heeft Maastricht aangewezen als de plaats 'waar het congres het volgend jaar zal bijeen komen. Naar men verneemt, zgn de heeren ICaptijn en Gentis er in geslaagd het kapitaal te vinden voor de lijn Harlingeo—Salzbergen. Slechts een zeer geringe medewerking van den Staat, Provinciën en Gemeenten zal noodig zijn, om deze voor Friesland en Drente zoo hoogst belangrijke ljjn tot stand te brengen. Naar aanleiding van het gebeurde met het Christusbeeld in de school te Slenaken en de vroegere interpellatie in de Tweede Kamer, heeft de Minister van Binneulandsche Zaken de volgende vragen gericht aan de districts schoolopzieners: 4. Zijn er in uw district openbare of gesub sidieerde scholen, waar kruisbeelden of andere kerkelijke emblemata worden aangetroffen 2. waar de Bijbel gedurende de schooluren gelezen wordt; 3, waar gebeden gedaan worden, strijdig met den eerbied, verschuldigd aan godsdien stige begrippen van andersdenkenden? Volgens de mededeelingen, die de Hiddelb. Courant omtrent de gisteren medegedeelde zaak te Hontenisse geeft, zijn daar nu ruim twee jaar geleden overleden twee dames De Nijs, die bjj uiterste wilsbeschikking al hare roerende en onroerende goederen, naar schatting ongeveer eene halve ton waarde, vermaakten aan R. K. kerk- en armbesturen, terwijl voor ongeveer vyflig, meerendeels behoeftige, erfgenamen niets was aangewezen. Voor deze erflating werd dan ook de koninklijke goedkeuring geweigerd, doch daarop was in het testament gerekend door de bepaling, dat in zoodanig geval de tijdelijke pastoor der parochie Groenendijk erf genaam zou zijn. Bij tiet ovei lijden was de heer Smulders die pastoor, terwijl de heer W, Goedhardt, hoofdonderwijzer aan de openbare school in de Molenstraat, als executeur-testamen tair optrad. De erfgenamen hebben genoemden pastoor eene procedure aangedaan, wplke na maanden en maanden tot uitslag heeft gehad, dat de pastoor in het bezit der erfenis ge handhaafd is. Eerstdaags zal nu de verknoping der goederen plaats hebben. Naar men verneemtheeft de heer Groeneveld, vroeger predikant te Waarder, thans te Hoog-Bloklandbij het Classikaal bestuur van Dordrecht eene klacht ingediend tegen den heer In 'tVeld, hoofdonderwijzer en tevens koster en voorzanger bij de Hervormde gemeente van Hoornaar. Volgens genoemden predikant zou de heer In 't Veld onder zjjne prediking de godsdienstoefening gestoord, en hem later in de consistoriekamer geslagen hebben. Uit een vroeger bericht van het voorgevallene, hoezeer toen slechts met de voorletters aan geduid, zijn onze lezers reeds gedeeltelijk op de hoogte van deze zaak. De mededeeling aan de iü. Ot. uit Enschedé toegezonden omtrent ongeregeldheden, die te Oldeuzaal zouden hebben plaats gehad naar aanleiding der verplaatsing van een kape laan, blijkt op onjuiste inlichtingen te berusten. Althans men meklt thans uit Oldenzaal, dat de wanordelijkheden, waarvan melding werd gemaakt, niet zijn voorgevallen en dat de aartsbisschop wel degelijk Oldenzaal heeft bezocht Op den spoortrein van den Haag Daar Leiden is weder eene vrouw bevallen. In het I/ddsch Dagblad wordt medegedeeld, dat die gebeurtenis reeds in den Haag had plaats gehad voor het vertrek van den trein. Dezer dagen werd te Amsterdam een loodgietersknecht vermist; men zoel: hem overal vruchteloos, zoodat de patroon eindelijk begon te gelooven dat hij aan de zwier was. De vrouw van den man bieef echter hare nasporingen voortzetten, bezocht verschillende plaatsen, waar haar echtgenoot op karrewei kon zijn gegaan, en ontdekte eindelijk gisteren ochtend zijn lijk in de snijding tussehen twee huizen aan de Lindengracht bij de Lijubaansgracht. De onge lukkige was daar vermoedelijk drie dagen ge leden tussehen gevallen. {Tijd) Te Amsterdam zjjn imenschenreddeis van beroep". Men verhaalt althans weder een geval daarvan. Op een der grachten spoorde een man een knaapje aan, een hoepel uit het water te halen. Het ventje beproefde het, maar viel zelf naast den hoepel. Terstond werd hij met veel ijver er uitgehaald doorden man van den hoepelen die redder liet niet na zich voor de premie aan te bevelen. Men zegt dat deze redder hetzelfde heeft beproefd meteen vierjarig meisje. Uil Eergisterenmiddag omstreeks 3Vs uur, ijjdens* het hevig regende, trok een .windhoos over een gedeelte van Nijmegenzoodat aan de Waalkade, in de Muchterstraat en op den Klokkenberg van een aantal huizen de daken zeer beschadigd werdenvan eeniga werden zelfs de daken gedeeltelijk afgeslingerd. De straten waren bezaaid hier