AT. 1881. Maandag 26 September. M 5279. VeiwMjnt iaislljh, nftieziiert Insiae. BEKENDMAKING. franco pet post, door liet geheelu Rijk - *2.50. itiuiuleilyke iinmmeis- 0.10. ij f en Dertigste Jaargang. BUK HA lit JIA.lt KT, IS, 12 Advehtkntiki'kijx: «au 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant f 1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10, Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. BU deze Courant behoort een Bijvoegsel. De COMMISSARIS van POLITIE dezer gemeente vestigt er de aaudacht der ingezetenen op, dat thans dreggen tot redding van dren kelingen aauwezig zijn. op de navolgende plaat sen, die tevens door een bordje met het woord ïdreg" zijn kenbaar gemaakt, als: 1. aan het havenkantoor op den straatweg naar Overschie; 2. bij li. Van lilngcn, tapper, Ovcrschie- scbe straat 82; 3. bjj den brugwachter der Spoelingbrug; 4. bij de brugwachters der Ooievaarsbrug 5. bij M. Jl. Thljse, tapper, Schie 48; 6. bij den portier van de stoombranderij in de Konijnenbuurt; 7. b'y 11. Offerman, smid, Noordvest330; 8. bij A. Van Oijkmelkboer Noordmo lenstraat 285 hoek Zijlstraat; 9. bij de brugwachters der Sluisbrug; "10. b'y de brugwachters defAppelmarktbrug; 11. bij BI. Hrnllaars, winkelier, Lange Haven 18 hoek Appelmarkt; 12. aan de biandery van den heer J, h, CSouha, Lange Haven, hoek Taansteeg; 13 bij de brugwachters der brug voor de Gerrit Verboonstraat 14. aan de Stadstimmerwerf aan de Korte Haven 15. by den heer gemeente-architect; 16. aan de mouterij van den heer W, A. Van der Burg, Westvest 258 hoek Bran- dersstceg. 17. by den brugwachter der Oranjebrug; 18. aan de mouterij van den heer J. 31. Van Cent, Nieuwe Haven 187 19 aan den mouterij van den heer J. Tak, Westerkade 330 20. aan de moutery van den heer li. J. 3. Jansen, Willemskade 372; 21. by den brugwachter der brug vóór de Hoofdstraat; 22. aan de moutery van de firma J. J. STclet en Co, Buitenhaven 44; 23. aan de Politiewacht aan de Hoofdstraat; 24. bij den veerman aan de Hoofdstraat; 25. bij den sluiswachter aan den Fiankeland- schen Dijk. Voorts wordt in herinnering gebracht, dat op da navolgende plaatsen extincteurs ofauni- bilateurs (werktuigen om zelfs hevigen brand in den aanvang te blusschen) beschikbaarzijn, als: 1. bij den grafmaker aan den Singel 2. aan het Commissariaat van Politie op de Groote Markt; 3. aan het Stadsziekenhuis; 4. bij den heer gemeente-architect; 5. by den brugwachter der brug vóór de Gerritverboonstraat 6. aan de ondei wijzerswoning in de IVaraude; 7. by deu heer Opperbrandmeester; 8. aan de Politie-wacht aan de Hoofdstraat, terwijl een werktuig tot redding bij brand of uit grondvaten (apparei! respiratoir) aanwezig is aan het Commissariaat van Politie op de Groote Markt. Schiedam, 24 September 1881. Da Commissaris voornoemd J. L. C. WOLFFENSPERGER. Schiedam, 24 September 1881. Onder den treurigen indruk van het overlijden van Prins Fiededk der Nederlanden heelt ons nieuw samengesteld Parlement zyu werkzaam heden aangevangen. Zonder een koninklijk woord geschiedde ditmaal de opening van de zitting onzer Kamers. De Ministers spraken uit naam van den vorst eenige beleefde, voorzichtig gekozen woorden en daarmede was de zaak afgeloopen. We hebben dus ook geen debatten over het adres van antwoordgeen kruisvuur van vragen aan de Ministers, geen gedachtewisseling over beginselen te wachtendat alles blijft thans waarschijnlijk gespaard totdat de behandeling der Staatsbegrooting aan elk lid der Kamers de gelegenheid zal geven, van zijn gevoelen op verschillend gebied te doen blyken. Toch ont brak het, bij de eenvoudige werkzaamheden leeds niet aan teekeuen van stryd. De keuze van den eersten kandidaat voor het voorzitterschap 'der Tweede Kamer geschiedde eerst na herhaalde stemmingentoen de diberalea waarvan een deel den heer Lenting steunde, den heer O. Van Rees bijviel. Toen deze kandidaat door Z. M. tot voorzitter was gekozensprak het oudste lid in jarende heer Wybenga die het voorzitterschap als zoodanig tot aan de presidentskeuze had waargenomenhem enkele woorden van gelukwensching toemaar verheelde den nieuwen president tevens de moeielykheden niet, thans meer nog dan vroeger aan de leiding van een vergadering als deze