A0. 1881;
Maandag 15 Augustus.
N 5249.
Terselijnt daplijis,' uitjeïiderd Dinsdag.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
"V" ij t e m D e r t i s "t J a a r g- a m g-,
C 0 D R A Hf Ti
A.O«."<ii*f.nT»l*KiJ»(nu kwai teal
Franco per post, üoor het gelteele ftijk
Afcouderlyke nominee.
j
BIIKISAVi KABHT, ISA.
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
Advxrtsxïikprijs nn 1—10 gewone regale
met inbegrip van eene Commitf 1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10,
Driemaal plaatsing wordt t/igen tweemaal berekend,
B|) deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Xnrlgtingen welke gewaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders
yah Schiedam;
Gelet op Avt, 8 der "Wet van den 2uen Junij
1875 Staatsblad no. 95)
Geven kennis aan de ingezetenen:
4. dat op heden aan L. WITKAMP en zyne
regtverk rijgenden vergunning is verleend tot
oprigting eener distilleerderij in het pand
aan de Lange Haven, w'yk A, no. 238, kadas
ter sectie C. no. 433, en/
2. dat afwijzen tl is beschikt op het ver
zoek van J. RUSELER te Rotterdamom
vergunning tot oprigtiDg eener babkcrij in
het pand aan de Maasstiaat, wijk G, no. 313,
kadaster 3ectie E, no. 793 en 794
Schiedam, den 43 Augustus 4881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
De_ Secretaris-
A. W. MULDER.
iarlgtlngen welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders
van Schiedam;
'Gezien het ingekomen vei zoek van J, H. G.
•SCHULZE, aldaar, dd. 10 Augustus 4881, om
vergunning tot oprigting eener vetsmclterjj,
ten dienste zijner olie- en loogbereiding, op het
perceel open giond aan het Broêrsveld, wjjk
•O, no. 484, kadaster sectie B, no. 229.
Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van den
2den Junij 4875 Staatsblad no, 95);
Doen te weten:
Dat voormeld verzoek met de bijlagen op
de Secietarie der Gemeente is ter visie gelegd;
dat op Zaturdag deu 27 Augustus a. s.,
de. middags ten 13 ure, ten Raadhuize gele
genheid zal worden gegeven om bezwaren tegen
het toestaan van het vei zoek in te brengen en
die mondeling of schriftelijk toe te lichten; en
dat gedurende drie dagen vódr het tijdstip
hierboven genoemd, op de Secretarie der ge
meente, van de schrifturen, die ter zake mogten
xyn ingekomen, kennis kan worden genomen.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 43 Augustus 4881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P., J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris
A. "W. MULDER.
Schiedam, 13 Augustus 4881.
De laatste aflevering vau «Mannen van be.
teekenis in onze dagen" geeft een levensschets
van James Abram Gatlield, president van de
republiek der Vereenigde Staten van Noord-
Amerika. Deze schets is van de bekwame hand
van den heer N. C. Balsemdie reeds meer»
saaien getoond heefthoezeer hy de kunst
sf. verstaat met enkele trekken een aanschouwelijk
-.beeld van een sman van b'eteekenis" te schetsen.
w/.Ook in de levensbeschrijving van president
Gar^eld komt dit talent uit, eu het is goed
gezien, op een tijdstip, dat de tijdelijke be-
heerscher van een zoo uitgebreid gebied nog
Ijjdt aan de wouden, hem door een hall waan
zinnigen moordenaar toegebracht, diens beeltenis
te schetsen. Hoe rijk aan avonturen en afwisse
lende lotgevallen Garfields leven is geweest,
treedt al aanstonds bij deu aanvang der levens
schets in het licht.-
«Houthakker, schippersknecht; student, hoog
leeraar, ter gelegener tijd predikant, straks
generaal-majoor, volksvertegenwoordiger, sena
tor en ten slotte reeds op vijftigjarigen leeftijd
president vau derepubliekderVereenigdeStaten
inderdaad de levensloop van James Abram
Garfield is karakteristiek Amerikaansch, en eene
lofspraak tevens op de in menig opzicht jonge,
frissche en gezonde Nieuwe Wereld, waar geen
traditioneele routine den man van talent
belemmert om zijne wieken uit te slaan, en
iedete energieke poging om zich een weg te
banen door de wereld, nicUmet hooghartige en
nederbuigende welwillendheid als eene merk
waardige curiositeit begroet, maar met recht
matige fieiheid toegejuicht wordt door allen,
die op dezelfde wijze hun levensloop zijn begon
nen, en in het zweet huns aanschijns hunne
koninklijke waatdigheid op de beurs, op de
markt, in het laboratorium of in de raadzaal
veroveid hebben."
