrond held der redenen welke tot vrijstelling of uitsluiting v«r de dienst des Schutterij zijn ingebragt, hare étm&e gewone jaarlijfacie sitting zal houden op Donderdag den 21 Juli} a. des namiddags ten 6 «re, ten Raad- huize, tot onderzoek van alle reclames, door de inge schreven en geloot hebbende peisonen van dit jaar en door de reeds vroeger ingehjjden ingebragt, alsmede tot bat onderzoek der noramerverwisselasrs. Dienende verder tot onderrigt dat zij, die niet voor de Commissie mogten verschijnen, zuilen worden ge houden geene redenen tot vrijstelling te hebben, en mitsdien finaal voor ie dienst der Schuttert; worden Mngeteisen. J Schiedam, den 9 Julij 1881. ■Bur^emeerfei en TVet houders voornoemd, 1 "P. J'. VAN' DIJK VAN MATENESSE Be Secretaris S. A. VERNÈDE, L. S, De Burgemeester van Schiedam, .Brengt bij deze ter kennis van de Ingezetenen: Dat het kohier van het Patentregt No, 3 dezer öemeente over het dienstjaar 1881'2, door den heer Provincialen Inspecteur der Directe Betastingen te Botterdam, op den 8 July 1881 executoir verklaard en op heden aan den Ontvanger der Directe Belastin gen, ter invordering is overgemaakt. Voorts wordt bij deie herinnerd, dat een iederver- •pligt is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen; alsmede, dat, van heden af, de ter mijn van drie maanden ingaat, binnen wolken de reclames tegen dezen aanslag behooren te worden ingediend. Eu ss hiervan afkondiging geschied, waar hot behoort, den 9 Julij 188L De "Burgemeester voornoemd P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE. Schiedam, 9 Juli 1881. Boe dikwyis ook gehoord, altijd oefent Webers weemoedig schoone muziek eeo betooverenden invloed uit, op allen, die van het orgaan, om muziek te kunnen hooreu en verstaan, uset ten -«enenmale verstoken zijn. Meer dan een halve eeuw is de ouverture van Obéron. een sieiaad op concertprogramma's, en de landelijke eenvoud, die uit elke phrase van Freyschütz tegeukliukt, zal nog menig geslacht blijven bekoren. De Duitschers vooral hebben deze volksopera be grepen, en onder het volk gebracht, en Wcber zelf, die het geluk had, voor deze opera een goed Libretto te mogen bewerken, vlocht er daarenboven het oude volkslied in, dat geen Duïtscher onbekend is, en dut we onzen lezers gaarne bij gelegenheid roededeelen. Het is getiteld, tDcr Jungfemkrane. tVir winden dir den Jtiugfernkranz, mit veilchenblauci Buide; tt Wir fuhrcn dicli zu Spiel und TanzJ zu Gluck nud LiebeslYcude. Schoner, giuner Jungfeikmnz Veilehenblo uo Seide. Lavendel, Myrth' und TUunim!. das wachst in meinctn Garten; Wie lang' bleibt doch der Freiersmann? Ich kann os Kaum crwarten! Sie liat gesponnen siebcn Jahr' den goldnen Flacbs am Boeken; Das Memdlein ist wie Spinnweb' klar und grün der Kranz der Locken. Und als der schmucke Freier kam, war'n sieben Jahr1 verrennen, Und weil er dié Ilerzliebste nahm, had sie den Kranz gewonnen. Op dit eenvoudig lied eomponeerdi Weber een even eenvoudige melodie; en verrijkte het Duitsche volkgezang, aan schoone liederen toch zoo rijk, met een (bijdrage, dit weldra in den vojjen zin des woords,volkseigendom werd, en die nog heden ten dage op geen Duitsch brui loftsfeest ontbreekt. Maar ook over de grenzen ging "Webers populaire, zangwijs; ook Nederland maakte qr zich meester van; maar om er, - hoe komt ons gcede volk toch t zqlke ergerlijke onheb belijkheden? eea^ïekst" by te verzinnen, die een beleediging op de schoone melodie is. De kerel, die zich aan deze schanddaad schuldig maakte, leverde op die melodie een soort van dronlcemansverzuchtiug, en dorst aap het Neder- landscht» volk hel volgende voor te leggen: ïGeen cent meer in me zak, geen knoop meer aan me (broek En 't kan zoo lang niet meer duren." enz. en, ofschoon 't niet.te gelooven is, 't Neder- laodsche volk heeft zich vau dien onzin niet met walgiug afgewend, maar dien gretig op gevangen en