verbonden. uThans, nu de kerk, atzoo diukte de heer Wybenga zich zeer voorzichtig uit, wel eenigszins haar hooge en eigenaardige roeping vergetende, zich meer en meer in den lande als politieke partij constitueert en orga niseert." De tijden veranderenen de heer Wybenga beeft meer dan eenig lid der Tweede Kamer de gelegenheid gehad, die veranderingen te kunnen gadeslaan. Ilij heelt de dagen ge kend van Thorbecke en Groen, toen het debat in de Kamer veelal een hoogte behield j waar naar tegenwoordig vaak tevergeefs wordt ge zocht. Of het echter goed was van den heer Wybenga, bij deze gelegenheid op een naar hem voorkwam bedenkelijk verschijnsel te wijzen, iaten we in het midden. De ouderdom echter ziet door den nevel, die aan het vei ledene soms een rooskleurige tint. geeft, welke het in wer kelijkheid niet geheel bevat. Dit moge ter ver klaring strekkeu van het verschijnsel, dat ouden van dagen wel eens wat al te scherp over het tegenwoordige in tegenoverstelling met het verledene oordeelen. 't Is een vei schijnsel, dat zich schier zontjer uitzondering ia aile kinderen der meuschen laat waarnemen. Van den heer Godefioi kwam een schrijven in, waarbij de^e hooggeschatte volksvertegen woordiger kennis geeft, wegens den wankelenden toestand van z|jn gezondheid, zijn ontslag te nemen. De lijen dunnen van die breede schaar wakkere manneip "die medegewerkt hebben aan de invoering der \yetten, welke het gevolg waren van de grondwetsherziening van '48. Onder hen zal de naam van Godefroi als een der meest bekwamen en onafhaukelijken met eere blijven prijken. Eindelijk deelde de heer Heydenrijck mede, dat hij een interpellatie tot de regeering wenschte te richten. Hij wenschte haar inzichten te kennen nopens den eed, zoowel wat betreft de tegenwoordige regeling van dit vraagstuk, als, bij voorgenomen wyziging op dit punt van wetgeving, de beginselen, die daarby zouden gevolgd worden. 'tls nog niet beslist, of de Kamer verlof zal geven tot het houden dezer interpellatie. Maandag zal daarover worden beraadslaagd. De heer Heydenryck beschouwt, volgens zijn toelichtingen de zaak van den eed als een kwestie van alge meens politiek, die dus niet enkel bij het departement van Justitie tehuis behoort. De aanleiding tot deze interpellatie is niet ver te te zoeken. Het gebeurde met den heer Hartogh Heijs van Zouteveen te Assen, die daar als raadslid niet is toegelaten,Wegens zijn weige ring om den eed af te legge^, heeft den heer Heydenrijck zeer waarschijnlijk op bet denk beeld gebracht, van de Hooge Regeering te vernemen, hoe zij over de zaak denkt. "Wij zijn in ons vaderland, waar duizenden bij duizenden eeden worden gedaan, voor tal van belangrijke en min belangrijke zaken, waar zy wel eens woorden gedaan op een wijze, die aan sleur doet denken, wij zijn in on« vaderland nog ver verwijderd van die schoone toekomst, waarin de verheven regel zal gelden Zweer ganschelijk niet, maar laat uw woord zijnja, ja, neen, neen. Ja en neen smelten bij velen nog zoo vloeiend samen, dat men waarlijk somtijds verlegen staat, de klanken van elkander te onderscheiden. Dat moet een karaktervol volk wezen, een hoogst zedelijk ontwikkeld volk, welks ja, een krachtig ja, welks neen en mannelijk neen is en blijft. Zoo lang een volk tot die hoogte niet ic opge klommen, zoolang zal een wetgever huiverig blyven, aan den bestaanden toestand iets te vei anderen. We hopen, dat de interpellatie van de heer Ileydenryck zal toegestaan worden. We hopen dezen scherpzinnigen afgevaardigde, zijn meening te hooren uitspreken, maar bovenal hopen we den Minister van Justitie te hooren antwoorden. De zaak geldt een kwestie van algemeens politiek, zegt de heer Heydeuryck. Zal zij bij de beraadslaging op dit terrein blyven? Overigens hebben we in dit zittingjaar van de Regeering vrij wat ontwerpen te wachten. Kabinet van zaken te zijn en dat te blyven, schijnt bij voortduring leidende gedachte dezer Regeering uit te maken. Werden die ontwerpen Maandag jl. in zeer algemeene bewoordingen aangekondigdde belangstelling ze te zien indienen, wordt door die algemeenheid van uit drukking slechts grooter. i. DBA»!: j^BUNMtwfc.NiöHïtiJ'suei 1,85.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1881 | | pagina 1