en daar met steenen en pannen. In de school van het departement van 't Nut van 't Algemeen werden eenige ramen verbrijzeld; persoonlijke ongelukken zijn daardoor, voor zooverre bekeud, niet veroorzaakt. In het jongste nummer van Eigen Ilaard wordt een opstel gewijd aan den gedenkdag van de afzwering op 26 Juli 1581. Het is geschre ven door den heer D. van Pelt en vergezeld van tweeillustratiën van den heer Ch, Rochussen. Voor een paar dagen werden te Goor een hond, door een jongeu, die het beest kwijt wilde zijn, op de meest wreedaardige wijze om het leven gebracht. Eerst werd het dier door den beul opgehangeu en toen bet beest niet snel genoeg bezweek, weer afgesneden en nog levend begraven. Het arme dier wist zich echter ook uit zijn graf los te graven en werd daarop eindelijk met een knuppel doodgeslagen. De Gemeenteraad van Goor zal zich wel niet zooveel moeite geven om den dader te doen straffen ais de Raad vdn Groenlo, die in'1759 de volgende publicatie afkondigde: lOver vuilaardigheidt van jongens met hondten sBurgemeestereu, Schepenen en Raad der Stadt Groenlo tot haar groot ongenoegeu moe tende verneemeu dat eenige quaetaardigejongens haer hebben durveu ondersteen op den 4 Sept. eenen jagt-houd, toebehooiende aen den lieer Van der Capelle op een vuilaardige wijse zoo- daenig met slaegen te mishandelen dat hij kort daernae heeft moeten creveeren. sSo ist dat Haar WelEd.G. en Agtbr. aan die geene die den daeder of daeders weet aan te brengen zoodaenig dat dezelve in handen van de justitie koome te geraeken tot een praemie belooven de somma van 25 guldens, zullende daarenboven, schoon medepbglig van 't voor noemde feijt zijnde, sijnen naem des begeerende gesecreteert worden. Aldus gedaen en gearres- teert in senatu den 7. Septbr. 1759." Flora heelt ze misschien even trouw, maar trouwer priesters heeft ze toch niet dan de heeren Krelage en Zoon te Haarlem die telkens weer op iets'nieuws bedacht zijn om Flora's kinderen tot hun recht te brengen en te verspreiden. Een roos door vrouwenhand aangeboden, is duizendmaal schooner nog dan van de struik geplukt; zij behoudt een afspiege ling van den glimlach die langs hare bladeren gleed. Dit schijnen de heeren Krelage begrepen te hebben en aan hun Emporium te Zaudvoort verbonden zij drie bloemenmeisjes die, gelijk vormig gekleed, slechts herkenbaar aan den naam op hare mand, den badgasten tegen een vast tarief hare waar te koop mogen aanbieden. Twee dames te Zandvoort hebben het patronaat over de meisjes aanvaardhare zorgen zullen moeten strekken om de bloemenventstertjes te steunen in haar edelen wedstrijd in reine Irisch- heid en bevalligheid met de kinderen der natuur welker draagsters zij zijn. De bloemenmeisjes mogen in geen enkel geval geschenken aan nemen. "Wie zich tot het aanbieden daarvan toch gedrongeu gevoelt, vindt daartoe gelegen heid in een bus. (21. JST6l.) Reeds menig woord heeft de pers over de internationale Jachttentoonsteiling te Cleve gesproken, en deze met kloek beleid aangevangen onderneming mag er zich op beroemen, bij de invloedrijkste oiganen de waardeering te hebben gevonden, die eene zakelijke beoordeeling haar liet ten deel vallen. Men zal hebben opgemerkt, dat de meeste bladen daurtu overeenstemmen, dat zelden eene tentoonstelling aan den verwend eenvoudigca smaak zoo zeer heeft beantwoord als de jacht-tentooustelling te Cleve. Men vindt daar niet hooge fapudes met bordpapier en snuis terijen versierd, om lage te verbergen, maar eenvoudige, met woud- en jachtwezen overeen komende, gebouweu, die uiterlijk niets meer wilien schijnen dan zij zijn, maar binnen hunne muren schatten bergen, die hun bescheiden kleed niet verraadt. In onzen tijd van uiterlijk vertoon zou het wellicht goed zijn, deze richting meer en meer te bevorderen, en ook meenen wij dat die met smaak gekozen onbepaalde kleuren in de deco raties verre de vooikeur verdienen boven dat begoochelende kleurencontrast, dat wel plotse ling opzien mankt; maar niet bevredigt. Wanneer algemeen wordt erkend, dat de ten toonstelling een voorbeeld is van arrangement, dan vergete men niet, dat zij ook over voor werpen beschikt zooals tot heden nog geen - speciaaï-tentoonstelling dit vermocht- Wjj her inneren slechts terloops aan een heerlijke ver-, zameling van geweien van Z. K. H. Prins Frederik Karei van Pruisen, aan de verzameling van antieke wapens van den vorst van Waldeck Pjrrmont en de vorstengeschenken derindische hoofden aan den gewezen gouverneur-generaal Baron Sloet. Cleve's