hoewel een zingende hoop bet in den regel niet verder brengt, dan de beide genoemde regels om er dan nog wat anderen onzin aan te verbinden, 't feit, dat zoo iets, en nog wei eens wat ergeis wordt uitgegalmd, terwijl iets beters zich nog altijd laat wachten, dit feit bestaat, en het is een tieurig feit. Dat we er juist uu, in den kennistjjd over spreken, is zeer natuuilijk; wat gisterenavond in den tuin der OfGcieren-vereeniging werd genoten stond zoo lijuiecht tegenover hetgeen aan een audere zijde der stad werd gehoorddat die scherpe tegenstelling wel tot nadenken moest opwekken. Tan waar die verandering bij een volk, dat in de 14de eeuw om zijn mtuiknlen zin bekend was, en dat in die dagen volksliederen bezat, als het volgende: j liet dagliot in den Oosten, liet licht schijnt overal; Hoe weinig weet de liefste, Waar dut ilt henen zal. -> jS Waien 'tal mijn viii'.den Dit mijn vijanden /ijn Ik voerde R ml den lntide, Mijn ti oust, mijn uïiuncltyn! -v Over om/akmi van dop achteruitgang^ van liet Nedcrhmdsche volL-go/un' 'de middelen om het te verbeteren is druk ge redeneerd; er is zelfs meer gedaan; men heeft beproefd betere gezangen te leverenHeye heeft' bundels vol geschreven; maar wie zingt er uit? Hjj schetste de kermis Eenmaal weelde moet er zijn, Voor wie altoos armoè lijen; Doe me voor de bittre tijen Suiker m mijn brandewijn.! Hop maar Jannetje, hop maar fan.! Dat gaatr op een zwieren man. t Zoou couplet kon populair geworden zjjoy maar de keerzijde van de medaille beziel minder, en het slot was te betoogend, om ingang te vinden. Eenmaal weelde en altijd nood Beter hou ik dagelijUsch brood! Hem, wien 't gegeven zal zijn, door de gaven van zijn dichterlijk talent, ons volk in. dit opzicht van zyn onhebbelijkheid te genezen, hem komt een standbeeld toe, eenstandbeeld v i. u r k in elke Nederlandsdhe stad, waar op kermis tijden het lage peil, .waarop ons .volksgezang staat, zoo ergerlyk in bet licht trad. SCHIkpAH9 JnU 1831. "We ontvangen van den heer Vau Zuylen een'e opgave van de samenstelling van 'het tooceelgezehchapdat onder zijne directie'van September a. s. af, iu den nieuwen schouwburg te Rotterdam zal optce'den. Dit gezetscnap gelijk men uit de opgave ziet, bevat namen die reeds een zeer goeden klank hebben over de talenten van den Directeur behoeven we niet eens te spreken. We kunnen niet anders, dan den heer Van Zuyleu het beste succes op zijne ouderneming toeweuscheuwe hopen, dat het hein zal ge lukken een beschavenden invloed op het publiek uit te oefenenen dat het publiekook het Schiedamsche den bekwamen Directeur zoo zal steunen, dat het hem mogelijk zal zijn in een goede richting op dit gebied werkzaam te zija. Heden namiddag waien 4 jongelingen in eeu bootje op de Maas, voor de stad alhier," toen een hunner zich ontkleedde, en in de rivier spiong om te zwemmen. Onbekend met de kracht van den stroom bleek deze hem, ofschoon hij er voor gewaarschuwd aanvan kelijk den spot mede dreef, te krachtig en riep iiij de hulp van zijn makkers iudip onbekend met varen, niet veel te zijner hulp kotideu doen. Door de manschap en de weiklieden van de op stroom liggende stoom boot Congress opgemerkt, werd ziju makkers raad gegeven hoe den jongeling hulp te bieden en van de stoomboot inmiddels een touw uitge worpen, dat ofsciioon door hem gegrepen, hij niet in staat was te blijven vasthouden, zoo zeer had hem de steike shooming reeds de kracht ont nomen. Eindelijk besluit de sjouwerman 13. Van Wielingen, den neteligen toestand van den jongeling bemerkende, zich van de stoomboot Congress langs de uitgeworpen lijn te laten afzakken en naai hem toe te zwemmen; hij mocht het geluk smaken hem aan het dreigend 'gevaar te ontiukken en behouden in de boot zijner makkeis te brengen. Dl! edele daad van zelfopoffering van Van t in v

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1881 | | pagina 1