Tusschen den houthakker vau 4840 en den
president der Vereenigde Staten ligt een duizeling
wekkende afstand, naar veler oordeel alleen in
de Nieuwe Wereld af te leggen. De levens
beschrijver van den heer Garfield acht zich ver
plicht tegen zulk een beschouwing op te komen.
«Zelfs iu de Nieuwe Wereld behoort een levens
loop als die van de beide presidenten Abraham
Lincoln en James Abram Garfield tot de uit
zonderingen", zegt hij.
«Niet ieder die in Amerika voet aan wal zet
en de byl ter hand neemt, omdat Lincoln,
GarfieldParkei en anderen hun leven als
houthakkers begonnen zijn, is op zijne beurt
bestemd om een Lincoln, Gai Geld of Parker te
worden. Bovendien, ook in ons oud Europa en
in ons kleine Nederland ontbreekt het met aan
voorbeeldenten bewjjze dat buitengewone
talenten zich overal in de wereld een weg weten
te banen.
Om een Garfield of Lincoln te woi den is het
niet genoeg naar de Vereenigde Staten van
Amerika te verbuizen, maar moet men begin
nen met eerst, op zyne wijze een Garfield of
Lincoln te zijn."
James Abiam Gaifield werd den 19 Novem
ber 1831 te Orange, in den Staat Ohio, geboren.
Zyn vader veiloor hij, toen hij nog geen twee
jaar oud was, en zijn moeder, het kleine, oude
vrouwtje, dat thans in het Witte Huis te Was
hington de eereplaats inneemt, zag zich belast
met de zorg voor vier jeugdige kindei en. Zy
bebouwde zelf haar land, en «vervaatdigde en
herstelde de kleeding viin haar viertal en van
het gezin van een i f urig schoenmaker, die
wederkeerig de jeugdige Garfield van tamelyk
primitief, maar ongemeen stevig schoeisel
voorzag.
Op een eenvoudige school deed de President
zijn eerste kundigheden op, hoewel hij reeds op
tienjarigen leeftijd, gedurende de zomermaanden
aan den veldarbeid moest deelnemen, om in de
behoeften van het gezin te voorzien.
Op zestienjarigen leeftyd ontwaakte in hem
de lust om ter zee te varen. Hij verliet den
moederlijken haard, maar om dien weldra terug
te zien. De ruwheid van het matrozenvolk hin
derde hem en daar hij tcch iets doen „moest
voor den kost, werd hij schuitenjager vooreen
beurtschip tusschen Cleveland en Pittsburgh,
welken nederigen werkkring hij wegens typheuse'
koorts vaarwel zeide.
In het ouderlijke huis teruggekeerd, trachtte!
de moeder, geholpen door den ouden onder
wijzer, wiens'ouderwijs hij vroeger had genoten,
aan zijn strevc.- een andere richting te geven.
Dit gelukte, en na zijn herstel toog hij, met
17 dollais in den zak, naar Geauga, waar hy
op het seminarie als student werd ingeschreven
en in Latijn, Grieksch eu wiskunde zulke vorde
ringen maakte, dat hij weldra de eerste zijner
klasse was. Daar sloot hij zich aan bij de gods
dienstige secte der Campbellietau of discipelen
van Christus, welker leden zich vooral ken
merkten door de liooge waarde, die zij aan da
niactische voorschriften en de zedeljjke levens-
Lvichouwing aan Jezus toeschuiven. Te Hiraro
werd door deze Campbéliieten ecu school voor
hooger theologisch ouderwijs gesticht
Daarheen toog ook Garfieldben 'telings
studeereude en handenarbeid vei lichtende, om
in de kosten zijner studie te kunnen v ooi zien.
Na een koiten studietijd promovemle hij met
den hoogsteu lof op een disseitatie overMeta-
physica, en in 1856 weid hem het hoogleeraar-
schap in de oude talen aan het seminarie te
Hirarn opgedragen. Hij was toen 25 jaren oud.
Het getuigenis van een zyner leeiiingen luidde:
Toen leerden wij voor piofe«sor Gaifield een
gevoel van bewondering en liefde koestereu,
zooals wy nooit gekend hadden en dat sedert
in geen enkel opzicht veifkuwd is."
De burgeroorlog, die m 1861 tusschen de
noordelijke en zuidelijke staten uitbarstte, gaf
aan Garfields lotgevallen een geheel andere
lichting. Toen de nood aan deu man kwam,
verwisselde hij met honden! zijner leeriingeu
de pen met het zwaard, en begon leeds aan
stonds als luitenant-kolouel van het 52ste
legiment der Ohio-infauterie zjju militaire
loopbaan.
In een halQaar had de iuiteuaut-koionel, die
evengoed als zijn soldaten alles van het krijgs
wezen leeren moest, zyu regiment tot zulk
een hoogte gebracht, dat hij met 4400 man
5000 man der zuidelijken versloeg, hetgeen ziju
benoeming tot brigade-generaal ten gevolge had.