bosscben, plantsoenen en natuur schoonheden zijn genoegzaam bekend. Wie derhalve ee^e welgeordende collectie van heer lijke jacht-tropeëen, die met de bijbehoorende voortbrengselen van kunst en industrie eene volledige jachttentoonsteiling uitmaken, in het midden eener wonderbaar schoone natuur wil aanschouwen, die ga naar Cleve, bij zal daar stille voldoening vinden. Te Nichtevecht aan de Vecht kwamen Zondag eenige pleizierreizigers uit Amsterdam,, die ook een kijkje in de kerk namen, terwijl daar godsdienstoefening werd gehouden. Een van deze menschen, die dronken was, riep hardop tot den voorzanger: »zeg ereis, wat doe jij daar zoo stil in dat hokje te zitten?" Die vraag maakte een diepen indruk. Een ooggetuige,- W. J. v. d. L., schrijft er over in de Standaard: Nooit in mijn leven had ik zulk een schan daal in een kerk bijgewoond. Geen wonder dan ook, dat de verontwaardiging algemeen was. Mannen en vrouwen zaten verslagen als vaa den donder getroffen. Men wist niet wat er verder gebeuren zou; verscheidene boereu liepen de kerk uit, anderen bleven zitten en het ge lukte den leeraar door het laten zingen van een gezang, de gemoederen weder tot de vorige kalmte terug te brengen." De inwoners van Nichtevecht zijn blijkbaar van zenuwachtige natuur en spoedig hunne tegenwoordigheid van geest kwijt. Gelukkig bleef de veldwachter bij zijn ïpositiven". Deze- zette den dronkeo man de kerk uit en maakte proces-verbaal tegen hem op. W. J. v. d. L. voegt er bijdat deze rust verstoorder Roomsch was. Hij laat daarop eeue kleine toepasselijke be schouwing volgen en verzekert ten slotte, dat deze gebeurtenis was een gevolg. Van pleizierreizen? Neen. Van dronkenschap? Ook niet. Vau Roomsch zijn? Evenmin. Maar..,', van het Staatsonderwijs I waardoor de jeugd wordt sontkerstend". 't Is zeker zeer af te keuren, dat iemand de godsdienstoefening van anderen stoort en zoo- luide inlichtingen vraagt omtrent eene zaak, die hem niet aangaat; maar 't was een dronken man. Deze daad echter van een beschonkene die niet. weet wat hjj doet, is vergeeflijker dan de daad van W. J. v. d. L.die haar exploiteert- om een smet te werpen op eene instelliug die hij haat, en die hij zonder eeuig bewijs, alleen. op inblazing van den haat die hem vervult, aansprakelijk stelt voor een ieelijke dronken-, mansgvap. (Arnh. Ct.) De Stichtsche Ct. deelt de volgende wen- keD voor baders en zwemmers mede, ontleend aan een werk van Dr. H. Klencke 1. Men mag nooit met eene gevulde maag een bad nemen. De beste tijd is des morgens vóór het ontbijt, des middags een uur vóór den maaltijd, of des avonds vóór het avondeten. 2. Ofschoon eeno matige beweging vóór het bad zeer weldadig is, zoo zorge men stoeds dat men niet verhit en vermoeidveel minder in het zweet en buiten adem geloopen aan de badplaats aankomt. Vóórdat men in het bad gaat, ruste men eerst zoo lang uit, tot alle zweet is opgedroogd, het eenigszins versnelde kloppen van het hart of de vermeerderde ademhaling tot bedaren gekomen is en het gevoel van vermoeidheid verdwenen is. Dan eerst beginne men' zich niet te langzaam te ontkleeden, omdat men. anders licht eene verkoudheid kan opdoen. Niemand neme een bad na eene sterke gemoedsbeweging, bij groote bedroefdheid, of wanneer men duizeligheid, beklemming op de borst ol misselijkheid voelt. 3. De meeste menschen blijven te lang in het bad, hetzij dit koud of warm is. In het koude bad blijve men te korternaarmate het water kouder is; een herhaaldelijk snel ondeiduiken, en een sterk bewegen, van het lichaam of een minuut lang zwemmen is bij elk water onder 14 giaden Réaumur voldoende; een langer verblijden in warmer rivierwater dan gedurende 4 minuten, is geheel onnut en alleen aan krachtige» personen op fraaie zomeidagen geoorloofd; is de lucht zeer warm, dan kan het water wel kouder zijn, zonder dat men voor eene verkoudheid te vreezen heeft. Zwemmers blijven dikwijls lang in het water, en ver toeven dan om uit te rusten, eenigen tijd naakt aan den oever, om vei volgens opnieuw te water te gaan is de lucht warm bij zonneschijn namelijk dan moet dit voor robuste, verharde menschen'geen kwaad kunnen; ieder ander zal goed doen, wanneer hij een zonnig luchtbod wil nemen, dit te doen vóórdat hij, te water gaat, en daarbij een droog badlaken om te hangen. Wie uit het koude'bad komt, moet niet naait blijven staanen dadelijk onder sterk wrijven zich afdrogen. Wie in'het koude water gaat, wassche eerst-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1881 | | pagina 2